Schoolh oofd voor het Hof. V.P.R.0. zendt Kerkdienst uit. DE PROPAGANDA-FEESTAVOND VAN DE V.A.R.A. Afdeeling Schagen. Verdacht van oplichting en „HET SCHANDAAL VAN MEDEMBLIK." Een sympathieke huldiging. i Medewerking van Ned. Herv. Kerkkoor. De Kerkdienst van Zondag a.s. zal door den V.P. R.0. worden uitgezonden. In tegenstelling met de gewone Zondagavonddiensten zal deze dienst om kwart over zeven aanvangen en om 8 uur eindigen. In dezen kerkdienst zal voorgaan Ds. J. Eikema en zal het Kerkkoor onder leiding van den heer Hove nier hare medewerking verleenen door een viertal Ds. EIKEMA. liederen ten gehoore te brengen, o.a. „Gelukkig Va derland", „Al ruischen alle wouden", „'k Zie en liet in jonge jaren", en ten slotte „Gebed". Het kerk koor, dat reeds meerdere malen zijn medewerking verleende aan godsdienstoefeningen, heeft hierop reeds haar sporen verdiend. Wij twijfelen niet of thans zal zeer zeker weer iets moois ten gehoore worden gebracht. De kerkdienst zelf wordt geopend imet het zingen van den 138sten Psalm, daarvan •het le en 4e vers. De middenzang zal zijn Gezang 237 vers 1 en 4 terwijl de slotzang is Gezang 180 •vers 5. Wij hopen, en voor de radio-luisteraars en voor Ds. Eikema, en den V.P.R.O., dat er niettegen staande de dienst wordt uitgezonden, de kerk te klein zal blijken te zijn. Kees Pruis en Stella Seemer bevestigen hun goede reputatie. Dat de knalavond goed zou worden, dat wisten we reeds bij voorbaat; de namen van de méd'ewerkers waren daar borg voor. Maar dit daverend succes hadden we toch niet durven verwachten. Wat een knal-avond in optima forma is het geworden. Het was ongeveer 8.15, toen de eerste noten van de Internationale weerklonken. Dit lied werd eerst schuchter, doch even later uit volle borst door al len meegezongen. De heer K. v. d. Ben, die hierop het woord nam, heette de aanwezigen, in het bijzonder de medewer kenden hartelijk welkom. Spr. constateerde tot z'n genoegen dat Theater Royal, hoewel niet „afgela den", toch behoorlijk bezet was en sprak de hoop uit dat tengevolge van dezen feestavond het le dental van de afdeeling vermeerderen zal en spr. gaf direct nu maar het woord aan Kees Pruis. Deze geroutineerde cabarettier gaf een inleidend praatje en deed dat op die vlotte manier, zooals we dat van hem gewend zijn. Stella Seemer volgde en ook zij verbrak nimmer het contact tusschen zich en publiek. In een potpourri zong ze ons voor, hoe ze aan het tooneel was geraakt en ontroerde ons daar na in „Wij willen werken." Frans Nienhuys, overbekend van de radio, zal voor velen toch een openbaring zijn geweest. Onder doodsche stilte droeg hij o.a. voor „Een faillissement" van Charivarius. Wat een kracht ging er uit van woord en gebaar. Een siddering voer door de zaal, als Charvarius de verschrikkingen van den oorlog schildert. Een donderend applaus was de juiste weer gave van de belooning voor de vertolking van dit gedicht. Doch ook de luim lag Nienhuys goed, dat bleek uit de lachsalvo's bij „De huwelijksreceptie" £n „Celibatairswée", eveneens van Charivarius. Met het socialistische gedicht „Uitgaansseizoen" besloot Frans Nienhuys zijn optreden. Nu was het de beurt van Kees Pruis, die ons ge zellig onderhield (hij behoede er zich evenwel voor niet in het banale te vervallen), en wat uit z'n re- pertoir voordroeg. Uit z'n succes viel op te maken dat Kees Pruis nog niets van z'n populariteit heeft ingeboet. De A.V.R.O. en het fascisme. De heer F. A. Hof uit Hilversum, spreker voor de zen avond kreeg nu gelegenheid zich te laten hooren Spr. vond dat hem een moeilijke taak was opgelegd. Men moet op een vroolijke avond niet uit den lijn vallen; een pias als Mussert was spr. evenwel niet. Er volgde een opwekking om toe te treden als lid van de V.A.R.A. Spr. verbloemde niet dat het leden tal over 1934 iets is teruggeloopen; de oorzaak van deze teruggang ligt in de slechte tijdsomstandighe