NIEUWJAARSREDE
Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Hollands Noorderkwartier
van den Voorzitter, den heer
S. W. ARNTZ te Alkmaar.
(Vereenvoudigde spelling.)
Mijne Heren,
De taak, die op mij rust, om U bij de aanvang
van een nieuw jaar verslag uit te brengen omtrent
de algemene toestand van ons bedrijfsleven in het
afgelopen tijdperk, wordt hoe langer hoe naargeesti-
gcr, want ook nu zijn er zeer weinig feiten te noe
men, die ons hoopvol kunnen stemmen. Weliswaar
vielen er hier en daar tekenen waar te nemen, die
op ontspanning wezen, maar in het algemeen bleef
de gemeenschap onder zware zorgen gebukt gaan.
Als een ernstig ongunstige factor blijft men ook
beschouwen de tot dusver nog veel te onvoldoende
aanpassing van ons kostenpcil aan dat van andere
landen. Onder de middelen, welke worden aanbevo
len om hieraan tegemoet te komen, behoort de de
valuatie, waartegen onze Regering totdusvcrrc echter
krachtig stelling blijkt te nemen.
Do uitheemsclie woorden: „crisis", „malaise", „in
flatie" en dergelijke, welke ons weinig goeds zeg
gen, zal ik hier niet herhalen. Deze uitdrukkingen
hebben wij terecht, én vaak ook ten onrechte, reeds
te dikwijls horen bezigen.
Laten wij ons maar liever voor ogen stellen, dat
wij in een nieuwe tijd leven, met gans andere richt
snoeren, dan die wij tot dusverre hebben gekend, en
waaraan de aanpassing uiterst traag en moeilijk
blijkt te gaan.
Dit aanpassingsproces leidde niet slechts ertoe, dat
de productiemethoden zich aanmerkelijk hebben ge
wijzigd, maar ook, dat zich sinds de laatste jaren
verandere opvattingen hebben baan gebroken met
betrekking tot de grondslag, waarop het bedrijfsleven
zich behoort te ontwikkelen. Oude beproefde leerstel
lingen van „vrije concurrentie" en „persoonlijk ini
tiatief" van ondernemers zijn op de achtergrond ge
raakt. Het ideaal van het „vrije ruilverkeer" leeft
nog slechts in ons geheugen. Het heeft plaats ge
maakt voor een ongebreideld streven naar bescher
mende maatregelen.
Het leidde wijders tot de industrialisatie van tot
dusver in hoofdzaak agrarische gebieden en de ge
deeltelijke re-agrarisering van sterk geïndustriali
seerde gebieden.
Tot welke gevolgen de in dit verband door ver
schillende Rijken genomen handelspolitieke maat
regelen hebben geleid, bleek uit een onlangs gehou
den rede van den voorzitter der Internationale Ka
mer van Koophandel, die er onder meer op wees,
dat:
lo. de omvang van de internationale handel in vijf
jaar tijds is ingekrompen tot 65 van voor
heen;
2o. (jr een gedwongen clearing van geld is tot stand
gekomen, die de clearing van goederen en
diensten zozeer belemmert, dat er tenslotte niets
meer te clearen zal vallen;
So. het dwaze schouwspel vertoond wordt, dat re
geringen die met de éne hand uit de staatskas
subsidies verlenen voor het scheppen van nieu
we transportmiddelen, gelijktijdig met de An
dere hand maatregelen treffen, die de goederen
bestemd om door die transportmiddelen te wor
den vervoerd, steeds meer immobiliseren;
4o. dat wij landen zien, die hun producten naar
het buitenland uitvoeren voor nog niet één kwart
van de prijs, die de binnenlandse consument
voor diezelfde producten moet betalen.
Het moge al waar zijn, dat het dieptepunt van de
depressie sinds einde 1932 gepasseerd is hetgeen
aan toevallige omstandigheden of kunstmatige stimu
lering te danken kan zijn een feit blijft het, dat
het bedrijfsleven nog in een uiterst zorgwekkende
toestand verkeert.
