Arrondissementsrechtbank te Alkmaar
Mushalong
Vlammen in Westminster-Palace.
STRAFZITTING VAN DINSDAG 16 OCTOBER.
VOOR DEN POLITIERECHTER.
G r o ot e b r o e k.
VALSCIIE OPGAVE VAN STEUNTREKKER.
Een te Grootebroek wonende arbeider de 46-jarigo
Petrus V., die als werklooze in deze gemeente steun
genoot, zou volgens dagvaarding op verschillende
tijdstippen in April en Mei verzwegen hebben, dat hij
meerdere inkomsten had verdiend als rondbrenger
van een advertentieblaadje, terwijl hij ook inkomsten
had genoten van in het gezin aanwezige familiele
den en 'n kostganger, welke onjuiste voorlichting
oorzaak was, dat hij zich heden had te verantwoor
den voor de meervoudige strafkamer.
In deze zaak waren een 7-tal getuigen k charge ge
dagvaard, waaronder de secretarie-ambtenaar J. Bou-
fcens. I)e kostganger zou f2.50 kostgeld hebben ver-
teen! en vu de galant van verdacht#, verklaarde
deze heer.
De heer A. J. Raven, bezorger van een midden-
standsblandje, had verdachte, zijn zwager Piet, op
gedragen dit blad in Grootobroek rond te brengen. Uit
deze verklaring zou dan blijken, dat verdachte voor
zijn zwager een courant had rondgebracht en hij de
f1.50 daarmede verdiend, niet had opgegeven.
Mej. van Westen, bij wie de zuster van verdachte
als werkster in betrekking was, had zoo nu en dun
f 1.50 verdiend, die Piet V. niet had verantwoord bij
de steuu-administrutie. Voorts bad hot meisje ge
naaid bij een juffrouw in Enkhuizen en ook daar
voor inkomsten genoten. In dit geval hield ver
dachte zich van den domme, doch uit zijn uitvoerige
verklaring bij de politie, bleek heel goed, dat ver
dachte van zijn onjuiste opgaaf bewust was. Hij had
met zijn moeder nog wel uitvoerig over do inkomsten
van Itiku gesproken. Ook mej. Rijnv. Buren had
Rika V., dut is dan de bewuste zuster, thuis naai
werk doen verrichten, zij had daarmede verdiend 4
gulden. Verdachte beweerde met dit geval onbekend
te zijn.
De kostganger, verloofde van mej. Rika V., ver
klaarde f N to verdienen en hij f2.50 kostgeld gaf,welk
bedrag den president al hijzonder weinig voorkwam.
Getuige deelde hierop mee zoo weinig te hebben
betaald, omdat men wilde sparen voor het. voorgeno
men huwelijk. De krant had getuige ook wel eens
voor Raven rondgebracht, wat hij daarmede verdien
de. ging ook weer in de huwelijksspaarpot.
Voorts had mej. Rika ook genaaid ten huizo van
den lieer d. I\, ook daar had zij f4 verdiend.
Wat zeg je daarvan, zei de president tot verdachte,
ook niets van gezien?
Nee, Edelachtbare, antwoordde verdachte.
De Officier gaf in zijn door feiten gedocumenteerd
requisitoir duidelijk te kennen, dat hij overtuigd
was van liet opzet tot vervalsching door verdachte
gepleegd, terwijl do Officier eveneens trachtte ann te
tonnen, dat deze verschillende inkomsten onjuist had
opgegeven of verzwegen.
Ter zake dezer ernstige feiten, requireerde de Of
ficier 3 maanden gevangenisstraf.
Alkmaar.
VERDUISTERING VAN 'N VRACHTAUTOMOBIEL.
