Se bijzondere beteekenis van den Landbouw
voor het economische leven
3 U,T de OMGEVING
De derde en tevens de laatste cursusvergadering
in dit seizoen werd Maandag 21 Januari 1935 in het
Noordholl. Koffiehuis van Mevr. Wed. L. Zwaag
gehouden, waar de heer Dr. Ir. M. D. Dijt, Eierland,
Texel, bovenvermeld onderwerp behandelde.
Ook nu weer was de belangstelling buitengewoon
groot.
De Voorzitter, de heer P. Blaauboer Gz., Kolhorn,
heette de aanwezige dames en heeren welkom, in het
bijzonder den spreker. Het Bestuur acht het een ge
lukkige gedachte, door den heer Dr. Ir. Dijt deze eco
nomische onderwerpen te doen bespreken en het Be
stuur is dan ook bijzonder verheugd over de goede
opkomst. Spr. richt dan verder een bijzonder woord
van welkom tot den heer Ir. Henesch, de steunpilaar
voor de vereeniging, tot de cerelcden de heeren Ir.
Smeding en Ir. de Vries, die ondanks hun drukke
werkzaamheden toch gelegenheid hebben gevonden
drie achtereenvolgende Maandagen hier aanwezig te
zijn, tot den heer H. Visser, de heeren P. Stapel Cz.,
voorzitter van de Hollandsche Maatschappij van
Landbouw, 1). de Boer, oud-voorzitter dier organisa
tie, tot den voorzitter van de Vereeniging tot ontwik
keling van den Landbouw in Hollands Noorderkwar
tier en vooral ook tot de dames van de Vereeniging
van Oudlcerlingen van de Landbomvhuishoudschool,
de hoop uitsprekende, dat deze dames voortaan ge
regeld de cursusvergaderingen zullen bezoeken.
Na dit openingswoord verkrijgt de heer Dr. Ir. Dijt
het woord.
In zijn voorwoord bij de opening van de eerste
cursus op 7 Januari heeft de voorzitter meegedeeld,
aldus begint de geachte inleider, dat hij verwachtte,
dat ik de economische onderwerpen zou behandelen
in lijnrecht contrast met de huidige opvatting. Zooals
u gemerkt zult hebben, heb ik me tot nu toe weinig
of niet uitgesproken over de huidige opvatting, doch
heb ik getracht u een zoo volledig mogelijk beeld te
geven van de economische werkelijkheid en ik ge
loof wel, dat de wijze, waarop ik dat gedaan heb, af
wijkt van de huidige opvatting. Toch meen ik in
vele opzichten zoo objectief mogelijk te zijn geweest
en ik heb getracht li inzichten te geven in deze wer
kelijkheid, die u van andere zijde niet worden ge
bracht.
Naar aanleiding van de wensch van het bestuur
vandaag ook enkele zaken to bespreken in verband
met de tegenwoordig gangbare economische poli
tiek, zal heden mijn persoonlijke meening, dus mijn
geestelijke houding tegenover deze politiële wat meer
naar voren komen, boevvel ik me daarbij zeer zal
beperken. Ook lieden blijft voor mij hoofdzaak u een
beeld van de werkelijkheid te geven en daarbij van
tijd tot tijd de betrekkingen tusschen stof en geest
naar voren te brengen.
Over de beteekenis van den landbouw voor het eco
nomische leven bestaan allerlei verkeerde opvattin
gen, zoowel aan de zijde van de stedelingen als aan
de zijde van de plattelanders. Dit zou op zichzelf nog
niet zoo erg zijn, wanneer slechts regeeringen en po
litici blijk gaven van een juist begrip van de plaats,
die de landbouw inneemt. Helaas is dit niet het geval
cn torn het platteland bij het uitbreken van de crisis
ontdekte, hoe weinig begrip van economische toestan
den er in het algemeen hecrschte, heeft dat deel van
do bevolking noodgedwongen uit zelfverdediging al
lerlei maatregelen van de regeering moeten afdwin
gen, welke bij een juiste algemeene politiek niet noo-
dig waren geweest.
