Driehonderd millioen voor
don eerlijken vinder.
Het Collier.
VARIA
De schat op de Cocos-eilanden.
Kort
verhaal
„Zwarte Jack" en „Bloedige Degen".
De sprookjesachtige piratenschat op de Cocoseilanden
laat de gemoederen niet tot rust komen. Nog herin
neren wij ons allen de affaire van de Engelsche
schatzoekers van het vorige jaar, die naar het
eiland trokken, dat zij als onbeheerd gebied be
schouwden. Ze werden door de regeeringstroepen van
de republiek Costa Rica, waaraan het eiland be
hoort, gevangen genomen en gedwongen te vertrek
ken.
Thans heeft een nieuwe Engelsche groep, waartoe
ook eenige leden van de succeslooze expeditie belmo
ren, onderhandelingen met de regeering van Costa
Rica beëindigd, 't Resultaat is, dat de niéuwe schat
gravers toestemming gekregen bebben er te werken.
De regeering beeft zelfs haar steun toegezegd en
moet, wanneer de schat gevonden wordt, een derde
van de op vijfentwintig millioen pond geschatte
buit krijgen.
Wanneer men dit bovenstaande leest, is men licht
geneigd zich af te vragen: leven we werkelijk in het
vierde decennium van de twintigste of zijn wij pas
in de achttiende eeuw? Werkelijk, Stevenson en zijn
wereldberoemde avonturenroman: „Het Geheimzin
nige Eiland" vieren in onze harde dagen een vroolij-
ke, romantische wedergeboorte
De expeditie zal op wetenschappelijke wijze de
schat zoeken. Natuurlijk heeft men nauwkeurige
kaarten, waarop de situatie van de schat is aange
geven. De grond zal electrisch bewerkt worden,
wanneer men een reactie bemerkt zullen boorma
chines aan het werk gesteld worden. Men ziet, ver
trouwen ontbreekt er niet.
Het Cocosciland ligt 87 gr. ten Westen en 5^ gr.
ten Noorden van de aequator, 300 zeemijl ten Wes
ten van de kust yan den Midden-Amerikaanschen
de schatten der zeeroovers, die hier verborgen moe-,,
heel buiten de grooie scheepvaartlijnen van den Stil
len Oceaan, sporadisch legt er een vaartuig aan; in
den regel zijn het walvischvangers, die hier een tus-
schenstation hebben en schatgravers, die er voor
hun fantastische onderneming tijdelijk verblijf hou
den.
Schatgravers van de loopende band. Want de zoo
juist vertrokken expeditie is geenszins de eerste, die
het piratengoud gaat zoeken. Sedert eeuwen spoken
namen nog heden bekend zijn, van den Engelsch-
ten liggen, in de hoofden der tailooze avonturiers en
honderden nieuwsgierigen zijn hier geland en hebben
hier met al hun verwachtingen en droomen schip
breuk zien lijden.
Wat voor schatten betreft het hier eigenlijk?
Toen Amerika niet slechts als schier onuitputte
lijk grondstofgebied, maar ook als afzetgebied in het
Spaansche wereldrijk werd ingeschakeld, beleefden
de zeeroovers gouden dagen. De Westindische eilan
den en de Amerikaansche kust waren het strijd- en
jachtgebied van de piraten, die tot de tanden bewa
pend en met ware leeuwenmoed de Spaansche sche
pen aanvielen en beroofden, waarbij zij de beman
ning en passagiers meest over de kling joegen of
aan de mast ophingen Dat waren de dagen van de
bloedige kapiteins L'Olonois, Rock, Flint en Kid, wier
namen nog heden bekend zijn, van den E ngelsch-
man Davis, den schrik van den Stillen Oceaan en
vooral van den Portugees Benito Bonitos, die nog te
genwoordig bekend staat als Benito de Bloedige
Degen en die niet slechts in zeerooversromans,
maar ook in de legenden en verhalen der raatrozen
en der bevolking van de Midden-Amerikaansche
kuststreken genoemd wordt evenals zijn eerste ka
pitein, dien hij zijn carrière te danken heeft. Deze
kapitein was „Zwarte Jack", een piraat in hart en
nieren, die het later tot Engelsche Sir en gouver
neur van Jamaica bracht Nog heden ten dage
verheft zich in de Port Royal Cathedral het graf
monument van dezen Sir Henry Morgan, die als zee-
roover begon en in de zeventiende eeuw de beruchte
rooftocht over de landengte van Panama op touw
zette, waarbij onder de gruwelijkste misdrijven de
rijke stad Panama geplunderd werd en de sprook
jesachtige schatten meegenomen werden. Het groot
ste deel hiervan moet Zwarte Jack, later gouver-
Bertie, schat, zei Miep, wees nou lief en doe
wat ik je vraag. Ik kan de goeie tante niet alleen
naar den tandarts laten gaan, en
Maar lieveling, ik ben hier gekomen om je ver
jaardag te vieren en niet om eenzaam over je afwe
zigheid te zitten treuren. Het is weer echt iets van
je tante om juist op jouw verjaardag naar een tand
arts te willen.
