De einduitslag van liet Saarplebisciet. ^OffjüWHlIN Phillips Oppenheim LloydGeorges door „vijfjarenplan". operatie, die hem niet welgevallig was. Verdachte had ook nog een voordeur ingetrapt. Opgelegd werd f 40 boete of 20 dagen. De politierechter overweegt, actie om deze snert kermissen af te doen schaffen! Caféhouders weest paraat! B a r s i n g e r li o r n. NOG MEER KREILER KERMIS-NIEUWS. Bij die zelfde gelegenheid had ook de heer Jan N. zich verdienstelijk trachten te maken door de ont ruiming van een café door de politie, tegen te wer ken en het publiek te adviseeren: kalm aan, we heb ben den tijd voor welk feit hij heden werd veroor deeld tot 1 maand gevangenisstraf. Hij krijgt nu ook den tijd om over Hooger beroep te piekeren! Helder. EEN HELDERSCHE DAME, DIE LOSSE HANDEN HAD. Mej". Wilhclmina v. d. M., echtgenoote van den heer Hendrik da KI. te Helder, had op 5 Sept. de 19- jarige werkster, mej. M. Keijzer, onthaald op een paar slagen in haar aanminnig aangelaat. Moeder de KI. werd driftig omdat mej. Keijzer haar 4-jarig zoon tje onhebbelijke woorden zou hebben toegevoegd. Eisch f 15 boete of 10 dagen. Uitspraak: conform eisch. Enkhuizen. HUISVREDEBREKENDE BAKKER. De heer Pieter K., 'n 42-jarige bakker te Enkhui zen stond terecht omdat hij op 21 Sept. zich niet uit de woning van den venter Th. Peerdeman, wonende Drie Banen aldaar, op de eerste vordering had ver wijderd. De heer Peerdeman had f 5.25 broodschuld en nu kwam de bakker aan te „manen". Met weinig suc ces, aangezien hij volgens zijn zeggen, de woning was uitgeslagen. De heer Peerdeman beweerde echter dat de bakker meester van het terrein was gebleven en hem o.m. zijn pijp uit den mond had getimmerd. Andere week staat Peerdeman zelf terecht contra Koster, met betrekking tot een andere zaak, waar in een briefje een rol speelt, Eisch f 15 boete of 10 dagen. Vonnis f 10 boete of 5 dagen. Hoorn. GEZELLIG FAMILIEVERKEER. De 45-jarige Mej. Antje K., huisvrouw Elias H., te Hoorn, had op 6 Óctober haar Duitsche schoonzuster M. M. Lobach, echtgenoote W. T. Heins verweten, dat dit echtpaar diefstaf zou hebben gepleegd. Wij zijn niet bang voor dit dievenzoodje, zeide ze, jullie hebben ook nog een plank van den huisbaas gesto len. We zullen een boekje opendoen van die die venbende, althans in dezen prettigen geest. Volgens verdachte was haar schoonzuster die zij niet anders dan weldaden had bewezen, zeer ondankbaar. Gevorderd werd f 15 boete of 10 dagen. Uitspraak f 8 boete of 4 dagen. De politierechter had de Duit sche dame nog de gelegenheid gegeven haar klacht in te trekken, maar daar was geen gooien met de muts na. Kelder. TANTE COBA GAF HAAR HARTJE LUCHT. De 53-jarige Mej. Jacoba IC, huisvrouw van den hoer Albert R. te Helder, had haar nicht mej. Maar- tje Bethlehem, echtgenoote van een korporaal bij de Marine bcleedigd, op een wijze, die we maar buiten de kennisneming van de lezers zullen houden. Ge noeg zij 't gezegd, dat Tante heden terechtstaande, beweerde haar nicht niet eens te hebben gezien! Maar een andere buurvrouw, mej. de Hart, geboren de Vries had de belèedigende qualificatie duidelijk gehoord. Tante schold haar nichtje zoowel als de ge achte spreekster zelf voortdurend uit. Tante is trou wens reeds eenmaal wegens beleediging, ook weer ,van een familielid, veroordeeld. Eisch derhalve f 20 boete of 10 dagen. Vonnis f 15 boete of 10 dagen. Urse m. TAMME EENDENDIEF. Tot slot van de omvangrijke zitting verscheen nog een 51-jarige magere koopman, Jacob W. uit Hens broek, welke heer 6 tamme eenden had ingepikt, 4 van den hoer IC Leegwater, en 2 van J. Knijn, beiden te Ursem, woonachtig. Verdachte erkende het straf bare feit. In 't geheel waren 34 eenden op geheimzin nige wijze verdwenen. Na de ontdekking van den dief