Het betalingsverkeer met Schipbreuk op de Noordzee. Zaterdag 6 October 1934. SCHAGER COURANT. Vierde blad. No. 9568 ONBEKEND STOOMSCHIP MET MAN EN MUIS VERGAAN. UIT DE PERS. Ontevreden beweging in de anti- revolutionnaire partij. Heel Belgisch dorp ondergraven. De zwarte dood woedt in Mandsjoekwo. Vcrgeefsche pogingen om vanuit Den Helder hulp te verleenen. Op de Noordzee, ten Noorwesten van het vaarschip „Haaks", ongeveer anderhalve zee mijl hiervan verwijderd, heeft Donderdag avond tijdens den hevigen Zuidwester-storm een scheepsramp plaats gehad. Een onbe- kend stoomschip is hier met man en mnis vergaan, nadat vergeefs getracht was van Den Helder uit hulp te verleenen. Omstreeks acht uur Donderdagavond werd op het vuurschip „Haaks" waargenomen dat op genoemden afstand een vuurpijl door een in nood verkeerend schip werd afgegeven Onmiddellijk werd het be richt van dit noodsein doorgegeven naar de kust wacht te Den Helder, waar onmiddellijk hulp wer.1 gezonden. De molorreddingboot „Dorus Rijkers" van de Noord- en Zuid-Hollandsche ReddingMaatschappij en de sleepboot „Utrecht" van het Bureau Wijsmul ler, vertrokken onmiddellijk ter assistentie. Het werd eei) zeer zware tocht, die helaas geen re sultaat heeft opgeleverd. Toen de reddingboot door het Molengat naar buiten voer, en tegen de zeer hooge. zeeën worstelde om de plaats des onheils te bereiken, werden op het vuurschip „Haaks" van het in nood verkeerende schip twee roode lichten boven elkaar waargenomen, hetgeen betoekent, dat het schip stuur loos was. Voortdurend werden nog vuurpijlen afge schoten. Dank zij het feit, dat de „Dorus Rijkers" een installatie voor draadlooze telefonie aan boord heeft kon schipper C. Bot voortdurend van Den Helder uit op de hoogte worden gehouden van de berichten, die via het vuurschip „Haaks" werden ontvangen. Ge meld werd( dat zich in de buurt van het in nood ver keerende schip een groote stoomboot bevond, die echter tengevolge van de hooge zeeën niet bij het schip kon komen, noch sloepen kon uitzetten. Ongeveer een half uur voordat de „Dorus Rijkers" bijna tegelijk met de sleepboot „Utrecht" op de plaats van de ramp aankwa men, zag men een laatste vuurpijl afschie ten, en daarna verdwenen de roode lichten de zee. Toen men na een half uur ter plaatse kwam, was niets meer van het in nood ver keerd hebbend schip te zien. Aangenomen moet worden dat het onbekende vaartuig, vermoedelijk een klein zeeschip, met man en mnis is vergaan. Eenigen tijd werd nog op de plaats des onheils rondgevaren, doch toen men niets vond werd in overleg met de plaatselijke commissie van de Noord- Zuid-Hollandsche Reddingmaatschappij te Den Hel der besloten naar Den Helder terug te keeren. Om kwart over twee vannacht werd de terugtocht aanvaard en om half vijf hedenochtend liepen de „Do rus Rijkers" en de „Utrecht" de haven van Nieuwe diep weer binnen. Schipper Bot van de „Doms Rijkers", die voor geen kleintje vervaard is, en die niet gauw spreekt van moeilijke tochten, verklaarde na terugkeer, dat hij en de vijf andere leden van de bemanning der reddingboot een zeer zware tocht hadden gehad en tegen ongekend hooge zeeën hebben moeten strijden. Ondanks dit, hadden zij echter doorgezet om te trach ten de in nood verkeerenden te redden. De beman ning der reddingboot betreurde dat haar tocht ver geefs was geweest. Volgens rapport van een later gepasseerd Duitsch stoomschip heeft dit in de omgeving van de plaats van de ramp veel wrakhout aangetroffen. Omtrent de nationaliteit van het gezonken schip is niets bekend. Bij het