De Les
van
Pietje.
I
Ergens ver in Spanje, in *n onvruchtbare
bergstreek, stAat een prachtig wit kasteel
met kanteelon en torens, die op een hoo-
gen ouderdom wijzen. Wanneer de zon er
overdag op schijnt is het door de weer
kaatsing omhuld door een witten gloed en
zoodoende voor liet menschelijk oog on
zichtbaar. 'ftnachts lijkt het een droom
kasteel. aan welks bestaan men moeilijk
kan geloovcn.
I)e eigenaar van dit prachtige kasteel
laat slechts eens in het jaar van zich hoo-
ren. De menschen in den omtrek hebben
hem nog nimmer met eigen oogen aan
schouwd, doch men vertelt dat de kastcel-
hewoner in d« n nacht van den vierden op
den vijfden December zijn woning ver
laat en in gezelschap van zijn zwarten
dienaar en ziin witten schimmel in één
nacht vele landen van de wereld bezoekt.
Groote en kleine menschen verblijdt hij
dan met zijn geschenken on als eenige
dank hiervoor verlangt hij van de kinde
ren een aardig briefje, wat hooi voor ziju
schimmel en een paar liedjes gezongen
aan den vooravond van zijn verjaardag.
(Ja. Sint Nicolaas is een groot en edelmoe-
JVlig niensch. die op zijn geboortedag het
'liefst duizenden menschen met blijde ge
zichten ziet.
Jullie hebt je natuurlijk al eens afge
vraagd hoe Sinterklaas zoo precies te we
ten kan komen wat jullie op zijn verjaar
dag graag als geschenk willen hebben. Het
lijkt heel ingewikkeld, maar het is toch
hpel eenvoudig. Sint Nicolaas heeft een
bondgenootschap met de maan en jullie
weten, dat de maan in alle groote en klei
ne kamers kan kijken en tevens kan af
luisteren, wat de menschen mot elkaar be
sprek.n. r.n daar wenschtn én verian
gons bijna altijd 's avonds worden hespro-
ken (d<1 kinderen bepraten het geheimzin
nig onder de dekens en de ouderen in de
kamer onder het lamplicht) kan de maan
alle gesprekken stilletjes afluisteren en
Sinterklaas hiervan regelmatig op de hoog
te houden.
Zoo keek de maan op zekeren avond in
de kamer van Jantje en Pietje en luister
de naar wat Pietje aan zijn jongere broer
tje Jantje te vertellen had.
Wat vraag jij voor Sinterklaas? had
Jantje aan Pietje gevraagd.
- Ach jó. zei Pietje wijsneuzig, er be
staat immers geen Sinterklaas meer. Jij
krijgt je zandwagen van vader en moeder.
Het is nietes, zei Jantje.
Het is welles, zei Pietje, Karei, die
al tien jaar is, heeft het me zelf verteld.
Ik geloof d'r niks van, hield Jantje
vol.
Pietje zweeg, een beetje teleurgesteld
door het gebrek aan vertrouwen en de
maan glimlachte.
Op Sinterklaasavond zong Pietje wel
met zijn broertje en zijn zusje Marietje
Sinterklaasversjes, doch het ging niet van
harte. Onder het zingen keek hij eens ver
stolen naar vader en moeder en toen hij
zag, dat zo glimlachten, meende hij te bc
Pietje aarzelde, hij herinlnerde zich le
vendig wat hem den afgcloopen nacht was
overkomen doch toen hij schuw naar zijn
moeder keek, knikte deze hem bemoedi
gend toe. Pietje wikkelde heit papier los
nee maar, hoe was het mogelijk,
daar lag voor hem 'n groote meccanodoos,
waarnaar hij al zoo lang hacf verlangd. In
plaats van te ejuichen, keek h^i stil naar de
doos en weer kwamen de waterlanders.
Hen je niet blij, Pietje? «vroeg vader.
Pietje knikte.
Bedank Sinterklaas maat heel zacht
jes, zei moeder.
Dank je wel, Sinterklaas, zei Pietje,
bijna fluisterend. En misschien was dit
wel het mooiste en diepst gemeende be
dankje, dat Sinterklaas op düm morgen
van doa zesden December ontging.
grijpen waarom. Na stroo in hun schoon
tjes te hebben gedaan, gingen ze naai
bed.
Toen ze naast elkaar lagen zei Jantje:
Stel je voor dat Sinterklaas ons van
nacht eens wakker inbakt
DE SPECULAASVRIJSdlSR.
Sinterklaassprookje.
In do étalege van den suikerbakker
heerschte ieder jaar in het begiii van de
maand December een groote verdeeldheid.