Nu ben je heel onbillijk, verweet Miep. Haar ge
bit is gevallen. Ze kan het niet meer aandoen en
kan geen verstaanbaar woord meer spreken.
Bert grinnikte.
Een ideaal toestand! Laten we ons toch niet
haasten, daar een eind aan te maken!
Bert, wees niet zoo onaardig!
Wel, in elk geval zie ik niet in waarom we de
zaak niet zoo zouden regelen; we gaan belden mee
met tante cn
En mijn collier hier laten, in deze bungalow,
waar ieder amateur-dief er gemakkelijk bij zou
kunnen?
Neem het mee!
In m'n taschje zeker?
Ik zal het bij me steken.
Dank jo wel en de zakkenrollers?
Breng het op een bank, zei Bert ten einde raad.
Maar ik wou het vanavond aandoen als we gaan
dansen. Ik kan maar eenmaal in m'n leven een-en-
twintig worden en nu ik zoo'n prachtig cadeau
van tantetje gekregen heb, wil ik het toch dadelijk
dragen. Toe wees een groote lieverd en blijf jij nou
Bert berustte. Tegen
„groote lieverd" kon hij
nooit op. Hij was naar
het plaatsje aan zee ge
komen, waar Miep met
haar tante, die haar,
Ie wees, had opgevoed,
den zomer doorbracht,
)m Micp's verjaardag te
vieren. Bert was de,
door tante niet officieel
9rkende, verloofde van
Miep. Tante, die zoo
haar eigen ideeën had,
weigerde nog steeds
toestemming te geven voor een officieele verloving.
Want tante was niet gemakkelijk.
Een uur later zat Bert in z'n eentje in de bun
galow, terwijl Miep met tante de stad in ging.
neur en Sir, op het Cocoseiland, dat altijd weer als
schuilplaats van de piraten op de proppen komt, be
graven hebben, van welk zoogenaamd feit nog te
genwoordig een groot aantal Spaansche en Ameri
kaansche oplichters leeft, dat goedgeloovigen en
gouddorstigen tegen belangrijke sommen „oude
plannen" verkoopt, waaruit duidelijk de plaats der
Morganschatten blijkt.
Morgan werd opgevolgd door zijn luitenant, den
Portugees Benito Bonitos. Hij was al bij de plunde
ring van Panama van de partij, maakte een rijke
buit en kocht, toen Zwarte Jack een burger was ge
worden, een eigen fregat, waarmee hij het lucra
tieve zaakje voortzette Zijn groote coup was de
plundering van de stad Leon in Nicaragua. Hier
vielen hem ongelooflijke schatten goud, juweelen,
paarlen en kostbaar kerkgerei in handen en ook
deze schatten moeten op het Cocoseiland begraven
liggen, dat de Bloedige Degen nog uit de dagen van
Zwarte Jack kende Door de eeuwen heen gold een
lavablok op dit eiland met een ruwe teekening van
een hoed er op, Benito's Hoed genaamd, als weg
wijzer naar de schatkamer.
MILLIOENEN KLEINE
VERNIELERS.