den. Spr. wees er op dat het fascisme hier geen ter rein meer wint; Mussert zal geen Hollandsch Hit- lertje worden, al ging het eerst eenigszins dien kant uit. De Telegraaf heeft dat ingezien en nadat dit dagblad eerst fascistisch georiënteerd was, heeft het zn richting gewijzigd; het fascisme kan nu geen goed meer- doen. Deze zelfde ontwikkeling heeft ook de A.V.R.O. doorloopen, wat spr. tracht te bewijzen door het ge ven van verschillende voorbeelden. Eerst openlijke en bedekte propaganda voor het fascisme; dit fas cisme liep echter te veel in het oog en de draai werd genomen; in het hart is echter niets veran derd, en van hun standpunt bezien hebben de kop stukken der A.V.R.O. gelijk. Dit zijn geen kwajon gens, in tegendeel, het zijn gehaaide zakenlui. Want mocht het fascisme de overheid krijgen, dan zou alle zendtijd onherroepelijk aan de A.V.R.O. komen. En spr. begrijpt daarom niet dat er nog arbeiders zijn, die achter de A.V.R.O. aan loopen en betoogt verder dat de V.A.R.A. mee kan komen in den on- derlingen concurrentiestrijd der omroepvereenigin- gen. De prestaties op muzikaal- en tooneelgebied van de V.A.R.A. zijn daar bewijzen voor. De V.A.R.A. tracht te zijn een socialistische omroeporganisatie: hierdoor ontstaan vele verboden. Spr. zet uiteen dat verzet tegen die verboden oerstom zou zijn; wat zou den de andere omroepvereenigingen in hun vuistje lachen, wanneer de V.A.R.A. een strenge straf kreeg toegediend; reeds hebben we één dag niet mogen uitzenden. Tenslotte richt spr. nog een woord tot de houders van radiocentrales; spr. wil niet persoonlijk zijn, het geldt hier de houders in het algemeen. Zij behoeven voor hun handelswaar geen inkoopsprijs te geven en verkoopen het duur. Zoo iemand gapt iets uit de aether, waaraan omroepvereenigingen jaarlijks honderdduizenden ten koste leggen. Prac- tisch betalen ze geen rooie cent. Het is duidelijk dat de omroepvereenigingen er geen belang bij hebben de radiocentrale-houders te steunen, in tegendeel. 1 Mei 1937 loopen de Rijksmachtigingen af, die noodig zijn voor het uitoefenen van zulke bedrijven. Laten de centrale-houders goed beseffen, dat wanneer ze groote winsten maken (voor gegapte waren) zij ook iets van die winsten moeten afstaan aan hen, die hun in staat stellen hun bedrijf uit te oefenen. An ders kon het wel eens zijn dat de houders 2 maan den na afloop van de machtigingstermijn hun be drijf moeten stopzetten. Reeds bleken de heeren be reid hun steentje bij te dragen; mogelijk zijn ze weer in slaap gesust door de verwarde radiodebatten in de Tweede Kamer, in ieder geval zijn ze nu ernstig gewaarschuwd. Nadat spr. nog gewezen had op het a.s. 10-jarig ju bileum der V.A.R.A, eindigde spr. met de woorden: „Maakt de V.A.R.A. groot en sterk, Leve de V.A.R.A. Vrijheid". De heer Hof had een warm applaus in ontvangst te nemen, voor z'n gloedvolle rede, die aandachtig beluisterd werd. Na een korte pauze hoorden we achtereeriVolgens Stella Seemer en Kees Pruis in hun repertoire. De begeleiding van Max van der Waag was ook nu weer keurig verzorgd. „Het Nieuwe V.A.R.A.-Lid", was de titel van de klucht die hierna opgevoerd werd. Dit tooneelstukje had een propagandistische strekking, waarin de A.V.R.O. het moest ontgelden, vooral op het gebied van paplepels en kapitaal. Ook het fas cisme kreeg rake klappen. Het was reeds laat geworden, toen de heer v. d. Ben z'n sluitingswoord uitsprak. Spr. dankte nog de pers, die altijd de V.A.RA. terwille is en verder allen die hebben medegewerkt tot het doen slagen van dezen avond, want dat deze avond geslaagd is, staat toch als een paal boven water. Spr. sprak de hoop nog uit, dat iedereen een volgend keer weer klaar zal staan om de V.A.R.A. te dienen en verklaarde dezen feestavond voor gesloten. De V.A.R.A. afdeeling Schagen heeft ons onze dagelijksche zorgen voor een avond doen vergeten en ons eenige uren van intens genot verschaft, THEATER