VAN DIT EN YAN DAT
EN VAN ALLES WAT i
Jimmie vangt een landlooper
DE AVONTUREN VAN PROFJE EN STRUISJE
Een kostbare
maaltijd.
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 6 October 1934. No. 9568.
ZATERDAGAVONDSCHETS
Door SIROLF vrij bewerkt
naar een Engelsch motief.
(Nadruk verboden
alle rechten voorbehouden).
JIMMIE BROWN was dien zo
meravond nog naar de
stad geweest en kwam in
de avondschemering het grintpad
van zijn kleine bungalow aan den
rand van de heide oprijden. Hij
was zeer trots op het kleine land
huisje met bijbehoorende flinke lap
grond, met hier en daar kleine
dennen- en sparreboschjes en hij
had dan ook zijn terrein zorgvuldig
laten ompalen. Des zomers woonde
•hij hier in zijn eentje en werkte er
hij was schrijver rustig en
ongestoord. Toen hij dan ook aan
den uitersten rand van zijn terrein,
doch binnen z ij n omheining, een
wit linnen tentje zag staan, en even
verder het nikkel van een paar
fietsen zag blinken in de laatste
stralen van de ondergaande zon,
geleund tegen het ijzerdraad van
z ij n hek, maakte een ziedende
woede zich van hem meester. „Wat
zeg je me daarvan!", voer hij heftig
in zich zelf uit, „de brutaliteit!
Kampeerders op m ij n grond, ja
wel! Die natuurlijk vuurtjes sto
ken en de boel platbranden, op
m ij n terrein! Waar haalden de bru
tale bandieten den moed vandaan!
Jawel, zeker, ze hadden maar net
gedaan of ze thuis waren, hun tent
opgeslagen op z ij n terrein, binnen
zijn hek! De zigeuners, de brutale
landloopcrs!" Hij zou ze! Wacht er
eens even! Hij zou ze van zijn ter
rein afjagen, hun fietsen zou hij ze
nasmijten! Dan konden ze midden
in den nacht ergens anders probee-
ren hun tent op te slaan. Met groo-
te stappen schreed hij op het tent
je af, nadat hij. eerst zijn fiets in
het berghok had gezet. In de tent
brandde blijkbaar een lichtje, want
hij zag schaduwen tegen het dunne
tentdoek. Dichterbij gekomen, zag
hij, dat de tentopening was dichtge
knoopt. Jawel, de lieeren hadden
zich blijkbaar al terug getrokken
voor den nacht Wacht eris even,
hij zou ze leeren, op z ij n terrein te
willen gaan slapen en de boel ver
nielen! Woedend schopte hij tegen
een houten pen, waaraan een van
de tentlijnen gespannen was en
bulderde: „Hédaar, kom d'r eens
uit!"
Jimmie zag, hoe de bewegende
schaduwen eensklaps verstilden.
De mannen in de tent hadden hem
zeker gehoord, doch wilden blijk
baar doen, alsof ze van den prins
geen kwaad wisten. „Kom d'r uit,
zeg ik je!", bulderde Jimmie en gaf
zoo'n harde trap tegen den houten
pen, dat deze uit den grond vloog,
zoodat de lijn losschoot en het tent
je aan één kant bedenkelijk slap
viel. Het volgende oogenblik werd
de tentopening door een zenuwach
tige hand losgeknoopt. In de nau
we spleet van de tentopening ver
scheen een verschrikt gezichtje
van een jong meisje. Haar
blonde haar had ze in een vlecht,
blijkbaar stond ze op het punt, te
gaan slapen. Bij het licht van een
kaarslantaarntje, dat aan een tent-
paal bevestigd was, zag Jimmie tot
zijn stomme verbazing, dat er nog
een meisje in de tent was; hij zag
ten minste hoe een donker, kort-
gclokt kopje achter het blondje om
probeerde naar buiten te gluren.
„Wwwat is er?", stamelde het
blondje, en Jimmie hoorde duide
lijk, dat haar stem een beetje trilde,
zonder twijfel niet van een over
maat van heldhaftigheid.
Als door een tooverslag vergat
Jimmie in eens al zijn verontwaar
diging en woede, en ook, dat hij
nog geen minuut geleden vreese-
lijke bedreigingen had geuit aan
het adres van kampeerders en zi
geuners en brutale landloopers,
die op z ij n terrein wilden kampee
ren en den boel plat branden. Hij
staarde in het verschrikte, doch
deksels knappe gezichtje van hot
blondje, en zei op een toon, die wel
zeer verschilde van zijn „Hédaar,
kom er eens uit!", waarmede hij
het gesprek daareven geopend had
„Goeden avond, juffrouw, hm, ik,
ja, ziet U, ik ben de eigenaar van
dit terrein en dat huisje daar, en
ne
„O, van dat aardige huisje?"