Verontrustend is ook nog steeds het grote aan
tal der handarbeiders en intellectueele werkkrach
ten, dat tevergeefs een beroep op de arbeidsmarkt
doet.
Terecht vraagt men zich af, of wij, als volk, zul
len kunnen blijven voortbestaan, terwijl er enerzijds
ruim 300.000 personen of ruim 11 van het aan
tal arbeidskrachten in ons land werkloos zijn
(waardoor aan Rijk en Gemeenten jaarlijks een last
aan ondersteuning van 200 milliocn gulden wordt
opgelegd) terwijl anderzijds do bcstaansbronnen,
waaruit die gelden in belangrijke mate geput moeten
worden, zienderoogen opdrogen?
Zowel onze exporthandel, dis onze nijverheid, wor
den immers steeds meer gekortwiekt, of zijn in vele
gevallen reeds geheel vleugellam geslagen, van welke
mindere bedrijvigheid de terugslag maar al te zeer in
de kringen van verkeer, bankwezen, middenstand en
vele andere bedrijfsgroepen wordt gevoeld.
Er wacht ons in de komende jaren nog een harde
strijd; niet slechts om te trachten te behouden wat
ons nog is overgebleven aan volkswelvaart, aan
arbeidsgelegenheid, aan handel en industrie, doch
ook om te probeeren het verloren terrein te herwin
nen.
Laten wij hopen, dat deze pogingen met succes be
kroond zullen worden, maar bovenal, dat daarop zal
mogen rusten de zegen des Allcrhoogsten!
Omtrent de uitkomsten van enige belangrijke be
drijfstakken in ons district kan ik U het navol
gend verslag uitbrengen:
Grove tuinbouwproducten.
De aanvang van het winterseizoen was voor de
verhouwers van grove tuinbouwproducten niet slecht.
In het bogin van de maand December 1933 begon het
namelijk streng te vriezen, waardoor een opleving in
de prijzen ontstond. Daarnaast deed zich het gunstig
verschijnsel voor, dat, in het op 15 December 1933
motDuitsland afgesloten handelsverdrag voor dc
voornaamste producten, zijnde: „rode-, witte- en
savoyekool" een gunstige cxportgelegenheid geopend
werd, omdat de invoerrechten voor een contingent
van 2700 wagons werden teruggebracht van 8 Mark
per 1C0 kilo tot 2 Mark.
Ook in andere landen én in ons eigen land was
de afzet der verschillende koolsoorten voldoende, met
uitzondering van Frankrijk, dat door abnormaal hoge
invoerrechten de invoer ten zeerste bemoeilijkte en
in vele gevallen zelfs geheel onmogelijk maakte.
Bovendien kon men constateren, dat Frankrijk voor
sommige groenten wel contingenten vaststelde, doch
dat daarvoor aan de importeurs geen invoervergun
ningen werden verstrekt.
Voor de handel is deze beginperiode in het alge
meen ook niet ongunstig geweest.
