Heeft Lehar plagiaat
gepleegd?
13 sport rI
Schagen-nieuws.
VAN ZONDAG
Maandag 14 Januari 1935.
SCHAGER COURANT.
Tweede Blad. No. 9636
Ingezonden stukken.
Exploitatie van
Radio-Centrales.
f
I
Schagen, 12 Januari 1935.
Als toehoorder hij de propagandistische knalavond
van de V.A.R.A., afd. Schagen, op 10 Januari j.1., werd
•ik buitengewoon onaangenaam getroffen door de
simplistische voorstelling, welke de spreker van dien
avond, den heer Hof meende te moeten geven
van de exploitatie van Radio-Centrales.
De voorstelling alsof de exploitanten van Radio-
Centrales dagelijks diefstal plegen en parasiteeren op
de Omroepvereenigingen, is wel zeer ongewoon uit
gedrukt, om het maar zacht te zeggen. Het is trou
wens in het algemeen ongebruikelijk om zich aan der
gelijke kwalificaties in een -openbare bijeenkomst te
buiten, te gaan. Of moeten deze kwalificaties wel
licht verklaard worden door het feit dat genoemde
redenaar geen steekhoudende argumenten kan vin
den voor de blijkbaar niet te omschrijven „zedelijke
rechten" waarop hij meende aanspraak te moeten
maken?
Er bestaat tusschen de Omroepvereenigingen en
de B.E.R.C. (Bond van Exploitanten van Radio-Cen
trales) een zuiver juridisch wetenschappelijk verschil
van meening over het al of niet bestaan van een
recht tot betaling van een vergoeding aan de Om
roepvereenigingen. Nu heeft men van de zijde der
Omroepvereenigingen nooit met steekhoudende ar
gumenten aangetoond dat er een verplichting tot het
betalen van een vergoeding bestaat. Terwijl de Radio-
Centrales met tal van voorbeelden, gesteund door
eminente juristen, hebben aangetoond, dat vergoeding
op geen enkele basis kan worden gevorderd. De fei
ten zijn, dat nergens ter wereld door de radio-cen
trales een bijdrage aan de Omroepvereenigingen
wordt betaald, ook niet in die landen waarvan men
beweert, dat het recht zou zijn erkend. De natuur
schijnt dus sterker dan de leer te zijn. Hoe Prof. Mr.
Gerbrandy er over denkt blijkt uit de volgende zin
snede, waarin in het kort de vraag behandeld wordt
of de radio-distribuanten, zooals de V.A.R.A. het
placht uit te drukken, de broodjes van de Omroepver
eenigingen uitventen, moge hier volgen.
„Exploiteert de exploitant der radio distributie
centrale den geestelijken arbeid, het vernuft, de
nijverheid, de kunst, de wetenschap der Omroep- 1
organisaties, die haar programma's opbouwen en
via den aether aan de tallooze luisteraars te ge
nieten geven? Het antwoord is toch eigenlijk
hoogst eenvoudig: middellijk doet hij dat, onmid-
delijk niet.
De exploitant der radio-centrale exploiteert
de naam duidt dat reeds aan een toestel, hij
is toestel exploitant.
Inderdaad, deze exploitatie is ondenkbaar zon
der de omroep-programma's, maar heel de toe
stel-verkoop, de gansche fabricage van Philips
ontvangtoestellen is daarvan afhankelijk. Indi
rect hangt deze fabricatie aan de verzorging
van den omroep, zooals de drukker afhankelijk
is van de copie der auteurs. Ten slotte steunt
elke exploitatie middelijk op anderer arbeid, in
ventie, nijverheid. Het is echter een gansch nieuw
eisch, deze middelijke exploitatie tot een rechts
grond voor vergoeding te benutten. Invoering van
dit beginsel beteekent een omwenteling op heel
het gebied der rechteverhoudingen ïn productie
en distributie.
Men vindt hier ook onze meening in enkele regels
samengevat. Trouwens is mij ten eenenmale onduide
lijk waarom men ,b.v. van den exploitant van een ra
dio-centrale wel een vergoeding eischt, en dit niet
doet bij een leverancier of verhuurder van ontvang
apparaten, wat toch in wezen precies hetzelfde is.