De 54-jarige aatinomcr en volkslogement houder Al-
phons Jozephus M. te Alkmaar, was ter verantwoor
ding geroepen op grond van do tegen hem gerezen
verdenking, dat hij te Duivendrecht een vrachtauto,
merk Chevrolet, die hij anders dan door misdrijf on
der, zich had, zou hebben verduisterd. Bedoelde
vrachtauto was het eigendom der firma Jac. Met en
deze firma had voor dien verkoop geen machtiging
gCgCM'tl.
De verdachte verklaarde dat de auto zijn eigendom
was. Hij had op 8 Mei den auto verkocht en hij was
op 10 Mei failliet verklaard.
Hij vermeende dat hij over den auto vrij had kun
nen beschikken, doch hem werd er door den presi
dent op gtweUQ. «Int de auto gold als onderpand van
schulden aan de firma Met en hij dus niet over den
wagen had mogen beschikken.
Overlegd werd door den heer J. Met een schrijven,
waarin verdachte werd gewezen op het feit, dat de
auto het eigendom was van de firma Met en wan
neer niet verder werd afbetaald, de firma de auto te
rug zou nemen.
Getoond werd verdachte zijn handteekening op een
contract met de firma Met, die door den heer M.
werd erkend.
De heer Lehman, boekhouder der firma, had ver
dachte medegedeeld, dat hij moest afbetalen of an
ders dc auto terug geven. Deed hij dit niet dan zou
do wagen worden gehaald. Dit werd door verdachte
ontkend. Door den heer Lehman was nog verklaard,
dat verdachte had gedreigd, ieder, die de wagen te
rug kwam halen, zou worden doodgeschoten of iets
in dien geest.
Dc chauffeur Steven Visser te Duivendrecht, was
de kooper «Ier Chevrolet op een geplaatste adverten
tie in de Telegraaf, welken koop op 8 Mei was ge
schied.
FEUILLETON.
door
OEORGE GOODCHILD.
29.
„Hij is weg", zeide Kate. „Het zal mij benieu
wen
„Hij is veel te veel z*n eigen baas", sprak Beldon
woedend. „Wij hebben hem als gids aangenomen, en
niet om misdadigers achterna to jagen. We zijn nog
honderden mijlen van Lavendou af."
„Dat weet ik, maar nis we trachten hem ervan
terug te houden, dan heeft het er den schijn van, of
we partij kiezen voor Datchet. We hebben te beden
ken, welk een misdadige rol Datchet gespeeld heeft."
„Natuurlijk. Maar daar is toch zeker de politie
voor."
„De politie weten er niets van", wierp Marie Louise
hem tegen. „Mushalong groot gelijk hebben."
Beldou negeerde haar, en zij begreep al heel gauw,
dat, ondanks haar vroegere hulp, Beldon en Kate ge
neigd waren haar als een ondergeschikte te behan
delen. Zij troostte zich met dc gedachte, dat het eigen
lijk Mushalong was, dien zij te hulp gekomen was, en
zij voelde er veel voor hun dat te zeggen.
„Ik veronderstel, dat wij vannacht hier blijven
kninpecren?" vroeg Kate een poosje later.
„Ja. Maar wij morgen een heel stuk afleggen als
geen sneeuw komen.
„En wanneer zullen wc Lavendou bereiken?"
„Misschien over tien dagen,"
Ofschoon Holdon tegen het plan van Mushalong
had geprotesteerd, was hij toch in één opzicht ver
heugd. Doordat Mushalong uit den weg was, had hij
Kate voor zichzelf. Dat was een kleine compensatie
voor het verlies van den gids. Nog eens bracht hij
de kwestie van de toekomst te berde, doch bevond,
dat Kate nog steeds dc zaak op de lange baan
schoof.
„Ik veronderstel, dat we niet zoo heel lang in La
vendou zullen verblijven, wel?" vroeg hij.
„Natuurlijk niet."