De vernielende en vernietigende
elementen in de huishouding der
natuur zijn niet zoo zeer de groote
schadelijke dieren, do natuurcata
strofen, de gewelddadigheden van
enkelen, maar veel meer de milli-
arden kleine vernielers, die onzicht
baar en onopgemerkt hun dooden
den arbeid verrichten: de bacteriën
de bacillen, de microben, de zwam
men. Hun schrikbarend aantal en
hun vermogen zich te vermenigvul
digen, maken hen, ondanks hun
nietigheid, tot iets verschrikkelijks,
en er is nauwelijks iets in de na
tuur, dat hun niet op een of andere
wijze ten offer valt. IJzer wordt
door roest; hout, muursteenen door
zwammen verteerd. Alleen de ede
le metalen, voor alles het goud,
zijn van hen bevrijd. Zoolang het
lichaam leeft, ontwikkelt 't krach
ten, die hen bestrijden; zoo hebben
b.v. de menschen de witte bloed
lichaampjes, die tot taak hebben,
de bacillen onschadelijk te maken;
zoodra evenwel het leven in het or
ganisme ophoudt, is het reddeloos
aan hen overgeleverd. Alle strijd
om het behoud van organische
dingen, ook na het ophouden van
de levensfuncties, zooals voorna
melijk hij de levensmiddelen wordt
gevoerd, is tenslotte deze kleine we
reld, die boozc geesten van het ver
derf en ontbinding. Ook zij hebben
hun zwakke zijde, zijn zelf ook aan
den dood onderworpen en deelen
zelf ook het lot van al 't aardsche.
Het best gedijen ze bij een vochtige
warmte van 20 tot 40 graden Cel
sius. Lagere of hoogere temperatu
ren belemmeren hun ontwikkeling
of dooden ze zelfs. Reeds een tem
peratuur van 60 graden warmte
kunnen de meesten op den duur
niet verdragen. Wordt dus versche
melk ongeveer een half uur lang
op deze temperatuur gehouden, dan
is de melk bacteriënvrij. Bij een
temperatuur van 80 graden is
reeds een kwartier voldoende en bij
een temperatuur van 100 graden is
eenige oogenbljkken al genoeg. Na
Als ze gehoopt had, dat tante regelrecht naar haar
tandarts zou gaan, dan kende ze tante blijkbaar nog
altijd niet goed. Tante maakte niet de minste haast.
Gewapend met haar gedrocht van een parapluie, die
zo meesleepte, in zon en sneeuw en tropische hitte,
ging ze winkel in, winkel uit, overal vermoeide win
keljuffrouwen achterlatend, die haar nakeken met
een mengeling van voldoening en woede. Want tante
was rijk en royaal, dat had ze vandaag weer bewe
zen door haar verjaardagscadeau. Het paarlencol-
lier dat zijzolve eens van haar moeder gekregen
had. En in iederen winkel eindigde ze met te koo-
pen, na heel veel drukte en last te hebben veroor
zaakt.
Tantetje u zult vast te laat komen, had Miep al
een paar malen gezcgd.Maar op tijd komen behoorde
niet tot tantetjes deugden. Een vol uur over den af
gesproken tijd begon ze neiging te vertoonen, in de
richting van haar tandarts te gaan. Maar plotseling
bleef ze stokstijf staan en zei:
Sssjt prrr aaaaóh ggggg!
Wat is er tantetje? vroeg de geduldige Miep.
Tante maakte gebaren om een verkeersagent ja-
loersch te maken. En Miep begreep opeens: de para
pluie was ergens blijven staan.
Och, dat oude ding laten we nu eerst
Nnnnn! Gggggg! Haasjzzzt! zei tante zeer heftig
Miep begreep, dat er niets anders opzat dan de
winkels, waar ze al geweest waren, weer af te ren
nen.
In de derde ontdekte ze het monster tegen een toon
bank staan
Ze liep er al mee weg toen de winkelchef haar
aansprak.
Juffrouw die parapluie
Die is van m'n tante, zei Miep ademloos.
Maar een schelle stem achter haar protesteerde
hevig tegen deze bewering. Een dikke burgerjuffrouw
zwaaide met haar armen, bezwoer dat het haar pa
rapluie was en maakte hatelijke opmerkingen over
„dievegges die men op heeterdaad betrapt." De win
kelchef keek inquisitorisch, de juffrouwen ginnegap
ten. Miep werd rood en warm en nijdig en een ex
plosie was nabij, toen de winkeldeur openging en
Berts vroolijke stem riep:
Wat is hier aan de hand?
Hij bracht in minimum van tijd de zaak in orde,
maar tante's parapluie was nergens te vinden. Ze
ontdekten het ding eindelijk in een taartjeswinke1
en holden naar tante, die nog vastgeworteld stond op
dezelfde plaats en met blikken /en gebaren trachtte
to zeggen, waar haar mond weigerde te formulecren,
dat het lang geduurd had.