En waar juristen als Mr. Hellema, Mr. Witteman
en Prof. Mr. Gerbrandy het niet over eens zijn, daar
acht ik den heer Hof zeer zeker niet compe
tent een conclusie te trekken in dit zoo uiterst moei
lijke vraagstuk. De exclamatie aan het slot van zijn
rede moge wellicht gewenscht geweest zijn voor een
goedkoope retorische climax, zakelijk bestaat daar
toe niet de minste aanleiding. Het zou wel zoo be
scheiden zijn om een beetje meer oog te hebben voor
de feilbaarheid van zijn inzichten en niet voor recht
en zedelijk verklaren wat naar zijn meening zulks
is en wat het meest in z'n kraam te pas komt.
Het getuigt toch wel van een zonderlinge menta
liteit, dat men als voorwaarde voor een samenwer
king stelt, dat men eerst zijn standpunt zou moeten
prijsgeven, zonder van het tegendeel overtuigd te
kunnen worden. Om op die wijze te komen tot er
kenning van een „zedelijk recht" nadert m.i. beden
kelijk het onzedelijke.
Het libretto van Lehar's operette „Giuditta"
zou volgens Helène LanlkLaval
voor een groot deel plagiaat zijn.
Lehar eischt twee schilling
schadevergoeding.
Momenteel wordt te Weenen een straf
zaak behandeld, tevens civiel proces,
waarin de beroemde componist Franz
Lehar een rol speelt.
TEGEN de schrijfster Helène LanikLaval
heeft de ambtenaar van het Openbaar Mi
nisterie dr. Neumann een aanklacht wegens
.Jleodiging ingediend. Dit is geschied op grond van
iwetsende uitingen, door genoemde schrijfster via
de autoriteiten aan Lehar gericht. Sinds de zooge
naamde „Ehrenbeleidigungsnovelle" van 1934, bestaat
er een precedent, dat het mogelijk maakt om aan de
overheid ter kennis gebrachte beleedigingen tegen
een derde gerechtelijk te vervolgen.
Zoo kon men dan dezer dagen Lehar in de recht
zaal zien als een der partijen in een civiel proces,
dat onmiddellijk voortvloeide uit de openbare aan
klacht tegen mevrouw Lanik. Het heeft den compo
nist eenige moeite gekost tot de rechtzaal te worden
toegelaten (als deelnemer); hierover zoo dadelijk.
Onze Minister-President had met evenveel of lie
ver met even weinig recht kunnen vorderen dat de
leden van den Ministerraad alvorens tot een gemeen
schappelijke bestrijding van de crisiseuvelen over te
gaan, geloofsgenoolen zouden worden.
Het resultaat van de rede van den heer
Hof is nu, dat door zijn stekelige uitlatingen, waar
aan deze avond zoo bijzonder „rijk" was, een ze
kere stemming ontstaat tegen den exploitant van de
radio-centrale, waarvoor geen aanleiding bestaat en
die het eendrachtig samenwerken zal belemmeren.
Evenals de in klasse-strijdtheorieën opgevoerde ar
beider in iederen ondernemer een uitbuiter ziet, zoo
ziet dank zij deze eenzijdige beschouwingen 'n deel
van de daar aanwezige V.A.R.A.-vrienden de radio
distribuant als „parasiteerend ook op hun Omroep
vereniging."
En als de afdeeling Schagen nu meent weer eens
in een openbare bijeenkomst de alarmklok te moe
ten luiden, dan verzoek ik hun den spreker met
De vastgestelde wedstrijden Schagen I—B.K.C. I,
Schagen aHelder a en Schagen bHelder f konden
wegens terrein-afkeuring geen doorgang vinden. Ook
de ontmoeting S.R.C. 1—Z.A.P. ging om dezelfde
redenen niet door. Zoo was het dan over alle linies
een voetballoozen dag in Schagen. Daarom willen
we deze keer eens de verrichtingen van de verschil
lende elftallen van de v.v. Schagen bekijken en ook
die van onze plaatselijke voetbalvereniging S.R.C.
Laten we beginnen met Schagen I. Dit elftal neemt
momenteel een goede plaats op de ranglijst der 4e
klasse KN.V.B. in. Schagen I is een zeer wisselvallig
elftal. Uit hebben de geel-zwarten het tot geen en
kele overwinning weten te brengen. Alleen tegen het
zeer zwakke Vrone werd gelijk gespeeld. Thuis daar-
1 entegen heeft nog geen enkele bezoekende vereni
ging het tot een overwinning weten te brengen. De
Spartanen zullen er een eer in zien om dit te hand
haven.
