De in stukken gesneden pofbroek schatbewaarder Onze voorouders en de kous De chemische heksenketel Twee bruidjes bezoeken den zwijgenden Huwelijk van den rijk* sten man ter wereld. In het kamertje van Grootje in het gla zen kastje, behalve een heeleboel kleinig heden, twee witte kousen. Het zijn hééle fijne witte kousen, met de hand gebreid, en toch heel dun, met een motief van roseknopranken, en boven aan den rand teer-blauwe kraaltjes, in den vorm van 'n blad ingebrcid. Ook de naam en het jaar tal ontbreken niet. „Gebreid, mijn kind. Niet geborduurd of er op genaaid, zooals ze tegenwoordig wel doen, maar erin gebreid zijn die motiefjes", en dan streek de oude hand van Grootje er liefkoozend over heen. „Het zijn de bruidskouscn van je overgrootmoeder." De tegenwoordige generatie ziet niets bijzonders in een kous. En ze heeft mis schien een medelijdend lachje, een schou derophalen over voor deze onpractische curiositeiten uit den ouden tijd; en voor het ontstaan van de kous heeft ze geen interesse, en ze weet niet dat individuali teit ten eenenmale aan dit beenbekleedsel ontbreekt, want oorspronkelijk is het: een (Verlengde broek geweest. De klassieke oudheid kende de kous niet Voor het eerst wordt zij in de middeleeu wen gebruikt. Waarschijnlijk heeft zij haar ontstaan te danken aan de pofbroek. Want men zegt, dat de boven zeer wijd en onder zeer nauw zijnde broek last gaf bij het aantrekken, en dat dit euvel verholpen werd, door het kleedingstuk, eenvoudig door te knippen, en zoo, in twee stukken gesneden, werd uit het onderste gedeelte- de kous. Deze mode, die uit Duitschland kwam, vond zeer voel ingang. Slechts de Italianen en de Spanjaarden hebben zich lang er tegen verzet. Omdat het Dreien nauwelijks bekend was, werd de kous genaaid, en er hoorde een groote handigheid toe, de kous goed zittend te vervaardigen, zoodat het duur was, een paar te laten maken, en als men een paar had, beteekendo dat een groote luxe. Toen in 1589 een „kousenmakersstoel" door Lee te Cambridge uitgevonden werd, begon de kousen-bloeitijd. Eerst werden ze van wol en katoen (voor dames eri heeren) gemaakt. In het begin van de 17e eeuw ook van zijde. Het is grappig om op te merken, dat zij hoe langer hoe meer aan het daglicht werd gebracht, om dan plotseling weer voor lan gen tijd onder sleepcn en zware laarzen verborgen te worden. Na den dertigjarigen oorlog waren het vooral de Franschen die waarde hechtten aan een goedgeschoeid en -gekleed been, en het met watten opvulden, waar de vorm te kort schoot. De Fransche revolutie maakte een eind aan zulk soort luxe dingen. Gedurende eenigen tijd liepen de vrouwen, zooals in de Oudheid barvoets. Bij de mannen kromp de kous zoover in, tot zc werd, wat wij nu sokken noemen. Het was niet net jes over kousen te praten, laat staan om het been te laten zien. Graaf von Strahl kon nóg zoo bidden en smeeken dat Kat- chen von Hcilbronu hem-door de beek zou volgen ze liep liever een eind om, dan dat ze haar rok zou opstroopen: bis an den knöchel nur bis an die auszerste, unter- ste kante der sokle." Zeker, het dansen met de lange sleep over de arm, de sleepen op straat, het ten nissen in een lange rok, dat was niet mooi. De sport maakte het voor de vrouw mogelijk, een bewegingsvrije voet te krij gen. Elk maar toonde de vrouw, haar nei ging tot emancipatie volgend, iets méér van de kous. Sedert spreekt men ook meer van de schoonheid van het menschelijk been en de dame lacht ze is zich be wust van de aantrekkelijkheid van een mooi gevormd been en van een goedge- schoeide voet Of de kous vandaag zijn grootste bloeitijd viert of morgen, of zij weer zal worden tot het buisvormige, mis schien