Arrondissements-Rechtbaik Phillips Oppenheim Alcatraz. door te Alkmaar. Het moderne „Duivelseiland". De Amerikaansche staats gevangenis Alcatraz' heeft den laatsten tijd van zich doen spreken, omdat ver schillende gevaarlijke gang sters aldaar opgesloten zit- ten. BOVEN de gepantserde deu- ren van Amerika's mo dernste strafgevangenis staat met onzichtbare letters ge- schreverf: „Hij, die hier binnen treedt, laat alle hope varen", want genoemde deuren voeren naar een totaal geïsoleerde wereld, waar men via moord en inbraak binnen komt, doch die men nimmer meer verlaat. De wereld, waarin Amerika's grootste misdadigers leven, be vindt zich op een eilandje, Alca traz genaamd, in de baai van San Francisco. Het eiland verdient minstens zoo goed de naam van „Duivelseiland" als de Fransche misdadigerskolonie in Guyana. Weliswaar is het leven van de ge vangenen op Alcatraz beter dan op het Duivelseiland, doch iedere po ging tot ontsnapping is vruchte loos. Op slechts enkele kilometers afstand van San Francisco staan de eilandbewoners geheel buiten de beschaafde wereld. De gevangenis van Alcatraz kan vrijelijk als de veiligste ter wereld beschouwd worden. De ligging is ideaal. Het eiland rijst loodrecht uit zee op en de naakte rotsen bie den geen enkel steunpunt voor hen, die langs dezen weg zouden willen ontsnappen. Om het eiland varen dag en nacht politievaartuigen, teneinde iedere ontsnapte gevan gene, wien de vermetele sprong in zee gelukt zou zijn, onmiddellijk te kunnen oppikken. Bovendien kan een op deze wij ze ontsnapte misdadiger nooit het leven er af brengen, indien hij geen boot ter beschikking heeft, want de afstand tot het vasteland is te groot, om deze zwemmend te kun nen afleggen. Wat de gevangenis zelf betreft, deze is gebouwd uit gewapend be ton. De poorten zijn vierdubbel De deuren van gepantserd staal. Iedere deur wordt door een aparte cipier geopend of gesloten. De wachters het aantal dezer is zeer groot zijn gewapend met revolvers, machinegeweren en traangasbommen. Voorts is de ge vangenis voorzien van de modern ste alarmapparaten, alsmede een radiozender. Bij eventueel oproer zou zulks onmiddellijk te San Francisco bekend zijn. Al met al is de strafgevangenis te Alcatraz een onneembare vesting hetzij van aanvallen van binnen of van bui ten af. Verzet van een enkeling wordt het allerminst gevreesd. Mocht eens iemand zoo iets ondernemen, dan is deze binnen enkele minuten overmeesterd, terwijl een zware disciplinaire straf zijn belooning is. Gevaarlijker daarentegen is een oproer. Daarom worden groepen gevangenen bijzonder streng be waakt. Dit is b.v. het geval in de eetzaal, waar tijdens de maaltijden altijd eenige honderden gevangenen te zamen zijn. Teneinde op iedere gebeurtenis voorbreid te zijn, zijn in de wanden gaten aangebracht Op een enkele handbeweging van een der wachters stroomt door deze gaten traangas in de eetzaal. De gevangenen zijn van de bui tenwereld volkomen afgesloten. Gedurende de eerste vier maanden van hun verblijf op het eiland mo gen zij geen bezoek ontvangen. Zijn die vier maanden voorbij en gedraagt de gevangene zich goed, dan mag hij eenmaal per maand bezoek ontvangen. Het bezoek ge schiedt op de volgende wijze. De bezoeker wordt in een kamer gela ten, waarvan een der muren door een kogelvrije glaswand vervangen is. In het glas zijn eenige kleine gaatjes gemaakt, waardoor het mo gelijk is met de gevangene, dia zich in de kamer er naast bevindt, te spreken. De bezoekers worden, behalve gefouilleerd, ook nog aan een Röntgenonderzoek onderwor pen, teneinde te kunnen vaststel len of zij verborgen wapens of werktuigen bij zich dragen. Ook de communicatie met de buiten wereld wordt streng nagegaan. Alle binnenkomende en uitgaande cor respondentie wordt behalve nage-i keken, ook nog gekopieerd en door een speciale beambte onderzocht of zij soms geheime mededeelingen