De ontwikkeling van de beteekenis van geld en crediet Arrondisseieits-lechtbank Radioprogramma te Alkmaar. en vooral ook de begrippen geld en crediet in de laatste eeuw. Vervolg van de lezing voor de Vereeniging van Oud-leerlingen der R.L.W.S. te Schagen, gehouden in het Noordhollandsch Koffiehuis, door den heer Ir. Dijt, over bovenstaand onderwerp. Bij de ontwikkeling van het geld- en credietwezen kunnen we nu constateeren, dat het geld meer en meer den vorm van crediet gaat aannemen, terwijl deze begrippen niet scherp meer zijn te scheiden. Ook in het spraakgebruik neemt men het niet nauw met het bgrip geld. Men zegt b.v.: die man heeft veel geld, terwijl men bedoelt: hij heeft in geld uit gedrukt veel vermogen. Dit verhoogen behoeft dan nog niet eens te bestaan uit vorderingen, doch kan gevormd worden door roe iende en onroerende goederen. Van geld tot crediet gaande kunnen we onderschei den: a. de klinkende munt geld in engeren zin, d.i. in onzen tijd het gouden tientje. b. Het bankbiljet; hetwelk een bepaalde hoeveel heid goud vertegenwoordigt, echter slechts gedeelte lijk door goud en gedeeltelijk door crediet is gedekt. c. liet bankgeld of het z.g giraalgeld, d.z de de posito's op de centrale bank en op de handelsbanken. d. Het korte crediet; dat zijn de spoedig opeiscb bare vorderingen, dus die welke spoedig te gelde gemaakt kunnen worden. e. Het lange crediet; dat zijn de hypotheken en obligaties. Een scherpe scheiding tusschen geld en crediet is dus niet te maken, hoewel we de begrippen wel kunnen onderscheiden We hebben hier dus te doen met ongescheiden onderscheidsbegrippen. Voor de ontwikkeling van de geldcirculatie en de bankdeposito's, vanaf 1880 vinden we weer interes sante gegevens bij Warren and Peawan in hun boek „Prices". Hiervan citeer ik: Per 30 Juni T.X X O 69- ■s." •3 O '3XS o_.2 C s=3 C lil o c Jz m o 2 £-2, a O? 2 tod o H o a H-ëa 1880—89 565 1.235 2.943 1890-99 699 1.628 4.962 1900-09 1.349 2.596 10.792 1910-19 2.290 3.732 21.210 192029 4.029 4.861 44.510 1928 4.109 4.797 53.245 1929 4.324 4.746 53.158 19130 4.535 4.522 53.564 1931 4.956 4.822 50.485 1932 3.919 5.695 41.180 00 60 Sj3 '35 as <v Q 5.25 7.10 8.00 1.62 9.26 1.21 11.05 1.17 12.96 1.10 12.29 1.00 11.81 0.97 10.10- 1.45 10.51 2.33 1.92 .2 3 O o -c -a p. 7.48 9.43 9.92 10.88 1226 14.13 13.39 12.81 11.16 11.96 De volgende cijfers demonstreeren voor ons land de groote verschillen in de circulatie voor den oorlog en tegenwoordig. Ncderlandsche Bank (getallen X millioen gulden) 25 Juli 1914 4 Aug. 1930 7 Jan. 1935 390 -f 26 416 342 21 863 a d 5 22 i d i p m a S 170 310 6 316 833 32 865 891 166 1057 Van zeer veel belang is nu de waarde van het geld en de waarde van het crediet, vooral in verband met het conjunctuurvraagstuk. In de eerste plaats wordt de waarde van het geld, dat is dus van het goud, bepaald door de productie- Cursusvergadering Vereeniging van Oud-leerlingen der R.L.W.S. te Schagen door Dr. Ir. M. D. DIJT. kostén, dus door de hoeveelheid kapitaal en arbeid, die aangewend moet worden om een bepaalde hoe veelheid goud voort te brengen. Is het voordeeliger goederen voort te brengen, b.v. tarwe, dan