Schagen 2 hangt in de 2e klasse N.H.V.B. ook mid
den in. Ook dit elftal speelt zeer wisselvallig. Het
wint de eene keer met zeer hooge cijfers, de daarop
volgende week is een sprekende nederlaag hun deel.
Schagen 3 staat er momenteel slechter voor. Dit is
het eenigste elftal der V.V. Schagen, dat er minder
goed voorstaat. Ze nemen de op een na onderste
plaats in in de 4e klasse N.H.V.B. Kom jongelui, de
tanden op elkaar. Dit kan anders.
Schagen a, dat verleden jaar kampioensadspiraties
had, staat nu ook op een goede plaats. Midden in is
geen slechte plaats. Door overgang van adspiranten
naar de leden in dit ploegje zeer verzwakt.
Schagen b speelt dit seizoen ook aardig in haar
groote afdeeling. Ook de jongste baby's staan midden
in. Houdt vol jongelui, doet jullie leiders, de hee-
ren van Haren en Anneveldt een plezier en ziet nog.
wat overwinningen uit het vuur te slepen.
We zijn dan gekomen bij de R.K. V.V. S.R.V. Dit
elftal maakt het dit seizoen al heel slecht. De op een
na onderste plaats is hun deel. Dit kan anders hee-
ren! We komen den eerstvolgenden thuiswedstrijd
eens een kijkje nemen hoe jullie het maken.
PROGRAMMA K.N.V.B.
20 Januari.
K.N.V.B.-Beker: 4e ronde: Roermond—H.B.S.; Be
Quick—Alphia; B.F.C.—.NO.A.D.; N.A.C.—Z.F.C.;
FluksZ.V.V.; TubantiaBlauw Wit; Terneuzen
Vlissingen.
Competitie: Afd. I eerste klasse: Feijenoord—H.F.C.
R,C.H.Xerxes.
2 A: O.V.V.O.Alcmaria; D.O.S.Hercules; Zee-
burgiaT.O.G.
2 B: BloemendaalSpartaan; E.D.O.Velox.
3 A: MeteoorHollandia.
4 A: Alkmaar—N. Niedorp.
(Sportkroniek).
FRANZ LEHAR.
De affaire begon in Juni 1934, toen mevrouw Lanik-
Laval Lehar's vriend en rechtskundig adviseur dr.
Otto Mahler een brief schreef, waarin zij mededeel
de, dat de librettisten v. „Giuditta": dr. Fritz Löhner-
Beda en Paul Knepler, de ideeën voor hun manuscript
hadden geput uit een werk van haar hand, dat zij
Lehar ter lezing had gegeven. In deze zelfde brief
annonceerde mevrouw Lanik dat zij het betreffende
feit schriftelijk aan alle bekende persoonlijkheden te
Weenen en voorts per brochure zou doen weten en
openbaar maken.
Op 6 October j.1. richtte zij een adres aan de over
heid, waarin zij o.m. schreef: „Lehar heeft zich tot
op den huidigen dag niet verplicht gevoeld zich van
blaam te zuiveren, hoewel ik mij door zijn houding
genoodzaakt zie niet te verhelen, hoe ik over een
steekhoudende argumenten zijn woorden te laten
bevestigen.
Tenslotte wil ik er nog op wijzen, dat de m.i. zoo
ten onrechte gesmade radio-centrales de Omroepver
eenigingen tienduizenden trouwe leden hebben be
zorgd. Mij is een geval bekend dat èèn colporteur
in één radio-distributiebedrijf, door den exploitant
aan de adressen zijner abonné's geholpen, in korten
tijd enkele honderden leden voor en der grootste
omroepvereenigingen verkreeg.
Mocht er in de toekomst nog eens een spreker in
Schagen komen, die dit onderwerp wil behandelen,
dan mag ik er wellicht de aandacht op vestigen,
dat ik steeds genegen ben mijn standpunt te verde
digen. Dat gaat met minder gerucht dan het luiden
van de alarmklok in een openbare bijeenkomst, ter
wijl men bovendien de klepel toch het beste vindt
als de klok stil hangt.
J. WILLEMSE.
DIVERSEN.
Overschrijving.
Gevraagd: S. C. Duinmayer van Alcmaria naar
Alkm. Boys; Jb. Tuvn van Bergen naar Schoorl.