De warme Aprilmaand was echter, zoowèl voor de
tuinbouwers, als voor de handelaren een geduchte
tegenvaller. De laatste voorraden konden slechts te
gen zeer lage prijzen kopers vinden. De „uienhandel"
is in het gehele winterseizoen lusteloos gebleven met
lage prijzen. Een ander bijproduct, de „winterpeen",
kon een goede prijs opbrengen. Hierin is door de
vorst echter nogal wat bederf gekomen. De inmaak-
fabrieken hebben hun voorraden vrijwel geheel tot
bevredigende prijzen kunnen plaatsen. Het prijsver
loop der vroege aardappelencampagne is niet ongun
stig geweest, alhoewel het beschot voor vele tuinders
te klein was. Duitsland was een belangrijke afne
mer, terwijl er behoorlijke prijzen konden worden ge
maakt. De betaling van Duitse zijde van de kool
zendingen en een gedeelte der vroege aardappelen
kon door de stortingen op het Sonderkonto vrij ge
regeld plaats vinden. Ook de afrekening dezer be
dragen door de Nederlandse Bank volgde tamelijk
vlug. Een grote ontnuchtering voor de exporteurs was
echter ongetwijfeld het plotseling stopzetten dezer af
rekeningen en het inwerkingtreden van het verdrag,
dat onze Regering met Duitsland sloot, waardoor de
gestorte gelden vrijwel geblokkeerd werden. Bij alle
reeds bestaande risico's, welke aan de exporteurs van
Duitsland bekend waren, was er allerminst gerekend
op het feit, dat de Nederlandse regering een voor
de exporteurs dermate ongunstig verdrag zou afslui
ten. Voor de overige maanden van 1934 valt er zo
wel voor de handel, als voor de tuinbouw weinig
goeds te vermelden. De „tomaten" uit de warme
kassen hebben een voor de tuinders geenszins
lonende prijs gemaakt. Het product uit de niet
verwarmde kassen gaf eveneens een slech
te opbrengst te zien. Door de voortdurende daling
der prijzen was de „tomatenhandel" voor de expor
teurs meer een tijdverdrijf te nomen, dan een winst
gevende bezigheid. De vroege- en herfst-witte kool
kon aan de inmaakfabrieken tegen redelijke prijzen
worden geleverd; ook hiervan was echter het beschot
voor vele tuinders te klein. Alle andere zomer- en
lierfstproducten moesten, ofschoon de aanvoeren aan
de veilingen zeer klein waren, tegen lage prijzen wor
den verkocht. De prijzen voor „uien", „winterpeen"
en de geringe hoeveelheden „bewaarkool" waren
treurig laag. Voor de tuinders langs de duinstreek
in de omgeving van Alkmaar, Heiloo en Castricum
is de aarbeiencampagne redelijk geweest.
De „bonen" waren duur, maar het beschot was
vrijwel over de gehele linie slecht te noemen.
Een onderwerp, hetwelk ook in onze Kamer een
punt van bespreking heeft uitgemaakt, namelijk: de
afgifte van consenten voor uitvoer van groenten naar
landen, die contingentering hebben ingevoerd, wil ik
nog even aanroeren, door te verklaren, dat deze aan
gelegenheid geheel ten genoege der exporteurs is ge
regeld.
Bij het op 15 December 1933 afgesloten handels
verdrag met Duitsland werd een commissie ingesteld
van personen uit de practijk, zoowel uit Nederland
als uit Duitsland, welke belast was met de regeling
van de invoer én het vaststellen der prijzen (eerst
van kool en naderhand van aardappelen), welke
commissie goed werk heeft kunnen doen. In deze
commissie was de handel in ons district gelukkig
ook ten volle vertegenwoordigd.
Ook in andere opzichten heeft de Regeringscom
missaris voor groente en fruit, de heer Valstar, te
vens voorzitter van het Centraal Bureau van Vei
lingen, op juiste wijze de belangen van de handel tot
hun recht laten komen, waarvoor hem van deze
plaats een woord'van erkentelijkheid wordt betuigd.
Landbouw.
Het jaar 1934 was voor de veehouderij een zeer
moeilijk jaar. Vooral ook tengevolge van de buiten
landse maatregelen, waardoor voor de veehouders
zeer ongewenste en nadelige beslissingen zijn geno
men. De vele exportbelemmeringen zijn voor ons land,
dat voor zijn zuivel, varkens en schapen voornamelijk
op export is aangewezen, noodlottig.
Vele regeringsmaatregelen worden genomen om
de toestand te verbeteren, waarvoor de landbouw
ongetwijfeld dankbaar moet zijn. Deze brengen even
wel, bij de uitvoering, allerlei moeilijkheden voor de
bedrijven met zich mede, waardoor het oude „vrije-
boerenbedrijf" dermate aan banden wordt gelegd, dat
behalve het bescheiden inkomen, de aardigheid en
het „mooi" zoals de boeren het noemen, geheel van
,,'t boeren" af gaat.