Overdag wanneer de menschen 4fch voor
de spiegelruiten verdrongen, ging het nog
wel. doch wanneer eenmaal de lichten
waren gedoofd, begon het lieve leventje
eerst recht, dan werd er naar hartdlust ge
kibbeld en gekrakeeld.
Het wns steeds het oude liedje. fteuwe
lijks had de suikerbakker zijn kunststuk
ken ten pronk gesteld, of de étalage split
ste zich in verschillende groepen. Daar had
je bijvoorbeeld de marsepeingroep, thiertoe
behoorden niet alleen de doozen met roze
en witte marsepein, doch eveneens r}e big
getjes. de paardjes. kortom de pjsheele
marsepein inventaris met aan het hoofd
een marsepeinen koning en koningin. Deze
groep was de meest verwaande, zij Mms er
heilig van overtuigd, dat het voor dto ove
rige lekkernijen een voorreeht mochC hoe
ten, in hun tegenwoordigheid te vertnetven
Natuurlijk namen de overige groepen, bij
voorbeeld de fondant- en chocnladtyrmc
pen, hiermede geen genoegen; zij soniden
alle goede hoedanigheden van hun aoort
>p en eindigden ten slotte met het vernieti
gend oordeel, dat de menschen van. het
eten van marsopein maar pijn in .hun
huik kregen.
Twee dagen voor Sinterklaas was het
wederom een kabaal van je welste. .De
Zal U 't niet vergeten,
Nu ik 't vriend'lijk vraag?
't Is niet om de cadeautjes
Maar 'k zie u nog eens graag.
Want ik vind het eenig,
'n Deftige oude heer.
Die voor alle kind'ren
Zoo n reis maakt, ied'ren keer.
Nu nog zooveel daagjes
En dan komt de pret.
Dat tel ik op mijn vingers.
Des avonds uit, in 't bed.
Mag 'k U vast bedanken,
k Weet wel dat U 't doet;
Sinterklaas is altijd
Voor kind'ren lief en goed.
.,ul de bootjes, die er maar in 't dorp te
vinden zijn, worden hierheen gehaald en
dan laden we alles uit de stoomboot er in
over.''
Dót vond St. Nicolaas een prachtidee.
Hij duwde zwarte Piet een dikke oranje
appel ervoor in zijn hand. „En nou opschie
ten", riep de Sint hem na, .ik heb geen ge
duld meer. Ik wil al die brave kindertjes
uit Hinkcldorp wel eens in hun bedje zien
liggen."
Zóó kwam 't, dat er in den nacht van
vijf op zes December ir de grachten van
Rinkeldorp een ongewone drukte heersch
te. Een heele stoet van kleine bootjes gleed
voorzichtig over 't water voort, t Was een
prachtig gezicht. Sint Nicolaas' knech
ten met hun mooie gekleurde pakjes aan
stonden recht op in de kleine vaartuigjes.
Overal hengelden cr lampions aan, zoodat
de heel gracht verlicht was. In t eerste
bootje zat St. Nicolaas zelf en hij had al
de verlanglijsten in zijn hand. dan volgden
de bootjes volgepropt met speelgoed.
Wat had de goede, oude Sint 't dien
nacht druk! Pas toen 't weer licht werd
had elk huis een beurt gehad. In de klomp
jes, die de Rinkeldorpsche jongens en
meisjes aan de voordeur hadden gezet,
legde Sint Nicolaas een briefje en daarin
had hij geschreven:
„Beste kinderen. Denk niet. dat Sint jul
lie vergeten was, omdat hij dit jaar niet
kwam strooien, 't Stormde zoo erg op zee,
dat hij niet eerder komen kon. Wees braaf
en doet uw ouders geen verdriet, dan ver
geet de oude Sint 't volgend jaar de Rin-
keldorpsche jongens en meisjes ook niet."
Je begrijpt, dat alle kinderen den vol
genden morgen in de wolken waren. Al
leen de ouders keken wel wat raar op. toen
ze hun bootjes allemaal op verkeerde plaat
sen vastgebonden vonden en nog wel met
hier en daar een stukje speelgoed er in.
Maar dat was 't geheim van Sint Nicolaas
natuurlijk, die wist daar alles van!
En toen alle jongens en meisjes St. Ni
colaas een hartelijk vaarwel toezongen, en
hem zóó hartelijk bedankten dat hij 't van
verre hooren kon, toen toeterde Sint Nico
laas met de groote stoomhootfluit, nèt zoo
lang tot hij zóóver weg was, dat de kinder
tjes 't niet meer hooren konden.
marsepeinen koning bromde tegen de
groote W van chocolade, die in haar groep
de leiding had genomen:
Wat ben jij eigenlijk voor een mis
baksel. Je hebt niet eens een sierlijke krul,
je bestaat uit niks anders dan vier hou
tige stokjes.