hebben de vermissingen opgehouden. In 1899 was verdachte reeds wegens eenden-diefstal veroor deeld, zooals de man schoorvoetend toegaf. Zijn be kentenis had veel moeite gekost en werd zulks niet in zijn voordeel uitgelegd. Gevorderd 3 maanden gev. Vonnis:: 2 maanden gev. Het triomphantelijlc gekwak van de Ursemmer eendjes is tot ver in den omtrek hoorbaar. Officieele cijfers. In vervolg op den uitslag van de volksstemming in het Saargebied, in ons nummer van gister, laten we hieronder de officieele cijfers volgen, meegedeeld door den voorzitter van de plebiscietcommissie. Men zal zien, dat deze cijfers niet veel van de reeds mee gedeelde afwijken. Ze luiden als volgt: Van 539.541 stemgerechtigden hebben 528.005 hun stem uitgebracht en wel: 477.119 vóór Duitschland, 46.513 voor den status quo en 2.124 voor Frankrijk. 2.249 stemmen waren ongeldig. Do meening in Volkenbondskringen. Genève. In Volkenbondskringen is men van meening, dat de vrijwel gesloten uitspraak van de Saarbcvolking in hooge mate de definitieve beslis sing van den Volkenbondsraad over het Saargebied vergemakkelijkt. Niet alleen in alle acht districten, doch zelfs in alle 83 gemeenten van het Saargebied is de meerderheid voor Duitschland zeer groot. De kans bestaat, derhalve, dat de Volkenbondsraad zich in de komende dagen reeds voor terugkeer van het Saargebied tot Duitschland zal uitspreken. In he't algemeen acht men dit resultaat in het be lang van den Europeeschen vrede en' juicht men de vergroote mogelijkheid van een toenadering tus- schen Frankrijk en Duitschland als gevolg van het plebisciet ten zeerste toe. REDE VAN HITLER. Alvorens Hitier na het bekendmaken van den uit slag zijn redevoering hield, die over alle Duitsche zenders werd uitgezonden, zeide Joseph Buerckel, de gevolmachtigde en gouwleider voor het Saargebied, het volgende: „Wij staan allen" aldus Buerckel „in den ban van het wereld-historische oogenblik, dat een volk zijn eigen taal spreekt. 528.000 Duitschers hebben hun geldige stemmen in de weegschaal van het noodlot gelegd. Daarvan hebben zich 90.5 pet. van alle gel dige stemmen vóór het vaderland uitgesproken. De ze taal is duidelijk en ondubbelzinnig, aangezien zij de echo van den wetgever zelf is. De wereld 'moge haar verstaan, deze taal in haar duidelijkheid en kracht. Zij klinkt tot over de grenzen en kan een duizendjarigen strijd beëindigd verklaren en de ge- heele wereld kond doen: „De Rijn is Duitschland's stroom en niet Duitschland's grens." Twee nabuur landen willen echter tot rust komen om met eere den wereldvrede te dienen." Hitier verklaarde daarna het volgende: „Duitschers, een vijftienjarig onrecht loopt ten einde. Het leed van honderdduizenden volksgenooten was het leed van de geheele Duitsche natie. De vreugde over den terugkeer is de vreugde van het geheele Duitsche Rijk. Het lot heeft gewild, dat niet het verstand aan dezen even zinloozen als treurlgen toestand een einde heeft gemaakt, doch de tekst van een verdrag, dat de wereld beloofde den vrede te brengen, doch niettemin eindeloos leed en ononder broken onrecht tengevolge had. Des te grooter is onze trots, dat na vijftienjarige onderdrukking de stem van het bloed op 13 Januari 1935 een machtige belijdenis heeft uitgesproken. Wij weten allen, mijn lieve volksgenooten van de Saar, wanneer thans binnen eenige uren in het ge heele Duitsche Rijk de klokken zullen luiden om daardoor naar buiten de ons vervullende 'trolsche vreugde te verkondigen, dan danken wij dat U, Duitschers aan de Saar, Uw door niets te vernieti gen trouw. Uw offervaardigheid en volharding, evenals Uw dapperheid. Noch geweld, noch verlei ding heeft U doen wankelen in de belijdenis, dat gij Duitschers zijt, zooals gij altijd zijt geweest en wij allen het