De Officier, in zijn requisitoir de autogeschiedcnis
nog eens nader releveerende, was er van overtuigd,
dat verdachte wei degelijk had geweten, dat de auto
strekte tot onderpand, zoolang dc schuld aan de firma
Met niet werd voldaan. Verdachte had den auto nog
laten repareeren bij den reparteur Gomes en die ro-
jiaratiekosten nog zelf voldaan, om te voorkomen dat
die auto werd vastgehouden.
Gerequireerd werd tenslotte 4 maanden gev.
Verdediger, mr. Verdoorn, refereerde zich aan het
oordeel van de rechtbank.
Alkmaar.
HET WACHTEN WAS NU OP MEJUFFROUW KIP.
De stofzuiger-experimenteur Roelof de V., *n reu
zeverkoopkracht, glad van tong, maar helaas lang van
vingers, die het achtbare slagers-echtpaar Hoedjes te
Alkmaar had opgelicht voor 'n jiaar dagen logies met
volledig pension voor zich en zijn „geleidster" mej.
Kip stond bereids op de voordracht voor 1 jaar en
3 maanden volledige verzorging op 's rijks kosten,
doch de rechtbank, die geen tochtjes maakt over 1
nacht ijs, wilde persé in deze aangelegenheid gezeg
de mej. II. Ki pnog eens consultceren en had nu
doortastende maatregelen genomen om deze persoon
lijke verschijning van dit lieve kind te garandecren.
De jonge dame, elegante verschijning, getooid mot
door mr. Ledeboer zoo weinig gewaardeerde schuine
hoedje, met name ïlolegina Kip. oud 25 jaar en thans
vertoevende te Vlachtwedde in Groningen, werd dan
gehoord en erkende dat met het echtpaar Hoedjes
over pension was gesproken cn mijnheer de V. per
week zou betalen.
Voor den rechter-commisaris was zij uitvoeriger
geweest en had zij toen verklaard dat de Stofzuiger-
maatschappij garant was en mej. Hoedjes geen risico
zou loopen.
Dc heer Officier had zeer weinig te voegen bij zijn
genomen requisitoir en persisteerde bij zijn eisch
hierboven gereleveerd.
Mr. Thomas had evenmin stof tot veel praten, maar
ontwikelde nog met 'n enkel woord eenige bezwaren
voornamelijk tegen de zwaarte der gevorderde straf
en verzocht clementie.
W i e r i n g e r w a a r d.
EEN MF.P MET HET ONDERSTEL VAN EEN
BIERGLAS.
Een hoog uit de kluiten gewassen en bruin ge
kleurd grondwerker is de 24-jarige Anton T. uit
Schoorl, welke slanke jongeling de zondaarshank
stoffeerde naar aanleiding van de omstandigheid, dat
hij in een vroolijken kermisnacht te Wieringerwaard
cn wel in den nacht van 27 op 28 Mei zijn collega
grondwerker, Piet Sins uit Haarlem, mode In het
afé aanwezig, met een stuk van een bierglas tegen
het oor had geslagen, waardoor de heer Sins bloe
dend werd verwond.
Omstreeks 3 uur, toen het sluitingsuur werd aan
gekondigd, ontstond ruzie tusschen Sins en eenige
andere personen, met het hierboven omschreven bloe
dig resultaat.
De verdachte ontkende, doch een ander aanwezige,
de heer C. J. Strooker, herkende den verdachte per
tinent als de dader, 't Was een persoon in het over
hemd en deze verdachte was de éénlge die geen jas
aan had. Hij had dan ook aan rijksveldwachter De
Weijze dezen verdachte als dader aangewezen. Ver
dachte had bloed ann zijn handen en kon deze bij
zonderheid niet verklaren.
President mr. Ledeboer sprak den grondwerker nog
eens vaderlijk toe, doch zonder resultaat. Er volgde
geen bekentenis.
De Officier vermeende zijnerzijds bewijs genoeg te
hebben en vorderde 3 maanden gevangenisstraf.
Helder.
EEN NOODLOTTIGE ACHTERUITRIJDING.
