De Langendijker Groentenveilingen.
Mushalong
Bereidt Uw jus met HONIG's BOUILLONBLOKJES - 6 voor 10 cent
Ingezonden stukken.
Aan de Redactie van de Schager Courant
Mijnheer,
Zou ondergcteokende eenige vragen mogen stel
len, in uw veel gelezen blad?
IIoc komt het toch, dat wc den laatsten tijd zoo-
veel foto's in alle bladen zien, die het oorlogsbe
drijf uitbeelden?
We zien mijnenleggcrs, kanonneerbooten, groote
schepen met pantsertorens, onderzcebooten, enz.
Hierbij staan officieren met vroolijko gezichten. Soms
zelfs zien we „dames" op bezoek bij de oorlogsmarine.
Van manoeuvres op het land (ook in Holland)
worden naast foto's, geestdriftige verslagen gebracht.
Wel is waar gelooft niemand de nonsons die over
goedgeslaagde oefeningen worden verteld, maar de
courant bazuint en roemt over de goede stemming
van „onzo" soldaten.
Een tweede verschijnsel is ook op te merken in de
foto's van de bladen. Naast het militaire element
treedt zeer sterk op den voorgrond de overdreven
verheerlijking van het Koningschap. Sentimenteele
verhaaltjes van een geboren prins of prinses.
Het nationalisme en het militairisme vieren hoogtij.
Staat het in verband met elkaar, deze twee: Ko
ningsschap en Oorlogsverheerlijking?
Is de taak van de pers dan niet, om deze twee
machten geen plaats te gunnen in haar foto-pagina's.
Als de bevolking van alle landen in West-Europa
klaar moet worden gestoomd, voor den naderenden
oorlog, is de pers dan niet verplicht, om de mach
ten dto dit willen bevorderen, te dwarsboomen, in-
plaats van tcrwille te zijn?
Laten krijgslustige koningen en koninginnen geen
gevaar worden voor de geheele samenleving. Laten
oorlogsvoorbereiders geen ramp verwekken over de
geheele menschheid.
Laat het prinsen- en prinsessengeslacht in stilte
geboren worden, zonder ophef, zij zijn geen cent meer
waard voor de menschheid, dan een proletariërskind.
Zou het in een woord, niet beter zijn, als al die
schijnbaar-mooie plaatjes over bovengenoemde zaken
achterwege bleven??
M. do Redacteur,
Gelijk te verwachten was. krijg ik er van de pers
vertegenwoordigers in hun verslag van de vergade
ring te Oudkarspel, duchtig van langs. Omdat ik aan
gevallen ben, zou ik mij gaarne even willen verde
digen, den grootsten misdadiger wordt dit altijd toe
gestaan, dus ik hoop dat de Redactie dit mij ook wil
toestaan. Als we luisteren naar een radio-uitzending
en het één of andere station klinkt daar steeds door
heen, dat snellen we naar ons toestel en probeeren
ons toestel meer selectief te doen werken. Hebben we
distributie-radio, dan wenden we ons tot den cen-
tralehouder en melden dat de radio ongenietbaar is
vanwege het hinderlijke bijgeluid, veroorzankt door
een ander station. De b.g.n. gevallen kont ieder bij
ervaring.
't Is niet do eerste keer dat ik (en ook anderen)
zijn geprikkeld door de houding van de twee (2) Lan-
gendijker correspondenten. De derde, de heer Mie-
nis, kan buiten beschouwing blijven; deze heer is
wèl beschaafd en acht het wèl zijn plicht om te luis
teren en te schrijven, inplaats van te fluisteren en
niet to schrijven. Do heer Mienis vond de houding
van zijn collega's dan ook zeer kinderachtig, zooals
hij zelf uitliet. Wat de twee anderen aangaat, Groot
en Kuiper, moeten we altijd constateeren, dat ze sto
rend zijn. 't Is ook niet de eerste keer dat ze ge
waarschuwd zijn. Wel is het de eerste keer dat ze
gewaarschuwd zijn op een ongezouten manier. Deze
twee zijn gelijk storingen in de radio, voor de luis
teraars. Zo fluisteren zij verschuiven stoelen, in
één woord: ze zijn hinderlijk. Nu ik hen dat wat ruw
onder het oog bracht, werden ze woedend. Uit pro
test verlieten zij de zaal, maar de derde correspon
dent protesteerde tegen zijn collega's. Nogmaals,
ik erken, dat ik een weinig onbekookt optrad, maar
do schuld ligt bij de verslaggevers en zij weten dit
bliksems goed. Dat ik nu word aangevallen door
hen och, dat is niet erg. 'k Heb een zeer harde
huid. 't Zal bovendien de laatste keer niet wezen dat
men mij aanvalt Met een opvliegend temperament
kan men verwachten dat men wel eens harde din
gen zegt en kan met ook verwachten dat men hard
wordt aangevallen.
