I VAN DIT EN VAN DAT W EN VAN ALLES WAT Een vreemd Sinterklaas-avontuur Kruiswoordraadsel. St.Nicolaas- Allerlei. DE AVONTUREN VAN PROFJE EN STRUISJE Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 1 December 1934. No. 9608. ZATERDAGAVONDSCHETS Oorspronkelijke vertelling door SIROLF. (Nadruk verboden alle rechten voorbehouden). „Gladde Loetje" was er niets op gesteld, dat een man van de wet in het strenge donkerblauwlakensche uniform een zekere nieuwsgierig heid omtrent zijn persoon aan den dag legde. Want „Gladde Loetje" was dien laten winteravond op weg naar het huis van notaris van Kelken. Natuurlijk niet om over zijn testament te spreken of over de belegging van zijn losse gel den. Al had het natuurljjk wel wat met geld te maken. Want Gladde Loetje wist, dat notaris juist nogal aardig wat geld in huis had en daarom had hij het weldoordachte 'plan opgevat, den notaris, of lie ver diens brandkast met een be zoek te vereeren. In alle stilte na tuurlijk. Gladde Loetje hield niet van drukte. Dat die agent hem dus blijkbaar al een paar straten lang volgde, beviel hom heelemaal niet. Toen hij dus bij het omslaan van een hoek van een stille, half duistere straat, een straatdeur van een gewone burgerwoning op een kier zag staan, dankte hij zijn goed gesternte en slipte naar binnen, om even weg te schuilen voor don nieuwsgierigen klabak en hem het spoor voor goed bijster te doen wor den. Hij deed de straatdeur zoover achter zich dicht, dat het van bui ten af moest lijken, dat de deur gesloten was. Onwillekeurig moest hij in zich zelf grinniken, om de poets, die hij den agent bakte. Want in die straat met twee rijen precies eender huizen met wel honderd precies dezelfde deuren, kon hij toch moeilijk overal gffhn aanbellen, om te hooron of Gladde Loetje soms binnen was geslopenl Hoor, kwamen daar geen haastige voetstappen? Voor alle zekerheid deed Gladde Loetje een paar stap pen verder in het halfduistere por taal. Een deur van een klein ka mertje stond op een kier. Snel glip te hij naar binnen. Liet even zijn zaklantaarn over den grond spe len. Gladde Loetje verstijfde bijna van schrik, toen hij opeens uit een hoek van het vertrek zijn oogen raakten aan de duisternis gewend en onderscheidden nu een ledikant een kinderstemmetje een beetje angstig hoorde vragen: „Wie is daar?" Zijn gedachten werkten bliksem snel, en terwijl hij poogde zijn stem zoo zalvend mogelijk te laten klinken, fluisterde hij: „Sinnie- klaas!" Hij zag nu, hoe een klein jon gensfiguurtje in een witte hansop overeind ging zitten. Als dat kind nou in vredesnaam maar niet gaal schreeuwen, schoot 't Gladde Loet je door het hoofd. Langzaam trad hij op het ledikantje toe. ,,'k Vind je niks geen mooie Sinnieklaas," zei het jongetje zichtbaar teleur gesteld, „en waar is je paard nou en je rooie mantel en je witte baard en de zak van Pieter-me- knecht?" „Ssst", zei Loetje, „dat heb ik nou allemaal niet mee kunnen nemen, ik mot door alle schoor- steenen kruipen en dan zouden me mantel en me paard veel te vuil worden," beweerde Loetje met een volledige miskenning van de histo rische rol van Pieterman. Het kind was lang niet tevreden gesteld. Doch do zaak blijkbaar onmiddellijk van den praktischen kant bekijkend, vervolgde het knaapje: „Heb je alles meege bracht, Sinnieklaas, wat ik ge vraagd heb? Die nieuwe spoor en ne een vliegmachine waar ik echt in ken vliege en Het jongetje was nu rechtop in bed gaan staan en had een knuistje in de zak van Gladde Loetje's colbert laten glij den. Het volgend oogenblik had hij den zaklantaarn te pakken. Het jongetje stootte een kreet van ple zier uit. „O, dankie wel, meneer Sinnieklaas, dankie wel voor het mooie lampje, dab had ik altijd al zoo graag wille hebbel" „Geef hier, geef terug!", beval Loetje nog steeds fluisterend, doch hevig verontrust. De rol van Sinter klaas lag hem niet erg. Het jonge tje verstopte zich echter onder de dekens en, het geheel als een kos telijk spelletje met den Sint be schouwend, kraaide hij: „Neenee, Sinnieklaas, het is echt van mij, U heb het eerlijk zelf gegeven!" „Als je het niet dadelijk terug geeft, roep ik roep ik Zwarte Piet, verstaje, Zwarte Piet!", brom de hij woedend. „O, meneer Sinterklaas, daar was ik al!", kwam plotseling een luido stem van achter