zal de neiging bestaan minder goud en meer goederen voort te brengen en omgekeerd. We kunnen dan ook een duidelijk verband waarnemen tusschen het prijsniveau en den omvang van de goudproductie, n.1. bij een hoog prijsniveau stagneert de goudproductie, omdat dan de productiekosten van het goud stijgen, goud voortbrengen dus minder rendabel wordt en omgekeerd. Gedurende de jaren van 1840—1850 breidde de goudproductie zich hij d^ iage goederenprijzen snel uit, deze stagneerde weer, toen na 1850 tot 1870 de prijzen der goederen hoog waren. Na 1884, toen de goederenprijzen weer ge daald waren, nam de goudproductie weer toe. Na 1896 stegen de goederenprijzen, waarna de goudpro ductie na 1913 stagneerde en tengevolge van de hooge goederenprijzen gedurende en na den oorlog zelfs daalde. Van 1922 tot 1929 ging de goudproductie weer iets vooruit, na de crisis in 1929 sterker vooruit. In de tweede plaats wordt de waarde van het geld bepaald door de behoefte, die er aan geld in de samen leving is. Neemt b.v. de gocderenrui] (omzet) toe, zonder dat de hoeveelheid geld evenredig toeneemt, dan ontstaat er bij gelijkblijvende intensiteit var het gebruik van het geld een grootcre vraag naar geld. waardoor het geld relatief duurder wordt en de goederen dus in prijs dalen. Het omgekeerde geeft aanleiding tot prijsstijging der goederen. Dit laatste verschijnsel hebben we kunnen waarnemen na de ontdekking van Amerika, toen groote hoe veelheden goud en zilver naar Europa werden ver scheept. zonder dat de behoefte aan ruilmiddel even redig steeg. Het gevolg was daling van de waarde van goud en zilver, wat zich openbaart in prijsstij ging van de goederen. Zoo is ook in de vorige eeuw onder invloed van de afwisselend stagneerende en zich versnellende goudproductie het prijsniveau af wisselend gedaald en gestegen. Zooals we gezien hebben, leidt de stagneerende goudprudetie ten slotte tot prijsdaling der goederen en deze prijsdaling-der goederen ten slotte tot versnel de goudproductie, zoodat op den langen duur het evenwicht zich steeds herstelde. Nauw samenhangend met de behoefte aan geld wordt in de derde plaats de waarde van het geld be paald door den dienst, die het bewijst. Hierbij moeten we het geld zien als een bestanddeel van het ver mogen. Wanneer een obligatie 4 opbrengt, en het geld levert ons geen diensten, waardoor het ons een opbrengst van ongeveer 4 afwerpt, zullen we de neiging hebben dit geld of ten minste een deel er van ook te beleggen in obligaties, die 4 opleveren. Bij een dalend prijsniveau vermindert de renta biliteit der ondernemingen, doch blijft in het alge meen de rente der obligatiën. Obligatiën worden dus duur tegenover de aandeel en en waar de waarde van het geld nauw aan de waarde van het crediet verbonden is (en omgekeerd) veroorzaken dalende prijzen stijging in de geldswaarde, waaruit volgt, dat dalende prijzen hierdoor de tendenz hebben de daling te versterken. Dit is des té meer het geval, wanneer de credieten een groot deel van het nati onaal vermogen innemen en te minder, wanneer de credieten een klein deel van het nationaal vermogen innemen. Over de ontwikkeling van de verhouding