ïn de stad kon en kan men nog herhaaldelijk de
opvatting hooien verdedigen, dat „de boeren er zijn
voor de stad, en niet omgekeerd, omdat in de stad de
beschaving zetelt". Een van de grootste Nederlandsche
dagbladen nam bij den strijd om do invoering van
den zomertijd een artikel op, waarin dit onomwonden
werd uitgesproken. Uit dergelijke uitlatingen blijkt
niet alleen een verkeerde mentaliteit, doch ook een
verkeerd begrip van de beteekenis van het platteland.
Deze zelfde mentaliteit komt uit in de door de stad
bcinvlocde economische politiek.waar in verschillende
vooraanstaande kringen de meening wordt verkon
digd, dat men de crisis niet moet bestrijden, doch
moet zorgen het goed op te koopen van de verarmde
hoeren om dit in de hoogconjunctuur weer aan de
dan tot welvaart komende boeren te verkoopen. Uit
zedelijk oogpunt staat deze opvatting zoo ongeveer
op de hoogte van de roofridder-praktijken uit het
begin van do middeleeuwen.
Maar ook op het. platteland heerschen onjuiste
opvattingen, wat in do tegenwoordige crisis duide
lijk blijkt. Verschillende eischen worden gehoord,
waarbij een gemis aan kennis blijkt van de nooden
van de stad en vooral van de nooden van de stede
lijke arbeiders. De drang naar autarkie b.v., die op
het platteland herhaaldelijk naar voren komt, ne
geert geheel het grooto belang, dat de steden hebben
bij de bestendiging van een internationaal ruilver
keer. Vanzelfsprekend heeft niet alleen de stad daar
belang bij, maar vooral ook onze agrarische export
productie, die zeer belangrijk is tm waarmee de wel
vaart van veehouderij, bloembollenkweekerij, pluim
veeteelt en tuinbouw staat of valt.
Van de zijdo van don landbouw wordt het vaak
voorgesteld, alsof deze tak van productie het fun
dament van het economische loven is, terwijl er in
de steden op wordt gewezen, dat bij het voortschrij
den van den tijd het aandeel, dat de landbouw to.v.
dc geheel productie uitmaakt, hoe langer hoe ge
ringer wordt en derhalve in onzen tijd niet meer ge
zegd kan worden, dat de landbouw 't fundament is.
Zoo is in den tegenwoordigen tijd het percentage
van de bevolking, dat zich met landbouw bezig houdt
in verschillende landen zeer klein geworden, terwijl
in andere landen nog veel landbouw is.
Enkele cijfers mogen volgen over L*t percentage
van do bevolking, dat zich niet landbouw bezighoudt.
Engeland 9
Ver. Staten v. Amerika 27
Duitschland 30
Frankrijk 38
Polen 76
Hoewel de stedelijke opvatting, dat het procen
tueel aandeel van den landbouw in de wereldpro
ductie afneemt, juist is, is het evenwel het merk
waardige, dat tegelijkertijd de beteekenis van den
landbouw voor het economische leven grooter wordt,
vooral, wanneer we het gebied van dc conjunctuur
beschouwen.
In zoover blijft vanzelfsprekend de landbouw
steeds het fundament, dat ,.cen ieder, zelfs de koning
van het veld wordt gevoed,' dat alzoo niemand een
dag kan leven zonder de agrarische voortbrengse
len, terwijl de stedelijke voortbrengselen desnoods
gemist zouden kunnen worden.
Dat de landbouwende stand als bloedvervcrscher
van de steden niet gemist kan worden, en dat de be
teekenis van dien stand op dit gebied, hoe langer
hoe grooter wordt met de ontwikkeling van de tot
ontbinding voerende groote steden, wordt zelfs door
do felste tegenstanders van de boeren erkend. Men
schijnt echter nog steeds niet te beseffen, dat de go
zinsvorming ten platte lande bij de tegenwoordige
economische politiek zoozeer zal worden verhinderd
dat de kracht van den landbouwenden stand op dit
gebied tot schade van het algemeen moet afnemen
Waar dit punt in de eerste voordracht reeds is be
sproken, zal ik het hier verder laten rusten.