zijn en zullen blijven. Zoo spreek ik dan tot U als de leider van het Duitsche volk en de kan selier van het Rijk namens alle Duitschers, wier tolk ik op het oogenblik ben. Ik zeg U dank namens de natie en verzeker U, dat wij vervuld zijn van geluk, nu gij weer bij ons zijt als zonen van ons volk en burgers van het nieuwe Duitsche Rijk. Het is een trotsch gevoel, door de Voorzienigheid tot ver tegenwoordiger van een land bestemd te zijn. In deze dagen en in de komende weken zijt gij, Duit schers van de Saar, de vertegenwoordigers van het Duitsche volk en van het Duitsche Rijk. Ik weet, dat ge evenmin als in het verleden onder de moeilijkste omstandigheden ook in de komende weken van gelukkige overwinningsvreugde niet zult vergeten, dat het de vurige wensch van velen was, dat bij den terugkeer naar het groote vaderland nog een belemmering zou kunnen komen. Handhaaft der halve ook thans de hoogste discipline. Het Duitsche volk zal U daarvoor des te meer danken als door Uw optreden een der moeilijkst te dragen spannin gen van Europa verdwijnt. Want wij allen willen in dezen daad van den 13den Januari een eerste en beslissende stap zien op den weg van een geleide lijke verzoening van datgene, dat twintig jaar gele Na de publicaties van zijn memoires doet de onde Engelsche staatsman, Lloyd George, weer van zich spreken door zijn „vijfjarenplan." Eenige dagen geleden verrasten de Engelsche bla den hun lezers met het bericht, dat David Lloyd George, leider van de vroeger machtige liberalen, reeds in het begin van dit jaar in de politiek zou terugkeeren. In Engeland en eigenlijk in de geheele wereld, beschouwde men Lloyd George slechts nog als een markante figuur uit de dagen van den wereldoorlog en Versailles. De sensationeele memoires van den thans tweeënzeventigjarigen Welsman waren echter een bewijs, dat men Lloyd George nog niet tot de „historische" politici mocht rekenen. LLOYD GEORGE. lach speelde om haar lippen. Toen dronk ze haar wijn en voor het eerst kwam er wat kleur op haar wangen. „Dat heeft u in elk geval goed gedaan, jonge da me," zei de kanselier. „A, propos, ik weet nog niet hoe of u heet." „Ik heet Anna Kastellane", zei ze. Hij reikte haar een met zorg klaar gemaakt brood je toe. „Laten we nu eens zien hoe dat u smaakt, miss Kastellane", zei hij. Ze nam het brood tusschen haar tengere, fijne vingers en beet er in met een eetlust, die bijna op uitgehongerdheid leek. Ze bleef met haar rug naar het eene onbedekte raampje gekeerd en wendde zich huiverend af van de witte gezichten die er tegen aan werden gedrukt. Hayes knikte begrijpend. „We kunnen, vrees ik, niets voor hen doen," be treurde hij. „Er zullen een duizend menschen in den trein zijn de meesten hongerig en dorstig en bij het eerste het beste station waar voedsel te krijgen is zullen ze den boel vernielen om het te krijgen. We mogen die kans niet loopen. Bovendien zijn we opgesloten. Als we hen iets wilden geven, zouden we moeten wachten tot de portieren weer worden geopend." „Ik hoop, dat we den volgenden keer als ze ge opend worden, uit dit vervloekte land zijn," zei Wil- fred Haven. Het meisje at haar brood tot den laatsten kruimel op en ledigde haar glas. Ondanks al haar pogingen bleven haar oogen naar de tasch dwalen. Ze scheen er door gefascineerd te worden en het was Haven bij na of ze door het versleten leder heen den schitte renden inhoud kon bespeuren. „Hebben zooveel vrouwen u brieven geschreven?" peinsde ze. Hij lachte luchthartig. „Ik ben drie jaar in Petrograd geweest", zei hij. „Zijn ze allemaal van vrouwen?" hield ze aan. Hij gaf haar glas door om het weer te laten vul len en drong haar een tweede broodje op. „Ik zal u hun geschiedenis vertellen den eersten avond dat we samen een glas wijn drinken in