(Jimmie's hart zwol van trots, te
meer daar zijn vrienden het „de
schuur" of „het zwijnskot" plachten
te noemen), „we zijn oaar straks
wezen kijken, maar er was nie
mand thuis. We hadden eerst ver
lof willen vragen, ziet U, om hier
onze tent op te slaan. En toen
dachten we, dat we het er maar op
zouden wagen."
„U heeft volkomen gelijk, wie
zou daar nu iets op tegen hebben?",
zei Jimmie met een vertoon van
grootmoedigheid en vreugcib, dat
wel erg vreemd afstak bij zijn
toorn van daarstraks, „kan ik nog
iets voor U doen? Heeft U niets
noodig? Water of zoo, of melk, of
eieren?"
„O, dat is erg vriendelijk van
U", zei het blondje, dat klaarblijke
lijk vanwege haar nachttoilet niets
anders vertoonde dan het ovaal
van haar gezicht, waaromheen ze
zorgvuldig het tentdoek trok, „we
hebben alles. Wc wilden U heusch
geen overlast aan doen. Weet U,
wc vinden het alleen maar erg
prettig, een beetje dicht bij een
huis te staan met onze tent, want
nu ja, het is 's nachts zoo ver
schrikkelijk donker en stil en we
hadden niet gedacht dat het zoo
verschrikkelijk eenzaam en don
ker zou zijn, ziet U, daarom zoeken
we altijd een plekje dicht bij een
huis
„Dat is heel aardig van U", zei
Jimmie met een totale verlooche
ning van zijn afkeer van kampeer
ders, „en ik ben erg blij, dat U
mijn terrein hebt uitgekozen. Bent
U alleen met Uw vriendin?"
„Ja", zei het blondje, „we zijn met
vacantie. We zijn samen op kan
toor ziet U, en wc vonden kampee
ren altijd zoo dolletjes en zoo ro
mantisch. Maar we hadden het nog
nooit gedaan. Nou, en toen zijn we
er eergisteren met een tent op uit
getrokken, en we hebben kooktoc-
stellen ook. Maar die eerste nacht
was vreeselijk. We hebben geen
van tweeën een oog dicht durven
doen. Maar hier, geloof ik dat we
heerlijk zullen slapen."
„Nu, goeden nacht dan", zei Jim
mie hartelijk, „en denkt U erom,
morgenochtend komt U bij mij ont
bijten, hoor!"
In een droomerigc stemming wan
delde Jimmie naar huis. Doch nog
heel lang zat hij, met een pijp, bij
zijn schouw, waarin hij voor de
gezelligheid een klein vuurtje had
aangemaakt. Daar lag nu de echte
romantiek voor het grijpen. Twee
jongemeisjes als gast op zijn ter
rein. Een blondje met oogen als
sterren en golvend, blond haar. Te
deksel, en hij was toch ook nog een
jonge knul en niet al te leelijk.
Maar morgen zouden de vriendin
nen natuurlijk weer verder trek
ken, een groet en een hand mis
schien, en dan voorbij afge-
loopen. Weg, romantische idylle.
Voor den drommel, als er nu maar
een middeltje te vinden was, om
ze wat langer op zijn terrein te la
ten kampeeren
Eindelijk ging hij naar bed.
Reeds heel vroeg den volgenden
morgen was hij bezig een ontbijt
te bereiden. Hij sneed brood, kook
te eieren, zette thee, en toen alles
klaar was, vulde hij een paar em
mers water en zette die bij de
tent neer, die nog gesloten was.
Het was trouwens pas half zeven.
„Opstaan, dames!" riep hij, „het
waschwater staat buiten."
Een kwartier later hoorde hij
kreten. Naar buiten ziend, zag hij
dat de meisjes, die nu gewasschen
en gekleed waren, opgewonden
naar het lick wezen en hij ving
zooiets op als „de fietsen de
fietsen zijn gestolen!"
Jimmie kwam hen tegemoet ge
sneld. Hij scheen niet erg onder
den indruk te zijn. Hij stelde de
meisjes gerust, dat hij het dade
lijk bij de politie zou gaan aange
ven, en dat de politie in het naast-
bijzijnde plaatsje eenigc ware speur
honden vpn rechercheurs had, die
alle gestolen fietsen altijd wisten
op te sporen, zoodat ze met een
genist hart konden ontbijten. Al
leen kon het misschien een paar
dagen duren en moesten ze dus wel
op zijn terrein blijven kampecren,
omdat ze ieder oogenblik beschik
baar moesten zijn, om de gestolen
fietsen te herkennen, zoodra ze op
gespoord zouden zijn.