bevat. Dit eiland met zijn enorme vei-- ligheidsmaatregelen mag dan da hel op aarde genoemd worden, do gevangenen worden in ieder geval humaan behandeld en hebben het, hoewel zij natuurlijk het kostbare kleinood, dat vrijheid heet, moeten missen, toch in vele gevallen beter dan hun collega's op het vaste land. Het leven in de gevangenis beant-i woordt aan de hoogste eischen der hygiëne, en de gevangenen genie ten zelfs eenig comfort. De cellen zijn ruim en luch tig en hebben een waschtafel met stroomend water. Iedere cel bevat een opklapbed, zoodat men van een zit-slaapcel kan spreken. De voe ding is prima. De gevangenis be-< vat een bibliotheek in vier talen* een recreatiezaal met piano en harmonium, een kapperssalon, douche-inrichting en een gymna* stiekzaal. Dat de gevangenis van Alcatraz nochtans zoo gehaat is onder da misdadigers, moet voornamelijk verklaard worden uit de omstan-» digheid, dat ontvluchting onmoge lijk is. Dat de gevangenen dit zelf ook inzien, bewijst het feit, dat in de vele jaren van het bestaan der gevangenis slechts twee maal een poging tot ontvluchting heeft plaats gevonden. De eerste in 1862, de tweede en tot dusver de laatste in 1908. MEERVOUDIGE STRAFKAMER. Zitting van 12 Februari. B e v e r w ij k. MEN MAG EEN DRONKEN VROUW EEN ENGEL NOEMEN, MAAR EEN DRONKEN CHAUFFEUR KOMT EEN HEEL WAT MINDER MOOIEN TITEL TOE. De vrachtautochauffeur en bloemenventer Simon Hendrik R. uit Beverwijk, wiens reputatie voor het Alkmaarsche kantongerecht nu niet zoo heel guns tig is, had zich in den avond van Zondag 12 Aug. met eenige vrienden, die ook de gaven van Bacchus niet versmaden, terdege geamuseerd op de kermis te Egmond a.d. Hoef en was met zijn vrachtauto laat in den avond vertrokken. Vermoedelijk verkeerde hij niet in een stemming om de geboden omzichtig heid te betrachten, althans volgde op den Heeren- weg onder Castricum een geduchte aanrijding met een door den heer J. Appeldoorn, die met familie leden op weg was naar het station, bestuurde luxe wagen. De auto kreeg zulk een opstopper, dat hij dwars op een langs den weg gelegen bouwland te rechtkwam en een schade van 90 gulden werd ge constateerd. Bedoelde bloemenventer, die reeds op 15 Dec. '33 door den kantonrechter, Mr. D. Bastert tot f 20 boete of 20 dagen was veroordeeld, ter zake een onder den invloed gepleegde aanrijding op denzelfden Heeren- weg, na een bezoek aan de Egmond-Binnen-lcermis werd op 12 Oct. veroordeeld tot f 60 boete of 30 da gen hechtenis, van welk vonnis hij in appel kwam. De appellant verklaarde heden heelemaal geen schuld te hebben en evenmin onder den invloed van genoten alcohol te hebben verkeerd. Een schok had hij absoluut niet gevoeld. De heer Piet Apeldoorn, schoonzoon van vader J. Appeldoorn, verklaarde dat zijn vrouw door den schok een bloeduitstorting in het hoofd kreeg en ook haar hand was gekneusd. Getuige zag dat op e enigen afstand een vrachtauto en een luxe wagen bij elkander stonden en daarbij eenige personen. Hij liep op een draf naar die lieden toe en riep „hé, wacht even! doch de personen stapten in en de yrachtauto reed snel weg. De heer G. Minnee, de brigadier-titulair uit Eg- mond-Binnen had schade aan 's heeren Appeldoorn en breedte opgenomen. Hij vertelde voorts op zijn gewone amusante wijze het gebeurde van dien avond. Voorts had hij de auto van appellant aange troffen voor de woning van den burgemeester van Egmond-Binnen. Bovendien had Minnee geconsta teerd, dat de band van het linker achterwiel van de [vrachtauto was beschadigd en ook het spatbord. Als getuige a decharge verschenen de heeren Arie Kater en Joh. Nuland. De heer Arie Kater was passagier in de cabine ,van de vrachtauto. Hij had niets bespeurd en ook geen schok gehoord. Hij zat te suffen, als gevolg van het gebruik van een paar borreltjes. Ook getuige Nuland had een klap gehoord en na eenige meters te