tweekleurige tricot beenbekleedsel, dat zij eens was wie zal het zeggen? Ondertusschen zal niemand het mij kwa lijk nemen dat ik wat meer over de kous heb laten „hooren" en dat is misschien minder, dan men tegenwoordig ervan „ziet". Van kous tot schoen is maar een korte weg, maar hebt U er wel eens over nage dacht wat er mee gebeurt, wanneer wij vindon dat hij afgedaan heeft, en hem daarom afdanken. Ja, wij denken dat hij nu afgedaan heeft, en wij weten niet dat 41 die afgedankte schoenen verzameld worden van de grofste mannenschoen tot het fijnste damesschoentje en dat ze gclauterd uit het vagevuur van de chemi sche fabriek komen, en langzaam tot een slappe massa verwerkt worden. Opnieuw met ijzer in potasch gesmolten, komt hij als het zgn. gele bloedloogzout uit de smelt- over te voorschijn. Toch is het nog niet genoeg nog eens wordt in de heksen- keuken ijzer toegevoegd, en het extract van die oude leerlompen is een van de mooiste bekendste kleuren het Pruisisch blauw- geworden. Als heden ten dage de rokzoom van een blauwe damesjapon een klein schoentje kust, dan is het heelemaal niets ergs, want het blijft tóch in de familie. Nog een heele boel andere dingen weet de chemie uit het bloedloogzout van het leer te winnen ik herinner slechts aan de beteekenis der blauwzuren. De chemiker Scheele-Liebig gebruikte het voor het galvaniseeren en verzilveren maar dat zou te ver voeren, hierop verder in te gaan. DE ONTVLUCHTE AAP. Groote pret in een Berlijnsche achterbuurt. Onlangs ontvluchtte in het Noorden van Berlijn, waar de volksbuurten zich bevin den, een aap uit de kooi van een man, die er zijn broodwinning van maakte den aap aan de nieuwsgierige groote en kleine Berlijners te toonen, het dier wat kunstjes liet maken en op die manier een boter ham verdiende. De aap sprong een winkel voor levens middelen binnen, vond het kindergejoel achter hem blijkbaar al te hinderlijk en joeg op zijn beurt alle vrouwen, die ln den winkel inkoopen deden, de straat op. Het opgewonden dier had pret in het geval. Bij een paar kisten, halfvol eieren, aan gekomen, gebruikte hij de eieren als pro jectielen. Men kan zich de gevolgen voor stellen. Spoedig was de geheele winkel één groote eierstruif. Nooit hebben de kin deren in die buurt zoo'n échte pret gehad. Iedereen lachte! Maar niet de winkelier, die dolblij was, toen de eigenaar eindelijk kwam opdagen en het dier weer in zijn kooi stopte. BIJGELOOF EN VERSTROOIDHEID. Hier volgen eenige frappante staaltj'es van bijgeloof in "s menschen leven: Edmond Rostand, de beroemde schrijver van „Het Arendsjong", was één en al bij geloof. Bekend is het, dat hij nooit een costuum droeg, waarvan het aantal knoo- pen op jas en pantalon niet te zamen een even getal vormde. Omdat de mode van zijn tijd aan dezen eisch niet voldeed, liet Rostand zich een valsctien knoop op het halsboord van zijn colberts zetten, die door zijn kleermakers dan ook de „Rostand- knoop" werd genoemd. Als Rostand een gebrekkige ontmoette, vluchtte hij hals over kop in het dichtst bijzijnde huis, vast overtuigd, dat hem De sieraden van de dochter van de Nizam van Hydirabad door ROLF DUPUIS. Over een paar weken wordt een feest in Britsch-Indië gevierd, dat zijn weerga op de wereld niet vinden zal: huwelijk in het huis van den rijksten man ter wereld! De beide dochters van den Nizam van Hy- derabad worden uitgehuwelijkt! Pronkerige huwelijken zijn nu niet be paald zeldzaamheden. Vooral Amerika, het land met zoo'n voorliefde voor superla tieven, heeft eenige routine op dit gebied. Maar de huwelijksfeesten in Indië ver schillen zeer van die in Amerika. Terwijl in de Oude en de Nieuwe We reld de feestelijkheden zich afspelen in