Als uit dit alles voortkomt, dat do twee fluiste-
raars hun houding in dit opzicht wijzigen, ben ik
echter tevreden en met mij velen die het in prin
cipe met mij eens zijn, nl.: een verslaggever moet
en mag niet storend zijn op een vergadering.
Veel dank voor do plaatsruimte,
G. GROET.
Geachte Redactie,
Gaarne zag ondergeteekende het onderstaande in
Uw blad opgenomen.
Het schijnt wel of de heer Volkers een bijzondere
aanleg heeft om onjuist te zijn. In mijn vorig inge
zonden stuk heb ik getracht al de onjuistheden van
den heer Volkers recht te zetten en nu komt hij weer
opnieuw met schecve voorstellingen. Immers, zegt hij
FEUILLETON.
door
GEORGE GOODCHILD.
16.
HOOFDSTUK XI.
De Schat.
Brodsky's korte boodschap maakte hun taak niet
al te gemakkelijk. Toen zij de tenten opgeslagen had
den, werd de eerste denneboom aan de zuidzijde aan
gepakt, doch er bevond zich niets onder de aarde. Kr
stonden nog andere donnchoomen nanst, en voor elk
daarvan kon hetzelfde gelden als voor den eersten.
Tegen don tijd, dat men daaronder gegraven had,
was do dag voorbij.
„Misschien is het wel boerenbedrog?" veronderstel
de Joe.
Datchet werd bij het Idee alleen al bleek, en gaf
een woest antwoord. Maar Mushalong zag in, dat „de
eerste denneboom" best kon slaan op dien aan het
noordelijke einde van hot hoefijzer, want een kleine
afwijking van het pad, hetwelk zij gevolgd hadden,
zou hen naar dat punt gebracht hebben. In den
morgen bracht hij een vroeg bezoek aan het noorde
lijke einde, en vond iets, dat hij als nfdoend be
schouwde. In een stam van één der buitenste denne-
boomen was een verroeste spijker de spijker,
naar hij dacht, waaraan do boodschap was achter
gebleven.
Tusschen de hoornen loopende, vond hij een tent
nu omver gevallen en half vergaan, en daaron
der een geraamte, schoon gekloven door de wol
ven. Hij was er nu vast van overtuigd, dat de bood
schap echt was, en hij liep terug nnnr het kamp,
en vertelde het nieuws. Pikhouwcelen en schoppen
werden dadelijk daarheen getransporteerd, en met
het graven een aanvang gemaakt. Op een diepte van
twee voet stootte des pade op iets. wat niet meegaf.
Het bleek een lange kist te zijn, welke in een tame
lijk goeden toestand verkeerde. Datchct trachtte 'm
eruit te halen, doch faalde.
thans, dat hij den Rond, Landbouw en Maatschappij
niet heeft aangevallen, „enkel eu alleen maar ge
schetst de rcchtsche richting xan dezen bond."
Welnu, daar die schets geheel onjuist was, heb
ik deze trachten to weerleggen. Het woord rechts
heeft bij den heer Volkers schijnbaar een andere be-
teekenis dan de meest gangbare. Waarschijnlijk be
doelt do heer Volkers daarmede niet-coraraunis-
t i s c h en n i e t-s o c i a 1 i s t i s c h. Als dat het ge
val is, dan heeft hij gelijk. Geen van beide uiterst
linksche richtingen is onze bond toegedaan, omdat
in het program duidelijk is omschreven dat de Bond
de individueele bestaansverantwoordelijkheid voor
staat. De uiterst lmksche groepen denken daar an
ders over.
Do Boerenbonden zijn om het eenvoudig uit te
drukken overigens richtingloos voor wat rechts of
links betreft, omdat zij front willen maken tegen de
fout van alle politieke partijen, die geen voldoende
aandacht schenken aan het karakter van het platte
land en zijn beteekenis voor het economische leven.
Deze partijen gaan huns inziens te veel uit van ste
delijke en industrieelo verhoudingen.
