Driehonderd millioen voor don eerlijken vinder. Het Collier. VARIA De schat op de Cocos-eilanden. Kort verhaal „Zwarte Jack" en „Bloedige Degen". De sprookjesachtige piratenschat op de Cocoseilanden laat de gemoederen niet tot rust komen. Nog herin neren wij ons allen de affaire van de Engelsche schatzoekers van het vorige jaar, die naar het eiland trokken, dat zij als onbeheerd gebied be schouwden. Ze werden door de regeeringstroepen van de republiek Costa Rica, waaraan het eiland be hoort, gevangen genomen en gedwongen te vertrek ken. Thans heeft een nieuwe Engelsche groep, waartoe ook eenige leden van de succeslooze expeditie belmo ren, onderhandelingen met de regeering van Costa Rica beëindigd, 't Resultaat is, dat de niéuwe schat gravers toestemming gekregen bebben er te werken. De regeering beeft zelfs haar steun toegezegd en moet, wanneer de schat gevonden wordt, een derde van de op vijfentwintig millioen pond geschatte buit krijgen. Wanneer men dit bovenstaande leest, is men licht geneigd zich af te vragen: leven we werkelijk in het vierde decennium van de twintigste of zijn wij pas in de achttiende eeuw? Werkelijk, Stevenson en zijn wereldberoemde avonturenroman: „Het Geheimzin nige Eiland" vieren in onze harde dagen een vroolij- ke, romantische wedergeboorte De expeditie zal op wetenschappelijke wijze de schat zoeken. Natuurlijk heeft men nauwkeurige kaarten, waarop de situatie van de schat is aange geven. De grond zal electrisch bewerkt worden, wanneer men een reactie bemerkt zullen boorma chines aan het werk gesteld worden. Men ziet, ver trouwen ontbreekt er niet. Het Cocosciland ligt 87 gr. ten Westen en 5^ gr. ten Noorden van de aequator, 300 zeemijl ten Wes ten van de kust yan den Midden-Amerikaanschen de schatten der zeeroovers, die hier verborgen moe-,, heel buiten de grooie scheepvaartlijnen van den Stil len Oceaan, sporadisch legt er een vaartuig aan; in den regel zijn het walvischvangers, die hier een tus- schenstation hebben en schatgravers, die er voor hun fantastische onderneming tijdelijk verblijf hou den. Schatgravers van de loopende band. Want de zoo juist vertrokken expeditie is geenszins de eerste, die het piratengoud gaat zoeken. Sedert eeuwen spoken namen nog heden bekend zijn, van den Engelsch- ten liggen, in de hoofden der tailooze avonturiers en honderden nieuwsgierigen zijn hier geland en hebben hier met al hun verwachtingen en droomen schip breuk zien lijden. Wat voor schatten betreft het hier eigenlijk? Toen Amerika niet slechts als schier onuitputte lijk grondstofgebied, maar ook als afzetgebied in het Spaansche wereldrijk werd ingeschakeld, beleefden de zeeroovers gouden dagen. De Westindische eilan den en de Amerikaansche kust waren het strijd- en jachtgebied van de piraten, die tot de tanden bewa pend en met ware leeuwenmoed de Spaansche sche pen aanvielen en beroofden, waarbij zij de beman ning en passagiers meest over de kling joegen of aan de mast ophingen Dat waren de dagen van de bloedige kapiteins L'Olonois, Rock, Flint en Kid, wier namen nog heden bekend zijn, van den E ngelsch- man Davis, den schrik van den Stillen Oceaan en vooral van den Portugees Benito Bonitos, die nog te genwoordig bekend staat als Benito de Bloedige Degen en die niet slechts in zeerooversromans, maar ook in de legenden en verhalen der raatrozen en der bevolking van de Midden-Amerikaansche kuststreken genoemd wordt evenals zijn eerste ka pitein, dien hij zijn carrière te danken heeft. Deze kapitein was „Zwarte Jack", een piraat in hart en nieren, die het later tot Engelsche Sir en