van de interne schuld t.o.v. het nationaal vermogen, geven de volgende cijfers een beeld, wat in een der grafie ken is voorgesteld. Nationaal Vermogen X milliard gulden A. Openbare gevestigde schulden staat, prov., gem. X in milliard v. Nation. gulden vermogen B. Openstaande hypotheken X in milliard v. Nation. gulden vermogen C. Andere interne schulden, geschat X in milliard v. Nation. gulden vermogen A B C X in milliard v. Nation. gulden vermogen 1S85 8 12 15 1.0 12 0.5 6 2.7 34 1890 8 1.3 16 1.1 14 0.5 7 2.9 35 1900 9 1.4 15 1.5 17 0.7 8 3.6 40 1910 10 1.6 16 2.1 21 1.0 10 4.7 47 1920 16 3.1 19 3.5 22 2.1 13 8.7 54 1930 18 4.8 27 6.0 33 3.4 19 14.2 79 1932 12 5.1 42 6.4 53 3.0 25 14.5 I 121 Het toenemende percentage der interne schulden komt ook in sterke mate naar voren, wanneer we het tegoed op spaarbanken nagaan. Deze cijfers zijn de volgende: Te goed op spaarbanken in Nederland: 1900 1910 1920 1930 1932 in milliarden gulden 0.16 0.30 0.73 1.40 1.50 in v. h. nat. vermogen 2 3 5 8 12 Het verschijnsel, dat bij de voortschrijdende ontwik keling van het economische leven het percentage en de inwendige schulden is toegenomen, is van de al lergrootste beteekenis in verband mot do reactie van de samenleving als gehoel op veranderingen van het prijsniveau. Behalve het volume en de inwendige schulden is in do laatste eeuw ook het volume der buitenland- sche schulden sterk toegenomen. Ook dit feit speelt bij veranderingen van het prijsniveau een zoo groote rol, dat de samenleving hierop nu heel anders reageert dan in de vorige eeuw. Tenslotte toon ik u oen grafische voorstelling, waarop de verhoudingen van de waarde van het goud, de biljetten, de korte, de lange credieten en het vermogen van do geheele Westersche wereld In 1925, 1929 en 1932 ten naaste bij zijn geschat. De ge tallen zijn do volgende (in milliarden gulden): Totaal Geld- Depo- Lange Goud, vermogen circulatie sito's credieten 1925 24^ 2500 48 175 1250 1929 27i/2 2700 57ft 205 1500 1932 31 1800 55 150 1350 Dc veranderingen in het productievermogen en in het welvaartspeil van de samenleving, die we de vo rige weck hebben besproken, samen met de wijzi gingen in dc geld- en credietstructuur, welke heden morgen in het kort zijn genoemd, zijn gepaard ge gaan met een steeds grooteren uitslag van do prijs- schommclingen. De maatschappelijke gevolgen van inflatie en de- fiaaic, dus een stijgend en dalend prijsniveau zijn o.a. door Warren and Pearson in hun hoek: Prices, in een tableau tegenover elkaar gesteld. Wat gebeurt er bij: Verdubbeling van het prijsniveau door inflatie. 1. Schulden zijn ge makkelijk te beta len. 2. Houders van obliga ties en andere cre diteuren verliezen, maar zelfs twijfel achtige schulden, zijn inbaar. 3. Winsten van levens verzekeringen stij gen. 4. De koopkracht van het inkomen der universiteiten daalt, maar nieuwe fond sen komen beschik baar. 5. Koopen op crediet is populair en wordt aanbevolen. 6. Belastingen worden gemakkelijk betaald. 7. Openbare werken en diensten worden uit gebreid. 8. Landloopers d wijnen. ver- 9. „Nieuwe rijken" (parvenu's) verschij nen. 10. De loonen blijven achter bij de prijs stijging, maar er is werk voor iedereen. 