Se bijzondere beteekenis van den Landbouw voor het economische leven 3 U,T de OMGEVING De derde en tevens de laatste cursusvergadering in dit seizoen werd Maandag 21 Januari 1935 in het Noordholl. Koffiehuis van Mevr. Wed. L. Zwaag gehouden, waar de heer Dr. Ir. M. D. Dijt, Eierland, Texel, bovenvermeld onderwerp behandelde. Ook nu weer was de belangstelling buitengewoon groot. De Voorzitter, de heer P. Blaauboer Gz., Kolhorn, heette de aanwezige dames en heeren welkom, in het bijzonder den spreker. Het Bestuur acht het een ge lukkige gedachte, door den heer Dr. Ir. Dijt deze eco nomische onderwerpen te doen bespreken en het Be stuur is dan ook bijzonder verheugd over de goede opkomst. Spr. richt dan verder een bijzonder woord van welkom tot den heer Ir. Henesch, de steunpilaar voor de vereeniging, tot de cerelcden de heeren Ir. Smeding en Ir. de Vries, die ondanks hun drukke werkzaamheden toch gelegenheid hebben gevonden drie achtereenvolgende Maandagen hier aanwezig te zijn, tot den heer H. Visser, de heeren P. Stapel Cz., voorzitter van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw, 1). de Boer, oud-voorzitter dier organisa tie, tot den voorzitter van de Vereeniging tot ontwik keling van den Landbouw in Hollands Noorderkwar tier en vooral ook tot de dames van de Vereeniging van Oudlcerlingen van de Landbomvhuishoudschool, de hoop uitsprekende, dat deze dames voortaan ge regeld de cursusvergaderingen zullen bezoeken. Na dit openingswoord verkrijgt de heer Dr. Ir. Dijt het woord. In zijn voorwoord bij de opening van de eerste cursus op 7 Januari heeft de voorzitter meegedeeld, aldus begint de geachte inleider, dat hij verwachtte, dat ik de economische onderwerpen zou behandelen in lijnrecht contrast met de huidige opvatting. Zooals u gemerkt zult hebben, heb ik me tot nu toe weinig of niet uitgesproken over de huidige opvatting, doch heb ik getracht u een zoo volledig mogelijk beeld te geven van de economische werkelijkheid en ik ge loof wel, dat de wijze, waarop ik dat gedaan heb, af wijkt van de huidige opvatting. Toch meen ik in vele opzichten zoo objectief mogelijk te zijn geweest en ik heb getracht li inzichten te geven in deze wer kelijkheid, die u van andere zijde niet worden ge bracht. Naar aanleiding van de wensch van het bestuur vandaag ook enkele zaken to bespreken in verband met de tegenwoordig gangbare economische poli tiek, zal heden mijn persoonlijke meening, dus mijn geestelijke houding tegenover deze politiële wat meer naar voren komen, boevvel ik me daarbij zeer zal beperken. Ook lieden blijft voor mij hoofdzaak u een beeld van de werkelijkheid te geven en daarbij van tijd tot tijd de betrekkingen tusschen stof en geest naar voren te brengen. Over de beteekenis van den landbouw voor het eco nomische leven bestaan allerlei verkeerde opvattin gen, zoowel aan de zijde van de stedelingen als aan de zijde van de plattelanders. Dit zou op zichzelf nog niet zoo erg zijn, wanneer slechts regeeringen en po litici blijk gaven van een juist begrip van de plaats, die de landbouw inneemt. Helaas is dit niet het geval cn torn het platteland bij het uitbreken van de crisis ontdekte, hoe weinig begrip van economische toestan den er in het algemeen hecrschte, heeft dat deel van do bevolking noodgedwongen uit zelfverdediging al lerlei maatregelen van de regeering moeten afdwin gen, welke bij een juiste algemeene politiek niet noo- dig waren geweest. ïn de stad kon en kan men nog herhaaldelijk de opvatting hooien verdedigen, dat „de boeren er zijn voor de stad, en niet omgekeerd, omdat in de stad de beschaving zetelt". Een van de grootste Nederlandsche dagbladen nam bij den strijd om do invoering van den zomertijd een artikel op, waarin dit onomwonden werd uitgesproken. Uit dergelijke uitlatingen blijkt niet alleen een verkeerde mentaliteit, doch