gouver neur van Jamaica bracht Nog heden ten dage verheft zich in de Port Royal Cathedral het graf monument van dezen Sir Henry Morgan, die als zee- roover begon en in de zeventiende eeuw de beruchte rooftocht over de landengte van Panama op touw zette, waarbij onder de gruwelijkste misdrijven de rijke stad Panama geplunderd werd en de sprook jesachtige schatten meegenomen werden. Het groot ste deel hiervan moet Zwarte Jack, later gouver- Bertie, schat, zei Miep, wees nou lief en doe wat ik je vraag. Ik kan de goeie tante niet alleen naar den tandarts laten gaan, en Maar lieveling, ik ben hier gekomen om je ver jaardag te vieren en niet om eenzaam over je afwe zigheid te zitten treuren. Het is weer echt iets van je tante om juist op jouw verjaardag naar een tand arts te willen. Nu ben je heel onbillijk, verweet Miep. Haar ge bit is gevallen. Ze kan het niet meer aandoen en kan geen verstaanbaar woord meer spreken. Bert grinnikte. Een ideaal toestand! Laten we ons toch niet haasten, daar een eind aan te maken! Bert, wees niet zoo onaardig! Wel, in elk geval zie ik niet in waarom we de zaak niet zoo zouden regelen; we gaan belden mee met tante cn En mijn collier hier laten, in deze bungalow, waar ieder amateur-dief er gemakkelijk bij zou kunnen? Neem het mee! In m'n taschje zeker? Ik zal het bij me steken. Dank jo wel en de zakkenrollers? Breng het op een bank, zei Bert ten einde raad. Maar ik wou het vanavond aandoen als we gaan dansen. Ik kan maar eenmaal in m'n leven een-en- twintig worden en nu ik zoo'n prachtig cadeau van tantetje gekregen heb, wil ik het toch dadelijk dragen. Toe wees een groote lieverd en blijf jij nou Bert berustte. Tegen „groote lieverd" kon hij nooit op. Hij was naar het plaatsje aan zee ge komen, waar Miep met haar tante, die haar, Ie wees, had opgevoed, den zomer doorbracht, )m Micp's verjaardag te vieren. Bert was de, door tante niet officieel 9rkende, verloofde van Miep. Tante, die zoo haar eigen ideeën had, weigerde nog steeds toestemming te geven voor een officieele verloving. Want tante was niet gemakkelijk. Een uur later zat Bert in z'n eentje in de bun galow, terwijl Miep met tante de stad in ging. neur en Sir, op het Cocoseiland, dat altijd weer als schuilplaats van de piraten op de proppen komt, be graven hebben, van welk zoogenaamd feit nog te genwoordig een groot aantal Spaansche en Ameri kaansche oplichters leeft, dat goedgeloovigen en gouddorstigen tegen belangrijke sommen „oude plannen" verkoopt, waaruit duidelijk de plaats der Morganschatten blijkt. Morgan werd opgevolgd door zijn luitenant, den Portugees Benito Bonitos. Hij was al bij de plunde ring van Panama van de partij, maakte een rijke buit en kocht, toen Zwarte Jack een burger was ge worden, een eigen fregat, waarmee hij het lucra tieve zaakje voortzette Zijn groote coup was de plundering van de stad Leon in Nicaragua. Hier vielen hem ongelooflijke schatten goud, juweelen, paarlen en kostbaar kerkgerei in handen en ook deze schatten moeten op het Cocoseiland begraven liggen, dat de Bloedige Degen nog uit de dagen van Zwarte Jack kende Door de eeuwen heen gold een lavablok op dit eiland met een ruwe teekening van een hoed er op, Benito's Hoed genaamd, als weg wijzer naar de schatkamer. MILLIOENEN KLEINE VERNIELERS. De vernielende en vernietigende elementen in de huishouding der natuur zijn niet zoo zeer de groote schadelijke dieren, do natuurcata strofen, de gewelddadigheden van enkelen, maar veel meer de milli- arden kleine vernielers, die onzicht baar en onopgemerkt hun dooden den arbeid verrichten: de bacteriën de bacillen, de microben, de zwam men. Hun schrikbarend aantal en hun vermogen zich te vermenigvul digen, maken hen, ondanks hun nietigheid, tot iets verschrikkelijks, en er is nauwelijks iets in de na tuur, dat hun niet op een of andere wijze ten offer valt. IJzer wordt door roest; hout, muursteenen door zwammen verteerd. Alleen de ede le metalen, voor alles het goud, zijn van hen bevrijd. Zoolang het lichaam leeft, ontwikkelt 't krach ten, die hen bestrijden; zoo hebben b.v. de menschen de witte bloed lichaampjes, die tot taak hebben, de bacillen onschadelijk te maken; zoodra evenwel het leven in het or ganisme ophoudt, is het reddeloos aan hen overgeleverd. Alle strijd om het behoud van organische dingen, ook na het ophouden van de levensfuncties, zooals voorna melijk hij de levensmiddelen wordt gevoerd, is tenslotte deze kleine we reld, die boozc geesten van het ver derf en ontbinding. Ook zij hebben hun zwakke zijde, zijn zelf ook aan den dood onderworpen en deelen zelf ook het lot van al 't aardsche. Het best gedijen ze bij een vochtige warmte van 20 tot 40 graden Cel sius. Lagere of hoogere temperatu ren belemmeren hun ontwikkeling of dooden ze zelfs. Reeds een tem peratuur van 60 graden warmte kunnen de meesten op den duur niet verdragen. Wordt dus versche melk ongeveer een half uur lang op deze temperatuur gehouden, dan is de melk bacteriënvrij. Bij een temperatuur van 80 graden is reeds een kwartier voldoende en bij een temperatuur van 100 graden is eenige oogenbljkken al genoeg. Na Als ze gehoopt had, dat tante regelrecht naar haar tandarts zou gaan, dan kende ze tante blijkbaar nog altijd niet goed. Tante maakte niet de minste haast. Gewapend met haar gedrocht van een parapluie, die zo meesleepte, in zon en sneeuw en tropische hitte, ging ze winkel in, winkel uit, overal vermoeide win keljuffrouwen achterlatend, die haar nakeken met een mengeling van voldoening en woede. Want tante was rijk en royaal, dat had ze vandaag weer bewe zen door haar verjaardagscadeau. Het paarlencol- lier dat zijzolve eens van haar moeder gekregen had. En in iederen winkel eindigde ze met te koo- pen, na heel veel drukte en last te hebben veroor zaakt. Tantetje u zult vast te laat komen, had Miep al een paar malen gezcgd.Maar op tijd komen behoorde niet tot tantetjes deugden. Een vol uur over den af gesproken tijd begon ze neiging te vertoonen, in de richting van haar tandarts te gaan. Maar plotseling bleef ze stokstijf staan en zei: Sssjt prrr aaaaóh ggggg! Wat is er tantetje? vroeg de geduldige Miep. Tante maakte gebaren om een verkeersagent ja- loersch te maken. En Miep begreep opeens: de para pluie was ergens blijven staan. Och, dat oude ding laten we nu eerst Nnnnn! Gggggg! Haasjzzzt! zei tante zeer heftig Miep begreep, dat er niets anders opzat dan de winkels, waar ze al geweest waren, weer af te ren nen. In de derde ontdekte ze het monster tegen een toon bank staan Ze liep er al mee weg toen de winkelchef haar aansprak. Juffrouw die parapluie Die is van m'n tante, zei Miep ademloos. Maar een schelle stem achter haar protesteerde hevig tegen deze bewering. Een dikke burgerjuffrouw zwaaide met haar armen, bezwoer dat het haar pa rapluie was en maakte hatelijke opmerkingen over „dievegges die men op heeterdaad betrapt." De win kelchef keek inquisitorisch, de juffrouwen ginnegap ten. Miep werd rood en warm en nijdig en een ex plosie was nabij, toen de winkeldeur openging en Berts vroolijke stem riep: Wat is hier aan de hand? Hij bracht in minimum van tijd de zaak in orde, maar tante's parapluie