zijn doorgereden, werd gestopt om te zien wat het geweest was. De officier kon geen voldoende bewijs vinden om aan te toonen, dat appellant de bestuurder was van de auto en requireerde dus vernietiging van het yonnis en vrijspraak. Helder. EEN VERKEER SSTRUBBELING IN DE LELYSTRAAT. De heer Adr. Joh. v. d. Musselen te Helder zou op 26 Sept. aldaar in de Lelystraat met de door hem gestuurde auto den korporaal-torpedomaker Borking. die in een kolonne wielrijders meereed, hebben aan gereden en was deswege door den Helderschen kan tonrechter veroordeeld tot f 10 boete of 10 dagen. De veroordeelde was de meening toegedaan, dat hem geen schuld trof en had appel aangeteekend. Dit hooger beroep werd heden behandeld. Volgens appellant was Borking uit het gelid gereden, doch Borking ontkende zulks en beweerde dat de auto yan appellant een zwaaiende beweging had gemaakt. De sergeant-torpedomaker Gottmer verklaarde ook ïn het nadeel van den appellant. En de officier zag eveneens geen lichtpunten en requireerde bevestiging van het vonnis. Helder. HIJ HAD EEN PAAR GLAASJES OP! De 25-jarige chauffeur, de heer Jacob VI., uit An na Paulowna had op 22 Aug. een autotochtje ge maakt naar Wieringen en daar een paar glaasjes bier geconsumeerd, wat schadelijk werkte op zijn zekerheid als autobestuurder,zoodat zijn zonderlinge wijze van rijden de aandacht trok der Heldersche po litie. De chauffeur werd aangehouden en veroordeeld door den kantonrechter te Helder tot een stevige geldboete, f 50 of 50 dagen en een jaar ontzegging rijbevoegdheid. Aangezien het jongmensch thans chauffeur is te Alkmaar, kwam de ontzegging hem slecht gelegen en ging hij in appel met Mr. Buiskool als verdedi ger. De officier, die het rijden onder invloed hoogst verderfelijk en gevaarlijk acht, requireerde bevesti ging van het vonnis. Mr. Buiskool deed op gemoedelijke manier een goed woordje voor zijn cliënt, die nu na al zijn te genslagen nu ook weer gevaar loopt deze betrek king weer te verliezen en verzocht de rechtbank de ontzegging der rijbevoegdheid niet te bekrachtigen. Enkhuizen. DE NIET GEWENSCHTE WÓONSCHUIT- SCHIPPERIN. De 48-jarige weduwe Antje M. geboren de Br. te Enkhuizen, welke juffrouw in een woonschip lo geert; had op 7 Sept. aldaar in de haven een lig plaats ingenomen, zonder vergunning van Burgem. en weth. en was veroordeeld tot f 5 boete of 5 dagen en was nu van dit vonnis in het heden behandelde hooger beroep gekomen. Haar verweer luidde nu, dat zij gemeend had van den havenmeester toestemming te'hebben verkregen. Later bleek dat de burgemeester geen woonschepen in de haven verlangde. De appellant was wel in het bezit van een toestemming van den Commissaris der Koningin om een woonschip te mogen bewonen. De officier vermeende dat B. en W. van Enkhui zen baas waren in eigen huis. De juffrouw had een behoorlijke aanzegging gekregen om uit de haven te verdwijnen, aan welke lastgeving zij niet voldeed. Bevestiging werd alzoo gevorderd. Mr. Frank uit Amsterdam, verdediger van appel lante, pleitte niet verbindbaarheid der Enkhuizer ha venverordening en dus ontslag van rechtsvervolging. Volgde een principieel debat tusschen parket en verdediging. Bergen. NOG EEN ONTEVREDENE. De Alkmaarsche kantonrechter had den chauffeur Corn. de J. veroordeeld tot f 10 boete of 10 dagen, omdat hij op 18 Aug. op de hoek Berger- en Turfweg den motorrijder G .C. Roosloot de voorrang niet had verleend, waarop een aanrijding volgde. Van welk vonnis de autobestuurder in hooger beroep kwam, tot dusver zonder succes, aangezien de officier be vestiging requireerde. Bergen ALS VOREN. Ook de kruideniersbediende Petrus de W., die te Bergen Mej. Jolianna Roobeek in de Jan-Jacob-Laan zoo hevig had aangereden, dat het meisje bewuste loos bleef liggen en welk jongmensch te Alkmaar was veroordeeld, had protest aangeteekend, doch evenmin reden om tevreden te zijn