ook een verkeerd begrip van de beteekenis van het platteland. Deze zelfde mentaliteit komt uit in de door de stad bcinvlocde economische politiek.waar in verschillende vooraanstaande kringen de meening wordt verkon digd, dat men de crisis niet moet bestrijden, doch moet zorgen het goed op te koopen van de verarmde hoeren om dit in de hoogconjunctuur weer aan de dan tot welvaart komende boeren te verkoopen. Uit zedelijk oogpunt staat deze opvatting zoo ongeveer op de hoogte van de roofridder-praktijken uit het begin van do middeleeuwen. Maar ook op het. platteland heerschen onjuiste opvattingen, wat in do tegenwoordige crisis duide lijk blijkt. Verschillende eischen worden gehoord, waarbij een gemis aan kennis blijkt van de nooden van de stad en vooral van de nooden van de stede lijke arbeiders. De drang naar autarkie b.v., die op het platteland herhaaldelijk naar voren komt, ne geert geheel het grooto belang, dat de steden hebben bij de bestendiging van een internationaal ruilver keer. Vanzelfsprekend heeft niet alleen de stad daar belang bij, maar vooral ook onze agrarische export productie, die zeer belangrijk is tm waarmee de wel vaart van veehouderij, bloembollenkweekerij, pluim veeteelt en tuinbouw staat of valt. Van de zijdo van don landbouw wordt het vaak voorgesteld, alsof deze tak van productie het fun dament van het economische loven is, terwijl er in de steden op wordt gewezen, dat bij het voortschrij den van den tijd het aandeel, dat de landbouw to.v. dc geheel productie uitmaakt, hoe langer hoe ge ringer wordt en derhalve in onzen tijd niet meer ge zegd kan worden, dat de landbouw 't fundament is. Zoo is in den tegenwoordigen tijd het percentage van de bevolking, dat zich met landbouw bezig houdt in verschillende landen zeer klein geworden, terwijl in andere landen nog veel landbouw is. Enkele cijfers mogen volgen over L*t percentage van do bevolking, dat zich niet landbouw bezighoudt. Engeland 9 Ver. Staten v. Amerika 27 Duitschland 30 Frankrijk 38 Polen 76 Hoewel de stedelijke opvatting, dat het procen tueel aandeel van den landbouw in de wereldpro ductie afneemt, juist is, is het evenwel het merk waardige, dat tegelijkertijd de beteekenis van den landbouw voor het economische leven grooter wordt, vooral, wanneer we het gebied van dc conjunctuur beschouwen. In zoover blijft vanzelfsprekend de landbouw steeds het fundament, dat ,.cen ieder, zelfs de koning van het veld wordt gevoed,' dat alzoo niemand een dag kan leven zonder de agrarische voortbrengse len, terwijl de stedelijke voortbrengselen desnoods gemist zouden kunnen worden. Dat de landbouwende stand als bloedvervcrscher van de steden niet gemist kan worden, en dat de be teekenis van dien stand op dit gebied, hoe langer hoe grooter wordt met de ontwikkeling van de tot ontbinding voerende groote steden, wordt zelfs door do felste tegenstanders van de boeren erkend. Men schijnt echter nog steeds niet te beseffen, dat de go zinsvorming ten platte lande bij de tegenwoordige economische politiek zoozeer zal worden verhinderd dat de kracht van den landbouwenden stand op dit gebied tot schade van het algemeen moet afnemen Waar dit punt in de eerste voordracht reeds is be sproken, zal ik het hier verder laten rusten. Het feit, dat het percentage van do bevolking, het welk zich met den landbouw bezig houdt steeds af neemt is in de eerste plaats hierom van beteekenis omdat bi,i deze ontwikkeling een steeds grooter deel Cursusvergadering Vereeniging van Oud-leerlingen der R.L.W.S. te Schagen door Dr. Ir. M. D. DIJT. van de agrarische voortbrengselen buiten den land bouw wordt geconsumeerd en derhalve ook moet worden ge- en verkocht, dus in de „Geldwirtschaft' wordt opgenomen. Di't feit klopt geheel met de ont wikkeling en de economische samenleving in kapi taal, onderneming en