was nergens te vinden. Ze ontdekten het ding eindelijk in een taartjeswinke1 en holden naar tante, die nog vastgeworteld stond op dezelfde plaats en met blikken /en gebaren trachtte to zeggen, waar haar mond weigerde te formulecren, dat het lang geduurd had. Ik kreeg er genoeg van, zei Bert. Ik nam ten slotte het étui met je collier uit de kast, stak het vei lig in m'n borstzak en ging op zoek naar jullie. Miep was warm en moe geworden. Innerlijk was ze blij, nu eindelijk rustig met Berst te kunnen gaan Benito kon zich echter niet lang op zijn rijkdom verheugen. Een Spaansche flotielje kreeg hem en zijn „broeders van het bloedige zwaard" eindelijk in den Stillen Oceaan te pakken en hing hem en zijn ka meraden aan de ra's van hun eigen schip op. Twee leden van de bemanning bleven echter le ven zij moesten de Spanjaarden don weg naar de schatten op het Cocoseiland toonen. Zij hebben het niet gedaan; in ieder geval hebben de Spanjaarden het piratengoud niet gevonden. Wan neer en hoe de beiden gestorven zijn is niet be kend. Men kent slechts nog de namen van den eenen zeeroover: Thompson. En deze naam voert ons naar moderner tijden. Toen in 1821 de vrijheidsoorlog van Simon Bolivar en dus van Latijnsch Amerika togen Spanje en Por tugal zijn hoogtepunt bereikt had, vluchtten de rijk ste Spanjaarden, waaronder veel Jezuïeten, met hun schatten, waarvan de waardevolste uit de Inka- periodc stamden, op een Engelsch schip. De kapi tein heette Thompson precies als die roover uit de troep van Benito Bonitos. Thompson had de Peruaansche staatsschat, de kost stokvisch, gedroogde vruchten en paddestoelen. Een combinatie van het droge en het chemische inwer ken is het rooken, o.m. van vleesch Do natuur heeft ons dus tegenover de milliarden van vernielers niet hulpeloos gelaten. LOS EN VAST Uit den vreemde Eenige van de wonder lijkste ongevallen in 1934: In den loop van het jaar 1934 heeft het hemelvuur verschillende vreemde ongelukken veroorzaakt. De bliksem trof een kip in Gaines- ville (V.S.A.) en schroeide haar kaal, maar liet haar overigens on gedeerd. Te Ramsgate, Engeland, ging 'n bliksemschift door een mans klee- ren, smolt zijn metalen overhemds knoopje en de metalen gespen van zijn suspenders, zonder hem ver der ook maar in het minst te de ren. Daarentegen werden 66 personen in Kaapstad, Zuid-Afrilca, door den bliksem gedood, die in een hut sloeg, waarin zij een bierfuif hiel den. Te Richards Landing, Ontario, sloeg de bliksem in een schouw (langwerpig vierkant, open rivier vaartuig), volgde een metaaldraad die verbonden was met het duiker pak, waarin William Currie stak, die 6 dynamietpatronen bij zich had. De springstof ontplofte en doodde den duiker. Een dienstmeisje In Brooklyn, N.Y., ging de trap af met een sy- phon gevuld met spuitwater. De syphon sprong uit elkaar, een glas scherf sneed haar keel af en het meisje stierf. Bang geworden omdat hij met geweld gedwongen werd een pil in te nemen als medicament tegen een gevatte koude, kreeg de vier jarige Gilbert Schneur, uit de Bronx, N.Y.C. zulke zware stuipen, dat hij er aan overleed. theedrinken, terwijl tante bij haar tandarts was. Ze zette, zoodra ze thuis kwamen, dadelijk thee water op, schikte de taartjes op een schotel en raakte weer in de gewenschte verjaardagsstemming. Bert vertelde onderwijl; Ik heb me doodverveeld. Eerst een brief geschreven. Dan maar zitten rooken. Ik hield het niet uit. Hè, ik snak naar een kopje thee. Hij nam onderwijl het étui uit zn' borstzak, maak te het open en slaakte een onmenschelijk geluid. Wat is er? vroeg Miep