Het feit, dat het percentage van do bevolking, het
welk zich met den landbouw bezig houdt steeds af
neemt is in de eerste plaats hierom van beteekenis
omdat bi,i deze ontwikkeling een steeds grooter deel
Cursusvergadering
Vereeniging van
Oud-leerlingen der
R.L.W.S. te Schagen
door Dr. Ir. M. D. DIJT.
van de agrarische voortbrengselen buiten den land
bouw wordt geconsumeerd en derhalve ook moet
worden ge- en verkocht, dus in de „Geldwirtschaft'
wordt opgenomen. Di't feit klopt geheel met de ont
wikkeling en de economische samenleving in kapi
taal, onderneming en arbeid, waarop de vorige week
is gewezen. Hiermee in verband wordt de landbouw
meer en meer conjunctuurgevoelig juist en vooral
in de steden met een sterk ontwikkelde industrie en
stedelijke bevolking.
In de meest primitieve streken is de conjunctuur
gevoeligheid van den landbouw ook tegenwoordig
nog tamelijk gering, de aanpassingsmogelijkheid der
halve groot. Het is juist in de z.g. hoogkapitalisti-
sche landen, dat deze gevoeligheid t.o.v. prijsschom-
mclingen zooveel stagnatie veroorzaakt Ook in die
hoogkapitalistische landen zijn de streken, welke hun
bedrijven het meest intensief voeren (kapitaalinten
sief of arbeidintensief) het meest vatbaar voor de
wisselingen van het economische getij.
Er wordt wel eens gezegd, dat de welvaart van de
agrarische bevolking weinig invloed kan hebben op
den gang van zaken in de steden, ómdat bij lage
prijzen van de agrarische producten de stad hiervan
zal profiteeren en de achteruitgang van de koop
kracht van de landbouwende bevolking gecompen
seerd zou wórden door hoogere koopkracht van de
stedelijke bevolking. Zoo kan men b.v. uit statisti
sche gegevens opmaken, dat het aandeel van de
productie en landbouwmachines op de totale ma
chineproductie slechts een percentage van 2Vk 4
pet. uitmaakt en men zou in dit verband geneigd zijn
te concludeeren, dat de beteekenis van den land
bouwenden stand als kooper van industrieele pro
ducten niet groot is.
Dat deze beteekenis wel groot is, blijkt dadelijk,
wanneer we het crisisverschijnsel wat nader bekijken.
In iedere crisis zijn het de producenten van de
grondstoffen, die de meeste last van de prijsdalin
gen ondervinden, omdat van alle goederen de grond
stoffen de grootste prijsfluctuaties meemaken. De
koopkracht van de grondstoffen-producenten wordt
derhalve bij prijsdaling in sterkere mate vernietigd,
dan de koopkracht van andere ondernemers en de
stoot, die in die koopkrachtvernietiging uitgaat op
de rest van het economische leven is belangrijk.
De waarde van de grondstoffenproductie heb ik
in de eerste voordracht weergegeven voor de periode
19201930. De granenopgeteld leveren een jaarpro
ductie in die periode van 47 milliard gulden (we
reld zonder Rusland en China), de suiker 6 milliard,
katoen 5.4. wol 3.9, koffie 1.2, ruber 1 en thee 0.5
milliard gulden. De agrarische grondstoffen samen
dus ongeveer 05 milliard gulden tegen de industri
eele ongeveer 29 milliard. Alleen de granen dus on-
geveerw de helft van alle belangrijke grondstoffen,
De algemeene beteekenis van den landbouw kan
ook in sterke mate blijken uit het aandeel, dat de
landbouwproducten innemen in den wereldhandel.
