Benny's Avontuur. Hoe maak je een Sneeuwman Het Dwergje. lAA^'A- f8 "«s X P m VAN EEN PICNIC, DIE TOCH NOG GOED AFLIEP! door Nelly Engelbrechts. .Mammie, hoeveel uren duurt het nu nog! Ik verlang zo verschrikkelijk!" zegt kleine Benny ongeduldig. „Wacht nu maar mijn hartje, ga rustig slapen, dan is het gauw morgen! Dag, mijn jongen!" En zijn moeder kust hem harte lijk goede nacht. Benny en Rietje zijn erg opgewonden, want hun moeder heeft beloofd, dat ze morgen een grote mand met lekkernijen zal inpakken, en dan mogen ze gaan eten op de hei, vlak bij hun huis. De hele dag buiten, is dat niet heerlijk?! Ze holden nu beide vlug naar boven, om zich uit te kleden, en in minder dan geen tijd liggen de twee in hun bedjes Al hoger en hoger rijst de zon. Buiten zingen de vogeltjes in de bomen het hoog ste lied, aan elk blaadje en aan elk gras sprietje hangt een prachtige dauwdruppel, die schittert in de morgenzon. In de slaapkamer is Rietje al op, en druk bezig om Benny wakker te maken. „Benny, sta nu op, jóh! Weet je dan niet dat we de hele dag naar buiten gaan? Ben je dat dan vergeten? Toe, sta nou op!!" Eindelijk slaat Benny zijn oogjes op, en nu is hij een twee drie uit zijn bedje! Het duurt niet lang of zij zijn beneden in de eetkamer, elk met zijn bord pap voor zich, en ook nog een groot glas melk. „Mie, ik denk dat het maar goed is, wan neer jij de kinderen even helpt om de mand naar het heitje te brengen, anders spelen ze.dat niet klaar," zegt Mammie. „Goed, mevrouw. Moet het nu dadeiijk jongens?" „Ja, ja", roept Benny met volle mond. „Nee, zegt Mammie, „eerst rustig af eten hoor. Ik zal je wel roepen Mie, als de kin deren klaar zijn. Niet zitten schrokken, Benny. En kijk eens, Rie, je morst. Pas op, niet zo haastig, daar wordt het niet beter op. Neem nu niet je servet, maar ga in de keuken even een doek halen". Ach, ach, wat heeft Mammie het vandaag druk met verbieden! Maar eindelijk hebben ze toch alles netjes op gegeten, en zijn ze klaar om te vertrekken. „Nou, jongens, veel plezier, zegt Mam mie, „niet later terugkomen, dan tot de zon achter het Waldense bos verdwijnt. Dan is het zeven uur." „Dag Mammie, dag Mammie, déaóg! Tot straks. Kom je straks ook even?" „Misschien hoor. Maar ik heb vanmid dag jour, dus ik weet niet of ik tijd er voor zal vinden!" Daar gaan ze, Mie in het midden met de grote mand om haar arm, en de twee kin deren aan haar zij. Ze kijken aldoor om, en wuiven dan te gen Mammie, die op het terras staat! Het is heerlijk weer, de zon schijnt stra lend en de lucht is helder blauw. Ze hoe ven niet ver te lopen, maar tien minuten. Het is echt fijn dat ze zo dicht bij de hei wonen. Benny en Rietje's vader is dokter in het dorp aan de rand van de Veluwe... Daar is de hei al! Benny en Rietje hollen vooruit. „Nu moeten jullie een beetje verder de hei in gaan, niet zo aan de kant van de weg. Zal ik alles onder deze den zetten? Anders zitten jullie pal in de zon." zegt Mie. „Graag Mie!" roept Benny. Rietje rolt al in de hei! „En als er een landlooper in de buurt is, dan lopen jullie maar gauw naar boer Berns. Of jullie gillen maar hard, dan hoort de boer het wel, want hij st^at daar op het land te werken." De kinderen antwoorden niet. Mammie heeft hen ook al zo lang op het hart ge drukt, dat zij et nier and mee m jen gaan, dus dat weten ze nu wel zo langza merhand! „Nou, dag hartjes van me", zegt Mie vro lijk. Ze heeft de mand onder een grote den gezet, die daar op de hei schijnt te zijn verdwaald! Daar gaat Mie weg. Benny en Rietje gaan eerst een beetje spelen in de zandkuil, die vlak naast de den staat. De zon klimt al hoger en hoger, en ein delijk krijgen de kinderen honger. Rietje doet bedrijvig de mand open het is zo'n gezellige karabies!