Verleend: B. A. Koeleman van Alkmaar naar
naar Oudorp; N. J. Stikkel van Altius (Utr. Prov.
Bond) naar Helder (Sp.kr.)
Straffen
Naar aanleiding van Spartaa—H.R.C. a op 14 Oct.
geschorst J. Bakker, H.R.C., voor een wedstrijd we
gens aanmerkingen op de leiding.
N.a.v. K.R.C. 6Kolhorn op 4 Nov. een berisping
aan C. J. FranQois, H.R.C., wegens ruw spel.
N.a.v. Alkmaar 2Alkm. Boys 3 op 4 Nov. C.
Schoonhoven een berisping (Alkmaar) wegens ruw
spel; H. de Jong (Alkmaar) een berisping wegens
beleediging van den scheidsrechter; P. Nierop Groot
(Alkmaar) schorsing voor één wedstrijd wegens drei
gende houding; A. J. Smeets (Alkm. Bovs) schorsing
voor twee wedstrijden wegens ruw spel en onjuiste
voorlichting aan de commissie van onderzoek; J.
Roos (Alkm. Boys) schorsing voor een wedstrijd we
gens ruw spel.
N.A.v. H.R.C. 3Held. Boys op 11 Nov., waarschu
wing aan F. Kuiper (Held. Boys) wegens een wei
nig te ruw spel; J. Post (Held. Boys) waarschuwing
wegeng het zich bemoeien met de leiding.
N.a.v. WieringerwaardWatervogels op 18 Nov.
aan J. van Ham (Wieringerwaard) schorsing voor
een wedstrijd wegens natrappen.
N.a.v. J.V.C. 2Kolhorn 1 op 25 Nov. aan D. v. d.
Klooster (Kolhorn) schorsing voor een wedstrijd we
gens onbehoorlijk gedrag tegenover een tegenstander.
Na.v. Ursem—Alkmaar 3 op 25 Nov., aan Freek
Stroomer schorsing voor drie wedstrijden wegens
natrappen; aan C. Masereeuw schorsing voor twee
wedstrijden wegens ruw spel. (Beiden waren al eens
eerder gestraft).
N.a.v. B.K.C. 2H.R.C. 6 op 2 Dec. aan P. J. Bruul
(H.R.C.). een ernstige berisping wegens onbehoorlijk
gedrag. (Alg. Sportblad).
In eer hersteld.
We vernamen, dat op het ingestelde beroep van de
Alkm. Boys-leden C. Hoek én M. Michels, die belden
wegens wangedrag geroyeerd waren, een beslissing
is afgekomen.
Het beroep van beiden is toegewezen. Het royement
van Hoek is geheel opgeheven, terwijl de speler Mi
chels geschorst blijft tot 20 September 1935.
Protest.
De vereeniging „Alkmaar" heeft geprotesteerd te
gen het feit, dat de scheidsrechter in den laatsten
wedstrijd tegen D.T.S. na het eindsignaal weder ge
bood te spelen, omdat hem was gebleken, dat hij 2
minuten te kort had gerekend. Onder protest heeft
Alkmaar die 2 minuten gespeeld. Nu er in dat tijds
bestek geen verandering van den stand is gekomen
(11) had het protest geen zin meer. We lezen dan
ook in de Sp.kr. dat het niet in behandeling zal
worden genomen.
Aangaande het protest van Texel n.a.v. D.T.S.
Texel, bij de behandeling waarvan de scheidsrechter
ontbrak, is nog niets naders bekend.
man denk, die het ontvreemde boek als grondslag
voor zijn compositie gebruikt heeft en voortgaat zich
er van te bedienen, teneinde daaruit financieel voor
deel te trekken."
Na deze brief werd door het Openbaar Ministerie
een aanklacht ingediend. De beschuldigde neemt de
volle veranwoordelijkhcid op zich voor haar bezwaar
schrift, dat door een advocaat is opgesteld. Daar haar
verdediger, dr. Horn, zich tegen de toelating van
Franz Lehar als partij verklaarde, heeft de advocaat
van den componist, dr. Mahler, een eisch tot scha
devergoeding ingediend, en wel een van twee schil
ling.
Eén schilling, meende hij, had hij cliënt wel aan
porti en vervoerkosten uitgegeven en een schilling
bedroeg minstens de prijs van het nemen van een
advocaat. Daarop besloot de rechter Lehar als partij
te erkennen.