11. Gemakkelijke pro motie voor werkne mers. 12. De boeren komen tot welvaart. 13. De bouwbedrijvig- heid stagneert. Halveering van het prijsniveau door deflatie. 1. Schulden zijn moei lijk te betalen. 2. Crediteuren win nen, wanneer zij hun vorderingen kunnen innen, maar vaak verliezen zij hun geheelö vorde ring. 3. Winsten van levens verzekeringen da len. 4. Universiteiten lijden gebrek, omdat het inkomen vermindert en nieuwe fondsen niet verschijnen. 5. Alle schulden schrikken af. 6. Belastingen worden moeilijk opgebracht. 7. Bonden van belas tingbetalers worden gevormd, maar wer ken weinig uit. 8. Vele respectabele menschen worden onderhouden op pu blieke kosten. 9. „Nieuwe armen" verschijnen. 10. De loonen blijven achter bij de prijs daling, maar het werk verdwijnt. 11. Geen promotie, wel terugzetting voor werknemers. 12. Landbouwcrisis Is lang en hevig. 13. De bouwbedrijvig- heid wordt overdre ven en daarna ge staakt. 14. Verliezen van brand verzekeringsmaat schappijen zijn klein. 15. Goederen worden gehamsterd. 16. Dokterstarieven ko men bij het prijspeil achter, maar ze krijgen het drukker en vorderingen kun nen worden geïnd. 17. Ziekenhuistarieven stijgen langzamer dan de prijzen, maar de ziekenhuizen vol en de giften zijn groot. 18 Zelfmoorden nemen af. 19. Diefstal neemt af. 20. Rentetype stijgt. 16. 14. Verliezen v. brand- verzekeringsmaat- schappijen zijn groot. 15. Geld wordt geham sterd. Dokterstarieven da len minder dan het prijspeil, doch ze krijgen het minder druk en Vele vorde ringen zijn onin baar. 17. Ziekenhuistarieven dalen langzamer dan de prijzen, gif ten verminderen, zoodat hoogere tarie ven noodig zijn. 18. Zelfmoorden nemen toe. 19. Diefstal neemt toe. 20. Rentetype van soli de beleggingen daalt Wordt vervolgd. I VOOR DEN POLITIERECHTER. I STRAFZITTING VAN MAANDAG 13 JANUARL Alkmaar. RECLASSEERINGSCANDIDAAT. Een te Alkmaar woonachtige scharrelaar Eibert de B. had aldaar in een café-tje een medeburger voor f22.50 een fiets aangesmeerd, welke fiets, zooals spoedig bleek, in huurkoop was gekocht en niet ten volle afbetaald, zoodat de Politierechter een woordje meesprak en den al te haastig gobakerden Eibert tot 3 maanden gev. veroordeelde. De kooper van het rijwiel was ook nog „zuur" en kreeg zijn dubieus koopje niet terug. De heer Eibert was echter niet present en kwam later in verzet met een zak vol mooie beloften van beterschap en schadevergoeding, zuks met het aap- vankelijk succes, dat de heer Wiggers werd uitge- noodigd, dit geval eens nader te belichten. Echter, in 't kort gezegd, luidde het advies absoluut afwij zend en hield de Officier zich aan zijn requisitoir: bekrachtiging. Mr. Verdoorn refereerde zich en volg de bekrachtiging van het bij verstek gewezen vonnis. Texel. PAARDENMISHANDELING. De 29-jarige landarbeider Marinus B. uit de Een- drachtspolder te Texel deed zich oogenschijnlijk niet kennen als een dierenvriend, althans had hij volgens dagvaarding, omstreeks 1 October een door hem gebezigd ploegpaard op ergerlijke wijze behan deld, door het dier met een ploegschop en rdoeg- leidsel, waarin zich een knoop en lus