arbeid, waarop de vorige week is gewezen. Hiermee in verband wordt de landbouw meer en meer conjunctuurgevoelig juist en vooral in de steden met een sterk ontwikkelde industrie en stedelijke bevolking. In de meest primitieve streken is de conjunctuur gevoeligheid van den landbouw ook tegenwoordig nog tamelijk gering, de aanpassingsmogelijkheid der halve groot. Het is juist in de z.g. hoogkapitalisti- sche landen, dat deze gevoeligheid t.o.v. prijsschom- mclingen zooveel stagnatie veroorzaakt Ook in die hoogkapitalistische landen zijn de streken, welke hun bedrijven het meest intensief voeren (kapitaalinten sief of arbeidintensief) het meest vatbaar voor de wisselingen van het economische getij. Er wordt wel eens gezegd, dat de welvaart van de agrarische bevolking weinig invloed kan hebben op den gang van zaken in de steden, ómdat bij lage prijzen van de agrarische producten de stad hiervan zal profiteeren en de achteruitgang van de koop kracht van de landbouwende bevolking gecompen seerd zou wórden door hoogere koopkracht van de stedelijke bevolking. Zoo kan men b.v. uit statisti sche gegevens opmaken, dat het aandeel van de productie en landbouwmachines op de totale ma chineproductie slechts een percentage van 2Vk 4 pet. uitmaakt en men zou in dit verband geneigd zijn te concludeeren, dat de beteekenis van den land bouwenden stand als kooper van industrieele pro ducten niet groot is. Dat deze beteekenis wel groot is, blijkt dadelijk, wanneer we het crisisverschijnsel wat nader bekijken. In iedere crisis zijn het de producenten van de grondstoffen, die de meeste last van de prijsdalin gen ondervinden, omdat van alle goederen de grond stoffen de grootste prijsfluctuaties meemaken. De koopkracht van de grondstoffen-producenten wordt derhalve bij prijsdaling in sterkere mate vernietigd, dan de koopkracht van andere ondernemers en de stoot, die in die koopkrachtvernietiging uitgaat op de rest van het economische leven is belangrijk. De waarde van de grondstoffenproductie heb ik in de eerste voordracht weergegeven voor de periode 19201930. De granenopgeteld leveren een jaarpro ductie in die periode van 47 milliard gulden (we reld zonder Rusland en China), de suiker 6 milliard, katoen 5.4. wol 3.9, koffie 1.2, ruber 1 en thee 0.5 milliard gulden. De agrarische grondstoffen samen dus ongeveer 05 milliard gulden tegen de industri eele ongeveer 29 milliard. Alleen de granen dus on- geveerw de helft van alle belangrijke grondstoffen, De algemeene beteekenis van den landbouw kan ook in sterke mate blijken uit het aandeel, dat de landbouwproducten innemen in den wereldhandel. Van den Nederlandschen invoer, die in 1930 nog omstreeks 2250 millioen gulden groot was, besomde een aantal agrarische voortbrengselen oneeveer 530 millioen. Van onzen uitvoer, die 1000 millioen be droeg. nam het agrarisch deel 500 millioen in, terwijl we daarbij nog op zouden kunnen tellen de uit agra rische grondstoffen verkregen goederen. De internationale handel en voortbrenging van enkele producten besomde tusschen 1927 en 1930 de volgende waarde (in millioen ponden sterling). handel voor 1 melk- en melkproducten 117 2. eieren 48 3. tarwe 230 1.480 4. rijst 92 1.200 5. varkensvleesch 51 1.020 6. rundvleesch 52 850 7. mais 57 740 8. aardappelen 4 720 9. katoen 306 630 in. haver 10 520 11. gerst 34 390 12. suiker 144 330 13. rogge 10 320 14. tabak 63 280 15. wol 136 280 16. schapenvleescli 19 260 17. wijn 22 220 18. koffie 136 190 19. zijde 108 180 20. soyaboonen 34 170 Samen 1673 De totale wereldhandel bedroeg omstreeks 7000 p. st., zoodat het groote belang van den handel in landbouwproducten uit dit lijstje alleen uit de ver houdingsgetallen kan blijken. Dat er wel degelijk een groot verband bestaat tus schen het bruto inkomen van de landbouwers en de afzet van de industrieele producten, is