De 20-jarige bcroeplooze Pieter Jan Sm., uit Wie-
ringen, stond terecht wegens een door hem veroor
zaakte aanrijding met een motorrijder, den 28-jari-
gen machinebankwerker Jan de Boer, die door deze
aanrijding zwaar lichamelijk letsel bekwam en thans
nu de zaak diende, pl.m. 300 guldon schadevergoe
ding vorderde wegens beloopen lichaam»- en motor-
schade. De getuige kon echter niet hooger gaan
dan f 150.
Het ongeval had zich ongeveer als volgt toegedra-
Een gebouw vol traditie
en historie.
REEDS UIT DEN TIJD VAN WILLEM DEN VER
OVERAAR. EEN EEUW GELEDEN GEDEEL
TELIJK DOOR BRAND VERWOEST.
F.ergistcr, den 16den October, was het precies een
eeuw geledon ,dat het oude Westminster paleis te
Londen is afgebrand.
Men had dien dag al bemerkt, dat in sommige
deelen van het oude paleis een ongewone hitte
heerschte. in het Hoogerhuis was het zóó heet en
zoo rookerig, dat twee vreemdelingen, die door de
vrouw van den tweeden conciërge waren rondgeleid,
tegen Mrs. Wright zeiden, dat zij maar liever van
een verder bezoek afzagen, omdat er zoo'n slechte,
rookerige atmosfeer hing. dat zij zelfs de troon maar
ainper konden onderscheiden. Mrs. Wright trok zich
daar weinig van aan en stelde geen nader onder
zoek in. Eerst tegen 6 uur des avonds kwam de
vrouw van één der portiers, Mrs. Mullencamp, haar
vertellen, dat het oude paleis in brand stond. Pas op
dat oogenblik herinnerde Mrs. Wright zich weer, wat
do heide vreemdelingen, die zij rondgeleid had, haar
hadden gezegd!
Alarm werd natuurlijk gemaakt, maar toen was het
reeds veel te laat. I)e vlammen speelden door de
oude, houten, kurkdroge, lange gangen, waarbij een
stevige bries uit het Zuid-Westen den brand spoedig
tot lichterlaaie had aangewakkerd. Later bleek, dat
een deel der schuld weliswaar bij Mrs. Wright be
rustte, die nalatig was geweest eenig onderzoek in te
stellen, maar de hoofdschuldigen waren toch twee
werklieden, die de kachels in het Hoogerhuis met
talk zoo hard hadden opgestookt, dat ze roodgloei
end stonden, waardoor het kurkdroge oude hout der
vlooren spoedig begon te smeulen, waarna het gelei
delijk in brand vloog.
Toen mén den volgenden ochtend, 17 October 1834,
de ramp beter kon overzien, bleek, dat tal van de
voornaamste vertrokken van het oude paleis van
Westminster grondig warm uitgebrand, andere ver^
trekken waren zoo verwoest., dat aan herstel niet
viel te denken. Korten tijd daarna werd aan het
houw van het nieuwe paleis begonnen, dat iedere
bezoeker van Londen natuurlijk kent.
Van het oude paleis zijn slechts tot op den dag
van heden overgebleven: de Groote Hall, de crypt
onder het Lagerhuis en een ouderwetsche jassen-
Tcamcr, dfe nog voor Ha! 'doe! gebruik! word!. T>o
crypt behoorde vroeger tot de kapel van Sr. Mary* en
St. Stephan. Zonder twijfel was het oude paDew (vet
meest historische, groote. monumentale gebouw vaJj
het toenmalige Engeland. Hoe oud het precies was,
heeft men nooit precies kunnen nagaan, maar mett
neemt aan. dat het paleis reeds bestond in de dagen
van den Engelschen vorst Knoet, zeker is in ieder
geval, dat „Edward the Confesser" er gaarne verblijf
hield. Het oudste document van het vroegere paleis
stamt uit het jaar 1097, in welk jaar «Ie Saksische
Kroniek vertelt, dat William Rufus dc provincies
brandschatte om geld bijeen te krijgen voor het af
bouwen van het oude paleis van Westminster. Do
groote Hall werd in 1099 voltooid, later kwamen liet
Nieuwe Paleis-Binnenhof in het Noorden, het Oudo
Paleis-Binnenhof in het Zuiden, welke heide binnen
hoven thans nog bestaan en dezelfde namen dragen.