aanbreken van den dag. Het Duitsche stoomschip „Rhein", rapporteerde bij het. aanbreken van den dag op de plaats des onheils veel wrakhout te hebben waargenomen. Dit wrakhout droeg echter geen enkel kenmerk van nationaliteit of naam. De laatste uren aan boord van het onbekende vnartuig, dat in den donkeren nacht, met hulp op korten afstand, moeten verschrikkelijk geweest zijn. Van 8.05 uur Donderdagavond af tot na midder nacht werden voortdurend vuurpijlen en flambou wen aangestoken. Het in nood verkeerende schip was op niet meer dan 1 of 1V2 mijl afstand van het vuurschip „Haaks". Voor zoover men aan boord van dit vuurschip heeft kunnen waarnemen, schijnt het gezonken schip gedurende eenigen tijd op zijn zij te hebben rondgedreven. Dn reddingboot ..Dorus Rijkers" heeft den afstand van Den Helder naar de plaats des onheils, ongeveer 15 mijl. gezien de om standigheden zeer vlug afgelegd. De omstandig heden waren buitengewoon moeilijk. In den Zuid westerstorm kwamen zware buien voor met wind kracht 0. De „Dorus Rijkers" moest bilna recht te gen den storm in en daar wind en tij tegen elYiar waren, was het water, zooals de zeeman zegt, zeer moeilijk. Het zicht was zeer slecht. Toen de „Doms Rijkers" vlak bij het vuurschip „Haaks" was, kon de wakkere bemanning van de redding boot bijna voortdurend niets zien. Gevaren werd op kompas en op de draadlooze aanwijzingen van het vuurschip „Haaks", de kust wacht te^ Kijkduin en don Ioodscommissaris, te Den Helder. Voortdurend stonden deze drie posten draad loos met elkaar in verbinding en hieraan is het te danken, dat de „Dorus Rijkere" zoo vlug ter plaat se kon komen. Eenigen tijd nadat de eerste noodseinen waren gegeven, Is het Duitsche stoomschip „Bachare" van Hamburg op ongeveer een miil afstand van het in nood verkeerende schip bijgedraaid. Groote lichten werden huitonhoorri gehangen en men schijnt po gingen te hebben willen doen om hulp te verleenen, pogingen, welke ook aan boord van het gezonken Vaartuig moeten zijn opgemerkt. De zeo was echter te hoog. De „Bachara" durfde niet dichter bij het ln nood verkeerende schip te komen en reddingssloepen kon den niet worden uitgezet. Toen het schip was onder gegaan, heeft de „Bachara" zijn reis voortgezet. De bemanning van dc „Doms Rijkers", bestaande uit schipper, machinist, stuurman en drie „opstap pers", was na den zwaren tocht zeer vermoeid. In den loop van den ochtend zal schipper Bot rap port van zijn tocht aan den Ioodscommissaris uit brengen. Een Belgisch stoomschip. Later is gebleken, dat het vergane schip de Bel gische vrachtboot „Charles José" uit Antwerpen was. De bemanning bestond uit tien koppen. Van de tien leden der bemanning is er één gered, die door een Duitsche boot, de „Wildenfels" in een sloep drijvende werd gevonden, op twaalf mijl af stand van de plek waar de ramp plaats had. In een onderhoud vertelde Coen Bot, de schipper van de reddingboot „Dorus Rijkers" nog het volgen de: Te ongeveer half twaalf ontvingen wij het laat ste sein van het schip. Op ongeveer een mijl afstand zagen wij de roode flambouw. Vol goeden moed koersten wij in de aan gegeven richting. De zee was zwaar en het zicht werd door het hooge water ten zeerste belemmerd. Wij hoopten op een nieuw teeken van leven en tuurden door den duisteren nacht, maar helaas, het roode licht van de flambouw was het laatste teeken van leven geweest, dat de schipbreukelingen gegeven hadden. Wij hadden al eerder de vuren van een groot schip gezien, een schip van naar schatting groot 10.000 ton. Wij voeren daar omheen en