Wij beleven in dit opzicht een eigenaardige tijd, als
nooit tevoren gekend, met steeds ingrijpender en in
gewikkelder maatregelen, waaraan niet te ontkomen
valt
Voegt men hierbij de nadelen van de droogte,
welke tot in Juli duurde en welke op de hooivoor-
raad een zeer ongunstige invloed uitoefende, dan
heeft men in het kort de toestand geschetst.
Intussen blijft er weinig hoop op verbetering, ge
zien de algemene verdwazing en de economische in
zinking.
Met de eigenlijke „graanbouw" is het gelukkig
wat beter gesteld. Het prachtige droge zomerweer
bracht grote opbrengsten en voor dié granen, waar
voor de regering hare medewerking verleende en
maatregelen trof, behoorlijke prijzen, zodat daar meer»
reden tot tevredenheid bestaat.
Kaashandel.
In mijn vorig verslag wees ik erop, dat een ver
betering in de kaashandel slechts te bereiken zou
zijn door een verruiming van onze exportmogelijk
heden, óf door een inkrimping van de productie, zo
dat deze meer in overeenstemming zou geraken met
de vraag. Het afgelopen jaar heeft in geen dezer
beide richtingen verbetering gebracht. De gestadige
vermeerdering in de wereldzuivelproductie, die ge
paard ging met een voortdurende toeneming van de
wereldhandel in boter en kaas, heeft Nederland, dat
vroeger bijna een monopolistische positie in de han
del innam, teruggedrongen tot een minder belang
rijk exportland, hetgeen begrijpelijk wordt wanneer
wij in „Economische Statistische Berichten" lezen, dat
gedurende de jaren 19211931 in een veertiental Eu
ropese landen het aantal melkkoeien met ruim 20
of met ruim zes millioen stuks is vermeerderd, ter
wijl daarnaast in Argentinië, Australië en Nieuw Zee
land, volgens de te onzer beschikking staande gege
vens, een vermeerdering van 29 of 1,2 millioen
stuks, valt te constateren. Hieruit blijkt ook wel, dat
er niet slechts sprake is van een Nederlands-zuivel-
probleem, maar er van een internationaal probleem
dient te worden gesproken, dat ook slechts door een
internationale regeling tot oplossing en daadwerke
lijke verbetering in de zuivelhandel zal kunnen lei
den.
Wanneer wij het feit voor ogen houden, dat de
overige kaas-exporterende Rijken eveneens moeten
worstelen om hun producten te plaatsen en dat het
door het samenstel van beschermende bepalingen
schier onmogelijk is de kaasjes over de grenzen te
laten rollen, of daarvoor betaling te verkrijgen, zal
het geen verwondering wekken, dat onze export weer
aanmerkelijk is gedaald en de prijzen circa 10
lager waren dan die van 1933, welke zich reeds op
een zeer laag peil bewogen. De uitvoer van Neder
landse Edammer 40+ bedroeg in de maanden:
JanuariNovember 1932 18.132 tons, waarde f 9627.000
JanuariNovember 1933 16.707 tons, waarde f S.245.000
JanuariNovember 1934 15.868 tons, waarde f7.355.000
De aanvoer ter Alkmaarse kaasmarkt bedroeg
in 1933 5192 stapels wegende 5.494.523 kilo,
in 1934: 4644 stapels wegende 5.149.468 kilo.
BloembollenkwekeriJ en handel.
Het gewas van „hyacinthen" en „tulpen" was ook
dit jaar buitengewoon goed, van „narcissen" middel
matig. Ook van „crocussen" was dit goed te noe
men alhoewel, tengevolge van de grote droogte, dit
iets minder was dan het vorige jaar.
Van „bijgoed" was de oogst middelmatig, behalve
van „scilla's", die tengevolge van de droogte, veel
te vroeg afstierven.