En jij poppetje van marsopein, pas jij
maar op. dat ik me straks niet boven op je
laat vallen, want dan is er niks meer van
je over dan een plasje gesmolten suiker.
De fondant- en chocoladogrocpen juich
ten luid over dezen uitstekend geslaagden
aanval, doch de marsepeinen koning liet
het er niet bij zitten en schold al weer
terug;
Wat hen jij waard vierstok! Kijk eens
naar je prijskaart: dertig cent. Kijk eens
naar de mijne: een gulden. Eigenlijk ben
je nog geen dubbeltje waard en moest mijn
prijs worden verdubbeld."
Lulde bijval van de marsepeingroep.
De chocolade W trok weer ten aanval:
Wat wou jij zeggen, suikerpapjonge-
tje? Onze baas heeft je maar een prijsje
gegeven omdat de menschen je toch niet
koopen. Je ligt hier alleen voor pronk,
nietsnut die je bent."
Een luid protestgejoel van de marsepein
bende.
Stilte, schreeuwde de koning, groep van
marsepein, hebben jullie de beleediging
gehoord, die jullie koning is aangedaan?
Ja, ja. riepen allen in koor.
Luister dan wat ik ga zeggen. Wan
neer ik morgen niet door de menschen ben
gekocht, mogen jullie voor mij die specu
laas-vrijster als aanvoerder kiezen.
Alle groepen keken naar de ouwe vrij
ster. die nog geen enkelé keer aan de ruzie
had deelgenomen. Toen ze plotseling het
middelpunt van belangstelling vormde,
kleurde ze een beetje, doch ze zei niets.
Hoor je dat speculaas-vrijster, zei de
chocolade W een beetje schamper, morgen
avond ben je kontngin.
De speculaas-vrijster zei weer niets, ze
v< elde zich in deze étalage van allemaal
chocolade- on suikergoed niet erg op haar
eremak. Ze hoorde er eigenlijk niet thuis,
evenmin als de boterletter, die zich ook
afzijdig hield.
Toen de speculaas-vrijster niets zei, lie
ten de ruziezoekers haar weer links liggen
en gingen voort met krakeelen. Dit duurde
tot het aanbreken van den nieuwen dag.
Gewoonlijk waren echter alle partijen op
dat oogenblik zoo uitgeput dat ze geen
woord meer kondon spreken.
Den. ochtend, die nu volgde, heerschte
ér een groote spanning in de étalage. De
marsepeinen koning had eigenlijk een
beetje spijt van zijn woorden; het vooruit
zicht om gekocht te worden leek hem niets
aanlokkelijk toe, doch dit durfde hij niet
bekennen. In stilte hoopte hij echter, dat
hij dien avond nog op zijn plaatsje zou
staan.
In den loop van den middag traden err
een dame en een heer der winkel binnen.
Beiden waren heel deftig gekleed on de
winkelier boog alt» een knipmes. Waar
schijnlijk op het verlangen van de dame
werd de étalagekast geopend en alle lek*
kernijen hoorden den winkelier vragen:
Doet U een keus, dame."
Do dame liet haar blikken in het rond
glijden en de marspeinen koning beefde
van angst. Plotseling wees de dame naar
de speculaas-vrijster en zei lachend: Nee
maar, hebt U die ook! Die wil ik heel
graag hebben, Harry!
De heer lachte eveneens en gaf den win
kelier bevel de speculaaspop in te pakken.
De winkelier scheen een beetje teleurge
steld en vroeg:
Wilt u niets van marsepein, dame?**
Ach, zeide de dame en keek een beetje
geringschattend naar de genoemde lekker
nij, geeft u mij dat poppetje nog maar."
De winkelier deed een greep en do ko
ning van marsepein was onttroond.
Toen de étalage weer werd gesloten,
heerschte er even stilte Daarna begon de
chocolade W te bulderen van het lachen
en zei:
Oh, oh. die koning.—
Hou je mond, zei de groote boterlet
ter, die tot nu toe nog had gezwegen, de
koning heeft zijn straf en die is al erg ge
noeg. Bovendien is het nu duidelijk ge
bleken. wie in deze étalage de belangrijk
ste plaats heeft ingenomen in geen
geval de snoevers.
Geen der voorwerpen waagde het thans
den boterletter tegen te spreken.