- en daar zitten de heerlijkste lekkernijen in. Benny steekt zijn hand heel diep in de mand, en neemt er een appel uit tenminste dat denkt hij! Hij neemt een flinke hap en... o hemeltje! Daar heeft Mammie bij ongeluk een ui in de mand gedaan! Benny geeft een gil en zegt: „O! Ik wou dat die ui nooit op aarde gegroeid had!" Ik niet!" antwoordt daar opeens één stemmetje. Verschrikt kijkt Benny waar dat stemmetje wel vandaan komt! En daar naast hem... staat het koddigste mannetje dat Benny ooit gezien heeft. Het manneke is heel klein, en zijn kleren en ook zijn schoenen zijn van droge uien-bladen ge maakt. „Wie ben jij? En waar kom je vandaan?" vraagt Benny, een héél klein beetje bang. „Mijn naam is Landu. En ik kom uit Uienland" antwoordt het manneke. „Maar hoe kom jij hier?" vraagt Benny weer. „En waarom kom jij hier?" „Om zulke kleine ventjes als jij te ver tellen dat zij ons niet mogen verachten, en niet mogen wensen dat wij nooit gegroeid hebben. Op bevel van mijn koning moet jij met mij meegaan. Nu direct!" antwoordt Landu. Dan zwaait hij drie maal zijn arm pjes over Benny's hoofd, en daar voelt hij zich opeens inkrimpen! Nu is hij net zo groot als Landu! Landu haalt een pakje uit zijn pak dat blijkt net zo'n pak te zijn als Landu zelf aanheeft! Deze zegt dat hij dat pak nu aan moet trekken, en gewillig gehoor zaamt Benny. Als hij aangekleed is, hoort hij Landu opeens fluiten. Daar ziet Benny een grote zwarte vogel aan komen vliegen. Ze klimmen op de rug van de vogel en daar gaan ze... ssjjjjtde lucht in! Fijn is dat. Al hoger stijgen ze, tot ze opeens bij een grote wolk belanden. Tenminste dat denkt Benny. Als ze van de rug van de vogel stijgen, ziet hij, dat zij in een heel andere wereld gekomen zijn. „Dit is Uienland," zegt Landu, „en je moet je erg goed gedragen, want we gaan naar mijn koning." „O", zegt Benny beleefd. Ze lopen nu een eindje. „Wat een grote uienplanten hebben jul lie hier! Maar er zijn helemaal geen hui zen." „Ach domoor," zegt Landu, „Dit zijn on ze huizen." „O," zegt Benny weer beleefd. Ze gaan nog verder tot zij komen aan een ui, die wel drie maal zo groot is als de andere uien. „Dit is het koninklijk paleis", zegt Lan du eerbiedig. Benny knikt maar wat. Wat zal er met hem gebeuren?! De deur wordt door een lakei geopend, en Landu duwt Benny naar binnen. Hu, wat een lucht. De tranen stromen Benny over de wangen. Het lijkt wel een waterval! Ze moeten een lange gang door, en Benny's ogen branden zo, dat hij het haast niet kan uithouden. Eindelijk stappen ze een grote zaal bin nen, en aan het einde van die zaal zit de koning. Landu maakt een diepe buiging, en Benny volgt zijn voorbeeld. „Majesteit," zegt Landu, „hier breng ik U het jongetje U weet wel." „Zo zo," zegt de Koning gestreng. „Ben jij het, die gezegd heeft hoe was het ook weer?" „Ik wou dat die ui nooit op aarde ge groeid had", zegt Landu plechtstatig. „Ah juist, zegt de koning en schraapt zijn keel. „Juist. Maar geloof me, daar kom je niet goed vanaf! Ik zal een straf gaan uitdenken ga maar zo lang in dit ka mertje zitten en een koninklijke vinger wijst naar een deur. „Ik zal je wel roepen als ik klaar ben." „Ja, Uwe Majesteit," zegt Benny zacht. Landu neemt Benny nu bij een hand en voert hem naar het aangewezen kamertje, dat hij goed achter Benny sluit. Benny gaat maar zitten wat kan hij beter doen? Na een uur komt Landu hem halen. Benny zit daar nog, maar zijn ogen zijn dicht. „Landu!" roept Benny. „O, lieve Landu, neem mij mee! Neem mij weg van hier!" Hij voelt dat iemand hem aan zijn arm trekt, en hij maakt zijn ogen open. Ver schrikt kijkt hij rond. Inplaats van in een kamertje zit hij onder een denneboom, op de hei! „Wat mankeert er aan?" vraagt Rietje, „Zeg, wat heb je?" „O... niets," zegt Benny aarzelend op een huilerig toontje, „Nee het is niets. Het was gelukkig maar een droom". Hij kijkt naar zijn hand. Daar houdt hij warempel nog de ui vast. „Je ziet bleek!" zegt Rietje. „Kom, laten we eens gezellig en lekker gaan eten!" HOE KAN DAT? IJs, dat brand sticht. Hoe kan men met ijs vuur maken? Als jullie knap bent in natuurkunde, kun je 't misschien zelf bedenken het is heel een voudig. Jullie weet immers, dat je met een brandglas de lichtstraleh kunt verzamelen en door hun hoge temperatuur vuur kunt krijgen, niet waar? Nu, als