b.v. statis tisch aangetoond door L. R. Bears, waarvoor ik ver wijs naar een van zijn publicaties. „Pest-War agri- culture and Business" in „Proceedings of the Inter national Conference of Agricultural Economists", Menastra Wisconsin 1930. Van zeer bijzondere beteekenis is de landbouw voor het economische leven in verband met de groo te traagheid van aanpassing t.o.v. tekort of over vloed. Men zou kunnen zoggen, dat de landbouw een veel meer statisch element vormt, tegenover de stad en de industrie een meer dynamisch, een meer be wegelijk element. Door het statische is de boer veel meer verbonden aan zijn grond, dan de stedeling aan zijn werk, waarom men den boerenstand wel eens als het meer behoudende gedeelte van het volk beschouwt. Hierdoor is b.v. uitbreiding van de agra rische productie slechts zeor langzaam mogelijk. Ont staat behoefte aan meer tarwe, dan is slechts aan die behoefte te voldoen of door opbrengstvermeerde ring van oppervlakte door intensiveering, of door ontginning van nieuwe gronden. De oogstvermeerde- ring per H.A. gaat over de wereld als geheel gezien slechts zeer langzaam in zijn werk, de ontginning van nieuwe gronden kan alleen daar plaats vinden, waar nog maagdelijke grond is. In het algemeen kan bij tarwegebrek dit gebrek moeilijk worden opge heven door een ander gebruik in de bestaande cul tuurgrond, omdat bij vervanging van een product door tarwe dc neiging ontstaat, dat er van 't eerste product weer te kort komt. Hoe grooter nu het deel van de aarde is, dat in cultuur is genomen, hoe be zwaarlijker de uitbreiding van de landbouwproduc tie is, hoe grooter dus ook het percentage van de landbouwers, die geheel door andere bedrijven zijn ingesloten en dus geen uitbreidingsmogelijkheid heb ben. Aan de andere zijde doet zich een nog grooter moei lijkheid voor bij te groote productie. De aard van 't bedrijf brengt mee, dat steeds dezelfde oppervlakte grond door de boeren gebruikt wordt. Komt er nu een teveel aan graan, dan beteekent dit al zeer spoe dig, dat de geheele akkerbouw iets te groot is voor de vraag. De graanbouw neemt ongeveer 55 van het bouwland op de wereld in beslag. Daling van graanprijzen veroorzaakt daarom direct en indirect daling van de prijzen van alle akkerbouwproducten. Bij die prijsdaling had tijdens de crisis van de vo rige eeuw geen inkrimping van de producten plaats, integendeel breidde de agrarische productie zich in de jaren met lage prijzen (18401850 en 18841896) nog uit. De landbouw als geheel reageert dus zeer be zwaarlijk op de veranderingen van het prijsniveau, de landbouw als geheel is dus traag en star. In het begin van de vorige eeuw was, zooals voor 2 weken is aangetoond, de consumptie van verschil lende landbouwproducten nog niet verzadigd. Prijs daling beteekende toen dus vaak grootere consump tie en de starheid, het statische karakter, van den landbouw als geheel gaf geen aanleiding tot onover komelijke complicaties; van de zijde van de vraag werd het grootere aanbod steeds opgenomen, al was het bij lagere prijzen. In de tweede helft van de vorige eeuw, tijdens de landbouwcrisis van de tachtiger en negentiger jaren begonnen reeds enkele producten van de sfeer van de elastische vraag in de sfeer van de onelastische vraag te komen. D.w.z.: de welvaart van groote volksmassa's was toen al zoodanig, dat een lagere tarweprijs geen grootere broodconsumptie van betee kenis meebracht. De prijsdalingen werden in die pe riode daarom grooter dan in de periode 1825—1850. Waar echter de Samenleving als geheel aanpassings- 20 JAAR LANG DE „DAGELIJKSCHE DOSIS" GENOMEN OM VRIJ VAN RHEUMATIEK TE BLIJVEN. Toen zij 58 was, had deze vrouw rheumatische pij nen. Ze nam Kruschen Salts om ze kwijt te raken. En hier is zij nu nog steeds vrij van rheuma tische pijnen nog steeds trouw aan de dagelijk- sche dosis