H Was op een verschrikkelijk kouden
December nacht, dat een groote, roodo
stoomboot inet snelle vaart de richting in
sloeg naar oen achteraf gelegen dorpje
aan zee. 't Schip was zóó zwaar beladen en
er lager zooveel zakken en doozen op 't
dek, dat je de drie dikke schoorsteenpij
pen amper zien kon.
„Denk je dat we nog op tijd in Rinkel-
dorp aan Zee kunnen nrriveeren?" vroeg
St. Nicolaas (want diens schip w#s het),
aan de kapitein.
„Ik zal 't probeeren", antwoordde deze
eerbiedig, „alle knechts zijn aan 't werk
gezet, maar 't helpt niet veel. 't Lijkt er
op of Jan de Wind ons dezen keer eens te
grazen wil nemen!' Nauwelijks had de ka
pitein «lit gezegd of hup daar werd 't
schip weer door een groote golf In de hoog
te getild, 't Was zóó erg. dat St, Nicolaas
er duizelig van werd
Even daarna lag t' schip totaal stil. St.
Nicolaas. die daar niets van snapte, liep
nieuwsgierig 't dek op. Een knecht met n
zwartgebrand gezicht fluisterde Sint iets
in 't oor. „Haal vlug de beste bril, die ik
tieb", commandeerde St. Nicolaas, „dan
kan ik Rinkeldorp eens goed opnemen.*'
Want ongemerkt waren ze in dat kleine
idorpjo aangekomen.
Tranen liejieii den goeden Sint over 't
gezicht, toen hij dat rustige stille dorpje
met zijn honderden bruggetjes over "t wa
ter gadesloeg.
„Wat jammer dat we bier toch niet eer
der konden zijn", zuchtte St. Nicolaas, „wat
moeten die kindertjes, die hier wonen, wel
gedacht hebben, nu ik dit jaar niet één keer
voor hen heb kunnen strooien. Zo slapen
natuurlijk al lang en denken dat ze op mijn
feestdag ook niets zullen krijgen."
„Piet", sprak Sint, „laten we maar di
rect aan 't werk caan. Waarom liggen we
hier eigenlijk stil?"
„Omdat we met onze groote boot niet on
der de Rinkeldorpsche brugjes door kun
nen", zei Piet bedremmeld.
„Dat is erg", peinsde Sint NIcoIoas, „en
ftvnt vangen we nou aan?"
„We hebben er al een middel op gevon
denglunderde Zwarte Piet ondeugend,
Ach jó, zei Pietje, ga slapen. En te
gelijkertijd draaide hij Jantje den rug toe.
Klaas Vaak strooide zand en spoedig
waren de broertjes in droomeland. Hoeveel
uren Pietje bad fjeslapen wist hij niet,
doch hij werd op een vreemde manier
wakker. Iemand tükte hem op den schou
der. Even knipperde hij slaperig met de
oogen, sloeg ze toen helder op cn het
eerste wat hij zag was een lange witte
haard. Hij keek omhoog..- nee, maar dat
was toch onmogelijk, daar daar stond
Sint Nicolaas. En brij- glimlachte, en naast
hem stond Zwarte Piet en die glimlachte
ook. Tegelijkertijd schoot hem te binnen
wat voor leclijks hij de laatste dagen had
gedacht cn zonder fiat hij er iets aan kon
doen, schoten hem de waterlanders in de
oogen. Hij verborg het hoofd suikkend in
zijn kussen en huilde, hifilde Na enkele
minuten voelde hij een zachte hand over
zijn hoofd strijken, hij keek schuw omhoog
en o wat fijn, thans srfond zijn moeder
aan het bed. Tegelijkertijd wierp hij zich
in haar armen en bij hprten en stooten
vertelde hij haar van d& komst van Sin
terklaas en van zijn wanjtrouwen. Moeder
zei niet vc§l, legde hem weer in bed, dek
te hem warm toe en voor zij wegging gaf
ze hem nog een extra dikke nachtzoen.
Pietje viel onmiddellijk <i9iarna weer in
slaap.
Pietje werd den volgendSefti morgen wak
ker door een por van zijn broertje.
Jó, word wakker, höt is vandaag
Sinterklaas!
Het laatste woord miste zijn uitwerking
niet, Pietje was op eens khiar wakker. Op
hetzelfde oogenblik kwamen moeder en va
der de slaapkamer binnen en in hun ar
men droegen ze groote pakken.
Van Sinterklaas! zei valer en gaf aan
ieder een groot pak.
Jantje had hot papier er .het eerst afge
wikkeld 6B juichte:
Fijn, een zandwagen, dank je wel Sin
terklaas!