Van den Nederlandschen invoer, die in 1930 nog
omstreeks 2250 millioen gulden groot was, besomde
een aantal agrarische voortbrengselen oneeveer 530
millioen. Van onzen uitvoer, die 1000 millioen be
droeg. nam het agrarisch deel 500 millioen in, terwijl
we daarbij nog op zouden kunnen tellen de uit agra
rische grondstoffen verkregen goederen.
De internationale handel en voortbrenging van
enkele producten besomde tusschen 1927 en 1930 de
volgende waarde (in millioen ponden sterling).
handel
voor
1
melk- en melkproducten 117
2.
eieren
48
3.
tarwe
230
1.480
4.
rijst
92
1.200
5.
varkensvleesch
51
1.020
6.
rundvleesch
52
850
7.
mais
57
740
8.
aardappelen
4
720
9.
katoen
306
630
in.
haver
10
520
11.
gerst
34
390
12.
suiker
144
330
13.
rogge
10
320
14.
tabak
63
280
15.
wol
136
280
16.
schapenvleescli
19
260
17.
wijn
22
220
18.
koffie
136
190
19.
zijde
108
180
20.
soyaboonen
34
170
Samen
1673
De totale wereldhandel bedroeg omstreeks 7000 p.
st., zoodat het groote belang van den handel in
landbouwproducten uit dit lijstje alleen uit de ver
houdingsgetallen kan blijken.
Dat er wel degelijk een groot verband bestaat tus
schen het bruto inkomen van de landbouwers en de
afzet van de industrieele producten, is b.v. statis
tisch aangetoond door L. R. Bears, waarvoor ik ver
wijs naar een van zijn publicaties. „Pest-War agri-
culture and Business" in „Proceedings of the Inter
national Conference of Agricultural Economists",
Menastra Wisconsin 1930.
Van zeer bijzondere beteekenis is de landbouw
voor het economische leven in verband met de groo
te traagheid van aanpassing t.o.v. tekort of over
vloed. Men zou kunnen zoggen, dat de landbouw een
veel meer statisch element vormt, tegenover de stad
en de industrie een meer dynamisch, een meer be
wegelijk element. Door het statische is de boer veel
meer verbonden aan zijn grond, dan de stedeling
aan zijn werk, waarom men den boerenstand wel
eens als het meer behoudende gedeelte van het volk
beschouwt. Hierdoor is b.v. uitbreiding van de agra
rische productie slechts zeor langzaam mogelijk. Ont
staat behoefte aan meer tarwe, dan is slechts aan
die behoefte te voldoen of door opbrengstvermeerde
ring van oppervlakte door intensiveering, of door
ontginning van nieuwe gronden. De oogstvermeerde-
ring per H.A. gaat over de wereld als geheel gezien
slechts zeer langzaam in zijn werk, de ontginning
van nieuwe gronden kan alleen daar plaats vinden,
waar nog maagdelijke grond is. In het algemeen
kan bij tarwegebrek dit gebrek moeilijk worden opge
heven door een ander gebruik in de bestaande cul
tuurgrond, omdat bij vervanging van een product
door tarwe dc neiging ontstaat, dat er van 't eerste
product weer te kort komt. Hoe grooter nu het deel
van de aarde is, dat in cultuur is genomen, hoe be
zwaarlijker de uitbreiding van de landbouwproduc
tie is, hoe grooter dus ook het percentage van de
landbouwers, die geheel door andere bedrijven zijn
ingesloten en dus geen uitbreidingsmogelijkheid heb
ben.
Aan de andere zijde doet zich een nog grooter moei
lijkheid voor bij te groote productie. De aard van 't
bedrijf brengt mee, dat steeds dezelfde oppervlakte
grond door de boeren gebruikt wordt. Komt er nu
een teveel aan graan, dan beteekent dit al zeer spoe
dig, dat de geheele akkerbouw iets te groot is voor
de vraag. De graanbouw neemt ongeveer 55 van
het bouwland op de wereld in beslag. Daling van
graanprijzen veroorzaakt daarom direct en indirect
daling van de prijzen van alle akkerbouwproducten.