bevond, af te ranselen. Deze dresseur stond heden terecht ter zake dierenmishandeling en wat dé getuige Hoogerwerf tegen hem inbracht, was inderdaad allesbehalve fraai. De getuige Koopman scheen het niet zoo erg te vinden. Het paard was langzaam en hield nu cn dan vanzelf op. Koopman beschouwde verdachte niet als een dierenbeul, doch volgens Hoogerwerf liet deze getuige zich intimideeren. Voor de politie had Koopman heel wat anders en meer bezwarends verklaard, wat hem dan ook onder het oog werd gebracht. De getuige haalde dan ook zoo'n beetje bakzeil, wat voor hem maar goed was, want de Officier stond al klaar hem voor meineed te grazen te nemen. Als getuige 4 décharge werd gehoord de 67-jarige heer C. S. Keijzer, eigenaar van het boerenbedrijf, de vader van verdachte, en de zetboer. Deze getuige vond verdachte een beste knecht en over de paarden- mishandeling sprak hij zeer vergoeielijkend. Als men dezen getuige hoorde, leek het wel of de paarden met groote welwillendheid werden bejegend. De getuige Hoogerwerf zou echter zelf een groote dierenbeul zijn, die een paard met een mestvork in de pooten stak. De Officier noemde het 'n tooneelspel dat hier werd afgespeeld en wees op de gevaarlijke rol die Koopman gespeeld had met zijn afwijkende verkla ringen. De Officier achtte voorts het wettig en over tuigend bewijs geleverd en vorderde f25 boete of 15 dagen hechtenis. Verdediger, mr. P. A. Langeveld, vermeende dat de strafzaak was geboren uit onderlinge oneenig- heid tusschen de knechts van Keijzer en verklaarde aan de verklaring van getuige Keijzer groote waarde te hechten. Van dierenmishandeling was zoo goed als niets gebleken, reden waarom pleiter vrijspraak vroeg. Urk. DUIMEDRAAIER EN POLSKRABBER. De 45-jarige visscher Gerrit K., te Urk, thans ge logeerd te Alkmaar, als verdacht van diefstal, had in den nacht van 10 op 11 November, toen hij door Rijksveldwachter Tussen was aangehouden, dezen veldwachter den duim ontwricht, op zijn linkerpols gekrabd en hem beleedigd door hem en zijn collega voor schurken, lafaards en ellendelingen uit te schel den. Volgens den verdachte, was hij dien nacht duchtig afgeranseld en wist hij niet wat hij had ge daan. De Officier requireerde tegen dezen wilde man 1 maand gevangenisstraf, wat verdachte ver schrikkelijk vond. Uitspraak conform eisch. Wervershoof. WERVERSHOOFSCHE COMPLIMENTEN. De drie heeren Theodorus, Petrus en Hermanus St., vader en twee zoons, allen te Wervershoof, ston den „en familie" terecht wegens beleediging van de heeren Rijks- en gemeenteveldwachters Seldentuis, Bos, Boerema en Schellevisch, die zij in den nacht van 21 op 22 Augustus hadden gequalificeerd als lafaards en papkruiers en nog meer dergelijke, van waardeering voor de handhavers der orde getuigen de uitdrukkingen. Vader Theodorus, die tevens raads lid is, deed het woord en verklaarde zich aan het ge ïncrimineerde feit niet te hebben schuldig gemaakt. Misschien had hij het woord „papkruiers" gebruikt, toen hij zijn zoons verbood, zich op beleedigende wijze over de politie uii te laten. Het geheele hei beltje, dat langzamerhand grooter proporties had aangenomen, was ontstaan uit