ROYAL. Een Nederlandsche film van internationale ver maardheid „Dood Water!" draait deze week in Theater Royal. Deze film wil het epos zijn van vis- schers rond de afgesloten, stervende Zuiderzee. Al dadelijk voert hij ons midden in de dramati sche sfeer van het visschersvolk, dat geen uitzicht meer heeft het leven van hun voorvaderen als vrije visschers op de vrije zee te kunnen voortzetten. Wie even doordenkt, weet, dat het roer moet worden omgegooid, dat jong Volendam geen toekomst meer heeft bij het roer, maar bij de ploeg, niet bij het doorklieven van de baren der zee maar bij het snij dend kouter door de golvende voren van het nieuwe wijde land, dat op de zee zal worden veroverd. Maar de traditie is sterk bij dit min of meer exclu sieve, eigen-geaarde visschersvolk. En de natuur, het blinde instinct drijft deze menschen nog naar de zee, ook al ligt daar hun neergang en ondergang. Vis schers zijn zij en geen boeren. En wie zich met zelf overwinning wil omschakelen in de nieuwe richting, het is of hij een verrader is van de oude voorvader lijke glorie en traditie. Hier ligt het groote. dramatische, conflict, dat, zich, dan gaat afspelen in eenige visschersfamilios .met heel Volendam als achtergrond. Als voor de zoo- veelste maal het net slechts een schrale vangst op- Voor het Gerechtshof te Amsterdam had zich Don derdag in hooger beroep te verantwoorden het hoofd van de U.L.O.-school te Medemblik, verdacht van oplichting en beleediging. Terzake van de oplichting had de rechtbank te Alkmaar hem veroordeeld tot drie maanden gevan genisstraf. Het O.M. had vrijspraak gerequireerd. Verd. was ten laste gelegd, dat hij f50 van het schoolbestuur van de handelsavondschool had ontr vangen, voorgevende, dat hij dit geld noodig had om een ambtenaar ten departemente op zijn hand te krijgen. De subsidie van de school liep n.1. gevaar en verd. zou het geld willen gebruiken om een ambtenaar om te koopen. Hij is inderdaad met den voorzitter van het schoolbestuur naar Den Haag gegaan, doch het geld heeft hij niet voor zijn voorgewende om- kooperij besteed, doch in eigen zak gestoken. Verd. zelf verklaarde, dat hij ongeveer f500 achterstallig salaris te vorderen had; het bedrag van f50 had hij in mindering gebracht. Wegens beleediging had de rechtbank verd. ver oordeeld tot f150 boete subs. 60 dagen hechtenis. Het schoolhoofd had in de Enkhuizer Courant een ingezonden stuk geschreven, waarin hij den burge meester van Medemblik, den heer P. C. J. Peters, beleedigd had. Het artikel was getiteld „Het schan daal van Medemblik". Verd. beweerde er o.m. in, dat een behoorlijk geleid onderzoek door den burge meester als hulpofficier van Justitie, het schandaal der lasterlijke omkooping zou hebben voorkomen. Voorts kwamen er nog enkele beleedigende passages in voor. Eerst werd de oplichtingszaak behandeld. Verdach te zeide in hooger beroep te zijn gekomen, omdat hij zich onschuldig achtte. De voorzitter van het school bestuur Geuzenbroek gaf een uiteenzetting van het gebeurde in de schoolbestuursvergadering. De sub sidie liep gevaar en de verd. had toen gezegd, de zaak wel in orde te kunnen maken; „maar," had verd. gezegd, „je kunt op het departement niet met leege handen komen, je moet er wat voor over heb ben." levert, staat het besluit vast van Jaap de Meeuw. Hij gaat naar de werkverschaffing in den reeds droog- gelegdcn Wieringermeerpolder. Men lacht hem uit, maar hij gaat. Al wordt hij zelfs niet begrepen door Maartje Brak, zijn geliefde, wier broer juist het contrast met hem vormt en zijn moedersversterf uit geeft om een botter te koopen en daarmede tracht 't noodlot te keeren. In een storm vraagt de zee dit leven en het schip als offer. Wreed is zij, de zee. Maar toch worden deze visschers er als het ware door een geheimzinnige kracht toe aangetrokken. In den ouden visscher Willem de Geus voert deze stille kracht eindelijk