Of nu het doel dat de Band „Landbouw en Maat
schappij zich heeft gesteld, „fascistische economie"
is, laat mij tenslotte Siberisch koud. Het zal mijns-
inziens noodzaak zijn voor iedere partij om mede
te werken aan het wegvagen van het klassever-
schil tusschen groot en klein. Het verdeel en heersch,
dat sommige partijen op het platteland toepasten,
heeft helaas reeds lang genoeg de lachende derde
bevoordeeld.
Met insinuaties aan het adres van do heeren Smid
en Van Kampen komt men er m.i. ook niet. Wan
neer er iemand is, die dag in dag uit voor de be
staansmogelijkheid van de duizenden Nederlandsche
plattelanders op de bres staat, dan is het toch zeker
wel de heer Smid, ondanks zijn bijne 70-jarigen leef
tijd.
Üf wilde U soms nog beweren dat deze door het
platteland nooit genoeg te waardeeren persoon, ne
venbedoelingen bad, toen hij de plattelanders en in
zonderheid den boerenstand wakker heeft geschud?
Dat kunt U misschien doen in een vergadering van
uw volgelingen, maar niet in een blad als de Scha
ger Courant, met een lezerskring, die ook nog vol
doende nadenkt!
Gelukkig beginnen vele kleinen meer en meer te
beseffen dat de denkbeelden van den heer
Smid, zelf laudarbeiderszoon, juist zijn en het is
niet uit wanhoop, maar uit o v e r t u i g i n g, dat ze
zich aansluiten. In Drenthe, de bakermat dezer be
weging, zijn niet minder dan 9000 leden van aller
lei rang en stand. Vele dezer mcnschen waren
vroeger de uiterst linksche richting toegedaan, maar
zijn door de ideeën van den heer Smid en zijn bond
wakker geworden en hebben begrepen dat ze bij de
partij, die ze hadden gesteund, nimmer op afdoende
wijze geholpen zouden kunnen worden, liet is te ho
pen, dat ook de Noordhollandsche plattelanders meer
en meer tot dat besef komen en dat iedere platte
lander zich aansluit bij dezen Bond, doch niet uit
wunhoop, maar uit overtuiging! Hier meer over
melden gaat niet, anders zou het te uitvoerig wor
den en ik volsta,, dat ik gaarne meerdere inlichtin
gen verstrek.
Over de mentaliteit van den voormaligen Neutra
len llond kan en wil ik niet oordeelen. Het komt me
evenwel voor, dat de leden verstandig hebben gedaan,
om zich aan te sluiten bij den Ned. Tuindersbond,
omdat slechts in nationaal verband iets te bereiken
valt. Voor nog meer invloed is het ook m.i. wen-
schelijk, dat alle agrarische bonden moesten samen
werken. Het samenhouden van het congres te Am
sterdam was daartoe een stap in de goede richting.
Waarom of de tuinders, die toch allen er over uit
zijn om een bestaan te veroveren voor zich en hun
gezin, moeten demonstreeren met arbeiders uit de
steden, is mij een raadsel. De tuinders kunnen alleen
bestaan wanneer zij hun producten kunnen afzetten
voor een loonenden prijs. In de steden wil men dezo
zelfde producten echter graag zoo goedkoop mogelijk
ontvangen. Dat laatste zou alleen kunnen leiden tot
nog grootere werkeloosheid en armoede onder do
tuinders en andero plattelanders, als er thans reeds
wordt geleden.
Onze Bond is herhaaldelijk bemiddelend opgetre
den tegen onrechtmatige verkoopingen, terwijl wat
betreft de pachten het standpunt van den Bond reeds
herhaaldelijk werd gepubliceerd en in een uitvoerig
rapport werd vastgelegd, hetwelk ik den heer Vol
kers wel wil doen toekomen, omdat de Redactie van
dit blad, dat stuk wel te lang zal vinden om het op
te nemen.