de kamerdeur, „mag ik U buiten even spreke, me neer Sinterklaas?!" Meteen kwam er door de kier van de half open staande deur een arm, in blauw uniformlaken, die Gladde Loetje met een ijzeren greep bij een pols pakte en de kamer uit sleurde. Er brandde licht in de gang. Terwijl Gladde Loetje nog tegen het licht knipperde met de oogen, klikte er iets om zijn pols. De agent drukte hem een revolverloop tusschen zijn ribben, terwijl aan het eind van de gang een heer en dame in nachtgewaad verschrikt toekeken. Pas toen Gladde Loetje inzag, dat hij hopeloos in de val zat en on herroepelijk geknipt was, barstte hij los in een reeks van verwen- schingcn en scheldwoorden, die lang niet zalvend klonken en een gevocligo knak toebrachten aan de reputatie van Sinterklaas bij het jongetje, dat met wijdopen oogen luisterde naar het vermeende on derhoud tusschen Sinterklaas en Zwarte Piet. Toen de deur achter hen gesloten was, zei de agent: „En nou kallem mee, Sinnieklaas, an ders De schutsheilige der visschers (en de bedwinger der stormen te vens) is te Amsterdam vanaf het ontstaan der plaats gehuldigd op allerlei wijze en niet alleen door het stichten van de St. Nicolaaska- pel, maar ook door het houden van de Sint Nicolaasmarkt Die markt, de oudste stadsboeken vermelden het, was een groot festijn voor do Amstelaren en het „was dan een druk gedoe op den „Middeldamme" op de „Plactse" en langs het „Dam- merack" waar do St. Nicolaas- kraampjes en kruiwagens stonden, hoog opgetast met Claescoeck en vele snoeperijen. Er waren dan „groote" confusiën in Amstelledam- me" door al die drukte aan belde zijden van den Amstelmond, maar er was ook veel jolijt, en er werd, volgens oud-Hollandsch gebruik, geweldig gegeten en gedronken. De kleintjes snoepten Claeskoecken, die reeds spoedig door den vernuf- tigen bakker in den vorm van pop pen werden gebakken. De gelegen heid leende zich er bijster goed Horizontaal: 4. Stadsdeel van Manchester f 1. Sluier der Arabische vrouwen 5. Nevel 3. Verdriet 8. Kwade trouw G. Havenstad in Rusland 10. Rivier (Sp.) 7. Zijrivier van de Donau 11. Rijksbed rijf 6. Aanleiding 13. Voorkomen 12. Opschrift op grafzerken 11. Tijdsduur 13. Muziekterm 15. Handeling 14. Geneesmiddel 17. Toen 16. Stad in Italië 18. Vulkaan op Mindanao, Philipp. 18. Babylonische God 19. Futloos Oplossing van de vorige week. 20. Bedrukt katoen (Ind.) Horizontaal: 1. Arak; 4. Ropij; 6. ZL Plaatsje in Overijsel. Aba; 7. Stam; 8. Anno; 9. Pet; 12. Are; 15. Halt; 16. Coma; 17. Ach; V erticaal: 18. Leep; 19. Oltu. 1. Bekend Engelsch Generaal Verticaal: 2. Rots; 3. Kamp; 4. 2. Deel van een drukpers Raat; 5. Pens; 10. Eer; 11. Kade; 12. 3. Fransch Departement Atap; 13. Echo; 14. Ambt. ging, mag wel blijken uit het feit, dat hij 303 onder Diocletianus ge marteld werd. Een ander bekend feit uit het leven van Nicolaas, ge lukkig minder wreed, was, dat hij in 325 aan het bekende Concilie van Nicea deelnam. Nicolaas was o.m. do beschermheilige van Bari, waarheen jaren en jaren na zijn dood in 1087 zijn reliquieën van Myra werden overgebracht; verder van Rusland en vreemd genoeg van de stad Amsterdam. Een feit, dat voor de Amsterdammers een verrassing mag zijn en dat hoogst waarschijnlijk komt doordat hij door de zeevarenden als patroon werd aangeroepen. Deze heilige, die, zooals bekend, zijn feestdag 6 December viert, is in vele landen een kinderheilige. Vooral in Nederland, waar het feest reeds zeer vroeg gevierd werd. Hiervan, getuigen het schilderij uit de zeventiende eeuw van Jan Steen en dat uit de achttiende eeuw van Cornclis Troost. voor om Sinter Claes in deeg te vormen en zoodoende den schuts patroon in hoogst eigen persoon aan den man te brengen. De over heid schijnt daartegen later be zwaar te hebben gehad. Want zij ordeneerden „gheen broodt, coeck, suyeker, of-te andere eetwaren te vercopen, hebbende 't facon van eenige beelden ofte daer eenig beeldt of te beelden in of-te op gebacken ofte gestelt zijn." Niet tegenstaande dat bleef 't facon er toch nog langen tijd in. De „Clas- jens", die onze voorvaderen in de 15de en 16de eeuw voor hun kinde ren kochten, waren een soort offer koeken, gewijd aan Sinter Claes, en daarom moesten die koeken ook het beeld geven van den populai- ren bisschop van Myra, hetzij