tot de desastreuze krach. Als heel Volendam nog vroolijk kermis viert en de ou deren in een verlaten huis beraadslagen, wat te doen, komt hij in een bui van verdronken verdriet tot het heilloos plan om door middel van dynamiet den gehaten dijk, welke de Zuiderzee tot dood water heeft gemaakt, in de lucht te laten vliegen. Hij vaart uit, maar zijn plan is uitgelekt. En ijlings worden de zeilen geheschen in de oude visschers- haven om deze wanhoopsdaad, welke ten slotte slechts met den dood van den als waanzinnige ein digt, te verijdelen. Juist is zijn uiterste toespitsing komt het conflict tot de oplossing, het gezond inzicht breekt door. De generatie van het oude visschersdorp heeft haar gelaat gekeerd naar een nieuwe toekomst, nu in een anderen strijd met de zee de taaie Hollander heeft gewonnen. Want als achtergrond van dit drama ligt niet al leen opengespreid het verleden met zijn traditie, de kommer van het onzekere heden, óók de glorie van het roemrijke, het titanenwerk van het Holland van nu, dat een twaalfde provincie heroveren gaat op RECHTBANK. Pres.: Had verd. voor Uw reis naar Den Haag ook over zijn achterstallig salaris gesproken? Get.: Met geen woord. Pres.: Mocht U niet met hem mee in het departe ment? Get.: Neen, hij bepraatte me om buiten te wach ten, bijna drie uur lang had hij buiten heen en weer opgeschilderd. Voor verd. naar binnen ging had get. hem f 50 gegeven en later na zijn terug komst had hij nog om f 2.50 voor den bode van het departement gevraagd. Pres.: Toen U 's avonds in Medemblik terugkwam is er weer bestuursvergadering geweest en toen hebt U beweerd, dat U ook mee naar binnen bent geweest Get.: Ja, op aandringen van verd. heb ik aanvan kelijk gelogen. Verd. heeft later toegegeven, dat get. niet mee naar binnen Was geweest, hij kon het geld alleen onder vier oogen geven. Pres.: Had verd. salaris te vorderen? Get.: Ja, hij had nog geld te vorderen en hij kon voorschot krijgen nog voor de afrekening van het ministerie was gekomen. Pres.: Maar de f 50 zijn niet op voorschot van het salaris gegeven. Get.: Geen sprake van; de f 50 was m.i. noodig om het. werk op het departement te bespoedigen. Verdachte is het met het verhaal van getuige niet eens, hij heet alles leugen. Pres.: Maar getuige is toch als een kwajongen door U behandeld, hij zou als voorzitter meegaan en in- - f f BURGEMEESTER PETERS. de zee en het ongeëvenaarde werk presteerde van de afsluiting der Zuiderzee. Buiten de eigenlijke film „Dood Water" om is er een proloog aan toegevoegd, een met muziek en beel den geillustreerde lofzang op de Zuiderzeewerken met ...als titel de spreuk, welke het gedenkteeken bij de Vlieter aan het nageslacht zal blijven voorhouden, „een volk, dat leeft, bouwt aan zijn toekomst." Deze voorbouw aan de film is echter van een ge heel eigen constructie en zoekt in stijl daarmede geenerlei harmonisch contact. De trait d'union ls puur verstandelijk. Tegenover „Dood Water" staat „het volk, dat leeft", tegenover het afsterven van het oude, het bouwen van het nieuwe. Het is een symfonie geworden, waarin beeld, woord en muziek zijn saamgebonden tot een filmische dithyrambe. GESLAAGD. Voor het praktijkdiploma van de Verecniging van Leeraren in de Handelswetenschappen, zijn geslaagd voor Boekhouden de heer J. Koorn, te Wielingen en voor Nederlandsche Handelscorrespondentie de heer S. Paulusma, alhier, leerlingen van den heer J. J. de Vries, alhier. RIJKSPOSTSPAARBANK. Opgave betreffende het postkantoor Schagen, over de maand December 1934. Aan bovengenoemd kantoor werd, in den loop der maand, op spaarbankboekjes ingelegd f8.809.78, en terugbetaald f 10.729.31. Derhalve minder inge legd dan terugbetaald f 1.919.53. Het aantal nieuw uitgegeven spaarbankboekjes bedroeg 6. Na zijn hersteL Onze lezers zullen zich herinne ren hoe een onzer trouwe markt- bezoekers en marktvrachtrijders, de heer Jb. Borst te Breezand op