Bij die prijsdaling had tijdens de crisis van de vo
rige eeuw geen inkrimping van de producten plaats,
integendeel breidde de agrarische productie zich in
de jaren met lage prijzen (18401850 en 18841896)
nog uit. De landbouw als geheel reageert dus zeer be
zwaarlijk op de veranderingen van het prijsniveau,
de landbouw als geheel is dus traag en star.
In het begin van de vorige eeuw was, zooals voor
2 weken is aangetoond, de consumptie van verschil
lende landbouwproducten nog niet verzadigd. Prijs
daling beteekende toen dus vaak grootere consump
tie en de starheid, het statische karakter, van den
landbouw als geheel gaf geen aanleiding tot onover
komelijke complicaties; van de zijde van de vraag
werd het grootere aanbod steeds opgenomen, al was
het bij lagere prijzen.
In de tweede helft van de vorige eeuw, tijdens de
landbouwcrisis van de tachtiger en negentiger jaren
begonnen reeds enkele producten van de sfeer van
de elastische vraag in de sfeer van de onelastische
vraag te komen. D.w.z.: de welvaart van groote
volksmassa's was toen al zoodanig, dat een lagere
tarweprijs geen grootere broodconsumptie van betee
kenis meebracht. De prijsdalingen werden in die pe
riode daarom grooter dan in de periode 1825—1850.
Waar echter de Samenleving als geheel aanpassings-
20 JAAR LANG DE „DAGELIJKSCHE DOSIS"
GENOMEN OM VRIJ VAN RHEUMATIEK
TE BLIJVEN.
Toen zij 58 was, had deze vrouw rheumatische pij
nen. Ze nam Kruschen Salts om ze kwijt te raken.
En hier is zij nu nog steeds vrij van rheuma
tische pijnen nog steeds trouw aan de dagelijk-
sche dosis Kruschen Salts, wat zij nu twintig jaar
lang genomen heeft.
„Het doet mij genoegen U te kunnen vertellen",
schrijft zij, „dat ik meer dan 20 jaar lang Kruschen
Salts neem eerst in Engeland en toen hier zeven
jaar lang. Ik begon er in Engeland mee tegen rheu
matische pijnen en vond dat het me zoo goed
deed, dus ging ik er mee door. Sinds ik hier ben,
heb ik nog geen rheumatische pijnen gehad. Ik ben
nu 7S jaar, en zal doorgaan Kruschen Salts te ne
men zoolang ik leef, juist de kleine dagelijksche
dosis als opgegeven." Mevr. E. H.
Indien de afvoerorganen niet behoorlijk function-
neeren, zullen afvalstoffen zich in het lichaam op-
hoopen, welke de gezondheid ernstig kunnen scha
den, o.a. het urinezuur, waardoor meestal rheuma
tische pijnen ontstaan. De „dagelijksche dosis" Kru
schen Salts spoort de afvoerorganen tot geregelde
werking aan, zoodat alle schadelijke stoffen uit het
lichaam worden verwijderd en zich nooit meer kun
nen ophoopen. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijg
baar bij alle apothekers en drogisten a f0.90 en f 1.60
per flacon, omzetbelasting inbegrepen. Let op, dat
het etiket op de flesch zoowel als op de buitenver
pakking de naam Rowntree Handels Maatschappij
Amsterdam voorkomt.
K QEOH AS
JULIAN AD O RP.
Het bezoek aan het Ontspanningslokaal voor de
Werkloozen blijft in een stijgende lijn gaan en daar
mede houdt dan ook het aantal spelen en wedstrij
den ten nauwste verband, ofschoon dit ook afhanke
lijk is van dé hoeveelheid artikelen door diverse za
ken beschikbaar gesteld, want voor dit doel wor
den alle goederen in dank aangenomen. De tulban
den die heden als prijzen dienst deden, waren ge
schonken door den heer P. J. Slikker. Er was veel
bezoek en de liefhebberij voor een en ander groot.
