Arrondissementsrechtbank te Alkmaar Mushalong Vlammen in Westminster-Palace. STRAFZITTING VAN DINSDAG 16 OCTOBER. VOOR DEN POLITIERECHTER. G r o ot e b r o e k. VALSCIIE OPGAVE VAN STEUNTREKKER. Een te Grootebroek wonende arbeider de 46-jarigo Petrus V., die als werklooze in deze gemeente steun genoot, zou volgens dagvaarding op verschillende tijdstippen in April en Mei verzwegen hebben, dat hij meerdere inkomsten had verdiend als rondbrenger van een advertentieblaadje, terwijl hij ook inkomsten had genoten van in het gezin aanwezige familiele den en 'n kostganger, welke onjuiste voorlichting oorzaak was, dat hij zich heden had te verantwoor den voor de meervoudige strafkamer. In deze zaak waren een 7-tal getuigen k charge ge dagvaard, waaronder de secretarie-ambtenaar J. Bou- fcens. I)e kostganger zou f2.50 kostgeld hebben ver- teen! en vu de galant van verdacht#, verklaarde deze heer. De heer A. J. Raven, bezorger van een midden- standsblandje, had verdachte, zijn zwager Piet, op gedragen dit blad in Grootobroek rond te brengen. Uit deze verklaring zou dan blijken, dat verdachte voor zijn zwager een courant had rondgebracht en hij de f1.50 daarmede verdiend, niet had opgegeven. Mej. van Westen, bij wie de zuster van verdachte als werkster in betrekking was, had zoo nu en dun f 1.50 verdiend, die Piet V. niet had verantwoord bij de steuu-administrutie. Voorts bad hot meisje ge naaid bij een juffrouw in Enkhuizen en ook daar voor inkomsten genoten. In dit geval hield ver dachte zich van den domme, doch uit zijn uitvoerige verklaring bij de politie, bleek heel goed, dat ver dachte van zijn onjuiste opgaaf bewust was. Hij had met zijn moeder nog wel uitvoerig over do inkomsten van Itiku gesproken. Ook mej. Rijnv. Buren had Rika V., dut is dan de bewuste zuster, thuis naai werk doen verrichten, zij had daarmede verdiend 4 gulden. Verdachte beweerde met dit geval onbekend te zijn. De kostganger, verloofde van mej. Rika V., ver klaarde f N to verdienen en hij f2.50 kostgeld gaf,welk bedrag den president al hijzonder weinig voorkwam. Getuige deelde hierop mee zoo weinig te hebben betaald, omdat men wilde sparen voor het. voorgeno men huwelijk. De krant had getuige ook wel eens voor Raven rondgebracht, wat hij daarmede verdien de. ging ook weer in de huwelijksspaarpot. Voorts had mej. Rika ook genaaid ten huizo van den lieer d. I\, ook daar had zij f4 verdiend. Wat zeg je daarvan, zei de president tot verdachte, ook niets van gezien? Nee, Edelachtbare, antwoordde verdachte. De Officier gaf in zijn door feiten gedocumenteerd requisitoir duidelijk te kennen, dat hij overtuigd was van liet opzet tot vervalsching door verdachte gepleegd, terwijl do Officier eveneens trachtte ann te tonnen, dat deze verschillende inkomsten onjuist had opgegeven of verzwegen. Ter zake dezer ernstige feiten, requireerde de Of ficier 3 maanden gevangenisstraf. Alkmaar. VERDUISTERING VAN 'N VRACHTAUTOMOBIEL. De 54-jarige aatinomcr en volkslogement houder Al- phons Jozephus M. te Alkmaar, was ter verantwoor ding geroepen op grond van do tegen hem gerezen verdenking, dat hij te Duivendrecht een vrachtauto, merk Chevrolet, die hij anders dan door misdrijf on der, zich had, zou hebben verduisterd. Bedoelde vrachtauto was het eigendom der firma Jac. Met en deze firma had voor dien verkoop geen machtiging gCgCM'tl. De verdachte verklaarde dat de auto zijn eigendom was. Hij had op 8 Mei den auto verkocht en hij was op 10 Mei failliet verklaard. Hij vermeende dat hij over den auto vrij had kun nen beschikken, doch hem werd er door den presi dent op gtweUQ. «Int de auto gold als onderpand van schulden aan de firma Met