de voorname kringen, is een huwelijk in Indië een waar volksfeest. Dit duurt wel drie, vier weken, terwijl duizenden men schen gasten van den vorst zijn en zij op de pleinen en in de straten leven, eten, wonen en onderhouden worden! In tegen stelling met deze groote feestelijkheden lijken de honderd gasten, die voor het werkelijke huwelijksfeest uitgenoodigd zijn, en acht dagen de gast zijn in het paleis van den vorst, een klein, intiem gezelschap! De uitgaven spelen hier geen rol. De Nizam is vorst van het grootste inboorlin- genland in Britsch-Indië en is heerscher' over 12 millioen onderdanen. Het land is deels bergachtig en boschrijk, deels zeer vruchtbaar en het is ongeloofrijk rijk. Dit komt o.a. zeker door de weinige eischen die de inboorlingen stellen. Zij leven zeer primitief, terwijl schat na schat zich op hoopt in de schatkamer van den vorst. De laatste 20 jaar is het aantal inwoners 1/5 terugeloopen, door gebrek aan hygiëne en geneeskundige ingrijpingen. Twee dochters heeft deze rijkste man ter wereld twee dochters, die nog nooit iemand te zien gekregen heeft; daar be staat geen beeltenis van haar; zij moeten echter een uitstekende opvoeding gehad hebben en net zoo mooi als deugdzaam zijn. Achttien jaar geleden zijn zij aan twee jonge Indische vorsten uitgehuwe lijkt, die kortgeleden hun studies aan een Engelsche universiteit beëindigd hebben en in hun vaderland teruggekeerd zijn om de college-dracht te verwisselen voor In dische kleederdracht: het witte kleed en de tulband. Salar Joeng Bahaddur en Emi Joeng Bahaddur, de zonen van den Nabob Muzaffar Joeng Bahaddur hebben hun bruiden nog nooit gezien. Maar de overeenkomst van de vaders zal hun wel aangenaam zijn, want de meisjes zijn de beste „partijen" die er in Indië zijn. De feestelijkheden worden begonnen, doordat do bruidegoms karavanen, beladen met geschenken, naar Hyderabad sturen zooals in de sprookjes van duizend-en- één-nacht. Later worden de bruidjes naar oud gebruik tegen goud opgewo gen en dat goud wordt dan onder de ar men verdeeld. En voor dat de bruidsparen elkaar ontmoeten, komt eerst het bezoek der bruiden aan den wachter van de schatkamers, een bezoek dat sprookjes achtig aandoet. Veel is reeds verteld van de groote rijk dom van den Nizam. Het grootste deel van zijn schatten ligt in onderaardsche schatkamers: men zou er bergen juweelen en kostbaar gou den gerei kunen vinden. Maar nieman 1 zal dat schoons ooit te zien krijgen, want alleen de vorst en een paar „zwijgende wachters" mogen er komen. Deze wach ters moeten de kostbaarheden verzorgen en hen bewaken. Ze behooren tot een zeer hoog staande kaste, die de eed afge legd hebben gedurend hun diensttijd te zwijgen. Zoo komt hot, dat niemand precies weet, waar de schatkamers zich precies bevin den. Ieder wachter bewaart zijn leven lang het geheim van de plaats der schat kamers, en bij zijn dood vertelt hij het zijn oudsten zoon, die daarmee dit ver antwoordelijke ambt overneemt. Zoo vaak een, den Nizam in rechte lijn verwant familielid trouwt, komen kort te voren de zwijgende wachters naar hem toe en brengen hem naar de schatkamers. Daar krijgt hij een blinddoek voor, zoo dat hij aan niemand kan vertellen, hoé de weg voert naar deze heilige plek. Wan neer de blinddoek afgenomen wordt, staat hij reeds in de eerste schatkamer, die met edelsteenen gevuld is. Hij mag nu, dank zij de grootmoedigheid van den vorst, uit kiezen wat hij wil. De wachters teekenen aan dat de keuze van de bruid of van den bruidegom haar of hem voor altijd be hoort Zoodra hij of zij sterft, brengt men de kostbaarheden weer in de schatkamers terug. Het is vanzelfsprekend, dat de dochters van den Nizam zwaar