de omstandigheid, dat de kermis vroeger werd gesloten, dam de feeste lingen van Wervershoof aangenaam was. Deze ker- mistroebelen hadden ook al een attractie uitgemaakt op het Hoornsche kantongerecht. Brigadier Seldentuis verklaarde nimmer moeite met vader St. te hebben gehad. Hij was hem bij die gelegenheid leelijk tegengevallen. De kermis had een vredig verloop, alleen op den laasten avond werd het publiek narrig en begon tegen de politie een opposante houding aan te nemen.. Aangezien van het verhoor der overige veldwachters met. aller goedkeuring werd afgezien, kwam de Of ficier al zeer spoedig aan 't woord en werd gevor derd tegen ieder der verdachten schuldigverklaring en veroordeeling van vader St. tot 14 dagen gev. en DONDERDAG 17 JANUARI. HILVERSUM (1875 M.) A.V.R.O.: 8.00 Gramofoonmuziek; 10.00 Morgenwij ding; 10.15 Muziek ter nabetrachting; 10.30 Voor dracht en zang; 12.00 Lunchconcert door het Om roeporkest; 2.00 Halfuur voor de vrouw; 2.30 Gramo foonmuziek; 3.00 Naaicursus door Mevr. Ida de Leeuw van Rees; 3.45 Rustpoos; 4.00 Halfuur voor zieken en ouden van dagen: 4.30 Gramofoonmuziek; 4.45 Voor de grootere kinderen; 5.30 Dïnerconcert door het Omroeporkest,; 6.30 Sportpraatje door H Hollander; 7.00 Kamermuziek; 7.30 Engelsche les voor gevorderden: 8.00 Vaz Dias; 8.05 Gramofoonmu ziek; 8.15 Concertgebouworkest o.l.v. Eduard van Beinum. Solist: Arthur Rubinstein, piano; 10.30 Gra mofoonmuziek; 11.00 Vaz Dias; 11.10 Dansmuziek. I HUIZEN (301.5 M.) K.R.O.: S.00 Morgenconcert; N.C.R.V.: 10.00 Gramo foonmuziek; 10.15 Morgendienst; 10.45 Leger des Heilskwartiertje; K.R.O.: 11.00 Gramofoonmuziek; 11.30 Godsdienstig halfuurtje; 12.00 Politieberichten; 12.15 Orkest o.l.v. Marinus van 't Woud; N.C.R.V.? 2.00 Cursus fraaie handwerken; 3.00 Zangrecital; 3.45 Verzorging zender; 4.00 Bijbellezing; 5.00 Cursus handenarbeid; 5.30 Orgelspel; 6.30 Gramofoonplaten; 7.00 Politieberichten; 7.15 Gramofoonmuziek; 7.30 Weekoverzicht; 8.00 Vaz Dias: 8.05 Uitvoering het Oratorium „Saul" van G. F. Handel; 10.30 Vaz Dias; 10.3511.30 Gramofoonmuziek. BRUSSEL (484 M.)' 12.20 Gramofoonmuziek; 12.50 Omroeporkest; 1.50 Gramofoonmuziek; 5.20 Orkest; 9.35 Idem. I BRUSSEL (322 M-V 12.20 Koorzang; 1.30 Concert; 5.20 Gramofoonmuziek 8.20 Concert; 10.30 Gramofoonmuziek. RALUNDBORG (1261 M.>' 11.20 Populair concert; 7.30 Concert; 9.50 Dansmuziek. BERLIJN (357 M.) 4.40 Pianorecital; 6.20 Gramofoonmuziek; 7.30 Geva rieerd programma. HAMBURG (332 M.) 10.50 Concert; 6.20 Idem; 7.30 Dansmuziek; 9.45 Idem.;1 10.20 Kamermuziek. KEULEN '4RR M.) 11.20 Populair concert; 5.20 Kamermuziek; 7.30 Piano recital; 8.05 Gevarieerd programma; 9.50 Populaire gramofoonmuziek. DROITWICH (1500 M.) 12.05 Concert; 1.20 Gramofoonmuziek; 2.20 Concert; 5.05 Orgelrecital; 8.20 Harmonie-orkest.; 10.35 Con cert; 11.35 Dansmuziek. PARIJS POSTE PARISIEN (313 M.)1 7.48 Tango-orkest; 8.35 Concert; 9.15 Operette. PARIJS RADT° '1648 M.V 12.50 Concert; 9.05 Spaansch concert; 1050 Dansmu- MILAAN (369 M.)' 4.30 Vocaal concert; 8.05 Concert. ROME (421 M.) 4.20 Concert; 8.05 Concert; 9.50 Dansmuziek. WEENEN (507 M.V 5.50 Pianorecital; 7.00 Gevarieerd programma; S.50 