Voor de volgende week is er een wedstrijd om kaas
enz., uitsluitend voor werkloozen. Thans waren de
uitslagen van Tafeltennis: le prijs W. Otten, tul
band; 2e prijs H. Kramer, sigaretten. Sjoelbak: le
prijs A. Heijblok, tulband, 2e prijs G. Otten, sigaret
ten. Dammen: le prijs Nan Oost, bokkenwagen (fi-
guurzaagwerk), 2e prijs C. G. de Ridder, sigaretten.
Naar ons werd medegedeeld, heeft de heer J.
Stuurman, zijn woon- en winkelhuis, staande aan de
Langevliet alhier, verhuurd aan den heer J. A. Swa-
ters, arts alhier. Daar momenteel in het pand een
kappers- annex sigarenzaak gevestigd is, zullen eeni-
ge noodzakelijke veranderingen moeten plaats heb
ben, om den dokter daarin te huisvesten.
LANGEND IJ K
NOORDSCHARWOUDE.
Onderling Hulpbetoon bestaat 35 Jaar.
De ziekenkas „Onderling Hulpbetoon" vergaderde
Maandagavond ten huize van den heer J. de Bakker.
Een groot aantal leden was tegenwoordig.
Voorzitter, de heer J. Kuiper, opende de vergade
ring met welkom op do 35a jaarvergadering. Voor
zitter herinnerde aan het verleden jaar gehouden
20-jarig jubileum van wijlen den heer P. van Dijk
die men thans moe. missen. We zullen hem heel
erg missen, merkte Voorzitter op. Hij heeft zeer
veel voor de vereeniging gedaan. Allen verhieven
zich van hun zetel en werd met een oogenblik stilte
den overledene herdacht. Den heer K. van Dijk, den
zoon van wijlen den heer Van Dijk, werden woorden
van dank gebracht voor hetgeen deze in het be
lang der ver. heeft gedaan.
De notulen van den secretaris werden zonder op-
of aanmerkingen goedgekeurd en vastgesteld.
De rekening van den penningmeester sloot met
een totaal van ontvangsten op f3235.04, het saldo
in kas was f97.26. Het bezit der vereeniging is te-
ruggeloopen van f 4046.37 tot f 3360.15. Aan zieken
geld is uitgekeerd een bedrag van f2512.88. Er heb
ben 408 uitkeeringen plaats gehad. De rekening werd
hierna goedgekeurd en vastgesteld.
Van den bond van ziekenkassen was een circu
laire ontvangen waarin wordt aangedrongen op aan
sluiting bij dezen bond. Voorzitter lichtte een en an
der duidelijk uiteen. Voorzitter meende, dat men
beter in eigen huis kan blijven en hield het geld lie
ver in eigen kas. Men liet de oude toestand bestaan,
nl. aansluiting bij de federatie.
Hierna werden ecnige dankbaie herinneringswoor
den gesproken ter nagedachtenis aan wijlen den
heer J. H. Keizer.
Bij de gehouden bestuursverkiezing werden de af
tredenden, de heeren A. de Geus en D. Bruin Jbz.
herkozen met resp. 58 en 57 stemmen. Do benoemin
gen werden aangenomen.
In de vacature, ontstaan door het overlijden van
den heer P. v. Dijk, werd de heer K. van Dijk met
52 stemmen gekozen. De heer Van Dijk dankte voor
de hem aangedane eer. welke hij ook beschouwde
als aan wijlen zijn vader bewezen.