Kruschen Salts, wat zij nu twintig jaar lang genomen heeft. „Het doet mij genoegen U te kunnen vertellen", schrijft zij, „dat ik meer dan 20 jaar lang Kruschen Salts neem eerst in Engeland en toen hier zeven jaar lang. Ik begon er in Engeland mee tegen rheu matische pijnen en vond dat het me zoo goed deed, dus ging ik er mee door. Sinds ik hier ben, heb ik nog geen rheumatische pijnen gehad. Ik ben nu 7S jaar, en zal doorgaan Kruschen Salts te ne men zoolang ik leef, juist de kleine dagelijksche dosis als opgegeven." Mevr. E. H. Indien de afvoerorganen niet behoorlijk function- neeren, zullen afvalstoffen zich in het lichaam op- hoopen, welke de gezondheid ernstig kunnen scha den, o.a. het urinezuur, waardoor meestal rheuma tische pijnen ontstaan. De „dagelijksche dosis" Kru schen Salts spoort de afvoerorganen tot geregelde werking aan, zoodat alle schadelijke stoffen uit het lichaam worden verwijderd en zich nooit meer kun nen ophoopen. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijg baar bij alle apothekers en drogisten a f0.90 en f 1.60 per flacon, omzetbelasting inbegrepen. Let op, dat het etiket op de flesch zoowel als op de buitenver pakking de naam Rowntree Handels Maatschappij Amsterdam voorkomt. K QEOH AS JULIAN AD O RP. Het bezoek aan het Ontspanningslokaal voor de Werkloozen blijft in een stijgende lijn gaan en daar mede houdt dan ook het aantal spelen en wedstrij den ten nauwste verband, ofschoon dit ook afhanke lijk is van dé hoeveelheid artikelen door diverse za ken beschikbaar gesteld, want voor dit doel wor den alle goederen in dank aangenomen. De tulban den die heden als prijzen dienst deden, waren ge schonken door den heer P. J. Slikker. Er was veel bezoek en de liefhebberij voor een en ander groot. Voor de volgende week is er een wedstrijd om kaas enz., uitsluitend voor werkloozen. Thans waren de uitslagen van Tafeltennis: le prijs W. Otten, tul band; 2e prijs H. Kramer, sigaretten. Sjoelbak: le prijs A. Heijblok, tulband, 2e prijs G. Otten, sigaret ten. Dammen: le prijs Nan Oost, bokkenwagen (fi- guurzaagwerk), 2e prijs C. G. de Ridder, sigaretten. Naar ons werd medegedeeld, heeft de heer J. Stuurman, zijn woon- en winkelhuis, staande aan de Langevliet alhier, verhuurd aan den heer J. A. Swa- ters, arts alhier. Daar momenteel in het pand een kappers- annex sigarenzaak gevestigd is, zullen eeni- ge noodzakelijke veranderingen moeten plaats heb ben, om den dokter daarin te huisvesten. LANGEND IJ K NOORDSCHARWOUDE. Onderling Hulpbetoon bestaat 35 Jaar. De ziekenkas „Onderling Hulpbetoon" vergaderde Maandagavond ten huize van den heer J. de Bakker. Een groot aantal leden was tegenwoordig. Voorzitter, de heer J. Kuiper, opende de vergade ring met welkom op do 35a jaarvergadering. Voor zitter herinnerde aan het verleden jaar gehouden 20-jarig jubileum van wijlen den heer P. van Dijk die men thans moe. missen. We zullen hem heel erg missen, merkte Voorzitter op. Hij heeft zeer veel voor de vereeniging gedaan. Allen verhieven zich van hun zetel en werd met een oogenblik stilte den overledene herdacht. Den heer K. van Dijk, den zoon van wijlen den heer Van Dijk, werden woorden van dank gebracht voor hetgeen deze in het be lang der ver. heeft gedaan. De notulen van den secretaris werden zonder op- of aanmerkingen goedgekeurd en vastgesteld. De rekening van den penningmeester sloot met een totaal van ontvangsten op f3235.04, het saldo in kas was f97.26. Het bezit der vereeniging is te- ruggeloopen van f 4046.37 tot f 3360.15. Aan zieken geld is uitgekeerd een bedrag van f2512.88. Er heb ben 408 uitkeeringen plaats gehad. De rekening werd hierna goedgekeurd en vastgesteld. Van den bond van ziekenkassen was een circu laire ontvangen waarin wordt aangedrongen op aan sluiting bij dezen bond. Voorzitter lichtte een en an der duidelijk