over de mede werking van den officier, op grond van het weinig bemoedigende feit, dat bevestiging van het gewezen vonnis werd gevorderd. Wervershoof. DE OUDE HEER PAPKRUIER KWAM MET 9 GE TUIGEN A DECHARGE. De sluiting der kermis te Wervershoof op 22 Aug. j.1. gaf ditmaal motief tot rumoerige tooneelen, die zijn oorzaak mede vonden in het ingrijpen van rijks- en gemeentepolitie, waarover de geachte dorpsbevol king in 't algemeen niet voldaan was. Zelfs werden nog spotliederen gemaakt en rondgedeeld. Ook wij zijn nog in bezit van dit stuk pracht poëzie. Het optreden van verschillende personen gaf de ordebewakers reden tot krachtig optreden en tot de opposanten behoorde ook de 60-jarige koopman (te vens raadslid) Theodorus St., die tijdens een sa menscholing weigerde aan het bevel van den rijks veldwachter Boersma om door te loopen te voldoen en deswege door den kantonrechter te Hoorn werd veroordeeld tot f 20 boete of 10 dagen hechtenis. De heer St. stond in verband met die relletjes ook nog terecht voor den politierechter, ter zake beleedi- ging van de veldwachters, die hij onder meer pap kruiers had genoemd en alstoen was veroordeeld tot f 15 boete of 15 dagen hechtenis. Evenals voor het Kantongerecht te Hoorn, werd de heer St., die tegen het Hoornsche vonnis in hoo ger beroep was gekomen, verdedigd door mr. Wind- haus te Hoorn. Appellant ontkende door Rijksveld wachter Boerema tot doorloopen te zijn aange maand. Hij had integendeel 'n persoon in een auto, die heftig te keer ging tegen de politie tot kalmte aangemaand. Als getuige charge werden alléén gehoord de rijks- veldwachtei Boerema en brigadier Seldentuis. Voorts waren gearriveerd 9 getuigen décharge. Brigadier Seldentuis, die druk bezig was een an deren recalcitrant op te bergen, had niet gehoord dat tot doorloopen was gelast. Zelf had hij later het rumoerige publiek tot doorloopen aangemaand. Verdachte, die anders nooit lastig is, was bij die gelegenheid een der grootste opposanten, verklaar de de brigadier. Hierop volgde verhoor van het leger getuigen décharge, dat we zoo vrij zullen zijn maar stilzwij gend voorbij te gaan. De zaak is in cTe Hoornsche bladen omstandig gelanceerd en heeft voor de Alk maarsche en andere bladen niet zooveel belang, dat daaraan kolommen gewijd kunnen worden. Natuurlijk was dit verhoor in 't belang van den appellant en niet analoog aan de verklaring der verbalisanten. HOOFDSTUK XVII. Tegen twaalf uur dien morgen werden een schotel haché en wat gedroogde visch voor Anna Kastellane en Haven op de eene tafel gezet en voor den piloot en Patinsky op de andere. Toen Haven om cocktails en een flesch bourgogne vroeg werd hem wat wodka en een zure Hongaarsche wijn van inferieure kwali teit voor gezet. Er waren veel wolken in de lucht en er viel eenige sneeuw. Het was nu moeilijk om hun koers te zien, doch Haven geloofde dat ze naar het zuiden vlogen. „Weet je iets van Odessa?" vroeg hij Anna. „Niets", antwoordde ze, „behalve dat ik hoop, dat we daar niet heen gaan." „Waarom niet?" „Omdat het een haven is, van waaruit allerlei soort van kleine vrachtbooten naar Klein-Azië en naar de Zwarte Zee vertrekken. Er zijn hoopen plaatsen waar we achter gelaten zouden kunnen worden, zonder dat er ooit een haan naar kraaide. Bovendien is daar de vreeselijkste bevolking die je je denken kunt." Haven wendde zich naar de tafel waaraan de bei de mannen zaten. „De reis zou veel interessanter voor ons zijn als we eenig idéé hadden van onze bestemming", zei hij. „Het is onze bedoeling niet om de reis voor u in teressant te maken", antwoordde Patinsky. „Maak er maar van wat je er van maken kunt, het zal waar schijnlijk je laatste luchtvaart zijn." Er ging een bel aan het eind van de kajuit. Pa- tinsky's metgezel dronk een tumbler wijn leeg, gooi de nog een likeurglas wodka door zijn keel en stond op. De bel ging weer en ze vlogen nu