Men neemt aan, dat. in het grijs verleden op de
zelfde plaats een groote, houten Saksische hal heeft
gestaan. Enkele gewelven moeten reeds stammen uit
den tijd, vóór Willem den Veroveraar uit Frankrijk
overstak om Engeland te veroveren.
Henry II besteedde veel geld om het paleis te ver-
grooten. In 1166 gaf hij daarvoor 190 pond sterling
uit, dat zou nu ongeveer bedragen zesduizend gouden
Engelsche ponden. Ook Henrv III ging verder met
verfraaien en vergrooten. Het laatst werd het geheels
gebouw grondig gedecoreerd door den meester
schilder Walter Durham in het jaar 1262. welk werk
tot den brand van 1834 vrijwel intact is gebleven. Eert
nieuwe kamer voor de Koningin werd aangebouwd
in 1239, waarvan het hout afkomstig was uit de bos-
schen van Windsor. Vijf jaar later volgde een nieuwe
hal met aangrenzende vertrekken, die naar den hui-
digen maatstaf 60.000 gouden Engelsche ponden ver
slonden. In ongeveer 1300 wérden die hal cn ver
trekken gebruikt voor den dienst van 's Rijks Schat
kist.
De kapel van St. Mary en St. Stephan werd in
1298 door brand vernield, doch in den vroegeren toe
stand herbouwd. Het paleis was een prachtig voor
beeld van Middeleeuwsche bouwkunst. De beste schil
ders uit het midden van de veertiende eeuw hebben
er aan medegewerkt, zooals Hugh of St. Alhans en
William Walsingham. De Engelsche Koningen heb
ben gedurende 500 jaren bij voorkeur in het Paleis
van Westminster gewoond.
Gedurende zeker acht lange ecuwen heeft dc ge
schiedenis van Engeland zich in het oude paleis af
gespeeld. De Groote Raad des Konings, later het Hoo
gerhuis en het Lagerhuis hebben in dat oude paleis
van Westminster vergaderd.
Hecht zijn het oude paleis en Engeland's groot©
geschiedenis verbonden. Ook met het tegenwoordige
Paleis van Westminster is dat nog steeds het geval.
Dat zal nog wel eeuwen duren ook, want de En-
gclschman is verzot op traditie, daarvoor heeft hij
alles over, daaraan offert hij alles op!
gen: In den avond van 10 Mei reed de verdachte in
een door hem bestuurde auto achteruit vanuit een
parkeerterrein op den Zanddijk, althans den Stroo-
weg. Hij hield voortdurend rechts en kwam alsnu in
ernstige botsing met bovengemelden motorrijder,
inct gevolg dat de motor hevig werd beschadigd en
de motorrijder ruim 7 weken „mooi" of liever leelijk
door deze colissie was.
Ook voor den automobilist bleven de onaange
naamheden niet uit. Tegen hem werd een strafver
volging ingesteld betreffende art. 308 Wetboek van
Strafrecht en stond hij heden terecht, in rechten bij
gestaan door Mr. Buiskool, advocaat te Schagen,
een bekend strafpleiter in „noordelijke" aanrijdings
zaken.
De president bracht verdachte onder het oog, dat
hij bij het achteruit rijden niet do rechter, maar de
linker wegzijde had moeten nemen.