Over arbeiders van 50 tot 75 gulden heb ik niot
geschreven, wel over arbeiders die 50 tot 75 cent per
uur verdienen in verschillende beschutte bedrijven,
terwijl dut van landarbeiders gemiddeld ligt tusschen
20 en 30 cent. (Op Tholcn werd het vastgesteld op
23 cent per uur). Om dat verschil in belooning op
geheven te krijgen, is noodig dat de prijzen der bo-
dcmproducten liooger worden en daarvoor strijdt
„Landbouw en Maatschappij". En zou het voor het
g e h e e 1 e platteland niet beter zijn als de prijzen
Slapte aan de veilingen. - Gedruk
te stemming. - Ontevredenheid
over stenn. Teeltregeling voor
1935. - Ongerustheid over clae-
ringregeUng. - Geen groote aan
voer van aardappelen - Te lage
prijzen. - Tomaten weer zeer slech
te prijzen. - Idem wortelen. - Wei
nig belangstelling voor bieten. -
Iets beter voor bloemkool. - Roode
en gele kool, weinig aanvoer, toch
lage prijzen. - Vrij groote aanvoer
witte kool, prijzen laag. - Uien-
prijzen iets minder slecht. - Groo
te aanvoer. - Verminderde aan
voer van slaboonen. - Ook lager
prijzen. Idem snijboonen. - Drui
ven veel te lage prijs.
Als gewoonlijk omtrent dezen tijd heerscht er aan
onze veilingen geen opgewekte drukte. Het is er, be
trekkelijk gesproken, maar stilletjes: En daar komt
dan bij de gedrukte stemming tengevolge van den al-
gemeenon gang van zaken. Want hot gaat werkelijk
slecht den laatsten tijd. Do verschillende producten,
welke aan de veilingen worden aangevoerd, brengen
veel te lage prijzen op, dan dat er van brood ver
dienen gesproken zou kunnen worden. De menschen
teren al meer in, de achterstand wordt al grooter
en men moet zich al meer in schulden steken, ook
al omdat de oude niet kunnen worden betaald. Steeds
ontevredener wordt men ook over den te geringen
steun der regeering en over het lange uitblijven er
van. Het perspectief wordt al somberder en men weet
nu al met vrij groote zekerheid te zeggen, dat in 1935
nog meer teeltbeperking zal moeten worden toege
past. Met klem wordt er al op aangedrongen, dat de
akkerbouwers geen .tuinbouwproducten meer zullen
mogen verbouwen, omdat, zoo wordt in tuinderskrin
gen geredeneerd, de boer met zijn tarwe van f 11, zijn
loonende suikerbietenteelt, en andere producten,
die het ook zoo wat doen moet bet leven van den
tuinder niet verzwaren, ja onmogelijk maken. Het is
dit jaar nog geloopen door de gevolgen van de groote
droogte, doch had deze factor niet ten gunste meege
werkt, dan waren er weer massa's groenten op de
mestfaalt terecht gekomen. Ongerust mankte men
zich bovendien over de clacringmaatregelen van
Duitschland. De moeilijkheden stapelen zich al meer
op, de export, die al zoo weinig betcckent, wordt nog
meer belemmerd, de handel komt nog meer op losse
schroeven. En met belangstelling en vrees vraagt
men zich af, hoe het straks zal afkomen met de mo
gelijkheid van export onzer winterkool.
Aan beide veilingen werden in de afgeloopen week
nog ongeveer 7 spoorwagens aardappelen ingevoerd,
alle tot de late soorten behoorende. Veel verschil met
de prijzen der laatste weken was er niet; toch blijft
de heffing op deze aardappelen ten nadeele der tuin
ders nog zwaar drukken. Voor blauwe aardappels
werd van f i tot f4.20 betaald. Blauwe Eigenheimers
brachten f2.80f3.60 op, terwijl voor blanke Eigen
heimers f3—f320 werd besteed. Friso, een minder
fijne aardappel, werd voor f 1.90 tot f2.20 verkocht
en de voor export bestemde Duken voor f 1.50—1.70.
Bevelanders deden 12.40f2.90, soms iets meer dan
f3.terwijl Bravo's voor f 2.30 werden ver kocht. De
handel was maar stug.
De invocrbelommcringen voor tomaten, door onzo
vroegere afnemers ingevoerd, werkten ook deze week
weer vernietigend op den prijs. De prachtigste van de
A-kwalitoit brachten ook nu weer f2.— op, in het
laatst der week f2.30, terwijl voor B van f2—f2.70
werd betaald. De andere sortccringen gingen voor den
minimumprijs van f2 van de hand, ondanks betrek
kelijk kleine aanvoeren.
Bedroevend slecht liep het ook met de wortelen.
Zeer zelden brengen ze 90 cent tot fl per 100 K.G.
öp: voor het meeste, dat werd aangevoerd, werd
GO a 70 cent betaald.