uiteen. Voorzitter meende, dat men beter in eigen huis kan blijven en hield het geld lie ver in eigen kas. Men liet de oude toestand bestaan, nl. aansluiting bij de federatie. Hierna werden ecnige dankbaie herinneringswoor den gesproken ter nagedachtenis aan wijlen den heer J. H. Keizer. Bij de gehouden bestuursverkiezing werden de af tredenden, de heeren A. de Geus en D. Bruin Jbz. herkozen met resp. 58 en 57 stemmen. Do benoemin gen werden aangenomen. In de vacature, ontstaan door het overlijden van den heer P. v. Dijk, werd de heer K. van Dijk met 52 stemmen gekozen. De heer Van Dijk dankte voor de hem aangedane eer. welke hij ook beschouwde als aan wijlen zijn vader bewezen. De aftredende adviseur, de heer P. Zut, werd her kozen met algemeene stemmen. mogelijkheden bezat, de industrie zich meer en meer ontwikkelde, ontstond van de zijde van de stedelijke bevolking een grootere vraag naar veredelde land bouwproducten, zoodat een geringe verschuiving van akkerbouw in veeteelt mogelijk werd en ten slotte de grootere consumptie van zuivel, vleeseh, groenten e.d. mede aanleiding werd tot het opnemeïi van het graanaanbod door de markten. Dat in dien tijd de elasticiteit van de vraag naar zuivel veel grooter was dan die van de vraag naar tarwe, kan b.v. blij» ken uit de prijsbewegingen. Percentisch is de prijsval der meer luxe agrarische producten in de periode 1S701896 lang niet zoo groot geweest als de prijsval der granen. De starheid van den landbouw werd toen dus weer overkomen- lijk door de uitbreiding van de consumptie, door de stijging van bet levensniveau van de groote volks massa's. Het betreft hier den tijd, dat de Nederland sche regeering door het organiseeren van de land- bouwvoorlichtingsdienst leiding gaf aan den boeren stand, den tijd, waarin zich onze productie van meer luxe exportproducten gestadig ontwikkelde. Hiervan is de laatst bekende welvaartsperiode van 1910 toê 1914 opgetreden, waaraan velen nog zoo'n prettig® herinnering hebben, dat men dezen tijd gaarne als „normale" tijd aanduidt. In werkelijkheid was die tijd evenmin normaal, als andere tijden. In heti systeem van op- en neergaande conjuncturen was dö periode 19001914 in het algemeen voor werkers efl ondernemers een aangename. Hoewel de koopkracht! van het industrieele arbeidsloon achterbleef bij dö prijsstijging, was er werk voor iedereen. Hoe gevaar lijk het is een dergelijke periode nu als normaal1 aan te zien, blijkt uit de tegenwoordige regeeringspo» litiek, die, geleid door de herinnering aan die jaren, o.a. het prijspeil van toen weer terug wenscht. Hoé volkomen ongemotiveerd dit is, behandelde ik do vorige week. Wordt vervolgd. Aan het jaarverslag van den secretaris ontleenenl wij, dat de hoop niet vervuld is geworden, dat 1934 betere resultaten zou brengen. Waardeerende woor den werden gewijd aan de nagedachtenis van wijlen den heer P. van Dijk. Het ledental was per 1 Ja nuari 163 heel en 68 halve leden. Er werden 4 be stuursvergaderingen gehouden. Het jaarverslag werdi aldus vastgesteld. Hierna volgde vaststelling van het bodeloon. Het bestuur stelde voor het loon onveranderd te laténi Aldus werd besloten. Wijziging uitkeeringt Vervolgens was aan de orde het bestuursvoorstel om in verband met de achteruitgang der geldmidde len, de uitkeering terug te brengen op f7.50 voor heele en f3.90 voor halve leden en de uitkeerings- duur terug te brengen op 13 weken heel en 13 weken half. Verder om de leden, die den 70-jarigen leeftijd hebben bereikt, in de gelegenheid te stellen om ge heel uit te trekken. Dan worden de ziektegevallen bij elkaar opgeteld; als de persoon bijvoorbeeld eerst 10 weken ziek is en na een half jaar weer ziek wordt, zal de uitkeering tot de 26ste week doorgaan. Daar-» na houdt het lid automatisch op lid te zijn. Dit voorstel werd uitvoerig besproken. Men