een neutraal land", beloofde hij. HOOFDSTUK IV. Kreunend en krakend met gekrijsch van remmen en geschok van koppelingen die hen allen even het evenwicht deed verliezen, zette de lange trein zich weer in beweging in westelijke richting Walter Pearson, die hunkerde naar een "spel voetbal of baseball, en op wien de dames en café's van Petro grad geen aantrekkingskracht hadden uitgeoefend, die vergeleken kon worden met den glans van Broadway. stond op en zwaaide met zijn glas. „Een vaarwel aan het gemeenste, smerigste land van de wereld", riep hij. De kanselier, die uit het raampje had gekeken, nam weer plaats. „Je bent wat voorbarig, jong- mensch," zei hij. „We zijn maar aan een tijdelijk den door noodlottige en menschelijke onvolmaakt heid tot den vreeselijksten en onvruchtbaarsten strijd van alle tijden heeft geleid. Uw beslissing, Duitsche volksgenooten van de Saar, schept thans de mogelijkheid als onze offervaardige historische bijdrage tot de zoo noodzakelijke pacificatie van Eu ropa de verklaring af te leggen, dat na de voltrek king van Uw terugkeer tot het Duitsche Rijk geen territoriale eischen aan Frankrijk meer gesteld wor den. Ik geloof, dat wij ook onze erkentelijkheid moeten uitspreken tegenover de mogendheden, die in ver- eeniging met Frankrijk en ons de loyale uitvoering en het verdere verloop van deze stemming hebben mogelijk gemaakt. Ons aller wensch is, dat dit Duitsche slot van een zoo treurig onrecht tot een hoogere pacificatie der Europeesche menschheid mag bijdragen. Want zoo groot en onvoorwaardelijk als onze vastberadenheid is voor Duitschland de rechts gelijkheid te veroveren en te verzekeren, zoo zeer zijn wij bereid ons niet te onttrekken aan de taaie, die noodzakelijk is voor onze solidariteit met de an dere naties. Gij, mijn Duitsche volksgenooten van de Saar, hebt wezenlijk ertoe bijgedragen, de onverbrekelijke ge meenschap van ons volk en daarmee de verhooging der innerlijke en uiterlijke waarde van de Duitsche natie en het huidige Rijk te verzekeren. Duitschland dankt U daarvoor uit millioenen overvolle harten. Weest gegroet in ons gemeenschappelijk dierbaar vaderland, in ons eenig Duitsche Rijk." Zooals uit een interview, dat hij verschillende persvertegenwoordigers toestond, blijkt, houdt hij zich met de uitwerking van een herstelprogramma voor de Engelsche economie bezig. „Sedert eenige maanden," verklaarde hij, 4ivoer ik besprekingen met mannen van uiteenloopende beroepen, van groot industrieel tot arbeider en met leden van alle par tijen, van conservatieven tot socialisten. Mijn plan zal een „vijfjarenplan" zijn, gelijk de „piatiletka" in Sovjet-Rusland; voor het uitwerken zal een „brain- trust" zorgdragen, geheel volgens het voorbeeld van Roosevelt. Daarom kan men dit plan ook wel „New Deal" noemen. Het schijnt, dat Lloyd George tamelijk radicalo richtlijnen zal volgen, radicaal althans voor Engel sche begrippen. Hij acht zich er toe uitverkoren En geland de geschikte en noodzakelijke hoeveelheid so cialisme bij te brengen. Afgezien van sociale maat regelen t.o.v. bijna alle takken van het economische leven, overweegt hij een staatscontrole op de „Bank of England". Juist dit punt beschouwt hij als een der belangrijkste onderdeelen van zijn plan, want Engeland is het eenige land waar een dergelijke bank niet onder staatscontrole staat. In verband met de toekomstige parlementsverkie zingen, die een verbitterden strijd tusschen conser vatieven en Labour zal brengen, is het verschijnen van Lloyd George van het grootste belang. Lloyd George zelfs is niet voornemens zijn plan met behulp van een partij uit te voeren, hij wil het gemeen schapsgevoel der Engelschen wakker schudden. De politieke toestand in Engeland vereischt thans ech ter dat een groote partij