riepen, maar door het vreeselijke geweld van den storm en het gedonder der golven konden wij ons niet verstaanbaar maken. Wij maakten echter uit dc gegevens op, dat het schip gezonken >as. Toen hebben wij met een zoeklicht de zee afge zocht, Twee uur lang koersten wij. Het was nood weer. De „Dorus Rijkers" had het zwaar tc verant woorden. Na twee uur zoeken koersten we op de „Utrecht" af. maar daar wist men even weinig als wij, want ook daar had men geen verbinding kunnen krijgen. Tot op het hemd nat, de laarzen vol water, stonden wij op de „Dorus Rijkers". Van den wal kon men ons geen inlichtingen geven. Van armoede zijn wij toen maar teruggekeerd. Boven alles staat het voor mij vast, aldus eindigde schipper Bot, dat zo gebrek aan vuurseincn gehad hebben. In *t donker van den nacht zijn vuurpijlen van de grootste betcekenis. Die alleen kun je zien. Verder ben je zoo goed als blind op zee. Zeker in een stormnacht zooals wij gisteren meegemaakt heb ben. Er bestaat op hpt oogenblik in de anti-revolution- naire partij een oppositionecle beweging der Ned. Hervormden, die o.a. toepassing vraagt van aft 30 der Ned. Geloofsbelijdenis in zijn oorspronkelijken vorm, waarin aan de overheid de plicht werd opge legd om, desnoods met het zwaard, alle afgoderij en valschen godsdienst te weren en uit te roeien. Deze woorden zijn in 1905 door dc Synode der Geref. Ker ken als verouderd „tusschen haakjes" gezet, maar dr. Colijn heeft er in zijn „Toelichting op het a.-r. program" op gewezen, dat men reeds op uitlatingen der Synode van Dordt van 1574 en die van Middel burg van 1581 een beroep kan doen voor ccn ont kennende beantwoording van de vraag, of de over heid in religieuse aangelegenheden desnoods met dwang en geweld mag optreden. De Standaard, het lijfblad der anti-revolution- nairen wijdt eenige artikelen aan deze oppositioneele beweging, waarbij het blad tegen dc opvatting der ontevredenen een en ander uit een werk van prof. dr. II. Visschcr, het a.r. Tweede Kamerlid, aanhaalt: „Elk groot beginsel vervat in zich het zaad van logische continuïteiten, die zich in den weg der his torie vanzelf openbaren in de practische toepassing Het probleem, dat Artikel XXXVI stelt, moet opge lost niet door reactie op de historie, maar in de lij nen van het beginsel zelf. En daarbij kan niet wor den voorbijgezien hetgeen de nieuwe tijd gebracht heeft, de gansch andere, nieuwe verhouding, waarin de Staat getreden is tegenover het maatschappelijk leven in het algemeen. Het particulier initiatief heeft thans veel meer te beduiden dan vroeger. En ook op de vrije ontwikkeling van het religieuse leven heeft dat alles invloed niet alleen, maar het heeft er ook beteekenis voor... Wij kunnen hier dit alles niet hreeder ontwikelen, wij stippen het slechts aan om duidelijk te maken, dat het streven naar hetgeen herinnert aan de vroegere toestanden van Artikel XXXVI, aleen dc vrucht van kortzichtigheid zijn kan." Uit de dagen der Spaansche kabinetscrisis. Omringd door journalisten, verlaat Lerroux het paleis te Madrid na zijn conferentie met den president der republiek. Na gewezen te hebben op de groote bezwaren tegen en de werking van het systeem, dat destijds bestond, gaat Prof. Visscher als volgt Voort: „En nu kan men wel meenen, dat er dit niet uit behoefde en ook in de toekomst niet uit behoeft te volgen, maar 't feit, dat die verschijnselen er waren, en eeuwen lang hebben kunnen zijn, wijst op de principieele ongezondheid xaji het systeem. „En daarom, wij wcnschcn het niet terug. Afgezien van liet feit, dat wij iets