de Purmerender Koemarkt dermate door een stier werd aangevallen, dat hij zeer ernstig werd gewond, ja zelfs gingen weldra de geruch ten dat hij aan de bekomen ver wondingen was overleden. Geluk kig kon onze correspondent dit ge rucht tegenspreken, een tegenspraak die later werd gevolgd door de me- dedeeling dat het met B. goed ging. Donderdag j.1. was Borst weer voor 't eerst op onze markt aanwezig en zijn collega's, zakenvrienden en kennissen hebben op ondubbelzin nige wijze hun blijdschap over het herstel kenbaar gemaakt. De hoofden werden bij elkaar ge stoken en weldra vond in het café van den heer C. Slik op de markt een ware huldiging van Borst plaats. Hij werd aardig in de bloe metjes gezet en het spreekt van zelf dat hij zeer getroffen werd door die blijken van kameraad schap en sympathie. Het was een prettig oogenblik dat daar bij den heer Slik werd doorgemaakt, een gebeuren dat de populaire Borst riiet licht zal vergeten. plaats daarvan laat U hem buiten bijna drie uur wachten...... Verd.: Dat was toevallig. Pres. (Tot getuige) Deze feiten dateeren van Oct. 1931, waarom is er pas zoo laat werk van gemaakt, pas toen er moeilijkheden met verd. waren? Get.: Omdat ik niets zeker wist, bovendien had ik geen bewijs, dat hij het geld niet had uitgegeven. Pres.: Hoe zijn de f50 in de boeken verantwoord? Get.: Als „Onkosten den Haag". Later is het op de bij het Rijk ingediende salarisstaat als „salaris" geboekt. Pres.: (tot verd.): U hebt het geld volgens get. on rechtmatig gekregen en later is er een rechtmatig tintje aangegeven. De verdediger Mr. van Löben Seis: Is niet voor de strafklacht door verd. naar het departement ge schreven over onjuiste salarisopgaven door het schoolbestuur gedaan, en is toen voor het school bestuur niet geantwoord met een strafklacht over de 50. Dit blijkt inderdaad het geval te zijn. Dan wordt de burgemeester van Medemblik, de heer Peters gehoord. Get. acht den heer Geuzenbroek volkomen be trouwbaar. Over verd. is hij minder goed te spreken; verd. is volgens hem wel een goed onderwijzer, maar niet altijd betrouwbaar in zijn verklaringen. De verdediger protesteert en brengt de subsidie- jagerij van het schoolbestuur ter sprake; men gaf hoogere salarissen op dan in werkelijkheid werden uitbetaald om subsidie los te krijgen. De burgemees ter vindt dat niet zoo erg: „Die leeraren kregen een zeker salaris, maar schonken weer een deel daar van aan het schoolbestuur." De president vindt dit onjuist, te meer daar naar het fictieve salaris de subsidie wordt berekend. Vervolgens worden nog eenige leden van het schoolbestuur gehoord. Requisitoir, Het woord is dan aan den procureur-gene raal Mr. Bauduin. De groote vraag is, aldus spr., of verd. dat geld heeft gekregen als sa laris dan wel om als fooi te gebruiken en het tegen eigen bate is aangewend. De ver klaringen van verd. zijn naar spr.'s meening ongeloofwaardig. Veel aannemelijker is het verhaal van den voorzitter van het school bestuur, dat op verschillende punten door andere verklaringen wordt bevestigd. Onder bedriegelijke voorwendselen heeft verd. de f50 losgekregen. Ook de strafmaat komt spr. juist voor, weshalve hij bevestiging van het vonnis requireert. De verdediger, mr. van Lóbens Seis ontkende, dat hier sprake is geweest van wederrechtelijke bevoor deeling. Verd. heeft slechts een gedeelte geïind van het salaris, waarop hij recht had. In een uitvoerig pleidooi drong pl. op vrijspraak aan, subs. vroeg hij een voorwaardelijke straf. Vervolgens behandelt het Hof de beleedigingszaak, waarin o.m. de burgemeester wordt gehoord, die verklaart beleedigd te zijn voor verd. De procureur-generaal, mr. Bauduin, requireert bevestiging van het vonnis der rechtbank (150 gul den boete, subs. 60 dagen hechtenis). De verdediger, mr. Löben Seis pleit vrijspraak. Arrest in beide zaken 24 Januari.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 11