En zoo werd het een allerprettigst
ontbijt. De meisjes roemden het
aardige landhuisje om het hardst.
En terwijl Jimmie naar de stad
was, om de vreeselijke fietsendief
stal aan te geven, waschten de
meisjes de boel af, zetten bloemen
op tafel, schilden aardappelen voor
het middagmaal; en toen Jimmie
terugkwam, werd hij op de thee
genoodigd in de tent Zoo gin
gen drie, vier dagen hoogst genoc-
gelijk voorbij. lederen dag ging
Jimmie naar de stad, om te hoo-
ren, of er al nieuws was over de
gestolen fietsen. Maar die bleven
maar weg. Het blondje noemde
Jimmie nu bij zijn voornaam, en
Jimmie mocht haar „Wies" noe
men. Op den vijfden dag, 's mor
gens vroeg, hoorde Jimmie luide
kreten bij de tent De meisjes
riepen opgewonden en wezen
naar de fietsen, die op de oude
plaats, bij het hok stonden
klaarblijkelijk teruggebracht door
den dief! Jimmie ging er heen.
„Hm", begon hij blozend, „hm ik
moet jullie wat bekennen, tm, tja,
kijk dit zit zoo, die fietsen waren
heelemaal niet gestolen, ik, hm,
had ze zoolang opgeborgen in het
schuurtje, om jullie hier op mijn
terrein te kunnen houden
Jimmie keek schuldbewust naar
het blondje. Dat guitig lachte en
zei: „Maak je maar niet dik, Jim
mie, we wisten het van het eerste
oogenblik af je had vergeten
het spoor van de fietsbanden op het
pad uit te .wisschon
Drie weken later werd de verlo
ving van Jimmie en het blondje
publiek.
De gevolgen van een
weddenschap.
René Black, malt re d'hótel van
het Casino te San-Francisco, be
hoort tot de meest vooraanstaan
den onder zijn vakgenooten. Wie in
Frisco lekker wil dineeren, wie een
maaltijd wenscht te geven, volgens
alle regelen der kunst bereid, die
weet, dat hij bij mr. Black aan het
goede adres is.
Mr. Black, die zijn capaciteiten
niet onder stoelen en banken steekt,
had eenigen tijd geleden in intic-
men kring een beetje opgeschept
over de hooge rekeningen, welke
hij zijn gasten durfde presenteeren.
„Nu ja", opponeerde een collega,
„ook jou fancy-prijzen hebben ten
slotte hun grenzen. Ik wed bijvoor
beeld om tien dollar, dat je in héél
San Francisco geen drie gekken
vindt, die jou duizend dollars per
couvert betalen."
„Aangenomen!", riep René Black.
Het resultaat van de wedden
schap was, dat niet drie maar vijf
tien gekken bereid waren a raison
van duizend dollar in het casino te
komen dineeren, hetgeen den ener
gieken gérant een zoet winstje be
zorgde, ondanks het feit, dat hij en
zijn staf waarlijk hun uiterste best
hebben gedaan om den gasten het
allerfijnste op de meest origineele
wijze aan te bicden.
De maaltijd opende met een
hors d'oeuvre, opgediend in den
vorm van èen uit speelkaarten ver
vaardigd kasteel. De kaarten waren
gemaakt van fijngemalen worst
soorten, caviaar en stukjes ganzen
lever, verwerkt in lijsten van brood.
De kleuren en de teekeningen der
kaarten waren schitterend weerge
geven. Om het kasteel was een
gracht gegraven, gevuld met whis-
kev.
Als soep werd patrijzen-extract
geserveerd, waarbij voor iederen
gast niet minder dan vijf-cn-twin-
tig vogels waren gebruikt.
De vischschotel bestond uit forel
len van een soort, die alleen in Pa-
tegonië te vinden is.
Bij dc gemeste kwartels, die een
volgenden gang vertegenwoordig
den, was de andijviesalade, in
plaats van met azijn en olie, aan
gemaakt met Rijnwijn en Tokaier.