De aftredende adviseur, de heer P. Zut, werd her
kozen met algemeene stemmen.
mogelijkheden bezat, de industrie zich meer en meer
ontwikkelde, ontstond van de zijde van de stedelijke
bevolking een grootere vraag naar veredelde land
bouwproducten, zoodat een geringe verschuiving van
akkerbouw in veeteelt mogelijk werd en ten slotte
de grootere consumptie van zuivel, vleeseh, groenten
e.d. mede aanleiding werd tot het opnemeïi van het
graanaanbod door de markten. Dat in dien tijd de
elasticiteit van de vraag naar zuivel veel grooter
was dan die van de vraag naar tarwe, kan b.v. blij»
ken uit de prijsbewegingen.
Percentisch is de prijsval der meer luxe agrarische
producten in de periode 1S701896 lang niet zoo
groot geweest als de prijsval der granen. De starheid
van den landbouw werd toen dus weer overkomen-
lijk door de uitbreiding van de consumptie, door de
stijging van bet levensniveau van de groote volks
massa's. Het betreft hier den tijd, dat de Nederland
sche regeering door het organiseeren van de land-
bouwvoorlichtingsdienst leiding gaf aan den boeren
stand, den tijd, waarin zich onze productie van meer
luxe exportproducten gestadig ontwikkelde. Hiervan
is de laatst bekende welvaartsperiode van 1910 toê
1914 opgetreden, waaraan velen nog zoo'n prettig®
herinnering hebben, dat men dezen tijd gaarne als
„normale" tijd aanduidt. In werkelijkheid was
die tijd evenmin normaal, als andere tijden. In heti
systeem van op- en neergaande conjuncturen was dö
periode 19001914 in het algemeen voor werkers efl
ondernemers een aangename. Hoewel de koopkracht!
van het industrieele arbeidsloon achterbleef bij dö
prijsstijging, was er werk voor iedereen. Hoe gevaar
lijk het is een dergelijke periode nu als normaal1
aan te zien, blijkt uit de tegenwoordige regeeringspo»
litiek, die, geleid door de herinnering aan die jaren,
o.a. het prijspeil van toen weer terug wenscht. Hoé
volkomen ongemotiveerd dit is, behandelde ik do
vorige week.
Wordt vervolgd.
Aan het jaarverslag van den secretaris ontleenenl
wij, dat de hoop niet vervuld is geworden, dat 1934
betere resultaten zou brengen. Waardeerende woor
den werden gewijd aan de nagedachtenis van wijlen
den heer P. van Dijk. Het ledental was per 1 Ja
nuari 163 heel en 68 halve leden. Er werden 4 be
stuursvergaderingen gehouden. Het jaarverslag werdi
aldus vastgesteld.
Hierna volgde vaststelling van het bodeloon. Het
bestuur stelde voor het loon onveranderd te laténi
Aldus werd besloten.
Wijziging uitkeeringt
Vervolgens was aan de orde het bestuursvoorstel
om in verband met de achteruitgang der geldmidde
len, de uitkeering terug te brengen op f7.50 voor
heele en f3.90 voor halve leden en de uitkeerings-
duur terug te brengen op 13 weken heel en 13 weken
half. Verder om de leden, die den 70-jarigen leeftijd
hebben bereikt, in de gelegenheid te stellen om ge
heel uit te trekken. Dan worden de ziektegevallen
bij elkaar opgeteld; als de persoon bijvoorbeeld eerst
10 weken ziek is en na een half jaar weer ziek wordt,
zal de uitkeering tot de 26ste week doorgaan. Daar-»
na houdt het lid automatisch op lid te zijn.
Dit voorstel werd uitvoerig besproken. Men besloot'
tenslotte op voorstel van den heer A. Keppel dat
een werknemer slechts halfylid kan zijn.
De andere voorstellen werden aangenomen.
Daarna sluiting.
GARENKARSPED
DIRKSHORN.
Zondag gaf de tooneelvereeniging „Nieuw Leven"
alhier aangesloten bij den bond van Dillet. tooneelv,
in N.H., een uitvoering in de zaal van den heer P,
Pijper. Opgevoerd werd „Wantrouwen", tooneelspeï
in drie bedrijven van K. H. Spijkman.