beladen uit de schatkamers zullen terugkeeren, om haar bruidegoms met juweelen gesierd tege moet te treden. Maar al deze kostbaar heden zijn niet haar eigendom. Dat is één van de verklaringen voor den onver minderden rijkdom van den rijksten man ter wereld. anders een dakpan op het hoofd zou val len, en werd hij aangesproken door iemand met geel haar, dan prevelde hij, alvorens een woord te zeggen, een spreuk, waarvan niemand ooit den tekst te weten is gekomen, maar die diende om hem to behoeden tegen kleurblindheid. En Tom Mix meende u, dat hij zijn breedgerande hoeden alleen draagt om er interessant uit te zien voor het publiek? Geen sprake van. Evengoed als de hoornen bril voor Harold Lloyd, is de cowboy hoed waarmee hij zijn eerste successen behaalde, voor Tom een embleem, dat hij niet meer kan en durft missen. De verstrooidheid van kunstenaars en geleerden van geleerden vooral is algemeen bekend en gaf reeds dikwijls stof tot merkwaardige verhalen. Newton, de groote mathematicus en astronoom, liep eens over een landweg, terwijl vóór hem een boerenkar ging. Op den achterkant van dien wagen schreef de geleerde, in gedachten, getallen om een formule te kunnen ontwikkelon. De kar begon harder te rijden en in zijn ge dachten verdiept, liep de geleerde ook harder achter den wagen ,tot hij adem loos en doodelijk vermoeid niet verder kon. KARL HANS LODT HELD EN MAN VAN EER. Van alle spionnen der Centrale Mogend heden is het misschien Karl Hans Lody geweest, die de meest avontuurlijke loop baan heeft gehad. Toen de oorlog uitbrak, was hij kapitein op de groote vaart, en in plaats naar Duitschland terug te kecren, ontving hij in Oslo het bevel, om zijn be drijf weer op te zoeken. Eenige dagen later kwam een reiziger in Edinburg aan wal. Mr. Inglis was een van die Amerikanen, die hun dollars ge bruikten om hun zwaarmoedigheid op alle mogelijke breedtegraden weg te wandelen. Hij bracht zijn dagen door om langs de havens te wandelen, een beetje met matro zen te praten, en 's avonds, om zijn tijd te dooden, postzegels te verzamelen. Met de ijver van een H.B.S.-er, maakte deze vrien delijke verzamelaar collecties, die hij aan zijn vrienden zond, soms in Oslo, soms ia Stockholm, soms in Amsterdam, en ont ving dan andere zegels in ruil. Deze on schuldige ruilingen hadden gedurende eenigen tijd plaats. Maar omdat de postze gels reeds bekend waren als middel van briefwisseling tusschen spionnen onder ling, gingen de Engelsche autoriteiten de eigenaardigen vreemdeling wat nauwkeu riger na, en het zaakje werd ontdekt. Ge arresteerd, werd de spion dadelijk ter dood veroordeeld. Ilij ontkwam niet aan zijn lot, maar in tegenstelling met zijn makkers, kreeg hij een eerzame dood. In plaats van aan de galg zijn leven te eindigen, werd hij als officier gefusilleerd. Verder is hij de eenige spion in de geschiedenis van den Grooten oorlog geweest, van wiens terecht stelling melding werd gemaakt in een of ficieel vijandelijk communiqué. IN DE MIJNEN. Een Amerikaansch mijningenieur bracht een bezoek aan de Limburgsche mijnen en werd door een mijnwerker rondgeleid. De Amerikaan bleef onbewogen en had voor alles wat hij zag slechts een medelijdend glimlachje over. „Bij ons in Amerika," zei hij, hebben we mijnen, zoo diep, dat het een half uur duurt, voor je beneden bent, en een half uur, voor je weer boven bent." „Nou", zeide mijnwerker, „die mijn hier is veel dieper! Het duurt een halve dag voor je beneden bent, en net zoo lang voor je weer boven bent!" „Onzin!" riep de Amerikaan uit, „wan neer wordt er dan gewerkt?" „Gewerkt?!" zei de mijnwerker, „wel dat doet de nachtploeg!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 7