en hij dus niet over den wagen had mogen beschikken. Overlegd werd door den heer J. Met een schrijven, waarin verdachte werd gewezen op het feit, dat de auto het eigendom was van de firma Met en wan neer niet verder werd afbetaald, de firma de auto te rug zou nemen. Getoond werd verdachte zijn handteekening op een contract met de firma Met, die door den heer M. werd erkend. De heer Lehman, boekhouder der firma, had ver dachte medegedeeld, dat hij moest afbetalen of an ders dc auto terug geven. Deed hij dit niet dan zou do wagen worden gehaald. Dit werd door verdachte ontkend. Door den heer Lehman was nog verklaard, dat verdachte had gedreigd, ieder, die de wagen te rug kwam halen, zou worden doodgeschoten of iets in dien geest. Dc chauffeur Steven Visser te Duivendrecht, was de kooper «Ier Chevrolet op een geplaatste adverten tie in de Telegraaf, welken koop op 8 Mei was ge schied. FEUILLETON. door OEORGE GOODCHILD. 29. „Hij is weg", zeide Kate. „Het zal mij benieu wen „Hij is veel te veel z*n eigen baas", sprak Beldon woedend. „Wij hebben hem als gids aangenomen, en niet om misdadigers achterna to jagen. We zijn nog honderden mijlen van Lavendou af." „Dat weet ik, maar nis we trachten hem ervan terug te houden, dan heeft het er den schijn van, of we partij kiezen voor Datchet. We hebben te beden ken, welk een misdadige rol Datchet gespeeld heeft." „Natuurlijk. Maar daar is toch zeker de politie voor." „De politie weten er niets van", wierp Marie Louise hem tegen. „Mushalong groot gelijk hebben." Beldou negeerde haar, en zij begreep al heel gauw, dat, ondanks haar vroegere hulp, Beldon en Kate ge neigd waren haar als een ondergeschikte te behan delen. Zij troostte zich met dc gedachte, dat het eigen lijk Mushalong was, dien zij te hulp gekomen was, en zij voelde er veel voor hun dat te zeggen. „Ik veronderstel, dat wij vannacht hier blijven kninpecren?" vroeg Kate een poosje later. „Ja. Maar wij morgen een heel stuk afleggen als geen sneeuw komen. „En wanneer zullen wc Lavendou bereiken?" „Misschien over tien dagen," Ofschoon Holdon tegen het plan van Mushalong had geprotesteerd, was hij toch in één opzicht ver heugd. Doordat Mushalong uit den weg was, had hij Kate voor zichzelf. Dat was een kleine compensatie voor het verlies van den gids. Nog eens bracht hij de kwestie van de toekomst te berde, doch bevond, dat Kate nog steeds dc zaak op de lange baan schoof. „Ik veronderstel, dat we niet zoo heel lang in La vendou zullen verblijven, wel?" vroeg hij. „Natuurlijk niet." De Officier, in zijn requisitoir de autogeschiedcnis nog eens nader releveerende, was er van overtuigd, dat verdachte wei degelijk had geweten, dat de auto strekte tot onderpand, zoolang dc schuld aan de firma Met niet werd voldaan. Verdachte had den auto nog laten repareeren bij den reparteur Gomes en die ro- jiaratiekosten nog zelf voldaan, om te voorkomen dat die auto werd vastgehouden. Gerequireerd werd tenslotte 4 maanden gev. Verdediger, mr. Verdoorn, refereerde zich aan het oordeel van de rechtbank. Alkmaar. HET WACHTEN WAS NU OP MEJUFFROUW KIP. De stofzuiger-experimenteur Roelof de V., *n reu zeverkoopkracht, glad van tong, maar helaas lang van vingers, die het achtbare slagers-echtpaar Hoedjes te Alkmaar had opgelicht voor 'n jiaar dagen logies met volledig pension voor zich en zijn „geleidster" mej. Kip stond bereids op de voordracht voor 1 jaar en 3 maanden volledige verzorging op 's rijks kosten, doch de rechtbank, die geen tochtjes maakt over 1 nacht ijs, wilde persé in deze aangelegenheid gezeg de mej. II. Ki pnog eens consultceren en had nu doortastende maatregelen genomen om deze persoon lijke