Ik kreeg er genoeg van, zei Bert. Ik nam ten
slotte het étui met je collier uit de kast, stak het vei
lig in m'n borstzak en ging op zoek naar jullie.
Miep was warm en moe geworden. Innerlijk was
ze blij, nu eindelijk rustig met Berst te kunnen gaan
Benito kon zich echter niet lang op zijn rijkdom
verheugen. Een Spaansche flotielje kreeg hem en zijn
„broeders van het bloedige zwaard" eindelijk in den
Stillen Oceaan te pakken en hing hem en zijn ka
meraden aan de ra's van hun eigen schip op.
Twee leden van de bemanning bleven echter le
ven zij moesten de Spanjaarden don weg naar de
schatten op het Cocoseiland toonen.
Zij hebben het niet gedaan; in ieder geval hebben
de Spanjaarden het piratengoud niet gevonden. Wan
neer en hoe de beiden gestorven zijn is niet be
kend. Men kent slechts nog de namen van den eenen
zeeroover: Thompson. En deze naam voert ons naar
moderner tijden.
Toen in 1821 de vrijheidsoorlog van Simon Bolivar
en dus van Latijnsch Amerika togen Spanje en Por
tugal zijn hoogtepunt bereikt had, vluchtten de rijk
ste Spanjaarden, waaronder veel Jezuïeten, met hun
schatten, waarvan de waardevolste uit de Inka-
periodc stamden, op een Engelsch schip. De kapi
tein heette Thompson precies als die roover uit
de troep van Benito Bonitos.
Thompson had de Peruaansche staatsschat, de kost
stokvisch, gedroogde vruchten en
paddestoelen. Een combinatie van
het droge en het chemische inwer
ken is het rooken, o.m. van vleesch
Do natuur heeft ons dus tegenover
de milliarden van vernielers niet
hulpeloos gelaten.
LOS EN VAST
Uit den vreemde
Eenige van de wonder
lijkste ongevallen in
1934:
In den loop van het jaar 1934
heeft het hemelvuur verschillende
vreemde ongelukken veroorzaakt.
De bliksem trof een kip in Gaines-
ville (V.S.A.) en schroeide haar
kaal, maar liet haar overigens on
gedeerd.
Te Ramsgate, Engeland, ging 'n
bliksemschift door een mans klee-
ren, smolt zijn metalen overhemds
knoopje en de metalen gespen van
zijn suspenders, zonder hem ver
der ook maar in het minst te de
ren.
Daarentegen werden 66 personen
in Kaapstad, Zuid-Afrilca, door den
bliksem gedood, die in een hut
sloeg, waarin zij een bierfuif hiel
den.
Te Richards Landing, Ontario,
sloeg de bliksem in een schouw
(langwerpig vierkant, open rivier
vaartuig), volgde een metaaldraad
die verbonden was met het duiker
pak, waarin William Currie stak,
die 6 dynamietpatronen bij zich
had. De springstof ontplofte en
doodde den duiker.
Een dienstmeisje In Brooklyn,
N.Y., ging de trap af met een sy-
phon gevuld met spuitwater. De
syphon sprong uit elkaar, een glas
scherf sneed haar keel af en het
meisje stierf.
Bang geworden omdat hij met
geweld gedwongen werd een pil in
te nemen als medicament tegen
een gevatte koude, kreeg de vier
jarige Gilbert Schneur, uit de
Bronx, N.Y.C. zulke zware stuipen,
dat hij er aan overleed.
theedrinken, terwijl tante bij haar tandarts was.
Ze zette, zoodra ze thuis kwamen, dadelijk thee
water op, schikte de taartjes op een schotel en raakte
weer in de gewenschte verjaardagsstemming. Bert
vertelde onderwijl; Ik heb me doodverveeld. Eerst
een brief geschreven. Dan maar zitten rooken. Ik
hield het niet uit. Hè, ik snak naar een kopje thee.
Hij nam onderwijl het étui uit zn' borstzak, maak
te het open en slaakte een onmenschelijk geluid.
Wat is er? vroeg Miep verschrikt.
Het is weg, stamelde Bert.
Weg?
Ja verdwenen hoe is dat mogelijk?