Zoodra de commissie van beoordeeling, een attrac
tie te meer voor deze avond had plaats genomen,
ging het doek omhoog en zagen we in een keurig
aangek] eed e kamre, versierd met fraaie bloemen eni
mooie, diepe achtergrond. Paula, de lieftallige doch
ter van het echtpaar Ter Horst, legde de laatste
hand aan een en ander in deze salon voor de vie
ring van de verjaardag van de vrouw des huizes.
En dan maken we kennis met de hoofdpersonen
in het tooneelspeï, n.1. het sombere echtpaar Ter
Horst en hun vroolijke dochter, benevens met enkele
kennissen en de beide dienstboden plus de pittige
fabrieksjongen Kees, (gespeeld door de mej. Reina
Brommer). Werden de zware rollen van den heer
en mevr. Ter Horst uitstekend gespeeld, het spel van
Paula was, vooral bij de aanhouding van haar va
der en in de scène met Dolf van Lingen bepaald
schitterend te noemen. Ook Mr. Verbeek en Van
Lingen gayen mooie momenten te genieten, terwijl
de beide dienstboden Stijntje en Greta voor de noo-
dige humor zorgden.
De stilte in de zaal bewees wel, dat het publiek
werd geboeid door het goede spel. Aan 't slot moest
dan ook onder daverend applaus gehaald worden,
't Geheel een goed geslaagde uitvoering met vroolij
ke muziek in de pauzen. Gezellig bal na.
W 1 ERIN GE Ni
Jacht overtreding.
Door den jachtopziener C. J. Kroon alhier is pro
ces-verbaal opgemaakt tegen L. B., wegens overtre
ding van art. 460 Wetb. v. Strafrecht in den Wierin*
germeerpolder.
Loterij.
Burgem. en Wethouders hebben vergunning ver
leend aan de Arbeidersmuziekvereeniging „Kunst en
Strijd" alhier, tot het houden van een verloting in de
maand Februari a.s.
Zuiderzeewerken.
Door den heer Directeur-Generaal der Zuiderzee
werken alhier is ten behoeve van J. Boersen en van
P. Kaleveld, beiden alhier, vergunning verleend voor
het behouden en gebruiken van een dam in de berm-
sloot en van uitweg over den zuidelijken berm van
den Rijksweg langs den Molgerdijk te Wieringen.
BARS1NGERHOR
KOLHORN.
Voordrachtenwedstrijden.
De tweede avond van het Burgernut „Ons Genoe
gen" trok weer een geheel volle zaal. Dit was ook
geen wonder, want een groot aantal Kolhorners had
zich al weken lang ingespannen om deze voordracht
wedstrijden tot een succes te maken en zoo mogelijk1
een prijs te behalen.
Het vlotte programma, was rijk voorzien en van
half negen tot half één wisselden de artisten elkaar
af. Het is vanzelfsprekend onmogelijk hier een na
dere bespreking van het programma te geven. We
zullen ons dan ook slechts tot eenige algemeene op
merkingen bepalen.
Op een enkele uitzondering na, bleken alle voor
drachten zeer goed voorbereid te zijn, wat stellig
aan het vlot verloop heeft meegewerkt. Vele spelers
hadden hierbij ook veel te danken aan den heer K.
Bakker, die met onuitputtelijk geduld had geholpen
bij het instudeeren der liederen. Uit dank ontving hij
van het bestuur een actetasch en van een aantal
spelers bovendien nog een aardige bloemenhulde.
Verder meenen wij, dat alle aanwezigen wel over
tuigd zullen zijn van de goede leiding, die het be
stuur bij deze wedstrijden en hun voorbereiding heeft
weten te geven.
De uitslag van den wedstrijd werd met spanning
afgewacht en bij het bal bekend gemaakt. Tot prijs
winnaars waren gekozen: A. Kooger, le prijs; E. Serré,
2e prijs; S. Kuiper Sr., 3e prijs; mevr. Keuris—Van,
Zoonen, 4e prijs en J. Kaper, 5e prijs.