verschijning van dit lieve kind te garandecren. De jonge dame, elegante verschijning, getooid mot door mr. Ledeboer zoo weinig gewaardeerde schuine hoedje, met name ïlolegina Kip. oud 25 jaar en thans vertoevende te Vlachtwedde in Groningen, werd dan gehoord en erkende dat met het echtpaar Hoedjes over pension was gesproken cn mijnheer de V. per week zou betalen. Voor den rechter-commisaris was zij uitvoeriger geweest en had zij toen verklaard dat de Stofzuiger- maatschappij garant was en mej. Hoedjes geen risico zou loopen. Dc heer Officier had zeer weinig te voegen bij zijn genomen requisitoir en persisteerde bij zijn eisch hierboven gereleveerd. Mr. Thomas had evenmin stof tot veel praten, maar ontwikelde nog met 'n enkel woord eenige bezwaren voornamelijk tegen de zwaarte der gevorderde straf en verzocht clementie. W i e r i n g e r w a a r d. EEN MF.P MET HET ONDERSTEL VAN EEN BIERGLAS. Een hoog uit de kluiten gewassen en bruin ge kleurd grondwerker is de 24-jarige Anton T. uit Schoorl, welke slanke jongeling de zondaarshank stoffeerde naar aanleiding van de omstandigheid, dat hij in een vroolijken kermisnacht te Wieringerwaard cn wel in den nacht van 27 op 28 Mei zijn collega grondwerker, Piet Sins uit Haarlem, mode In het afé aanwezig, met een stuk van een bierglas tegen het oor had geslagen, waardoor de heer Sins bloe dend werd verwond. Omstreeks 3 uur, toen het sluitingsuur werd aan gekondigd, ontstond ruzie tusschen Sins en eenige andere personen, met het hierboven omschreven bloe dig resultaat. De verdachte ontkende, doch een ander aanwezige, de heer C. J. Strooker, herkende den verdachte per tinent als de dader, 't Was een persoon in het over hemd en deze verdachte was de éénlge die geen jas aan had. Hij had dan ook aan rijksveldwachter De Weijze dezen verdachte als dader aangewezen. Ver dachte had bloed ann zijn handen en kon deze bij zonderheid niet verklaren. President mr. Ledeboer sprak den grondwerker nog eens vaderlijk toe, doch zonder resultaat. Er volgde geen bekentenis. De Officier vermeende zijnerzijds bewijs genoeg te hebben en vorderde 3 maanden gevangenisstraf. Helder. EEN NOODLOTTIGE ACHTERUITRIJDING. De 20-jarige bcroeplooze Pieter Jan Sm., uit Wie- ringen, stond terecht wegens een door hem veroor zaakte aanrijding met een motorrijder, den 28-jari- gen machinebankwerker Jan de Boer, die door deze aanrijding zwaar lichamelijk letsel bekwam en thans nu de zaak diende, pl.m. 300 guldon schadevergoe ding vorderde wegens beloopen lichaam»- en motor- schade. De getuige kon echter niet hooger gaan dan f 150. Het ongeval had zich ongeveer als volgt toegedra- Een gebouw vol traditie en historie. REEDS UIT DEN TIJD VAN WILLEM DEN VER OVERAAR. EEN EEUW GELEDEN GEDEEL TELIJK DOOR BRAND VERWOEST. F.ergistcr, den 16den October, was het precies een eeuw geledon ,dat het oude Westminster paleis te Londen is afgebrand. Men had dien dag al bemerkt, dat in sommige deelen van het oude paleis een ongewone hitte heerschte. in het Hoogerhuis was het zóó heet en zoo rookerig, dat twee vreemdelingen, die door de vrouw van den tweeden conciërge waren rondgeleid, tegen Mrs. Wright zeiden, dat zij maar liever van een verder bezoek afzagen, omdat er zoo'n slechte, rookerige atmosfeer hing. dat zij zelfs de troon maar ainper konden onderscheiden. Mrs. Wright trok zich daar weinig van aan en stelde geen nader onder zoek in. Eerst tegen 6 uur des avonds kwam de vrouw van één der portiers, Mrs. Mullencamp, haar vertellen, dat het oude paleis in brand stond. Pas op dat oogenblik herinnerde Mrs. Wright zich weer, wat do heide vreemdelingen, die zij rondgeleid had, haar hadden