Beiden staarden naar het leege étui. Miep was geen
Jieisje dat gauw huilt, maar een paarlencollier, dat
je op je verjaardag krijgt, een kostbaar familiestuk
en dan nog wel cadeau van een tante die tot een
moord in staat zal zijn als ze de waarheid hoort
Het is jouw schuld, barstte Miep uit, met tranen
in haar stem.
Maar lieveling
Je had mo beloofd thuis te zullen blijven. In-
plaats daarvan ben je uitgeloopen.
Maar het kón niet gebeurd zijn terwijl ik het
in m'n zak had.
Zoo, wanneer dan? Ben je in huis gebleven tot
dat je het in je zak stak?
—-Ja zeker, ik heb enkel mijn brief gepost hier
aan den overkant.
Daar heb je 't al
Maar kind, dat is vijf stappen heen en weer.
Je ziet de bus hier vandaan.
Lang genoeg voor een handigen dief.
Dat is onzin er kan onmogelijk iemand in
dat korte tijdsverloop zijn binnengedrongen, de kast
hebben opengemaakt, hot collier hebben gestolen....
Onmogelijk? En waar is het collier dan?
Je bent al net als alle mannen.... onbetrouwbaar.
Miep!
Ja Miep! Hoe dikwijls heb jij me gezworen dat
je alles, alles voor me zou overhebben? Maar een
paar uurtjes hier zitten, dat had ie niét voor me
over! Tante had gelijk, toen ze zien verzette tegen
onze verloving. Ze wilde, dat ik je eerst leerde ken
nen, wel, nu ken ik je. Jammer genoeg, dat het me...
me... m'n... collier... moest kos... kosten...
Stroomen tranen. Bert sloeg een allerongelukkigst
figuur. Hij was diep gekwetst door de beschuldiging
van onbetrouwbaarheid. Was hij niet enkel Miep na-
geloopen uit verlangen naar haar bijzijn? Aan den
anderen kant wós het collier weg, en het was aller
ellendigst voor Miep, zoo'n kostbaar geschenk te heb
ben verloren, terwijl bovendien tante....
Het spijt me ontzettend, zei Bert. Ik erken dat
het mijn schuld was, Miep. Huil niet zoo, ik hoop
nog eens genoeg te verdienen om je een ander te
geven. Huil alsjeblieft niet meer, lieveling.
baarheden van de ontzaglijk rijke stad Lima, aan
boord van zijn „Mary Dear", van zijn „Lieve Marie".
En deze verleiding was te groot voor hem. Hij moest
naar San Salvador zeiion en daar do schatten in
veiligheid brengen. Hij voer ook uit cn liet alle eige
naars in dezelfde nacht vermoorden cn zette koers
naar het Cocoseiland. In de Chathambay zette hij zijn
booten uit. Tien ladingen hout, juweelen en kerk-
gerij bracht hij aan land en verstopte die hier
uit oude traditie juist hier!
Maar de vloek van het goud rustte ook op hern
Nooit zou hij meer iets aan do ongelooflijke rijk
dommen hebben, die hij op het Cocoseiland begraven
had. Inmiddels had Peru zich van het Europeescha
moederland vrij gemaakt en zond onmiddellijk vier
fregatten achter den moordenaar Thompson aan.
Men ving hem, hing zijn kameraden op, maar liet
hem cn zijn vertrouweling leven; iemand moest men
toch hebben, die de plaats van de schatten aanwees.
Met Thompson en Chapclle aan boord zeilden de
Peruanen naar het Cocosciland. Ondanks de streng
ste bewaking kon men de twee mannen niet lang
vasthouden. Op zekeren dag slaagden zij er in,
waarschijnlijk door omkooping, hun wachters te ver
schalken, naar een walvischvanger te zwemmen, dio
hen naar het onbekende meenam.
Wie deze kapitein Thompson eigenlijk geweest is,
kwam pas jaren later een zekere Mr. Kcating te we
ten, die in zijn huis te St. John een ouden zeeman
uit medelijden tot den dood verpleegde. De zeeman
noemde zich Joncs. Kort voor zijn dood openbaarde
hij zijn weldoener het volgende: „Ik heet Thompson.