meer schok kend. De piloot verdween, zijn jas dichtknoopend. „Zeker observaties", zei Patinsky. „Esterhaczy is een bijzonder zorgvuldig piloot." ,,'t Zou leuk zijn als we allemaal samen neerstort ten", zei Haven opgewekt. „De beulen en de veroor deelden." „Daar is geen gevaar voor", verzekerde de ander glimlachend. „Esterhaczy is een groot artist. Als hij jonger was zou hij een Europeesche beroemdheid wor den. Hij heeft nu alleen om den piloot geroepen, om dat hij den koers wil vaststellen." „Dit keer heb je het mis", zei Haven. „Hij komt juist binnen. Zeker niet ingenomen met het weer." Esterhaczy struikelde bijna de kajuit binnen. Er hingen ijskegels aan zijn jas en zijn pet. Toen hij zijn kap afnam was zijn gezicht wit met hier en daar paarse vlekken. Hij dronk twee glazen wodka en viel toen neer in den stoel dien de piloot verlaten had. „We komen in een storm", zei hij tegen Patinsky, zijn derde glas wodka inschenkend. „Mijn hart stond bijna stil. ik heb de snelheid verminderd en tegen ILéon gezegd, dat hij buiten den wind moet blijven, we zullen misschien een beetje dobberen maar het zal veiliger zijn." Volgens verklaring van de omstanders had Boere ma gelijktijdig tot doorloopen aangemaand en de sabel gebruikt. Ook de chauffeur Schouten beweerde, dat. Boere ma de sabel had getrokken. I k heb geen sabel getrokken, zei Boerema. De Officier was het volmaakt eens met den Hoorn- schen kantonrechter, requireerde bevestiging van het vonnis, en maakte voorts van de gelegenheid gebruik oni het onzinnige van de vele boerenker missen eens te becritiseeren. Mr. Windhaus hield daarop een uitvoerig pleidooi, waarin hii wees op de homogeniteit der getuigen décharge, terwijl juist aan die getuigen niet de minste waarde scheen te zijn gehecht op het Kan tongerecht. Voorts ging pleiter het verloop van het gebeurde nog eens in extenso na, om tot de conclusie te ko men, dat er geen samenscholing was geweest en verdachte de sommatie vermoedelijk niet heeft ge hoord. De zaak kon worden gereduceerd tot een groot misverstand, meende pleiter. Ten slotte verzocht mr. Windhaus bij de uitspraak* rekening te willen houden met den persoon van ver dachte. zijn positie en onberispelijk verleden. A.s. week uitspraak. Sluiting. Het vliegtuig begon te kreunen en te kraken. Ester haczy die zijn leeren jas op den grond had gegooid, zat met zijn hand tegen zijn zijde gedrukt. Patinsky sloeg hem bezorgd gade en keek dan weer uit het raam. Ze schenen in een flinken sneeuwstorm te zijn beland. „Denk je dat het beter is als we dalen?" vroeg hij. „We zullen nooit meer opstijgen als we dat doen", kreunde Esterhaczy. „Neem de kaart uit mijn zak, ik heb onze positie aangegeven." Patinsky haalde een flesch brandy uit een kast, schonk er wat van in een tumbler en hield dien voor Esterhaczy's lippen. Hij dronk gretig. Al spoedig werd hij weer normaler. „Voel je je beter?" vroeg Patinsky. De ander knikte. „Het is mijn hart", mompelde hij. „Ik heb daarom het sturen opgegeven, God!" voegde hij er bij, toen de machine plotseling over stag ging. „Ik hoop dat de vleugels goed zijn. Die sneeuw weegt zoo verdui veld zwaar." Ze verminderden nu vaart en vlogen iets lager. Plotseling ging de alarmbel. Patinsky trok haastig Esterhaczy's jas en kap aan en zette den bril op. „Ik hoop, dat ik he$ zal kunnen klaarspelen", zei hij wegsnellende. Ze hoorden zijn voetstappen op de ladder. Een oogenblik keken Anna Kastellane en Haven elkaar in de oogen. Er was twijfel in de hare, vastberaden heid in de zijne. Ridderlijkheid was een mooie eigen schap, doch haar leven en het zijne om nog niet te spreken van zijn zending gingen voor Esterhaczy lag nog over de tafel gebogen, hoewel zijn ademhaling natuurlijker ging en de paarse vlek ken op zijn gezicht begonnen weg te trekken. Haven stond langzaam op. Als door een wonder was zijn lin ker arm ineens bevrijd