gezegd! Alarm werd natuurlijk gemaakt, maar toen was het reeds veel te laat. I)e vlammen speelden door de oude, houten, kurkdroge, lange gangen, waarbij een stevige bries uit het Zuid-Westen den brand spoedig tot lichterlaaie had aangewakkerd. Later bleek, dat een deel der schuld weliswaar bij Mrs. Wright be rustte, die nalatig was geweest eenig onderzoek in te stellen, maar de hoofdschuldigen waren toch twee werklieden, die de kachels in het Hoogerhuis met talk zoo hard hadden opgestookt, dat ze roodgloei end stonden, waardoor het kurkdroge oude hout der vlooren spoedig begon te smeulen, waarna het gelei delijk in brand vloog. Toen mén den volgenden ochtend, 17 October 1834, de ramp beter kon overzien, bleek, dat tal van de voornaamste vertrokken van het oude paleis van Westminster grondig warm uitgebrand, andere ver^ trekken waren zoo verwoest., dat aan herstel niet viel te denken. Korten tijd daarna werd aan het houw van het nieuwe paleis begonnen, dat iedere bezoeker van Londen natuurlijk kent. Van het oude paleis zijn slechts tot op den dag van heden overgebleven: de Groote Hall, de crypt onder het Lagerhuis en een ouderwetsche jassen- Tcamcr, dfe nog voor Ha! 'doe! gebruik! word!. T>o crypt behoorde vroeger tot de kapel van Sr. Mary* en St. Stephan. Zonder twijfel was het oude paDew (vet meest historische, groote. monumentale gebouw vaJj het toenmalige Engeland. Hoe oud het precies was, heeft men nooit precies kunnen nagaan, maar mett neemt aan. dat het paleis reeds bestond in de dagen van den Engelschen vorst Knoet, zeker is in ieder geval, dat „Edward the Confesser" er gaarne verblijf hield. Het oudste document van het vroegere paleis stamt uit het jaar 1097, in welk jaar «Ie Saksische Kroniek vertelt, dat William Rufus dc provincies brandschatte om geld bijeen te krijgen voor het af bouwen van het oude paleis van Westminster. Do groote Hall werd in 1099 voltooid, later kwamen liet Nieuwe Paleis-Binnenhof in het Noorden, het Oudo Paleis-Binnenhof in het Zuiden, welke heide binnen hoven thans nog bestaan en dezelfde namen dragen. Men neemt aan, dat. in het grijs verleden op de zelfde plaats een groote, houten Saksische hal heeft gestaan. Enkele gewelven moeten reeds stammen uit den tijd, vóór Willem den Veroveraar uit Frankrijk overstak om Engeland te veroveren. Henry II besteedde veel geld om het paleis te ver- grooten. In 1166 gaf hij daarvoor 190 pond sterling uit, dat zou nu ongeveer bedragen zesduizend gouden Engelsche ponden. Ook Henrv III ging verder met verfraaien en vergrooten. Het laatst werd het geheels gebouw grondig gedecoreerd door den meester schilder Walter Durham in het jaar 1262. welk werk tot den brand van 1834 vrijwel intact is gebleven. Eert nieuwe kamer voor de Koningin werd aangebouwd in 1239, waarvan het hout afkomstig was uit de bos- schen van Windsor. Vijf jaar later volgde een nieuwe hal met aangrenzende vertrekken, die naar den hui- digen maatstaf 60.000 gouden Engelsche ponden ver slonden. In ongeveer 1300 wérden die hal cn ver trekken gebruikt voor den dienst van 's Rijks Schat kist. De kapel van St. Mary en St. Stephan werd in 1298 door brand vernield, doch in den vroegeren toe stand herbouwd. Het paleis was een prachtig voor beeld van Middeleeuwsche bouwkunst. De beste schil ders uit het midden van de veertiende eeuw hebben er aan medegewerkt, zooals Hugh of St. Alhans en William Walsingham. De Engelsche Koningen heb ben gedurende 500 jaren bij voorkeur in het Paleis van Westminster gewoond. Gedurende zeker acht lange ecuwen heeft dc ge schiedenis van Engeland zich in het oude paleis af gespeeld. De Groote Raad des Konings, later het Hoo gerhuis