verschrikt. Het is weg, stamelde Bert. Weg? Ja verdwenen hoe is dat mogelijk? Beiden staarden naar het leege étui. Miep was geen Jieisje dat gauw huilt, maar een paarlencollier, dat je op je verjaardag krijgt, een kostbaar familiestuk en dan nog wel cadeau van een tante die tot een moord in staat zal zijn als ze de waarheid hoort Het is jouw schuld, barstte Miep uit, met tranen in haar stem. Maar lieveling Je had mo beloofd thuis te zullen blijven. In- plaats daarvan ben je uitgeloopen. Maar het kón niet gebeurd zijn terwijl ik het in m'n zak had. Zoo, wanneer dan? Ben je in huis gebleven tot dat je het in je zak stak? —-Ja zeker, ik heb enkel mijn brief gepost hier aan den overkant. Daar heb je 't al Maar kind, dat is vijf stappen heen en weer. Je ziet de bus hier vandaan. Lang genoeg voor een handigen dief. Dat is onzin er kan onmogelijk iemand in dat korte tijdsverloop zijn binnengedrongen, de kast hebben opengemaakt, hot collier hebben gestolen.... Onmogelijk? En waar is het collier dan? Je bent al net als alle mannen.... onbetrouwbaar. Miep! Ja Miep! Hoe dikwijls heb jij me gezworen dat je alles, alles voor me zou overhebben? Maar een paar uurtjes hier zitten, dat had ie niét voor me over! Tante had gelijk, toen ze zien verzette tegen onze verloving. Ze wilde, dat ik je eerst leerde ken nen, wel, nu ken ik je. Jammer genoeg, dat het me... me... m'n... collier... moest kos... kosten... Stroomen tranen. Bert sloeg een allerongelukkigst figuur. Hij was diep gekwetst door de beschuldiging van onbetrouwbaarheid. Was hij niet enkel Miep na- geloopen uit verlangen naar haar bijzijn? Aan den anderen kant wós het collier weg, en het was aller ellendigst voor Miep, zoo'n kostbaar geschenk te heb ben verloren, terwijl bovendien tante.... Het spijt me ontzettend, zei Bert. Ik erken dat het mijn schuld was, Miep. Huil niet zoo, ik hoop nog eens genoeg te verdienen om je een ander te geven. Huil alsjeblieft niet meer, lieveling. baarheden van de ontzaglijk rijke stad Lima, aan boord van zijn „Mary Dear", van zijn „Lieve Marie". En deze verleiding was te groot voor hem. Hij moest naar San Salvador zeiion en daar do schatten in veiligheid brengen. Hij voer ook uit cn liet alle eige naars in dezelfde nacht vermoorden cn zette koers naar het Cocoseiland. In de Chathambay zette hij zijn booten uit. Tien ladingen hout, juweelen en kerk- gerij bracht hij aan land en verstopte die hier uit oude traditie juist hier! Maar de vloek van het goud rustte ook op hern Nooit zou hij meer iets aan do ongelooflijke rijk dommen hebben, die hij op het Cocoseiland begraven had. Inmiddels had Peru zich van het Europeescha moederland vrij gemaakt en zond onmiddellijk vier fregatten achter den moordenaar Thompson aan. Men ving hem, hing zijn kameraden op, maar liet hem cn zijn vertrouweling leven; iemand moest men toch hebben, die de plaats van de schatten aanwees. Met Thompson en Chapclle aan boord zeilden de Peruanen naar het Cocosciland. Ondanks de streng ste bewaking kon men de twee mannen niet lang vasthouden. Op zekeren dag slaagden zij er in, waarschijnlijk door omkooping, hun wachters te ver schalken, naar een walvischvanger te zwemmen, dio hen naar het onbekende meenam. Wie deze kapitein Thompson eigenlijk geweest is, kwam pas jaren later een zekere Mr. Kcating te we ten, die in zijn huis te St. John een ouden zeeman uit medelijden tot den dood verpleegde. De zeeman noemde zich Joncs. Kort voor zijn dood openbaarde hij zijn weldoener het volgende: „Ik heet Thompson. Ja, ik ben die Thompson, die indertijd de schat van Lima stal