Dansmuziek; 9.20 Orgelconcert; 11.10 Dansmuziek. I WARSCHAU (1345 M.) 6.50 Gramofoonmuziek; 7.20 Philharmonisch orkest; 9.35 Dansmuziek; 10.25 Idem. BEROMUNSTER (540 M.V 5.20 Gramofoonmuziek; 8.30 Populair concert. tegen Petrus en Hermanus ieder f30 boete of 15 dg. Mr. Windhaus, verdediger van verdachten, achtte een groot misverstand aanwezig en concludeerde een lichtere straf, in ieder geval geen gevangenisstraf voor den vader, die gunstig bekend staat. De Politierechter veroordeelde daarop ieder tot f 15 boete of 10 dagen. Den Helder. EEN ZUINIGE REFLECTANT. De niet op de zondaarsbank verschenen heer Jos. Ant. Maria KL, 'n Limburger, had den winkelier Koopmans te Den Helder, die hem zijn zaak zou verkoopen, opgelicht voor een costuum en 'n regen jas, benevens 14 dagen le klas pension ad f76 in Hotel Minneboo, voor rekening van gemelden heer Koopmans. Bedoelde KI. had gereflecteerd op een door Koopmans in een Lirriburgsch blad geplaatste anonce, waarin hij zijn zaak te koop presenteerde. Tegen dezen brutalen oplichter requireerde de Of ficier 2 maanden. Vonnis dito. St. Paneras. DE HARMONICA VAN BROER KEES. Een te St. Pancras wonende arbeider Jan B. was op 16 September in het gezit van een aan zijn broe der Cornelis, veehouder aldaar, toebehoorende har monica en zoo vrij geweest dit instrument tot eigen voordeel te verkoopen, voor welke verduistering hij heden terecht stond. De bedoeling was dat broer Jan er op een partijtje een uitvoering mee zou geven. De verdachte broer, die bij voorkeur zijn handen in zijn broekzakken begroef, voerde een duister ver weer. doch bleek ten slotte de harmonica bij den caféhouder Lichthart te Alkmaar te hebben achter gelaten als pand voor een leening van 10 gulden. De Officier requireerde f25 boete of 10 dagen, met last tot teruggave van de harmonica aan den ouden heer Booij. Vonnis conform eisch, zoodat per saldo de caféhouder zijn tientje en de harmonica er bij in schoot! Helder. 'EEN STRIJDBARE DAME. Mej. Maartje Gr., huisvr. W. H. te Helder, bleek' bijzondere gevechtscapaciteiten te hebben als ze te diep in 't glaasje heoft gekeken. Zij bracht althans op 7 Sept. den schipper W. v. Urk een mep op zijn gelaat toe en verscheurde zijn colbertje. Vonnis f10 boete of 10 dagen. De dame was niet verschenen, waarover niet al te sterk werd getreurd. Castricum. DE OPPOSANTE KRUIDENIER. De heer Nic. P. te Castricum, die van zekeren Wil lem Tros een bedrag voor geleverde kruidenierswa ren had te vorderen, had geweigerd zich op de eer ste vordering van Tros om het erf te verlaten. Ge tuige Tros was niet aanwezig en werd alzoo Nico P. vrijgesproken. Hij was een der weinigen, die zich over het vonnis voldaan toonde. Barsingerhorn. EEN LASTIGE CAFEBEZOEKER. Een arbeider te Barsingerhorn, Nicolaas B., had zich in den nacht van 21 Aug. met geweld verzet te gen den rijksveldwachter Schellingerhout en een ge meentelijken collega. Dit'feit viel voor op de kei-mis te Kreil, een van de vele kermissen in de gem. Bar singerhorn. Gezegde heer B. verkeerde onder den in vloed en moest uit het café verwijderd worden; 'n

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 6