en het Lagerhuis hebben in dat oude paleis van Westminster vergaderd. Hecht zijn het oude paleis en Engeland's groot© geschiedenis verbonden. Ook met het tegenwoordige Paleis van Westminster is dat nog steeds het geval. Dat zal nog wel eeuwen duren ook, want de En- gclschman is verzot op traditie, daarvoor heeft hij alles over, daaraan offert hij alles op! gen: In den avond van 10 Mei reed de verdachte in een door hem bestuurde auto achteruit vanuit een parkeerterrein op den Zanddijk, althans den Stroo- weg. Hij hield voortdurend rechts en kwam alsnu in ernstige botsing met bovengemelden motorrijder, inct gevolg dat de motor hevig werd beschadigd en de motorrijder ruim 7 weken „mooi" of liever leelijk door deze colissie was. Ook voor den automobilist bleven de onaange naamheden niet uit. Tegen hem werd een strafver volging ingesteld betreffende art. 308 Wetboek van Strafrecht en stond hij heden terecht, in rechten bij gestaan door Mr. Buiskool, advocaat te Schagen, een bekend strafpleiter in „noordelijke" aanrijdings zaken. De president bracht verdachte onder het oog, dat hij bij het achteruit rijden niet do rechter, maar de linker wegzijde had moeten nemen. Verdachte reed eerst heel langzaam, toen gaf hij wat méér gas en versnelde het tempo. Het was zijn bedoeling bij een ruime wegbocht om te keeren, dóch voor hij zoo ver was, verscheen de motorrij der ten tooneele met het gevolg, hiervoren gerele veerd. Mr. Buiskool wees er op, dat getuige de Boer niet in het bezit was van een geldig rijbewijs B. Voorts deelde pleiter nog mede, dat getuige, hoewel hem de bevoegdheid tot rijden was ontzegd, nog had ge reden zonder die bevoegdheid en hij deswege was veroordeeld door den Pol. Rechter te Alkmaar. Dit nllcmaal was echter volgens De Boer al 3 jaar ge leden. Pleiter bracht nog in 't midden, dat de Boer ge noeg ruimte had om te passeeren. Hij had den ach teruit rijdenden wagen links kunnen passeeren. TOT 30 NOVEMBER 1934 ONTVANGT U. TEGEN INIEYERING VAN 60 VOORZIJDEN VAN PRESTO PAKJES AAN ONS ADRES E AMERSFOORT. GRATIS EEN PRACTISCH GESCHENK „Dan zullen we binnen veertien dagen in Toronto zijn." „Als Marie Louise het bij het rechte eind heeft". „En wat dan, Kate?" „Dan zal er heel wat te regelen vallen, in verband met mijn vader's dood. Ik had er geen flauw idee van, dat er hypotheek op het huis stond, en dat de zaken zoo in de war zouden zijn. Er zal toch wel wat over blijven?" „Je vader zeide, dat er niets was. Het lijkt mij het beste, dat je op het ergste voorbereid bent. „Schep je er genoegen in om mij dat in uitzicht te stellen?" riep zij knorrig uit. „Kate! Mijn eenige wensch Is Je een teleur stelling te besparen. Brodky's goud was je vader'9 laatste hoop. Hij had het noodig, om hem door de crisis heen te brengen." Misschien, dat Mushalong er zich weer meester van kan maken." a „Mogelijk". „Je bent niet erg hoopvol, wel?" „Wel, je kent Datchet. Het is niet aan te nomen, dat een dergelijk desperaat mensch zijn op misdadige wijze verkregen, goud zoo gemakkelijk zal opgeven Er bestaat zelfs kans, dat Mushalong verkeerde ge volgtrekkingen gemaakt heeft. Misschien is Datchet hier heelemaal niet geweest De gehccle theorie be rust op een dooden muilezel met een litteekon". „Maar Mushalong was zoo zelfverzekerd." „Is hij dan onfeilbaar?" Bij deze kwalijk verborgen „sneer", gooide zij het hoofd in den nek, waarbij zij hem al de verachting toonde, welke zij bij tijd en wijle voor hem voelde. Mushalong had, met al zijn ruwheid en armoe, nooit dat gevoel bij haar opgewekt Ofschoon zijn ordinaire spraak op haar zenuwen werkte, was daar nog steeds zijn domineeronde persoonlijkheid, welke