en op het Cocoseiland begroef. Thompson heette ook de vertrouweling van Benito Bonitos, die de schat van Leon naar dat eiland bracht en die ook van de schatten van Zwarte Jack af wist, u herinnert u dat toch wel? Deze Thompson is mijn grootvader geweest. Daardoor kende ik het geheim van het ei land. Hier, heer, omdat u goed voor mij geweest bent en omdat mijn dagen geteld zijn. Zie deze docu menten en plannen zijn voor u Mr. Keating. Mo gen zij u vorstelijke rijkdom, mogen zij u de schat ten van het Cocoseiland brengen." Zoo gaf de orfgenaam van het raadsel van het Cocoseiland zijn geheim in handen van Mr. Keating en toen begon eigenlijk pas de reeks der schat gravers. Ingezonden stukken. Nieuwe Niedorp, 5 Febr. '35. Mijnheer de Redacteur, Als antwoord op het ingezonden stuk van den. heer Veldstra, Directeur van de Zuivelfabriek „Au rora", verzoekt ondergeteekende beleefd eenige plaatsruimte. Het verwondert ons ten zeerste, dat de heer Veld stra onze kritiek zoo verdraait. Wij veronderstellen toch, dat hij wel heel goed begrijpen kan, dat het niet onze bedoeling is onze verecnïging te belaste ren. Het gaat alleen om de wijze van uitvoering. Er is in onze vergadering alleen op gewezen, dat „Aurora" zoo laag de afgekeurde koeien vergoedt. De heer Veldstra zegt zelf heel duidelijk, dat ge vonden open lijders ten spoedigste vanwege de ver ecnïging worden getaxeerd en voor gebruik.v waarde overgenomen en geslacht. En hier alleen gaat het over. De taxatie van de gebruikswaarde, laat volgens het gelaakte verslag veel te wenschcn over. We zullen niet alles ophalen, wat hierover al gezegd is op onze fabrieksvergaderingen, maar het is volgens deze leden van het Langereizer fonds, nu nog steeds zoo, dat ongeveer van de waarde wordt uitbetaald, terwijl toch de heer Veldstra zelf zegt, dat de volle gebruikswaarde behoort te worden uitgekeerd. Wat verder betreft de administratie en het ver lies van f2500 per jaar. wel mijnheer Veldstra, dat zullen de leden van „Aurora" toch zeker zelf weer moeten betalen. Het eenige voordeel is o.i. de sub sidies van rijk en provincie. Als tegenprestatie hiervoor prijken onze reactie-dieren met een gat in 't oor. Volgens U zou er op de verkeerde plaats ge sproken zijn, maar op onze vergadering werd de vraag besproken, wat te doen met eventueele t.b.c.- koeien, waarvoor geen 9A volgens onze taxatie wordt uitbetaald. Daarover te spreken, was toch zeker de plaats op onze vecfondsvergadering. Het spreekt vanzelf, dat ook wij evenals ieder ander, overtuigd zijn van het doeltreffend en baanbrekend werk, dat door Aurora op het gebied van t.b.c.-bestrijding on der het rundvee wordt gedaan. Met hartelijken dank voor de verleende plaats ruimte, Namens het bestuur van het Langereizer Veefonds, M. GROOTES, secr. Miep wreef haar betraand gezichtje tegen zijn jas. Het... het is niet zoo erg., stotterde ze. Ik had dat niet moeten zeggen, Bert.... ik meende het niet... Het is niets, schat, ik begrijp best, dat je wat zenuwachtig bent. En ik vind het allerberoerdst dat het gebeurd is. Want inderdaad, als ik hier was ge bleven.... Maar je ging alleen ons achterna om bij mij te zijn... Ik had m'n belofte moeten houden. Wie had zooiets kunnen denken. Ja, het is pech. Maar laten we er ons in 's he melsnaam overheen zetten. Er zijn ergere dingen In het leven. We hebben elkander, schat. Ja, en dat is de hoofdzaak. Tante vond een zenuwachtig maar eensgezind paar. Evenwel ontdekten haar scherpe oogen dadelijk sporen van tranen op Miep's gezichtje. Wat is hier gebeurd? vroeg ze, even vlot als altijd. De tandarts had goed en degelijk gewerkt! Tante, het is vreeselijk, stotterde Miep. We durven het u haast niet te zeggen, voegdo Bert erbij. Het.... collier.... is... is weg. Tante ging er bij zitten. 