Ook thans moest weder volgens de door de Rege
ring ingevoerde sanering gehandeld worden en wer
den er, zoowel voor binnen- als buitenland, minimum
prijzen vastgesteld voor de hoofdartikelen „hyacin
then", „tulpen" en „narcissen".
Gezien de ervaringen van het vorige jaar, waren
deze prijzen iets hoger gesteld- dan in 1933, aange
zien ze toen nauwelijks de cultuurprijs hadden be
naderd en men bij de Export-Centrale rekening hield
met do door de sanering ingekrompen hoeveelheden
te veld staande bloembollen. Desondanks bleef er
toch nog een zeker percentage onverkocht, welk over
schot werd veroorzaakt door het buitengewoon beste
gewas. Dit overschot wordt door het vak overgeno
men en vernietigd en zal met een zeker percentage
worden uitbetaald. Alhoewel over de sanering ver
schillend wordt geoordeeld meent men toch alge
meen, dat een totale inzinking werd voorkomen en
een ongemotiveerde uitbreiding der cultuur tegenge
gaan, die een gevolg zou zijn geweest van de slech
te resultaten van de andere tuinbouwproducten.
Echter begint do mening meer en meer post te
vatten, dat men vooral wat de handel betreft, die
thans wel enigszins aan banden is gelegd, weer tot
normale toestanden zal moeten terugkeren en de
handel weer vrij zal moeten komen daar de mini
mumprijzen, practisch gesproken, tevens maximum
prijzen zijn geworden. Tevens meent men, dat door
het instellen der minimumprijzen, de cultuur in En
geland aangemoedigd wordt.
Voor „crocussen" en „bijgoed" waren de prijzen vrij,
ze waren echter niet hoog. Toch ontwikkelde zich
een levendige vraag naar deze artikelen, uitgezon
derd „irissen", welk artikel zeer zeker in ons vak
belangrijk is. Door de buitengewone weersomstandig
heden in het zuiden van Engeland en de Kanaal
eilanden kwamen de bloemen van dit artikel bijna
allen gelijktijdig aan de markt en waren totaal
waardeloos. Dit vernietigde de ganse kooplust voor
de bollen van dit artikel en waren de prijzen zo
doende buitengewoon, slecht.
Amerika nam meer af dan het vorige jaar, ook met
Engeland was dit het geval. Zweden nam weder zijn
gewone kwantum, terwijl Denemarken door verdere
contingentering ongeveer do helft minder nam dan
in 1933.
Naar Oostenrijk, Hongarije en Polen werd zeer wei
nig uitgevoerd, terwijl Frankrijk zijn gewone kwan
tum nam, alhoewel de contingentering ook hier veel
stagnatie veroorzaakte.
Over het geheel genomen zal er in 1934 circa 2
millioen kilogram bloembollen meer zijn geëxpor
teerd dan in 1933.
Ook dit jaar werd door de exporteurs wederom
koersverlies geleden, alhoewel niet zo veel als in het
vorige jaar.
De export vanuit Breezand en Anna Paulowna was
dit jaar constant, terwijl het gewas daar buitenge
woon goed was te noemen. De export uit Limmen en
Heiloo was weder iets groter dan het vorige jaar,
terwijl het gewas op de beste gronden hier buiten
gewoon goed was en op de hoger gelegen gronden
iets minder.
Aan de a.s. grote Internationale Bloemententoon
stelling, welke in 1935 te Heemstede zal worden ge
houden, wordt door vele afdelingen en firma's uit
het gebied der Kamer deelgenomen.
De Kamer neemt derhalve ook deel in het garan
tiefonds dezer tentoonstelling.
Over het algemeen kan gezegd worden, dat de cul
tuur, alhoewel niet winstgevend, toch lonend is ge
weest, terwijl, wat de handel betreft, de uitkomst zal
afhangen van het verloop der betalingen uit het
buitenland.
Gecondenseerde melk en melkpoeder.