besloot' tenslotte op voorstel van den heer A. Keppel dat een werknemer slechts halfylid kan zijn. De andere voorstellen werden aangenomen. Daarna sluiting. GARENKARSPED DIRKSHORN. Zondag gaf de tooneelvereeniging „Nieuw Leven" alhier aangesloten bij den bond van Dillet. tooneelv, in N.H., een uitvoering in de zaal van den heer P, Pijper. Opgevoerd werd „Wantrouwen", tooneelspeï in drie bedrijven van K. H. Spijkman. Zoodra de commissie van beoordeeling, een attrac tie te meer voor deze avond had plaats genomen, ging het doek omhoog en zagen we in een keurig aangek] eed e kamre, versierd met fraaie bloemen eni mooie, diepe achtergrond. Paula, de lieftallige doch ter van het echtpaar Ter Horst, legde de laatste hand aan een en ander in deze salon voor de vie ring van de verjaardag van de vrouw des huizes. En dan maken we kennis met de hoofdpersonen in het tooneelspeï, n.1. het sombere echtpaar Ter Horst en hun vroolijke dochter, benevens met enkele kennissen en de beide dienstboden plus de pittige fabrieksjongen Kees, (gespeeld door de mej. Reina Brommer). Werden de zware rollen van den heer en mevr. Ter Horst uitstekend gespeeld, het spel van Paula was, vooral bij de aanhouding van haar va der en in de scène met Dolf van Lingen bepaald schitterend te noemen. Ook Mr. Verbeek en Van Lingen gayen mooie momenten te genieten, terwijl de beide dienstboden Stijntje en Greta voor de noo- dige humor zorgden. De stilte in de zaal bewees wel, dat het publiek werd geboeid door het goede spel. Aan 't slot moest dan ook onder daverend applaus gehaald worden, 't Geheel een goed geslaagde uitvoering met vroolij ke muziek in de pauzen. Gezellig bal na. W 1 ERIN GE Ni Jacht overtreding. Door den jachtopziener C. J. Kroon alhier is pro ces-verbaal opgemaakt tegen L. B., wegens overtre ding van art. 460 Wetb. v. Strafrecht in den Wierin* germeerpolder. Loterij. Burgem. en Wethouders hebben vergunning ver leend aan de Arbeidersmuziekvereeniging „Kunst en Strijd" alhier, tot het houden van een verloting in de maand Februari a.s. Zuiderzeewerken. Door den heer Directeur-Generaal der Zuiderzee werken alhier is ten behoeve van J. Boersen en van P. Kaleveld, beiden alhier, vergunning verleend voor het behouden en gebruiken van een dam in de berm- sloot en van uitweg over den zuidelijken berm van den Rijksweg langs den Molgerdijk te Wieringen. BARS1NGERHOR KOLHORN. Voordrachtenwedstrijden. De tweede avond van het Burgernut „Ons Genoe gen" trok weer een geheel volle zaal. Dit was ook geen wonder, want een groot aantal Kolhorners had zich al weken lang ingespannen om deze voordracht wedstrijden tot een succes te maken en zoo mogelijk1 een prijs te behalen. Het vlotte programma, was rijk voorzien en van half negen tot half één wisselden de artisten elkaar af. Het is vanzelfsprekend onmogelijk hier een na dere bespreking van het programma te geven. We zullen ons dan ook slechts tot eenige algemeene op merkingen bepalen. Op een enkele uitzondering na, bleken alle voor drachten zeer goed voorbereid te zijn, wat stellig aan het vlot verloop heeft meegewerkt. Vele spelers hadden hierbij ook veel te danken aan den heer K. Bakker, die met onuitputtelijk geduld had geholpen bij het instudeeren der liederen. Uit dank ontving hij van het bestuur een actetasch en van een aantal spelers bovendien nog een aardige bloemenhulde. Verder meenen wij, dat alle aanwezigen wel over tuigd zullen zijn van de goede leiding, die het be stuur bij deze wedstrijden en hun voorbereiding heeft weten te geven. De uitslag van den wedstrijd werd met spanning afgewacht en bij het bal bekend gemaakt. Tot prijs winnaars waren gekozen: A. Kooger, le prijs; E. Serré, 2e prijs; S. Kuiper Sr., 3e prijs; mevr. Keuris—Van, Zoonen, 4e prijs en J. Kaper, 5e prijs.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 2