7.oo? Weg? Bert kon het niet helpen, begon Miep dadelijk. liet is mijn schuld, zei Bert tegelijkertijd. Hm, zei tante. Dat zal zeker een aardige ruzie hebben gegeven? Miep had gelijk met boos te zijn, begon Bert. Het was heel onbillijk van me, zei Miep. Maar we zagen alle twee in dat het dwaasheid was, over zooiets te twisten als je zooveel van elkander houdt. We hebben elkaar, dat is de hoofdzaak. Zoo, zei tante weer. Nu begin ik te gelooven, dat jullie je verloving maar publiek moet maken. Als jij over het verlies van zoo'n collier zoo vlug kunt heenkomen, cn hij over de onaangename din gen, die je hem zonder twijfel gezegd1 hebt, dan zijn jullie beiden rijp voor een gelukkig huwelijk. O, tante! juichte Miep. En wat nou het collier betreft, vervolgde tante grimmig. Dachten jullie heusch, dat ik zoo'n kost baar stuk in de hoede zou achterlaten van zoo'n jonge idioot? Ik kon me niet verstaanbaar maken, ander3 had ik het gezegd. Hier Ze opende haar oude parapluie en maakte een pak je los, dat aan de baleinen was vastgemaakt. Uit h* papier kwam het paarlencollier. Veiliger weet ik niet, grinnikte de oude dame, Geen zakkenroller zal daaraan denken. En nou zou ik wel eens willen weten waarom je geen thee zet, het water kookt als een zee wat een verkwisting van gas. GEERTRUI VAN BEMMEL. rustig eventjes thuis. tuurlijk blijven bij zulke hooge tem peraturen ongewenschte gevolgen, die op de voedingswaarde van de levensmiddelen van invloed zijn, niet uit. Op deze methode van het verhitten berust het z.g. „wecken". Met het verhitten wordt het afslui ten van de lucht verbonden, zoodat nieuwe bacteriën niet kunnen in-* dringen en dus de levensmiddelen veel langer kunnen worden be waard. De tegenovergestelde methode be rust op inwerking van de koude. Deze methode heeft evenwel niet dezelfde uitwerking als bij de warmte-methode. Ze belemmert de ontwikkeling van het kleine leven de wezen, maar doodt het niet. Te gen koude zijn vele van deze bac teriën buitengewoon ongevoelig, zelfs een temperatuur van 100 gra den koude geeft weinig. Het con- serveeren door middel van koude is dus slechts een noodhulp voor het oogenblik, heeft evenwel, tegen over het conserveeren door warmte het voordeel, dat de voedingswaar- weinig of niet verloren gaat. Een derde vorm van den strijd te gen de bacteriën is de scheikun dige inwerking. Ze kan natuurlijk niet overal gebruikt worden en bij levensmiddelen slechts daar, waar deze zekere geschikte bestanddee- len hebben. De suiker bijvoorbeeld biedt den bacteriën een krachtigen tegenstand, honing, vruchtensap pen, suikerhoudende vruchten, stropen, blijven daarom veel langer goed. Door de suiker worden n.1. zuren gevormd, die de microben dooden. Talrijke vruchten vormen, in zichzelf, zulke zuren. De boschbes bijvoorbeeld: benzoë- zuur, zoodat het toevoegen van suiker zeer gering behoeft te zijn. Bij andere vruchten moet de toe voeging van suiker grooter zijn, zoodat het een der belangrijkste vraagstukken bij het conserveeren van vruchten is, de juiste hoeveel heid suiker te vinden. Ook het zuur vormt een middel om bacte riën te dooden. Azijn is voor het zelfde doel ook bruikbaar. Einde lijk is, daar de microben voor hun ontwikkeling een zekere vochtig heid noodig hebben, ook het dro gen een strijdmiddel tegen hen. Bekend is de duurzaamheid van

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 7