hier tegen over 9tond. Zij kon zich Beldon niet voorstellen, erop uittrekkend, om af te rekenen met een zoo moordda digcn *rhurk nis Datchet. Kn het waren zulke daden, welke lot de primitieve vrouw in haar spraken. Kn tot dat primitieve was haar liefde beperkt. Geestelijk schrikte de gedachte aan armoede, een armzalig ge meubileerde blokhut in de wildernis, en haar uitslui ting van de buitenwereld, welke haar dingen aanbood waaraan zij zoozeer gewend was, haar af. „Je hebt genoeg van mij. geloof ik?" mompelde hij. „Ja, inderdaad. Ik haat je, wanneer je op die wijze „sneert". Indien je wilt. dat ik met je naar To ronto terugkeer, hoon mij dan, in 's hemels naam, nietl" HOOFDSTUK XIX. De wolL Vijftig mijl van Lavendou af, zat een gezelschap mannen om het kampvuur te eten. Kr waren er in totaal zes, waarvan er vijf behoorden tot den uitge brande» handelspost; dit waren Bob Gibson, de „leider" en zijn assistenten. De zesde man werd aan gesproken met den naam van Donald, doch hij was niemand anders als DatcheL Gibson's gezicht was n studie waard, toen hij op het gebakken spek aanviel. Biltere teleurstelling was vermengd met een wilde animositeit tegen het noodlot. „Het brandde als een benzine-vat", gromde hij. „En die patent-brandbluach-apparaten waren heelemaal niets waard. Hoe moet ik mij tegenover de maat schappij verantwoorden?" Datchet schudde het hoofd. Hij had zijn eigen pro blemen, en liet het aan Gibson zelf over om eenigen troost te zoeken met betrekking tot den brand. „Kn juist, nu de handel een beetje begon te floree- ren", hernam Gibson. „Volgende week zou de Blauwe Havik met zijn stam gekomen zijn. Nu zullen ze ze ker naar het Fort West gaan". „Dat is de plaats, waar wij nu beengaan, is het niet?" informeerde Datchet, zonder op te kijken. „Ja; een mijl verderop splitst zich het pad. Geluk kig. dat ik de honden en de kas heb kunnen redden; dat is tenminste iets. Jij hebt je muilezels nog weg kunnen krijgen." „Ik heb er één verloren. De koppige duivel wilde er niet uit komen en het dak stortte in. „Jij kunt het lijden", antwoordde Gibson, terwijl hij 7.ij 11 oogen liet dwalen over de zakken, welke het stofgoud bevatten. „Indien je mij een aanwijzing zoudt willen geven, waar je die stof gevonden hebt. dan is het lang niet onmogelijk, dat ik mijn ontslag indien." Datchet lachte, en schudde zijn hoofd. Hij had het doen voorkomen, alsof het goud het resultaat was van twee winters werken in het verre noorden, en er was geen reden, waarom Gibson dat niet zou gelooven. Hij had zijn naam veranderd in dien van Donald om redenen, welke niet nader behoeven te worden omschreven. ,,'t Is heel wat voor één man om op te passen", zeide Gibson. „Indien je er prijs op stelt, dat één Dr. van Driel, arts te Helder, die get. de Boer me- dich had behandeld, gaf als deskundige een om schrijving van de wonden, door de Boer bekomen, De 15-jarige mej. J. A. Ooms fungeerde tijdens da aanrijding als duo-girl en had, meer intiem dan aangenaam was, de aanrijding meegemaakt. De auto had zij niet eerder gezien, maar wel gevoeld. Zij tuimelde van de duo af, doch kwam er won- derbest af. De chauffeur Schnellenberg, die de aanrijding had gezien, beweerde dat verdachte door met achteruit rijden op de rechter weghelft gevaarlijk reed. Volgens den schilder v. Straaten had de motor rijder nog gemakkelijk kunnen paseeren, als do auto minder hard had gereden. De 20-jarige J. Takee zat naast den bestuurde* van de auto, Hij keek achteruit en zag den motor rijder aankomen. Hij had verdachte gezegd te stop pen en deze had daaraan voldaan. Voor de politie had deze getuige eenigszins anders verklaard. Volgons inzicht