Mevrouw Lanik deelde o.m. mede, dat zij de eer
ste was geweest, die Lehar een idee voor een opera
aan de hand had gedaan. In November had zij ver
der en manuscript geschreven, waarvan de hande
ling een arme vrouw betreft, die getrouwd is en in
benarde omstandigheden leeft. Zij verlangt naar
meer, zij wil iets in de wereld bereiken. Het thema
stemt overeen met persoonlijke belevenissen van de
schrijfster. Zij had alles opgeschreven, alleen de dia
loog ontbrak.
Op de vraag van den rechter, wat zij met het
werk gedaan had, antwoordde ze: „Ik heb het aan
mijnheer Lehar laten overhandigen. Later heb ik
herhaaldelijk met hem gesproken en verzekerde hij
mij, dat het werk zeer poëtisch was." Lehar; „Zij
heeft nooit meer met mij gesproken".
Mevrouw Lanik verklaarde hierop, dat Lehar
haar toen een kaart had gestuurd, waarin hij
schreef zich voorloopig niet met de zaak te kunnen
ophouden. Lehar: „Zulke kaarten heb ik in den loop
der jaren'zeer dikwijls geschreven: meer dan vijf
honderd maal."
De schrijfster had naderhand het manuscript laten
terughalen. Toen ze daarop den korten inhoud van
PROGRAMMA N.H.V.B.
20 JanuarL
1 A: BergenW.F.C. 4.
1 D: PettenHelder 3; Held. Boys—H.R.C. 3; Suc
ces 2Schoorl, WatervogelsJ.V.C.; M.L.D.Wierin
gerwaard.
2 D: A.S.V.—Koedijk; Alkm. Boys 2—D.T.S. 2; Alk
maar 2Alcmaria 4.
2 E: N. Niedorp 2Hoogkarspel 1.
2 F: Helder 4Atlas 1; Sparta 2Helder 5; Texel
3 C: V.C.L.—Strandvogels 2; O.K.B.Flevo; Schel
linkhoutHauwert.
3 D: Ursem 1—Schoorl 2; Alkm. Boys 4—Bergen
2; Vrone 2—Alcmaria 5.
3 EJVC 2B K C 2
4 E: Ursem 2Oudorp; Koedijk 3A.S.V. 2; Oter-
leekKoedijk 2.
4 G: Held. Boys 2—Sparta 3.
4 H: Atlas 2—Watervogels 2; Oudeschild 2—Hel
der 6; Atlas 3Cocksdorp 1.
4 J: Twisk—Flevo 2.
4 L: Wieringerwaard 2H.R.C. 7; B.K.C. 4Cal*
lantsoog 2; Helder 7—J.V.C. 3; Watervogels 3—Dirks-
horn 2.
Adspiranten: Bergen a—Alcmaria a; Vrone a—
C.S.V. a; N. Niedorp aAlkmaar a; A.S.V. aKoe
dijk a; Alcmaria dVrone b; Alkm. Boys cSchoorl
a; V.C.L. aHem a; Helder bSparta a; Succes a
Helder c; H.R.C. b—H.R.C. a; B.K.C. a—Helder a;
Sparta bHelder d; Succes b—Helder e; Helder f—
J.V.C. a; H.R.C. d—H.R.C. a; Texel a—Texel b; Oude
schild aTexelsche Boys a.
(Alg. Sportblad).
Jan of Henk?
Willen de verslaggevers er even op letten bij hun
beoordeeling van den scheidsrechter, dat er twee
Augusteijn's zijn. n.1. H. C. en J.
Men begrijpt dat de goede het wel eens met de
kwade ontgelden moet.
NederlandEngeland.
Er is een kansje dat het Engelsche elftal, op den
doorreis naar Scandinavië, in Mei een wedstrijd te
gen Nederland speelt. De K.N.V.B. voelt er veel voor.
Oefening Ned. Elftal.
Op Woensdag 23 Januari speelt te Rotterdam het
Ned. Elftal tegen Queens Park Rangers, een Engel
sche prof-club.
De Scheidsrechter.
Nederland—Duitschland wordt geleid door den
Zweed Olsson, die ook de laatste ontmoeting in Diis-
seldorf geleid heeft. Ter herinnering merken we op,
dat Nederland toen met 20 won. Bonsema en Adam
maakten elk een goal.
j Ernie Nott.