Verdachte reed eerst heel langzaam, toen gaf hij
wat méér gas en versnelde het tempo. Het was zijn
bedoeling bij een ruime wegbocht om te keeren,
dóch voor hij zoo ver was, verscheen de motorrij
der ten tooneele met het gevolg, hiervoren gerele
veerd.
Mr. Buiskool wees er op, dat getuige de Boer niet
in het bezit was van een geldig rijbewijs B. Voorts
deelde pleiter nog mede, dat getuige, hoewel hem
de bevoegdheid tot rijden was ontzegd, nog had ge
reden zonder die bevoegdheid en hij deswege was
veroordeeld door den Pol. Rechter te Alkmaar. Dit
nllcmaal was echter volgens De Boer al 3 jaar ge
leden.
Pleiter bracht nog in 't midden, dat de Boer ge
noeg ruimte had om te passeeren. Hij had den ach
teruit rijdenden wagen links kunnen passeeren.
TOT 30 NOVEMBER 1934 ONTVANGT U. TEGEN INIEYERING
VAN 60 VOORZIJDEN VAN PRESTO PAKJES AAN ONS ADRES
E AMERSFOORT. GRATIS EEN PRACTISCH GESCHENK
„Dan zullen we binnen veertien dagen in Toronto
zijn."
„Als Marie Louise het bij het rechte eind heeft".
„En wat dan, Kate?"
„Dan zal er heel wat te regelen vallen, in verband
met mijn vader's dood. Ik had er geen flauw idee van,
dat er hypotheek op het huis stond, en dat de zaken
zoo in de war zouden zijn. Er zal toch wel wat over
blijven?"
„Je vader zeide, dat er niets was. Het lijkt mij het
beste, dat je op het ergste voorbereid bent.
„Schep je er genoegen in om mij dat in uitzicht
te stellen?" riep zij knorrig uit.
„Kate! Mijn eenige wensch Is Je een teleur
stelling te besparen. Brodky's goud was je vader'9
laatste hoop. Hij had het noodig, om hem door de
crisis heen te brengen."
Misschien, dat Mushalong er zich weer meester
van kan maken." a
„Mogelijk".
„Je bent niet erg hoopvol, wel?"
„Wel, je kent Datchet. Het is niet aan te nomen,
dat een dergelijk desperaat mensch zijn op misdadige
wijze verkregen, goud zoo gemakkelijk zal opgeven
Er bestaat zelfs kans, dat Mushalong verkeerde ge
volgtrekkingen gemaakt heeft. Misschien is Datchet
hier heelemaal niet geweest De gehccle theorie be
rust op een dooden muilezel met een litteekon".
„Maar Mushalong was zoo zelfverzekerd."
„Is hij dan onfeilbaar?"
Bij deze kwalijk verborgen „sneer", gooide zij het
hoofd in den nek, waarbij zij hem al de verachting
toonde, welke zij bij tijd en wijle voor hem voelde.
Mushalong had, met al zijn ruwheid en armoe, nooit
dat gevoel bij haar opgewekt Ofschoon zijn ordinaire
spraak op haar zenuwen werkte, was daar nog steeds
zijn domineeronde persoonlijkheid, welke hier tegen
over 9tond. Zij kon zich Beldon niet voorstellen, erop
uittrekkend, om af te rekenen met een zoo moordda
digcn *rhurk nis Datchet. Kn het waren zulke daden,
welke lot de primitieve vrouw in haar spraken. Kn
tot dat primitieve was haar liefde beperkt. Geestelijk
schrikte de gedachte aan armoede, een armzalig ge
meubileerde blokhut in de wildernis, en haar uitslui
ting van de buitenwereld, welke haar dingen aanbood
waaraan zij zoozeer gewend was, haar af.
„Je hebt genoeg van mij. geloof ik?" mompelde hij.
„Ja, inderdaad. Ik haat je, wanneer je op die wijze
„sneert". Indien je wilt. dat ik met je naar To
ronto terugkeer, hoon mij dan, in 's hemels naam,
nietl"
HOOFDSTUK XIX.