De exporthandel in deze producten stuitte opnieuw
op grote moeilijkheden. Enerzijds was de productie
van melk in Nederland stijgend, terwijl anderzijds
de export, tengevolge van de voortschrijdende con-
tingenteringen, naar de oude afzetgebieden, sterk
verminderde. Het spreekt vanzelf, dat daardoor op de
enkele overgebleven „vrije markten", een sterke
concurrentie ontstond, alwaar het voor de Holland
se leveranciers uiterst moeilijk was zich te handha
ven tegen de exporteurs uit Denemarken, Engeland
Amerika, Canada en Australië, die door valuta-ver
houdingen een belangrijke voorsprong hebben, ter
wijl daarnaast de Engelse en Canadese melk ook
nog de voordelen geniet van „voorkeur-invoerrech
ten.'
Laat ons hopen, dat de exportmoeilijkheden, waar
onder vooral ook die, welke in verband staan met de
Duitse betalingen, in afzienbare tijd sterk zullen
afnemen en dat er inmiddels, onder leiding onzer re
gering, middelen zullen worden gevonden, die zowèl
de belangen der veehouders, dis die van hen, die
de melk verwerken, meer tot hun recht zullen doen
komen.
Visserij en vishandel te Den Helder en
naaste omgeving.
Visserij.
Ook omtrent deze bedrijven valt nog geen verbete
ring te vermelden. De ongunstige uitkomsten van
het vorige jaar hebben zich herhaald, vangsten en
prijzen vooral waren onvoldoende.
Ook dit jaar is gebleken, dat de afsluiting van de
Zuiderzee voor Den Helder, wat de haring-, ansjovis
garnalen- en botvangst betreft, funeste gevolgen
heeft. Haring en garnalen zijn er zelfs nog minder
gevangen dan in het vorige, ongunstige jaar. De
vangst van haring en ansjovis heeft zich verplaatst
naar Den Oever langs de afsluitdijk, tot nog oos
telijker dan Harlingen, terwijl op garnalen niet in
tensief gevist kon worden wegens gebrek aan export.
De garnalen worden in 1934 voornamelijk levend
aangevoerd voor de binnenlandse markt.
De prijzen van haring, ansjovis en garnalen wa
rén weer laag; deels met gemeentelijke steun wer
den die visserijen gaande gehouden.
De „sardijn"-(„sprot")-vangst, is dit jaar wederom
totaal mislukt. De gornalendrogerijen hebben ook
weinig kunnen producecren en zijn eveneens met
Overheidssteun gaande gebleven.
„Alikruiken" zijn er ook heel weinig gevangen.
„Wulken" konden voldoende gevangen worden,
maar bleven op betrekkelijk lage prijs. „Mosselen"
werden alleen voor cendenvoer gevist. De zeegras-
oogst leverde ook dit jaar weer niets op.
De Noordzeevisserij is voornamelijk door de
grootste botters en kotters met krachtige motoren
uitgeoefend. Enige daarvan hebben, ondanks de lage
visprijzen, toch nog een lonend bedrijf kunnen ma
ken, vooral omdat deze vaartuigen op verdere af
standen gingen vissen, waardoor wel langere reizen
moesten worden gemaakt, maar intensiever kon wor
den gevist.
Over het algemeen konden deze vaartuigen meer
bevredigende besommingen maken. Vele dezer vaar
tuigen brachten hun vangsten naar I.Tmuiden, waar
door de nevonbrdrijven in Den Helder geen voor
delen ervan hadden.
Kleinere Noordzeekustvaartuigen hebben niet lo
nend kunnen vissen, de vangsten waren niet vol
doende om, bij de over het algemeen lage prijzen,
h"n kosten goed te maken.
Het totaal bedrag der aan de Gemeente Visafslag
1 te Den Helder verkochte vis is wel niet minder dan
het vorige, zeer ongunstige jaar, maar het geeft
helaas geen verbetering te zien. De enige troost is
dan ook, dat het nog niet meer is achteruitgegaan,
maar betere vooruitzichten zijn er voorshands nog
niet.