Mr. Lamberts Hurrelbrinclc geeft in de Sportecho
een beschrijving van den bekenden Rudge-motor-
renner Ernie Nott. Over diens kalmte gesproken:
Hoe weinig Not gedurende een wedstrijd zijn
kalmte verliest en hoazeer hij zelfs in heeten strijd
met groot overleg te werk gaat, bewijst een in de
rengeschiedenis beroemd gebleven voorval tijdens
een „Grooten Prijs van Zwitserland". Daar zagen
de voortrazende renners plotseling tot hun stomme
verbazing een deelnemer in een boom klimmen, als
of hij bezig was een vogelnestje uit te halen. Het
was Nott, van wiens machine onder het rijden een
moer was losgetrild en zich op een moeilijk bereik
bare plaats had -vastgezet. Nott klom in den boom
om een tak af te breken, waarmede hij de weer
barstige moer uit zijn schuilplaats kon lospeuteren.
Niettegenstaande dit oponthoud eindigde hij tweede,
na niemand minder dan Handley.
Nog snellere T.T.'s.
Ernie Nott meent dat als de frames van de motor
rijwielen anders kunnen worden gebouwd, zoodat
aan de machines gelegenheid wordt gegeven om op
volle kracht te drdaien, dan zullen de bestaande tij
den nog aanmerkelijk worden verkort. Hij gelooft in
meer cylinder motoren.
Sterrit Monte Carlo.
De N.R.Ct. somt op dat er 22 Nederlandsche wa
gens meedoen op een totaal van 166.
Wat het meerijden van de 23-persoons Ford-bus
van den heer Weber uit Leeuwarden betreft, kan
gemeld worden, dat deze 10 passagiers krijgt. De
route Amsterdam—Monte Carlo is 1496 K.M. De rit
tot 1000 K.M. vóór Monte Carlo moet met een gemid
delde van 40 K.M. per uur, de laatste 1000 K.M. met
een gemiddelde van 50 K.M. per uur worden gere
den. Voor die bus zal de rit dus 32 uur mogen be<
dragen. Ze kregen ons er niet in!
„Giuditta" las, zag zij onmiddellijk de volledig®
overeenstemming: onderwerp hetzelfde, milieu even
eens. Vervolgens had zij de première bezocht cn
had haar vermoedens bevestigd gezien. Zij had zich'
inniiddels tot Lehar om tantième gericht en van
hem een brief ontvangen, waarin hij haar sommeer
de binnen de achtenveertig uur alles te herroepen.
Frau Lanik verklaarde dan verder, dat het eerste
bedrijf can „Giuditta" aan haar eerste werk ont
leend was, terwijl het tweede en derde bedrijf over
eenstemde met een ander manuscript, dat zij naar
een roman van Dekobra had geschreven. Dr. Mah
ler: „Waar had U het thema voor Uw eerste werk
vandaan?" Mevr. Lanik: „Ik zei al, dat ik het zelf
beleefd heb." Dr. M.: „Is het U bekend, dat de ge
broeders Grimm dit avontuur al in hun sprookje
„De visscher en zijn vrouw" bewerkt hebben?" Mevr.
Lanik: „Daar heb ik in mijn manuscript immers zelf
op gewezen!"
De schrijfster gaf verder te kennen, dat zij Lehar
er van verdacht gemeene zaak met de plagiaatple
gers gemaakt te hebben, welke uiting dr. Mahler
opteekende, teneinde eventueel een nieuwe aanklacht
wegens beleediging te kunnen indienen. Mevrouw
Lanik: „Ik heb Zijne Excellentie Minister HeinI
verzocht te intervenieeren. Dat heeft hij ook gedaan.*
Lehar: „Hij heeft zich later bij mij verontschul
digd."
Tenslotte deelde mevrouw Lanik-Laval mee, daf
zij achttien personen van naam verzocht had een
oordeel over „Giuditta" uit te spreken en alle acht
tien hadden een attest verstrekt waarin zij ver
klaarden, dat het een geval van plagiaat betreft.
Tot deze deskundigen behooren Hofrat dr. Ipold en
en professor Kienzl. De laatste heeft, volgens Le
har, echter zijn uitspraak herroepen.
De rechter verlangde ten laatste, dat mevrouw
Lanik binnen de vier weken haar bewijsmateriaal
schriftelijk inlevert.