De wolL
Vijftig mijl van Lavendou af, zat een gezelschap
mannen om het kampvuur te eten. Kr waren er in
totaal zes, waarvan er vijf behoorden tot den uitge
brande» handelspost; dit waren Bob Gibson, de
„leider" en zijn assistenten. De zesde man werd aan
gesproken met den naam van Donald, doch hij was
niemand anders als DatcheL Gibson's gezicht was n
studie waard, toen hij op het gebakken spek aanviel.
Biltere teleurstelling was vermengd met een wilde
animositeit tegen het noodlot.
„Het brandde als een benzine-vat", gromde hij. „En
die patent-brandbluach-apparaten waren heelemaal
niets waard. Hoe moet ik mij tegenover de maat
schappij verantwoorden?"
Datchet schudde het hoofd. Hij had zijn eigen pro
blemen, en liet het aan Gibson zelf over om eenigen
troost te zoeken met betrekking tot den brand.
„Kn juist, nu de handel een beetje begon te floree-
ren", hernam Gibson. „Volgende week zou de Blauwe
Havik met zijn stam gekomen zijn. Nu zullen ze ze
ker naar het Fort West gaan".
„Dat is de plaats, waar wij nu beengaan, is het
niet?" informeerde Datchet, zonder op te kijken.
„Ja; een mijl verderop splitst zich het pad. Geluk
kig. dat ik de honden en de kas heb kunnen redden;
dat is tenminste iets. Jij hebt je muilezels nog weg
kunnen krijgen."
„Ik heb er één verloren. De koppige duivel wilde
er niet uit komen en het dak stortte in.
„Jij kunt het lijden", antwoordde Gibson, terwijl
hij 7.ij 11 oogen liet dwalen over de zakken, welke het
stofgoud bevatten. „Indien je mij een aanwijzing
zoudt willen geven, waar je die stof gevonden hebt.
dan is het lang niet onmogelijk, dat ik mijn ontslag
indien."
Datchet lachte, en schudde zijn hoofd. Hij had het
doen voorkomen, alsof het goud het resultaat was
van twee winters werken in het verre noorden, en
er was geen reden, waarom Gibson dat niet zou
gelooven. Hij had zijn naam veranderd in dien van
Donald om redenen, welke niet nader behoeven te
worden omschreven.
,,'t Is heel wat voor één man om op te passen",
zeide Gibson. „Indien je er prijs op stelt, dat één
Dr. van Driel, arts te Helder, die get. de Boer me-
dich had behandeld, gaf als deskundige een om
schrijving van de wonden, door de Boer bekomen,
De 15-jarige mej. J. A. Ooms fungeerde tijdens da
aanrijding als duo-girl en had, meer intiem dan
aangenaam was, de aanrijding meegemaakt. De
auto had zij niet eerder gezien, maar wel gevoeld.
Zij tuimelde van de duo af, doch kwam er won-
derbest af.
De chauffeur Schnellenberg, die de aanrijding had
gezien, beweerde dat verdachte door met achteruit
rijden op de rechter weghelft gevaarlijk reed.
Volgens den schilder v. Straaten had de motor
rijder nog gemakkelijk kunnen paseeren, als do auto
minder hard had gereden.
De 20-jarige J. Takee zat naast den bestuurde*
van de auto, Hij keek achteruit en zag den motor
rijder aankomen. Hij had verdachte gezegd te stop
pen en deze had daaraan voldaan. Voor de politie
had deze getuige eenigszins anders verklaard.