Ook voor bieten ontbrak de belangstelling. Voor
groote werd 60 cent, soms nog minder betaald, klei
ne f 1.50f 1.70, ondanks geringen aanvoer.
Er werd deze week nogal wat bloemkool aange
voerd en bij koeler weer werden de prijzen iets i)e«
ter. Aanvankelijk werd voor eerste soort f5f7.70 be
taald, voor lichtere f 2.00 tot ruim f 4 en voor tweede
soort fl.50 tot f2.50. Later liep de eerste soort op tot
f7 A. f 11 ruim, de lichtere tot f3.50 f5, doch door
de warmte der laatste dagen waren de noteeringen op
het laatste der week weer ingezakt tot op het aan
vankelijke peil.
De grootste aanvoeren van roode, gele en witte
kool vinden plaats aan de veiling van de L.G.C. te
Broek op Lnagcndijk. Aan roode kool werden 15
spoorwagons geveild. Voor de allermooiste werd bij
uitzondering ruim f3 betaald; over 't geheel geno
men lagen de prijzen van de kleine tusschen f2 en
f2.50, te, (vijl voor groote fl tot fl.30 werd betaald.
De mooiste en meest gezocht gele kool bracht f2.50—
f2.70 bij uitzondering op; de grootste fl—fl.50. Ove
rigens lagen de prijzen tusschen fl.50 en f2.30. Do
witte kool, welke eigenlijk de hoofdaanvoer vormt
van de sluitkoolsoorten, wordt uitsluitend door zou
ters aangekocht, zoodat van export geen sprake is.
Het warme weer en do over 't geheel genomen niet
beste kwaliteit werkten er aan mee, dat de prijzen
nog achteruit loopen, zoodat de noteoringen, die aan
vankelijk tusschen GO cent en fl.30 lagen, zakten tot
60 90 cent. De verleden jaar getroffen regeling
voor deze kool kan tot nu toe niet worden toegepast.
De aanvoer beliep niet minder dan 90 spoorwagens.
Voor Deensche witte kool werd fl.50f2.10 betaald.
De uienprijzen waren iets minder slecht dan ver
leden week; toch waren ze nog zeer laag. Gewone
uien brachten f 1.70— f2.50 op met uitzondering van
afwijkende partijen. Drielingen werden voor fl
f 1.10 verkocht, nep voor f 1.60—f220. Grove uien
brachten f 1.80 tot f2.40 op. Er werden 30 spoorwagens
geveild.
Do aanvoer van slaboonen vermindert, ofschoon
er voor dezen tijd van het jaar nog vrij groote hoe
veelheden komen. Er is intusschen vrij groot verschil
in kwaliteit wat in den prijs sterk wordt gedemon
streerd. Prima boonen werden voor fGf7.90 ver
kocht, overigens ligt do prijs tusschen f3 en f5.50.
Snijboonen golden van f3f9, later f3—f620.
Druiven waren weer laag. Alicante bracht f 14f20
op, Frankenthalers f 20f27. De stemming werd nog
slechter.
van de bodemproducten het weer mogelijk maakten,
om een redelijke pacht en een redelijk
loon en een redelijke hypotheekrente te be
talen? Zou dan de werkloosheid op het platteland
niet zeer sterk verminderen?
De Bond wil niet optrekken tegen de stadsbewo
ners, maar juist ook aan dezen duidelijk maken,
dat men hen vroeger wat wijs heeft gemaakt en men
de waarde van het platteland geheel heeft miskend.
Zoowel in economisch als in cultureel inzicht. En
juist naast de groote economische waarde van het
platteland, is de cultureele (dus de schavende, of vor
mende) taak zoo buitengewoon groot. Laat de heer
Volkers daaromtrent de rede o.a. van Prof. Schermer-
horn maar eens nalezen, welke deze gehouden heeft
op het landliuishoudkundigcongrcs op.21 September
in Amsterdam.
Het is noodig dat ook de stad de beteekenis van
het platteland beter begrijpt.
Tegenstellingen scheppen, zou dan ook dwaasheid
zijn en geschiedt ook niet. Alleen degenen die deze
actie niet welgevallig is, zuigen er venijn uit en blazen
het op.
Wat ln Schagcrbrug gezegd is, weet ik niet. Ik
ben daar niet geweest. De persoon, die bedoeld wordt
echter kennende, durf ik gerust tc beweren, dat de
zinnen, welke u aanhaalde, totaal uit hun verband
zijn gerukt.