Vishandel.
Het is te begrijpen, dat de handel bij deze slechte
uitkomsten der visserij niet rooskleurig kon zijn.
De aanvoeren van Noordzeevis bleven sering, zo
dat niet geregeld aan de afnemers geleverd kan
worden, die dan genoodzaakt werden, hun orders el
ders te plaatsen.
De handel in „verse haring" en „bokking" onder
vond, evenals in 1933, een zeer scherpe concurrentie
van de aanvoeren langs de IJsselmeerdijk, waar de
inkoopprijzen in de regel lager waren dan in Den
Helder. Het is vooral ook het goedkope vrachtauto-
vervoer, dat deze concurrentie ten zeerste bevordert.
De handel in „levende garnalen" voor de binnen
landse markt, welke hier in 1933 is begonnen en die
ook dit jaar in de nazomer en herfstmaanden werd
uitgeoefend, berust nagenoeg geheel in handen van
handelaren uit Amsterdam en Volendam.
De moeilijkheden, waarmede de garnalen-export
gepaard ging, zijn nocr geregeld toegenomen. Reeds
in Januari vestigde dc Kamer de aandacht onzer re
gering op deze exportmoeilijkheden, terwijl tevens op
het grote belang werd gewezen van het verkrijgen
van een voldoend contingent voor de invoer van1
garnalen in Frankrijk, waarin België volkomen is
geslaagd.
Helaas hebben de ook later gedane verzoeken der
Kamer, niet ertoe mogen leiden, dat onze regering
erin slaagde een behoorlijk contingent te verkrijgen.
De bonafide-exporteurs hadden ook door een bij
komende omstandigheid ternauwernood gelegenheid!
de garnalen in Frankrijk in te voeren, daar bet
grootste deel clandestien uit Nederland in dat Rijk!
werd ingevoerd. De export had bovendien nog tö
kampen met hogere invoerrechten en de betalings
moeilijkheden met Duitsland, die het zakendoen
schier geheel onmogelijk maakten. De vooruitzich
ten zijn nog verre van gunstig. Onze regering, die
bekend is met de noodtoestand in de visserij en vis
handel, treft evenwel maatregelen om te trachten'
hierin verbetering te brengen. Met dit doel werd een
visserij-centrale opgericht, welke onderverdeeld is
in commissies, welke verschillende groepen omvat
ten, die bij de visserij en de -handel zijn betrokken*
Opmerkelijk is het, dat de handel daarin niet is
vertegenwoordigd, op welke leemte dezerzijds even
eens de aandacht der regering werd gevestigd.
Wanneer de algemene toestand zich niet gaat ven»
beteren en er zich geen onverwachte wijzigingen;
ten goede zullen voordoen, dan blijft de hoop voor
alsnog gevestigd op de resultaten der regerings
maatregelen. J
Bankbedrijf.
t
Het Jaar 1934 verliep voor het bankbedrijf vrijwel
hetzelfde als het vorige jaar. De moeilijkheden
bleven in schier alle bedrijven voortduren, zodat 'ti
een en ander gepaard met de dientengevolge laga
waarde der onderpanden, evenals vorige jaren, wel
weer extra voorzieningen wenselijk zal maken.
Verschillende conversies kwamen de effectenprovi
sie ten goede; voor het overige vloeiden de winst
bronnen maar zeer matig, nu er, door deze slecht©
gang van zaken, zo weinig zaken te doen vallen.
De rente-voet voor gelden op lange termijn daalde
niet onbelangrijk, die van geld op korte termijn
onderging nagenoeg geen wijziging.
De prolongatie-rente noteerde vrijwel het geheló
jaar onafgebroken 1 pet
Bouwbedrijf,
Het bedrijf werd zeer zwaar getroffen door de on<
gunstige tijdsomstandigheden. Behalve een zekers
bedrijvigheid in de zogenaamde „eigenbouw", ver
toonde de algemene toestand een treurig beeld.