zich over het „vijfjarenplan" ontfermt. Welke? Lloyd George hoopt dat de Labour Party en de Tories bij de volgende verkiezingen even sterk' zullen zijn en dat hij dan, zooals reeds eerder het geval is geweest, de beslissende tusschengroep zal vormen. De Tories alleen vertrouwt Lloyd George de realiseering van zijn plan niet en de socialisten aan de regeering, zouden zijns inziens het land weer in een crisis sleuren. Het allerwaarschijnlijkst is, dat de oude liberaal, die oorspronkelijk op den uiter sten vleugel stond als lid, misschien zelfs als leider der arbeiderspartij op het poitieke tooneel zal ver schijnen. Deze oplossing zou verbazingwekkend zijn, maar het feit, dat de conservatieve kringen zich ern stig met deze mogelijkheid bezighouden, toont, wel ke veranderingen in het politieke Engelsche leven plaats gevonden hebben. „Lloyd George is een vulkaan, die weer tot uit barsting komt", schreef onlangs de „Daily Tele- graph". Geheel Engeland ziet de aangekondigde eruptie met belangstelling tegemoet. Het staat te bezien of de naam Lloyd George heden nog dezelfde magische klank bezit als vroeger; misschien dat deze oude strijder er in slaagt het Engelsche partij- systeem te doorbreken. Wanneer het hem lukt slechts een klein gedeelte van zijn grootscheepsche plannen te verwezenlijken, bewijst Lloyd George wederom, dat hij de „geniaalste man van het Vereenigd Ko ninkrijk" gebleven is. station geweest een soort van repetitie van het echte. De grens ligt aan den anderen kant van dien grooten halven cirkel lichten." Wilfred Haven steunde even. De slag trof hem harder dan zijn reisgenooten. „Weet u dat zeker?" vroeg hij. „Die twee mannen waren van de douane en onze passen waren in orde." „Ik weet het zeker," was het weinig bemoedigende antwoord. „Ik heb deze reis heel wat vaker gedaan dan jullie jongeren en ik verzeker jullie dat we nog op Russischen bodem zijn. Als je de fluit hoort en we het volgende station uitrijden mag je jezelf heesch jubelen." Haven scheen zijn eetlust verloren te hebben. Hij legde zijn broodje neer en nam een lange teug wijn. Het meisje keek hem nieuwsgierig aan. „Waarom bent u zoo bang voor de douane?" plaag de ze. „Minnebrieven zijn niet belastbaar." „Ik ben niet bang voor de gewone douane," legde hij prikkelbaar uit. „De kwestie is, dat de Russen alle bagage die het land uitgaat door zoeken en alles inpikken wat hun aanstaat. Mijn brieven konden wel eens het gebin zijn van een groot schandaal." „Dan zal het een les voor u zijn", vermaande ze hem. „Alle minnebrieven moesten vernietigd worden. Uw gedrag van vanavond is mij een les. U zult van mij nooit een minnebrief krijgen." Hij antwoordde niet en zij zweeg er verder over en leunde achterover. Toch wendde ze zelfs nu zelden haar oogen af van de tasch, die aan zijn pols was vastgemaakt. Haven scheen haar bestaan vergeten te zijn. Hij hield zijn oogen op dien naderenden hal ven cirkel van licht gevestigd. Hij werd ongerust. Er scheen iets sinisters in dit langzaam naderen van het station waarvan het gewelfdo dak reeds te zien was. De houding van de beambten was al zeer ver ontrustend geweest. Wet, orde, etiquette, diploma tieke privileges al die dingen telden niet meer mee in deze nieuwe wereld die uit bloedvergieten en strijd geboren was. Geweld was het eenige wapen dat de bewoners erkenden of wilden erkennen... In het station scheen het tumult tot krankzinnig heid gegroeid te zijn. Alle menschen werden bij el kaar geduwd en worstelden om ten minste te kun nen ademhalen. De trein kroop langs het perron tot hij bijna weer. buiten het station was, toen bleef hij met hetzelfde schokkend lawaai staan. Ze keken uit het raampje naar de ziedende menigte. „Waar komen al die menschen vandaan en waar gaan ze heen?" riep