De ware vijand der boeren cn arbeiders ligt op een
terrein, waar de heer Volkers e.a. het gaarne hebben:
op het terrein der tweedracht.
Alle belangen van de plattelanders behooren
„in één pot te worden gekookt". Het is echter aan
den heer Volkers e.a. te danken, dat zulks tot nog-
toc nimmer is gebeurd en daardoor zijn er op het
gebied van de crisismaatregelen zooveel misstanden
geschapen. Juist tegen deze misstanden heeft onzen
Bond vanaf de oprichting gestreden. Hoe krachtiger
en eensgezinder het platteland zich op ons agrarisch
fundament door den heer Smid gelegd tezamen
trekt, hoe beter dat 't mogelijk is, dat ieder onderdeel
van do plattelandsmachine gaat in dit raderwerk
cn daardoor ook de groote maatschappijmachine zui
ver naar wensch kan draaien.
Met dank voor de verleende plaatsing,
M. C. STAMMES,
Haarlemmermeer.
„Help een handje!" hijgde hij.
Mushalong sloeg zijn forsche armen om het andcro
einde en tezamen heschen de beide mannen het ding
op den vlakken bodem. Er was een hangslot, waar
van men de sleutel miste, doch Mushalong brak hot
open met een slag van het pikhouweel. Datchet
lichtte het deksel op. Het was boordevol met sterk
uitpuilende zakken', van boven vastgebonden.
„Is het werkelijk goud" vroeg Kate.
Een flikkering van een mes, en de vraag vond be
antwoording. Het loon van al het zwoegen van den
armen Brodsky kwam te voorschijn.
„Allemachtig, dat heeft hij 'm gelapt!" zeide Dat
chet. „Hoeveel is het waard?"
Mushalong maakte een snelle berekening en oor
deelde, dat het geheel wel zeventig duizend dollars
zou opbrengen.
„Zeventig duizend!"
„Ongeveer."
„De moeite van het komen waard."
Op Beldon mankte het geen indruk, om de eenvou
dige reden, dat hij zich nooit om geld bekommerd
had. Hij hoopte eens een millioen of twee waard te
zijn.
„*t Lijkt mij het beste om het naar het kamp te
brengen", deed hij aan de hand.
Do beide mannen verdeelden de zakken onder el
kaar, en na twee tochten was alles in Kate's hut
ondergebracht. Manr na een kleine overpeinzing, ver
zocht Datchet om hem maar dadelijk zijn aandeel te
geven. Kate had geen bezwaar, en Datchet versjouw
de de helft der zakken.
„Nu gaan we zeker naar huls, hè?" zeide Joe.
„Ja."
Zij hieven twee dagen bij het meer, gedurende wel
ken tijd Mushalong het geraamte hegroef, en naar
de mijn zocht, waaruit het goud gowonnen was.
Maar er was geen spoor van mijnbouwwerkzaamhe-
den in de buurt, en hij kwam tot de conclusie, dat
Brodsky het dieper het land in gevonden en naar
het meer gebracht had, om daar te worden getrof
fen door de verschrikkelijke ziekte, welke hem ten
slotte ten grave sleepte.
„Geen geluk gehad, Joe," zeide Mushalong.
„Nou, hij had ons wel eens wegwijs kunnen ma
ken. waar hij dien slag geslagen heeft", gromde Joe.
„Allemachtig, vindt je niet, dat Datchet met zichzel-
ven ingenomen is.?"
Mushalong krulde verachtelijk zijn lip, want Dat-
chet's triomf was moeilijk to verduwen. Tegelijker
tijd was hij blij, dat Kate er tenminste iets door ge
kregen had. Zij scheen nu over het grootste verlies,
dat zij geleden had, heen gekomen te zijn, en was
weer vol leven en geestdrift.
„Brodsky is steeds een goed vriend geweest", leg
de zij Mushalong uit. „Hij was er leelijk aan toe, drie
jaar geleden, ert mijn vader hielp hem. Ik zou nooit
hebben kunnen droomen, dat hij nog eens in staat
zou zijn ons terug te betalen. Is het niet vreemd,
dat er taal noch tceken van zijn slede of uitrusting
is?"
„Niet zoo erg vreemd. Een zwervende Idiaan zou
een slede, en wat daarbij behoort, heusch niet laten
liggen. Misschien heeft de man, die de boodschap
vond, het geheele zaakje medegenomen, en het ver
derop verhandeld."