De werkloosheid-cijfers voor de groep bouwbedrij
ven spreken in dit opzicht ook duidelijke taal. De
overheid en particulieren lieten slechts sporadisch!
nieuwe bouwwerken uitvoeren, terwijl vele dikwijls
nodige herstellingen achterwege bleven, waardoor
het totaalcijfer der aanbestedingen, dat in October
1933 ruim tien millioen gulden bedroeg, volgens de
„Aannemer" in October 1934 slechts 4.5 milliocn
gulden aangaf.
De kleine bedrijvigheid, die nog heerst bij de
eigenbouw, had helaas nog vaak een ongezonde
achtergrond. Dit bouwen van nieuwe huizen ging
immers veelal ten koste van de oudere percelen,
welke wat huurprijs en geriefelijkheid aangaat,
doorgaans niet met de nieuwe kunnen wedijveren
en derhalve nogal eens leeg kwamen te staan.
Voor hen, die deze oude percelen in de stad bezit
ten, betekent dit ongetwijfeld kapitaalverlies en een
belangrijke derving van inkomsten. De werken, die
nog voor uitvoering in aanmerking kwamen, lever
den, ten gevolge van de ongebreidelde concurrentie,
doorgaans geen mogelijkheid op een redelijke ver«
dienste op.
De prijs van vele materialen, welke voor het bouw
bedrijf nodig zijn, beweegt zich thans reeds om en
nabij de noteringen van de vóóroorlogse jaren, ter
wijl de lonen, in vergelijking met de achter ons lig
gende jaren, circa 30 pet. zijn verminderd. Een en
ander wettigt de gedachte, dat er in de naaste toe
komst geen belangrijke prijsdalingen meer zullen
plaats vinden, zodat het uitstellen van de uitvoe
ring van bouw- of uitbreidingsplannen, in de ver
wachting om in afzienbare tijd mogelijk nóg goed
koper te zullen kunnen bouwen, niet gerechtvaar
digd schijnt.
Pluimveeteelt en eierhandel in Nederland.
De pluimveeteelt ondervond geducht de invloed
van de slechte tijdsomstandigheden. De export van
eieren naar Engeland bleek zelfs met een regerings
toeslag van Y2 ets. per ei, voor de meeste kwaliteiten'
geenszins lonend.
De gemiddelde eierprijzen, welke in 1933 reeds
aanmerkelijk beneden de 3 cents lagen, daalden in
1934 nog verder.
In het algemeen zijn de resultaten van het pluim-
veebedrijf in 1934 onbevredigend geweest.
Middenstand.
Ook de middenstandsbedrijven kunnen niet op een;
gunstig jaar terugzien. Door de steeds geringer wor
dende koopkracht der bevolking, zowel in de sta4
als in de omgeving, zijn de omzetten zeer vermin
derd, waardoor de winst gedrukt werd. Daartegen
over bleven de bedrijfsonkosten nog steeds op een
hoog peil, terwijl deze in vele gevallen door nieu
we fiscale maatregelen, zoals de omzetbelasting,
zelfs hoger werden. Door tal van crisismaatregelen
wordt bovendien de administratieve rompslomp
steeds groter.
Daarnaast maakt de scherpe concurrentie mei
het groot-winkelbedrijf en do coöperatie de bestaans
mogelijkheid van vele middenstandsbedrijven steeds
moeilijker. Een gelukkig verschijnsel mag het he-
ten, dat het organisatiebesef groeiend is en meerde
ren begrijpen, dat alleen een hechte, sterke organi
satie voor de belangen van de middenstand kan op
treden en zijn rechten verdedigen. Daardoor kon
b.v. in Alkmaar de derde GAMIT-tentoonstelling suci
ces hebben en getuigenis afleggen van de vitaliteit',
van do middenstand. Ook de in meerdere plaatsen
van het district gehouden verkoopweken vielen in
de smaak van het publiek.
.Vakkennis, aanpassing van de prijzen aan de ven»