Ja, ik ben die Thompson, die indertijd de schat van
Lima stal en op het Cocoseiland begroef. Thompson
heette ook de vertrouweling van Benito Bonitos, die
de schat van Leon naar dat eiland bracht en die ook
van de schatten van Zwarte Jack af wist, u herinnert
u dat toch wel? Deze Thompson is mijn grootvader
geweest. Daardoor kende ik het geheim van het ei
land. Hier, heer, omdat u goed voor mij geweest
bent en omdat mijn dagen geteld zijn. Zie deze docu
menten en plannen zijn voor u Mr. Keating. Mo
gen zij u vorstelijke rijkdom, mogen zij u de schat
ten van het Cocoseiland brengen."
Zoo gaf de orfgenaam van het raadsel van het
Cocoseiland zijn geheim in handen van Mr. Keating
en toen begon eigenlijk pas de reeks der schat
gravers.
Ingezonden stukken.
Nieuwe Niedorp, 5 Febr. '35.
Mijnheer de Redacteur,
Als antwoord op het ingezonden stuk van den.
heer Veldstra, Directeur van de Zuivelfabriek „Au
rora", verzoekt ondergeteekende beleefd eenige
plaatsruimte.
Het verwondert ons ten zeerste, dat de heer Veld
stra onze kritiek zoo verdraait. Wij veronderstellen
toch, dat hij wel heel goed begrijpen kan, dat het
niet onze bedoeling is onze verecnïging te belaste
ren. Het gaat alleen om de wijze van uitvoering.
Er is in onze vergadering alleen op gewezen, dat
„Aurora" zoo laag de afgekeurde koeien vergoedt.
De heer Veldstra zegt zelf heel duidelijk, dat ge
vonden open lijders ten spoedigste vanwege de ver
ecnïging worden getaxeerd en voor gebruik.v
waarde overgenomen en geslacht. En hier alleen
gaat het over. De taxatie van de gebruikswaarde,
laat volgens het gelaakte verslag veel te wenschcn
over. We zullen niet alles ophalen, wat hierover
al gezegd is op onze fabrieksvergaderingen, maar
het is volgens deze leden van het Langereizer fonds,
nu nog steeds zoo, dat ongeveer van de waarde
wordt uitbetaald, terwijl toch de heer Veldstra zelf
zegt, dat de volle gebruikswaarde behoort te worden
uitgekeerd.
Wat verder betreft de administratie en het ver
lies van f2500 per jaar. wel mijnheer Veldstra, dat
zullen de leden van „Aurora" toch zeker zelf weer
moeten betalen. Het eenige voordeel is o.i. de sub
sidies van rijk en provincie. Als tegenprestatie
hiervoor prijken onze reactie-dieren met een gat in
't oor. Volgens U zou er op de verkeerde plaats ge
sproken zijn, maar op onze vergadering werd de
vraag besproken, wat te doen met eventueele t.b.c.-
koeien, waarvoor geen 9A volgens onze taxatie wordt
uitbetaald. Daarover te spreken, was toch zeker de
plaats op onze vecfondsvergadering. Het spreekt
vanzelf, dat ook wij evenals ieder ander, overtuigd
zijn van het doeltreffend en baanbrekend werk, dat
door Aurora op het gebied van t.b.c.-bestrijding on
der het rundvee wordt gedaan.
Met hartelijken dank voor de verleende plaats
ruimte,
Namens het bestuur van het Langereizer Veefonds,
M. GROOTES, secr.
Miep wreef haar betraand gezichtje tegen zijn
jas.
Het... het is niet zoo erg., stotterde ze. Ik had
dat niet moeten zeggen, Bert.... ik meende het niet...
Het is niets, schat, ik begrijp best, dat je wat
zenuwachtig bent. En ik vind het allerberoerdst dat
het gebeurd is. Want inderdaad, als ik hier was ge
bleven....
Maar je ging alleen ons achterna om bij mij
te zijn...
Ik had m'n belofte moeten houden.
Wie had zooiets kunnen denken.
Ja, het is pech. Maar laten we er ons in 's he
melsnaam overheen zetten. Er zijn ergere dingen In
het leven. We hebben elkander, schat.
Ja, en dat is de hoofdzaak.
Tante vond een zenuwachtig maar eensgezind
paar. Evenwel ontdekten haar scherpe oogen dadelijk
sporen van tranen op Miep's gezichtje.
Wat is hier gebeurd? vroeg ze, even vlot als
altijd. De tandarts had goed en degelijk gewerkt!