Aan het slot van het diner ver
scheen opnieuw een bouwwerk ter
tafel. Dit keer een Zwitsersch dorp,
samengesteld uit de fijnste lekker
nijen. Uit een rots kwam een echte
champagne-beek te voorschijn. Het
glas ijslimonade, dat naast ieders
bord was gezet, zal waarschijnlijk
wel louter en alleen voor decoratie
bedoeld zijn geweest, maar daar
over zwijgt degene, die het verhaal
van dit uitzonderlijke festijn we
reldkundig maakte.
KRUISWOORDRAADSEL.
(Oplossing van de vorige week).
Horizontaal: 1. Zat; 4. Ven; 7.
Kram; 9. Ceva; 10. Haken; 12. Da
len; 13. Kola; li. Uren; 15. Lao-
koon; 17. Bedouïn; 21. Rosa; 22.
Unie; 24. Maris; 25. Remus; 27.
Oase; 28. Nero; 29. Abt; 30. Sen.
Verticaal: 1. Z.K.H.; 2. Arak; 3.
Takel: 4. Velen; 5. Even; 6. Nan;
8. Melanesië; 9. Carolinen; 11. Nao;
12. Duo; 16. K.R.O.; 17. Borst; 18.
Das; 19. Uur; 20 Nimes; 21. Raab;
23. Eure; 24. Moa; 26. Son.
HOEVEEL MILLIARDAIRS
TELT DE WERELD?
Er zijn thans tien authentieke
milliardairs op do aarde, te we
ten:
1. Sir Basil Zaharoff, die in En
geland woont, en wiens fortuin
niet te berekenen is;
2. Andrew Mellon, de aluminium-
koning;
3. John I). Rockefcller, de petro-
leumkoning;
4. Henry Ford, de automobiel
magnaat
5. J. P. Morgan, bijgenaamd „de
wereldbankicr";
6. Simon Patino, de Boliviaan-
sche industrieel, die, diplomaat
geworden, zijn land in Frank
rijk vertegenwoordigt;
7. de nizam van Haiderabad, de
man met de 400 luxe auto's;
8. de maharadja van Baroda, die
een jaarlijksch inkomen van
20.000.000 gulden te verteren
heeft;
9. de Aga Khan, die in Frankrijk
zoo poulair is, en
10. de Japanner Kenkisji Kagami.
Wetenswaardigheden.
Is het U bekend:
dat een paar echte zijden kousen,
die slechts ongeveer 10 gram we
gen, ongeveer 50.000 meter zijden
draad (zooals de zijderups die
spint) bevat?
dat een bijenkoningin in 24 uur
3000 eitjes legt?
dat alle levende organismen ade
men, ook het zaad?
dat zaad, in een hermetisch ge
sloten flesch bewaard, afsterft door
verstikking?
d a t de Baobab-boom 5000 jaar kan
worden? de iep 2500 jaar, dc eik
1500 jaar, dc ceder 800 jaar, de
kastanje 600 jaar, de klimop 450
jaar en de cypres 350 jaar?
dat olifanten 100 jaar kunnen wor^
den, evenals schildpadden en kro
kodillen?
111. Wat nu? Hij beraadslaagde met
den piloot en deze keek ook nog eens
rond. Hij liep tot den rand van he".
bosch, maar ontdekte niets. We kun
nen toch niet op dat beest wachten, vond
hij. Profjc was heel bedroefd, de tranen
liepen over zijn wangen, want hij dacht,
dat Struisje genoeg van zijn dienst had
en voor goed was weggegaan.
112. Het ontbijt werd gebruikt en daar
na de boel opgeruimd. Telkens keek
Profje hoopvol naar buiten, maar werd
steeds teleurgesteld. Het werd tijd om
op te breken. Alles werd weer in het
vliegtuig geborgen en de machine op
gang gebracht.
113. Nog lang keek hij uit hei raampje
en juist toen hij dit sluiten wilde, kwam
er iets aanvliegen. Jawel, het was
Struisje, die de vliegmachine gezien had
en zijn best deed dit in te halen. Profje
uitte een kreet van blijdschap en waar
schuwde den piloot, die iets langzamer
vloog en Struisje kon instappen.
114. Maar al was Profje blij, dat Struis
je terug was, toch begon hij hem flink
te beknorren. De deugniet kreeg een ge
ducht standje en Profje zei, dat het
nooit meer voor mocht komen, dat hij
er zoo maar vandoor ging. Dat was nu
al de tweede keer. Struisje was erg on
der den indruk en boog beschaamd zijn
kop.
115. Voor straf mag je niet meer naar
buiten kijken, zei Profje en bond Struis
je en doek om de oogen. Struisje vond
dat niets prettig, maar hij zag wel in,
dat hij het verdiend had en onderging
gelaten zijn straf.