„Dat zal het wel geweest zijn. Ben je niet blij om
naar Lavendou terug te kunnen keeren?"
„Neen."
„Waarom niet?"
Hij wilde haar zeggen, dat Lavendou voor hem
eenzaamheid beteekende; dat op dezen tocht zijn
geheele kijk op het leven een verandering had on
dergaan. Dat zij zijn diepste innerlijk in beroering
gebracht had. Hoe moeilijk was liet evenwel woorden
te uiten, welke zoo vreemd voor hem waren. Beldon
kon het doen, misschien, maar Mushalong niet, aan
gezien hij dezo liefhebberij nooit in zijn leven be
oefend had.
„Ik heb daar een paar dwaze dingen uitgehaald,"
legde hij uit. „Ik vond het prettig om, na een paar
dagen in den feilen wind en sneeuwstormen te heb
ben geloopen, binnen te zeilen, en de jongens bij el
kaar te vinden, die op den post zaten te wachten.
Verdikkeme, wat waren we dan vroolijk! Maar, dat
is allemaal voorbij. Ik ben mijn baantje kwijt, en
Lavendou zal nou wel machtig deftig geworden zijn,
nu de trein er de menschen do noodigo opvoeding
brengt Ik heb het idee, dat de spoorweg al het leven
uit de dingen haalt."
„Wat zul je dan gaan doen als je temg bent,
Mushalong?" vroeg zij.
„Misschien ga ik wel achter de pelzen aan, mis
schien ga ik houthakken. Misschien..."
„Misschien vindt je wel een vrouw ,en kies je een
vaste woonplaats," onderbrak zij hem, terwijl zO hem
een zijdelingschen blik toewierp.
Hij schrok op, want de opmerking deed hem zijn
laatste escapade in herinnering komen. Hij had er
meer dan ooit spijt van, want hij kwam thans volle
dig tot het besef, welk een miserabele geschiedenis
dat was. De arme Marie Louise zou hem ervoor ha
ten, dat hij haar dat aangedaan had. Hij dankte
God, dat hij de zaak in orde had gemaakt, voordat
hij vertrokken was.
„Zoudt U denken, dat ik als echtgenoot zou uit
blinken?" vroeg hij met een grijns.
„Ik denk dat jij bij de meeste dingen zoudt uit
blinken."
„En zou er een vrouw te vinden zijn, die een man
zou willen hebben met zoo goed als leege zakken, en
geen vooruitzichten, die de moeite waard zijn?"
„Zij zou daar niet aan denken, indien indien
zij hem beminde."
Dit alles kwam hem later in de gedachten. Hij ging
ieder woord van het gesprek na, om to zien of er
nog iets van beteekenis voor hem verloren gegaan
was. Joe zag hem, terwijl hij peinzend, met half-ge-
sloten oogen, in de stralen van de ondergaande zon
staarde.
„Is er iets niet ln orde, Mushalong?" vroeg hij.
„Niet in orde?"
„Ja. Ik kan geen wijs meer uit je worden. Wan
neer je iets tegen mij zegt, dan is het net, alsof je
niet weet, waar je overpraat. Je wilt mij toch niet
wijsmaken, dat je ervoor gevallen bent?"
„Gevallen voor wat?"
Joo wees met zijn duim over zijn schouder naar
het kamp.
„Haar", zeide hij.
Mushalong haalde zijn schouders op. Het was nut
teloos om het Joe absoluut liegen te heeten. In de
eerste plaats loog hij Joe nooit voor, en in de twee
de plaats zou Joe hem toch niet gelooven.
„Laten al die vrouwen naar don donder en blik
sem loopen", gromde Joe. „Ik snap maar niet, wat
zij er aan vinden om te maken, dat oen man heen en
weer rent al een dolgeworden hond. Wat zijn Jullie
twee toch eigenlijk van plan? Zij is zoowat half en
half getrouwd met Beldon..."
„Als je nog één woordt zegt, Joe, dan smijt ik je
do rivier in", barstte Mushalong los. „Dat gekcf den
geheelcn dag lang ik heb er meer don genoeg
van."
Joe Het zijn adem met een fluitend geluid ont
snappen. Was dat Mushalong, die op een dergelijke
manier met hem sprak! Het was verbazingwekkend.
„Je bent ziek, man," snoof hij. „Verdomd ziek."
Wordt vervolgd.