Tante, het is vreeselijk, stotterde Miep.
We durven het u haast niet te zeggen, voegdo
Bert erbij.
Het.... collier.... is... is weg.
Tante ging er bij zitten.
7.oo? Weg?
Bert kon het niet helpen, begon Miep dadelijk.
liet is mijn schuld, zei Bert tegelijkertijd.
Hm, zei tante. Dat zal zeker een aardige ruzie
hebben gegeven?
Miep had gelijk met boos te zijn, begon Bert.
Het was heel onbillijk van me, zei Miep. Maar
we zagen alle twee in dat het dwaasheid was, over
zooiets te twisten als je zooveel van elkander houdt.
We hebben elkaar, dat is de hoofdzaak.
Zoo, zei tante weer. Nu begin ik te gelooven,
dat jullie je verloving maar publiek moet maken.
Als jij over het verlies van zoo'n collier zoo vlug
kunt heenkomen, cn hij over de onaangename din
gen, die je hem zonder twijfel gezegd1 hebt, dan zijn
jullie beiden rijp voor een gelukkig huwelijk.
O, tante! juichte Miep.
En wat nou het collier betreft, vervolgde tante
grimmig. Dachten jullie heusch, dat ik zoo'n kost
baar stuk in de hoede zou achterlaten van zoo'n jonge
idioot? Ik kon me niet verstaanbaar maken, ander3
had ik het gezegd. Hier
Ze opende haar oude parapluie en maakte een pak
je los, dat aan de baleinen was vastgemaakt. Uit h*
papier kwam het paarlencollier.
Veiliger weet ik niet, grinnikte de oude dame,
Geen zakkenroller zal daaraan denken. En nou zou
ik wel eens willen weten waarom je geen thee zet,
het water kookt als een zee wat een verkwisting
van gas.
GEERTRUI VAN BEMMEL.
rustig eventjes thuis.
tuurlijk blijven bij zulke hooge tem
peraturen ongewenschte gevolgen,
die op de voedingswaarde van de
levensmiddelen van invloed zijn,
niet uit. Op deze methode van het
verhitten berust het z.g. „wecken".
Met het verhitten wordt het afslui
ten van de lucht verbonden, zoodat
nieuwe bacteriën niet kunnen in-*
dringen en dus de levensmiddelen
veel langer kunnen worden be
waard.
De tegenovergestelde methode be
rust op inwerking van de koude.
Deze methode heeft evenwel niet
dezelfde uitwerking als bij de
warmte-methode. Ze belemmert de
ontwikkeling van het kleine leven
de wezen, maar doodt het niet. Te
gen koude zijn vele van deze bac
teriën buitengewoon ongevoelig,
zelfs een temperatuur van 100 gra
den koude geeft weinig. Het con-
serveeren door middel van koude
is dus slechts een noodhulp voor
het oogenblik, heeft evenwel, tegen
over het conserveeren door warmte
het voordeel, dat de voedingswaar-
weinig of niet verloren gaat.
Een derde vorm van den strijd te
gen de bacteriën is de scheikun
dige inwerking. Ze kan natuurlijk
niet overal gebruikt worden en bij
levensmiddelen slechts daar, waar
deze zekere geschikte bestanddee-
len hebben. De suiker bijvoorbeeld
biedt den bacteriën een krachtigen
tegenstand, honing, vruchtensap
pen, suikerhoudende vruchten,
stropen, blijven daarom veel langer
goed. Door de suiker worden n.1.
zuren gevormd, die de microben
dooden. Talrijke vruchten vormen,
in zichzelf, zulke zuren.
De boschbes bijvoorbeeld: benzoë-
zuur, zoodat het toevoegen van
suiker zeer gering behoeft te zijn.
Bij andere vruchten moet de toe
voeging van suiker grooter zijn,
zoodat het een der belangrijkste
vraagstukken bij het conserveeren
van vruchten is, de juiste hoeveel
heid suiker te vinden. Ook het
zuur vormt een middel om bacte
riën te dooden. Azijn is voor het
zelfde doel ook bruikbaar. Einde
lijk is, daar de microben voor hun
ontwikkeling een zekere vochtig
heid noodig hebben, ook het dro
gen een strijdmiddel tegen hen.
Bekend is de duurzaamheid van