Volgons inzicht van den Officier, die vermoede
lijk ook werd gedeeld door de heeren Recnters, had
de verdachte niet de juiste manier gekozen om zijn
wagen in andere richting te brengen. Deze methode
was ontegenzeggelijk dc oorzaak van de aanrij
ding. Door het achteruitrijden was de wagen een te
genligger In de verkeerde richtincr, waarop de
rechts rijdende bestuurder niet kan rekenen. Er
zijn echter meer dergelijke branlertjders. die het
met de regels van den weg niet al te nauw nomen,
In ieder geval had verdachte onvoorzichtig en roe
keloos gereden en requireerde de Officier op grond
daarvan f75 boete of 30 dagen en ontzegging motor
rijtuigen te besturen voor den tijd van 1 jaar.
Mr. Buiskool, het woord verkrijgende, achtte het
dubieus of de manier van rijden door verdachte
case quo zoo verkeerd was, zulks in verband met
de ongelukkige ligging van het parkeerterrein te*
plaatse.
Pleiter besprak uitvoerig de 3 punten der ten laste
legging in de dagvaarding, om tot de conclusie te
komen, dat de grove schuld niet onverdeeld was
aan de zijde van den verdachte, doch ook van den
motorrijder. Het zwaar bekomen lichamelijk letsel
was dus niet onverdeeld de schuld van den ver
dachte.
Pleiter eindigde zijn con fuoco uitgesproken plei
dooi het ten laste gelegde niet in voldoende mate
bewezen achtende en concldeerde pleiter vrijspraak,
subs. het opleggen van een lichtere straf.
Geen repliek. Uitspraak over 8 dagen.
van mijn mannen tot Lavendou met je meegaat,..*
„Merci! Ik kan wel op mijzelf passen."
Hij had Lavendou opgegeven als zijn bestemming,
doch hij had niet de minste bedoeling daarheen te
gaan. Hij was van plan om het hoofdpad tien mijl
noordelijk van Lavendou te verlaten, een grooten
omweg te maken, den spoorweg op eenigen afstand
oostelijk van Nipping te pakken, en op laatstge
noemde plaats zijn goud in bankbiljetten om te
zetten.
„Hoe gaat het met het been?" vroeg Gibson.
„Dat is nu weer in orde".
„Ik vind, dat we 'm mooi gezet hebben, als we izx
aanmerking nemen dat er geen dokter bij de hand
was."
„Inderdaad, en ik ben dan ook meer dan dank»
baar."
Het gebroken been had gebleken het meest onge
legen ongeluk te zijn. Hij had den post van Gibson
in zeer korten tijd bereikt, mot de bedoeling er een
paar nachten te blijven. Doch de Voorzienigheid had
anders beschikt. Een strubbeling met één der muil
dieren op den morgen van zijn vertrek, had tot ge
volg gehad een broos doelwit voor diens schoppen
de hielen en sindsdien had Datchet moeten liggen.
Wel honderd maal had hij zijn ongeluk vervloekt,
maar hij niet veel anders doen dan stil te blijven
liggen, en te wachten tot het been genezen was. Hoe
de boel in brand gevlogen was, wist hij evenmin als
Gibson. Hij had den vorigen dag zijn been .gepro
beerd" en bevonden dat het tamelijk stevig was. Met
de haast van een vluchteling, had hij alles met Gib
son geregeld en was toen naar bed gegaan. Om twee
uur 's morgens was hij ontwaakt en had bemerkt,
dat de kamer vol rook was en het overal naar brand
rook.
Aangewakkerd door een feilen wind, had het ga»
bouw gebrand als een lucifer. Het vertraagde zijn
vertrek slechts een paar uren, en, in tegenstelling
met Gibson, had hij niet» verloren. Wei had hij, na
tuurlijk, den dood van den muilezel te betreuren,
doch daar het toevallig hetzelfdo wilde beest was,
dat hem zooveel weken had opgehouden, kan men
zich wel begrijpen, dat hij er niet zoo heel veel tra
nen over stortte.
Een uur na het ontbijt, ging het gezelschap op
weg, waarbij Gib»on, met zijn mannen en honden,
voorop ging. Zeer spoedig bereikten zij den twee
sprong en Gibson wachtte op Datchet.
Wordt vervolgd.