dergelijks ons zelfs niet denken kunnen... Het is juist een bewijs voor de on vergankelijkheid van Gods Woord, dat de Christelij ke religie, dat ook haar meest principieele openba ring in het Gereformeerd Protestantisme, zich kan aanpassen aan allen nieuwen toestand. Ook met betrekking tot Art. XXXVI is te beden ken, dat het heil niet ligt in het absolutisme van den Staat, noch in de indifferentie van een bande loos individualisme, het heil ligt in de synthese van Staatsmacht en individueele vrijheid. Onder die synthese alleen zal het religieuse leven der natie zich ontwikkelen naar den aard van dat leven. En het is slechts de vraag, of wij gclooven dat de Kerk Gods de waarheid heeft. Immers, dan zullen wij ook weten, dat de waarheid hfiar vrijmaakt door eigen inhaerentc kracht. In dc vrijheid zal dc Kerk van Christus niet sterven. Integendeel. Hij, die haar vrij maakt, is de waarborg voor haar leven. Dc vrijheid is de machtigste prikkel tot openbaring van kracht en daarom onder het schild der vrijheid alleen is veilig de Kerk. Naar die synthese dus zal ons stre ven moeten uitgaan en het Calvinisme alleen kan haar verwezenlijken, want het belijdt Gods souve- reiniteit en juist daarom het recht op vrijheid." Wij ontleenen merkt de Stand, naar aanlei ding van het bovenstaande op aan de studie van Prof. Visscher deze citaten, omdat daarin zoo tref fend juist wordt aangegeven, waar de grondfout in het woord van den heer F. H. C. Jansen ligt. Wat '•^hij wenscht, kan de A. R. partij niet inwilligen. Dat is voor haar een kwestie van te zijn of niet te zijn als principieele, reformatorische partij. Is wat hij wenscht een eisch, dan is met hem alle dis cussie vruchteloos. Alle bezwaren, op behoorlijke wijze en langs ge- ordenden weg bij de partij aangebracht, dienen voorts, naar ons oordeel, te worden besproken. Wij twijfelen niet of onze partij is daartoe bereid. Zestienhonderd huizen op instorten. De Brussetsche correspondent van de Msb. meldt: De exploitatie van de steenkolenmijn „Grand Con- ty" te Gosselics is moeten stopgezet worden, omdat bijna alle huizen van deze gemeente door de onder- grondsche werkzaamheden op instorten staan. De schade op deze wijze aan niet minder dan zestien honderd woningen veroorzaakt, bedraagt 520 milli- oen francs. Reuter meldt uit Charbin: Op een der hoofdge bouwen van de stad Padoenei, aan de Soengari, is een zwarte vlag geheschen, als teeken dat de plaats geteisterd wordt door de verschrikkelijke longen- en builenpest. Reizigers die per schip langs de stad kwamen, vertellen, dat zij er uit zag als een doode stad. In de straten was niemand tc zien. Op de akkers waren geen landbouwers en de deuren en vensters van vele huizen waren dichtgespijkerd. Een der hoofdmiddelen van beslaan der bevolking van Scmcrcst (Eng.) vormt de fa bricage van siropen uit appelen. De appelpluk is nu in vollen gang. En de gevolgen daarvan voor de Tuinbouwstreken. EEN ONDERHOUD MET DEN VOOR ZITTER VAN DEN NOORD-HOLLAND- SCHEN BOND VAN EXPORTEURS. In verband met de betalingsmoeilijkheden van Duitschland hebben wij een onderhoud gehad met den heer P. Deutckom te Xoordscharwoude, voorzitter van den Noordhollandschen bond van Exporteurs, die ons eenige inlichtingen heeft gegeven over den huldigen toestand in de expor teurswereld. Angstige spanning onder de exporteurs. Er hcerscht onder exporteurs die allen nog eeno groot kapitaal in Duitschland hebben zitten een angstige spanning hoe het zal afloopen met hun vor deringen, want naar allen schijn zal het hij de thans geldende bepalingen