te voet of te paard. In allerlei vormen kwamen de speculaasjes tot ons. Jammer is het, dat dit alles door het machi naal bakken zoo goed als verloren is gegaan. Er waren zoovele be kende vormen. Allereerst de vrijers en vrijsters, deftige vrijers, vrij sters met breizak, enz. Daarnaast waren er hondenfiguren „Fidel" genaamd, katten, poëtisch aange duid door „My Poesi", een rijtuig „De Karos", een slede, „De Toeslee" de bekende „Man en Vrouw" en eveneens bekende „Vuurmand" en „Hond met oortje". In Friesland zijn het vaak taai-taaifiguren, die een groote rol in den St. Nicolaas- tijd spelen, in den vorm van man nen, vrouwen, honden, hanen en koeien. Terwijl Groningen nog weer iets aparts heeft, met zijn zoogenaamde „stoetkereltjes", witte broodjes gobakken in den vorm van mannetjes, allen voorzien van een oog, voorgesteld door één krent midden in het hoofd geplaatst. Menigeen zal het feest van Sint Nicolaas vieren zonder eigenlijk te weten, of Sint Nicolaas wel ooit heeft bestaan en zoo ja, wanneer en wie deze heilige eigenlijk was. Sint Nicolaas of zooals hij heette Nicolaas, was een bekende bis schop van Myra in Lycië. Dat zijn levensweg niet bepaald over rozen Wetenswaardigheden. Is het U bekend: dat het consulaatwezen zooals het tegenwoordig bestaat, feitelijk da teert uit den tijd der Italiaansche republikeinen? dat deze republikeinen de eersten waren, die ter bevordering van haar handelsbelangen en ter be scherming harer onderdanen tegen willekeur, in het buitenland oer- sonen aanstelden die daarvoor had den te waken? d a t aanvankelijk deze personen uitsluitend kooplieden waren? dat deze toestand bleef voortbe staan tot in het begin der 19e eeuw, toen men op voorbeeld van Frank rijk bereopsconsulsging aanstellen? HUMOR. Moeder: En als die Kareltje Jan sen nu weer begint met steenen naar je te gooien, waarschuw je me onmiddellijk, hoor Jantje! Jantje: Wat een onzin, moeder! Ik kan toch veel beter steenen gooi en dan U! het Onderwijzeres:^ Eten we vleesch van de walvisch? Leerling: Ja, juf. En wat doen we met de gra ten? Die leggen we op den rand van ons bord. 151. Maar de kapitein kwam te hulp. Als je niet stil bent, dreigde hij, dan zet ik Je buiten do deur. En de piloot zweeg verschrikt, en hield zich verder koest. Toen bood Profje aan, de reis te betalen voor van Amerika naar huis en bovendien de helft van de kosten van het vliegtuig. En daarmede ging de piloot accoord. 152. Profje vond het wat gezellig In de Zeppelin. Er waren allerlei menschen waar hij leuk mee kon praten, menschen die ook erg geleerd waren, en die graag nog wat van hem wilden leeren. Hij vertelde hun al wat hij had meegemaakt op het eiland en wat hij daar voor moois had gevonden en toonde hun zijn schatten van bloemen en vlinders, en ook de eieren, waaronder het leeggebla zen Struisvogelei. Maar dat vertoonde hij met zijn rug naar Struisje, want dat was te pijnlijk. Profje durfde ook niet te vertellen hoe hij er aan gekomen was. 153. Aan boord van het luchtschip was alle denkbare luxe en toen het avond werd, hoefde men niet te landen, maar werden in de cabine de bedden opge zocht. Dat was iets nieuws voor Profje, en hij maakte het zich graag gemakke lijk in de veeren, zoo hoog in de lucht. Slapen kon hij overal, dat was nogal gemakkelijk. Het duurde niet lang of zijn gesnurk overstemde het geronk van den motorl 154. Na een paar dagen kwam Zuid- Amerika in zicht en keken alle passa giers vol belangstelling naar beneden. Op het veld waar geland zou worden stond het vol menschen, die allemaal wachtten op de aankomst van de Zeppe lin. Een heeleboel matrozen stonden klaar om do touwen te pakken en er was een gejoel dat je heelmaal hoog in de lucht kon hooren. IK. Heel voorzichtig en langzaam ging het naar beneden en als Struisje de zorg voor zij ei niet had gehad, was hij zeker al vol ongeduld vooruit gevlogen. Nu echter lotte hij niet zoo erg op wat er om hem heen gebeurde, want hij had een zacht geklop in zij el vernomen en hij vermoedde, dat de kleine Struisen baby niet lang meer op zich zou laten wachèm. En ja, juist op het oogenblik, dat het luchtschip den grond bereikte, stapte een leelijk kuiken uit het grooto ei, en Struisje bekeek het vol trotsch.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 23