het meisje. Niemand wist het. Het konden bannelingen zijn, die nu trachtten terug te keeren en zich in den po- litieken zondvloed te mengen. Het waren misschien ook uitgewekenen die van ver hierheen gekomen waren en verlangden om hun rois voort te zetten. Mannen en vrouwen, oude en jonge, kinderen en in validen werden samen gedrongen onder de laaghan gende petroleumlampen. Sommigen praatten druk, anderen zwegen strak en lijdend. Wordt vervolgd. Nu kwamen zij aan de beurt. Een man in een soort van uniform met een roode ceintuur om, stond tegenover een stationsbeambte, die het portier open aeea. Op den achtergrond stonden twee soldaten met geweren. «Passen!" beval de officier, tv- r^yes nam voor *len woord. Y.'v z^n etsten van den staf van het Ame- riKaansche gezantschap in Petrograd", zei hij. „Hier is mijn pas. Ik ben kanselier. Een van deze jongelui is mijn assistent, de andere twee zijn attachés., de jonge vrouw is een Engelsche typiste." on ,man wierp een vluchtigen blik op de passen v terug. „Wat heeft u daar in die tasschen?" vioeg bij op de gezantschapstasschen wijzend, waar van er nog twee waren, behalve die aan Havens pols was vastgemaakt. „Officieele documenten toebehoorende aan de Ame- riKaansche regcering," antwoordde Hayes. »U naoogt geen documenten van welken aard ook mee het land uit nemen," zei de beambte. „Ze moe- en ter inspectie aan den commandant worden ge zonden. "^e documenten die we bij ons hebben, mogen niet geopend worden", hield John Hayes vol. „De tas- ,vm^elcl met het officieele regeerings- zegel van Amerika dat onaantastbaar is." t "Tfar ,ben nog niet zoo zeker van", was het 1*1 ct tegenwoordige Rusland is een driÏÏLÏd geworden. We hebben hier geen vreem delingen noodig en we zien graag gaan, maar wat u meeneemt is een andere kwestie." „Welken regecringsvorm uw nieuwe land ook zal aannemen, het zou zeker dwaasheid zijn om te be ginnen met de Vereenigde Staten tot vijand te ma ken" zei Hayes. De officier spuwde op den grond. Dat gebaar moest zijn minachting voor Amerika en alle vreemde lan den uitdrukken. „Uw passen zijn in orde," zei hij neerbuigend. „U kunt het land verlaten en er buiten blijven, maar met die tasschen staat het anders. Alle bagage moet gevisiteerd worden." „U kunt uw superieuren zeggen, dat we op onze diplomatieke voorrechten staan", beval Hayes een beetje uit de hoogte. „Wat kan het ons schelen wat u wilt?" was het hoonende antwoord. „Die tijd is voorbij. Die tasschen zullen waarschijnlijk geconfisceerd worden." Hij draaide hen den rug toe. De beide soldaten schouderden het geweer en de stoet trok verder, na dat het portier op slot gedraaid was. Hayes trok met tintelende oogen de gordijntjes neer en deed de dichtst bijzijnde tasch open. „In geval van confiscatie zijn hier twee Jflesschen beste champagne, ham en brood. Het grootste ge deelte van onze moeilijkheden is voorbij, laten we dat vieren. Wat heb jij in die tasch, Wilfred?" Wilfred Haven met drie millioen aan Ostrekoff juweelen aan zijn pols geketend, aarzelde even voor hij antwoordde. „Niet zooicts verstandigs als u." Hayes was al bezig de ham te snijden, Pearson maakte het ijzerdraad van oen van de flcsschen los. De kurk sprong er uit en de glazen werden gevuld. Hayes belegde het brood met ham. Het meisje fluis terde in Havens oor. „Zeg me wat u in uw tasch heeft." Hij lachte en was opeens als bij tooverslag over zijn gedruktheid en vermoeidheid heen. De spranke lende wijn was opwekkend, zijn bloed scheen met nieuwe kracht te stroomen. Hij reikte Hayes zijn glas toe, die het opnieuw vulde. „Mijn minnebrieven", bekende hij. Ze antwoordde er niet op. Haar oogen bestudeerden den omvang van de tasch en een ongeloovigc glim

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 7