van den Officier, die vermoede lijk ook werd gedeeld door de heeren Recnters, had de verdachte niet de juiste manier gekozen om zijn wagen in andere richting te brengen. Deze methode was ontegenzeggelijk dc oorzaak van de aanrij ding. Door het achteruitrijden was de wagen een te genligger In de verkeerde richtincr, waarop de rechts rijdende bestuurder niet kan rekenen. Er zijn echter meer dergelijke branlertjders. die het met de regels van den weg niet al te nauw nomen, In ieder geval had verdachte onvoorzichtig en roe keloos gereden en requireerde de Officier op grond daarvan f75 boete of 30 dagen en ontzegging motor rijtuigen te besturen voor den tijd van 1 jaar. Mr. Buiskool, het woord verkrijgende, achtte het dubieus of de manier van rijden door verdachte case quo zoo verkeerd was, zulks in verband met de ongelukkige ligging van het parkeerterrein te* plaatse. Pleiter besprak uitvoerig de 3 punten der ten laste legging in de dagvaarding, om tot de conclusie te komen, dat de grove schuld niet onverdeeld was aan de zijde van den verdachte, doch ook van den motorrijder. Het zwaar bekomen lichamelijk letsel was dus niet onverdeeld de schuld van den ver dachte. Pleiter eindigde zijn con fuoco uitgesproken plei dooi het ten laste gelegde niet in voldoende mate bewezen achtende en concldeerde pleiter vrijspraak, subs. het opleggen van een lichtere straf. Geen repliek. Uitspraak over 8 dagen. van mijn mannen tot Lavendou met je meegaat,..* „Merci! Ik kan wel op mijzelf passen." Hij had Lavendou opgegeven als zijn bestemming, doch hij had niet de minste bedoeling daarheen te gaan. Hij was van plan om het hoofdpad tien mijl noordelijk van Lavendou te verlaten, een grooten omweg te maken, den spoorweg op eenigen afstand oostelijk van Nipping te pakken, en op laatstge noemde plaats zijn goud in bankbiljetten om te zetten. „Hoe gaat het met het been?" vroeg Gibson. „Dat is nu weer in orde". „Ik vind, dat we 'm mooi gezet hebben, als we izx aanmerking nemen dat er geen dokter bij de hand was." „Inderdaad, en ik ben dan ook meer dan dank» baar." Het gebroken been had gebleken het meest onge legen ongeluk te zijn. Hij had den post van Gibson in zeer korten tijd bereikt, mot de bedoeling er een paar nachten te blijven. Doch de Voorzienigheid had anders beschikt. Een strubbeling met één der muil dieren op den morgen van zijn vertrek, had tot ge volg gehad een broos doelwit voor diens schoppen de hielen en sindsdien had Datchet moeten liggen. Wel honderd maal had hij zijn ongeluk vervloekt, maar hij niet veel anders doen dan stil te blijven liggen, en te wachten tot het been genezen was. Hoe de boel in brand gevlogen was, wist hij evenmin als Gibson. Hij had den vorigen dag zijn been .gepro beerd" en bevonden dat het tamelijk stevig was. Met de haast van een vluchteling, had hij alles met Gib son geregeld en was toen naar bed gegaan. Om twee uur 's morgens was hij ontwaakt en had bemerkt, dat de kamer vol rook was en het overal naar brand rook. Aangewakkerd door een feilen wind, had het ga» bouw gebrand als een lucifer. Het vertraagde zijn vertrek slechts een paar uren, en, in tegenstelling met Gibson, had hij niet» verloren. Wei had hij, na tuurlijk, den dood van den muilezel te betreuren, doch daar het toevallig hetzelfdo wilde beest was, dat hem zooveel weken had opgehouden, kan men zich wel begrijpen, dat hij er niet zoo heel veel tra nen over stortte. Een uur na het ontbijt, ging het gezelschap op weg, waarbij Gib»on, met zijn mannen en honden, voorop ging. Zeer spoedig bereikten zij den twee sprong en Gibson wachtte op Datchet. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 6