brandglas kan ook een stuk ijs dienst doen, dat je tussen je handen in den vorm van een lens laat smelten. Is het ijs helder en vrij van bla zen, dan zul je eens zien, hoe gauw je in de felle winterzon een stuk papier daarmee in brand kunt krijgen. PUZZLE. Wie de verschillende delen van dit prentje goed bij elkaar gepast heeft, die ziet een paar jongens, die een sneeuwman gemaakt hebben. Maar het is geen gewo ne, vervelende, stijve sneeuwpop, zoals we hem gewoonlijk zien. Neen, de Domme August uit het circus staat voor ons met een gedresseerde krokodil. Hoe is het mo gelijk om zoiets van sneeuw te maken? Zulke armen en benen blijven toch niet „zitten"? Wacht eens, daar ligt-een hamer op de grond. Daar hebben ze natuurlijk mee gewerkt bij het maken van die lede maten! Deze sneeuwman heeft een geraam te, dat houvast geeft. Het bestaat uit aan elkaar getimmerde planken en latjes. Zo doende kun je leuke sneeuwpoppen ma ken, in de meest verschillende houdingen. Bij de oplossing, die je volgende week te zien krijgt, zie je het skelet! Het dwergje onder onze gevederde vrien den, het winterkoninkje, bouwt een kogel rond nest, dat in verhouding tot de grote van zijn bewoner van een reusachtige af meting lijkt. Desondanks is het zeer lastig te vinden, want het bouwmateriaal wordt steeds in overeenstemming met de omge ving uitgekozen. Het ene ogenblik bestaat het uit aan elkaar geplakt mos, een andere keer lijkt het op een hoopje verdorde bla deren. Vooral de ingang van het nest is al tijd goed verborgen. Dikwijls bouwt het winterkoninkje zogenaamde speelnesten, die slechts gebruikt worden om in te sla pen. Het nest van de fuut ligt meestal een stuk van het land of en soms zelfs in het midden van het water. Het ziet er uit als een toevallig door de wind samengewaaid hoopje waterplanten, en geen ongeoefende zou op de gedachte komen, dat dit dertig centimeter brede vormsel een vogelnest is. Het is verwonderlijk, dat zo'n vochtig klompje de zware vogel kan dragen, en dat het zo goed uitgebalanceerd is, dat het noch bij het opstappen noch bij het afstap pen omslaat. De kleine karrekiet woont in de nabij heid van het water. Het nest is altijd tus sen het riet gebouwd en zweeft boven het water. Meerdere rietstengels zijn door het nést gestrengeld en 'dragen het. Van bin nen is het luchtig bouwsel gevoerd. Ver wonderlijk is, dat het nest steeds zo hoog gebouwd is, dat het water er niet bij kan, ook wanneer het eens erg hoog mocht ko men te staan. HOE WIJ ZELF EEN DAGBOEK MAKEN! Dit' is niet zo gemakkelijk als Je wel denkt, maar ik zal jullie een handje hel pen. Je neemt een kleine hoeveelheid mooi "Wit papier en stapelt dit netjes op elkaar. Met een lineaal meet je nu waar het mid den is en zet daar een klein potloodstreep- 'c- VA je. De velletjes worden in het midden ge vouwen en van nitjes voorzien. Jullie kunt de blaadjes ook aan elkaar naaien, als je dat gemakkelijker vindt. We nemen dan een vierkant stukje karton en bekleden dit met een aardige cretonne, die niet té donker mag zijn. Over de gehele breedte wordt nu een dun koordje gespannen (zie tekening). Vervolgens wordt nu het „boek" erin geschoven en naait men de omslagen dicht. De trapoogjes worden met een kleu rige draad wol aardig gefestonneerd en versterkt. Met je verjaardag vraag je een klein slotje en... je dagboek is klaar. Pro beren jullie het maar eens, het valt vast mee. EEN SCHOMMEL VOOR KLEINE ZUS. Zusjes kléine vingertjes kunnen de dik ke touwén van de schommel nog niet ste vig genoeg omklemmen. Zusje móet om veilig te kunnen schommelen, een speciale schommel hebben en hier zien jullie nu een model, dat gemakkelijk te maken is en dat heel practisch is. Het werk moet natuurlijk heel zorgvul dig worden uitgevoerd, met spijkers en lijm is het niet voldoende, de planken moe ten "met zwaluwstaarten in elkaar zitten. De gladgeschaafde vlakken worden of ge beitst en een beetje geboend óf twee maal met olieverf dun bestreken en daarna ge lakt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 20