uitgesloten zijn, dat do oude vorderingen binnen twee jaar binnen zullen zijn. Zoo lang zal men zeker wel moeten wachten. En het is nu maar dc vraag, of de exporteurs zoo'n tijd zonder een groot gedeelte van hun handelskapitaal zullen kunnen doorgaan met zaken doen. Dat dit voor allen mogelijk is, daar behoeft men niet aan to denken. Geen wonder, dat men thans in angst leeft, en ook niet graag is, om weer zaken te doen met Duitschland, want wat zal de toekomst nog brengen. Waarheen straks met de bloemkool? Uiteraard bestaat er op bot oogenblik niet veel gelegenheid tot export van de Langondtjker produc ten, maar voor dc Streek, met de groote voorraad bloemkool is deze toestand een vraagstuk van niet geringe beteekenis. Het grootste gedeelte der bloem kool wordt altijd naar Duitschland verzonden. Hoe het met de betalingen zal gaan? Ja, dat hangt er van af. De vorige maand bedroeg dc import uit Duitsch land i 31 millioen, terwijl door Holland voor f 28 millioen naar Duitschland werd geexporteerd Hier door was er dus een Duitsch surplus van f 3 mil lioen. Ei- mag slechts 10 pet. van do export naar Duitschland worden aangewend voor afbetaling van de oude schuld, voor do. afgeloopon maand dus 2.8 millioen. De bedragen, welke op bet Sonderkonto en het Zwischenkonto staan, zijn zeer aanzienlijk. Het Sonderkonto bevat vorderingen tot een i>edrag van 40 a 50 milioen Mark, terwijl op het Zwischenkonto pl.m. GO millioen Mark is gehoekt. Het Zwischenkonto is ontstaan, doordat do Ned. Rank eenigen tijd terug heeft besloten, dat dc be dragen op het. Sonderkonto dc f 50 millioen niet mocht overschrijden. De bedragen welke nog ingekomen zijn, worden daarna op het Zwischenkonto geboekt en als de Ned. Bank dan b.v. een gedeelte der Marken gerealiseerd heeft, wordt een gelijk bedrag overgeschreven van het Zwischenkonto op het Sonderkonto. Nu heeft dr. Ilirschfeld, do Nederlandsehe onder bandelaar, in een vergadering van belanghebbenden beloofd, dat vóór alles dé bedragen van het Sonder konto zouden moeten worden afgewikkeld. Daar, tengevolge van de onderhandeling, bet Sonderkonto geblokkeerd is, heeft de heer Ilirschfeld zich niet aan zijn woord gehouden. De plicht van de regeering. In de Donderdag gebonden vergadering van den Bond van Exporteurs heeft men dan ook besloten, de regoering op deze belofte te wijzen. Men gaat van bet standpunt uit. dat ten algemeonen nutte de vorderingen van het Sonderkonto geblokkeerd kun nen zijn, doch als dat het geval is, is het. do plicht van de regeering om de vorderingen te ronliseeren tegen den koers van 2i September, den datum van de blokkeering, daar de belangen van een bepaal de groep niet mogen worden ten offer gebracht aan het algemeen belang. In dezen geest heeft men dan ook een adres tot de regeerinj^ gericht. Een regeling in voorbereiding. Naar aanleiding van de gerichte protesten heeft men bericht ontvangen van het departe ment van economische zaken, dat er ten opzich te van de voor 24 September vervallen vorde ringen een regeling in voorbereiding is en wor den uitvoerigo gegevens gevraagd van de uit staande vorderingen op door het departement to verstrekken formulieren. Het verdere beloop van deze kwestie, waarmee niet alleen het belang der exporteurs, maar dat van de gehecle tuinbouwende bevolking gemoeid is, wordt met belangstelling gevolgd. Want wat zal de n.s. wintercampagne ons brongen, als dc export naar Duitschland, een der grootste afnemers van do tuinbouwproducten niet meer mogelijk was?.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 13