van den armband die er om heen had gezeten. Hij keek naar Anna en ze knikte. Haar vingers sloten zich om de tasch. Haven stak een oogenblik hoog boven de gedaante van den lig- genden man, toen was zijn linker arm om diens nek en zijn rechter hand in zijn zak. Haven mocht dan soms gedurende de laatste dagen langzaam hebben geleken, nu was hij buitengewoon vlug. Hij hield een oogenblik zijn eigen revolver, die Esterhaczy klaar blijkelijk had verruild voor zijn eigen ouderwetscher wapen, in zijn hand, toen stak hij haar Anna toe. „Pak aan", fluisterde hij. Ze gehoorzaamde zonder aarzelen. Esterhaczy worstelde om overeind te komen, doch hij had nog niet de kracht van een kind. Weer gleden Havens vingers langs den hulpeloozen man. Ér waren geen wapens meer. Hij keerde naar zijn stoel terug, zijn vijand kreunend en half bewusteloos achterlatend. Haven was een ander mensch geworden. Zijn oogen schitterden. Zijn brein werkte vlug. Wordt vervolgd. 25. „De vliegmachines die mijn vriend Nicolas Ester haczy ontwerpt en bouwt krijgen geen ongelukken", zei Patinsky met een vertrouwenden glimlach. „Mon sieur en Mademoiselle kunnen gerust zijn, er is geen gevaar om op die wijze te ontsnappen." „En daarom geen paspoort voor me?" „En daarom geen paspoort voor u." Haven haalde de schouders op en keerde naar 'Anna terug. „Anna Kastellane", zei hij en zijn stem, hoe zacht ook, had een klank die haar deed trillen. „Jij en ik hebben dikwijls verschil van meening gehad. Ik weet zelfs niet of ik van je houd of haat, maar in elk geval is ons lot nu hetzelfde. Je zegt dat het je dood zal beteekenen als je hier in Rusland wordt achtergelaten en overgeleverd aan de handen van deze mannen „Geen van die twee dingen zal ooit gebeuren," zei ze. Haven knikte. „Wat mij betreft zijn hun bedoelingen duidelijk genoeg", ging hij voort. „Ze willen mijn laten we zeggen documenten hebben en me dan uit de we reld helpen. Mij in leven laten zou onmogelijk zijn." „Ik ben het met je eens", zei ze. „En „Wees op je hoede", zei Haven. „Ik zal op mijn kans loeren en er gebruik van maken. Ik ben nooit bang geweest om mijn leven in een gevecht te ver liezen en alles is beter dan stil zitten en niets doen. Ik wil er jou liever niet in mengen als ik het voor komen kan. Als ik faal kun je me altijd in den steek laten, maar ik vraag je alleen om voortdurend op te letten. Ik kan elk oogenblik afgaan op den man op wien ik het gemunt heb. Blijf er buiten als je kunt, maar onthoud alleen dit als de man met wien ik worstel zijn revolver laat vallen, raap die dan op en schiet hem neer als een hond als je de .kans krijgt. Schiet den ander ook neer als die komt. Laat niets aan 't toeval over. Het zijn beesten, allebei. Misschien zal het zonder schieten gaan, maar ik wil dat je goed weet dat je op de revolvers moet letten. Wees niet bang, dat je mij zult raken. Ik bof altijd. Schiet maar raak houdt den loop laag." „Wanneer denk je die poging te wagen?" vroeg ze bedaard. „Ik vind alles goed. Ik geloof ook dat het onze eenige kans is." „Dat kan ik niet zeggen", antwoordde hij. „Ik moet de gelegenheid afwachten. Je moet opletten, net als ik." Patinsky stond plotseling op en kwam naar hem toe. Hij bleef echter buiten het bereik van Havens rechter arm. „Houd op met dat vervloekte gefluister", beval hij. „Waarom?" was het koele antwoord. „We zijn pas sagiers, is 't niet? Het komt me voor, dat we duur genoeg zullen moeten betalen voor het huren van dit vliegtuig." Patinsky glimlachte alsof hij aan iets prettigs dacht. „Ja", zei hij, „nu spreekt u de waarheid. U zult duur voor dezen tocht moeten betalen, allebei, en in goede munt ook. Jij, Haven, in de eene soort en ma dame in de andere." Hij stond even stil zijn hand aan zijn akelige klei ne snor en Haven wist dat zijn glimlach met opzet uitdagend was. Hij hield zich met moeite in. Patinsky was te veel op zijn hoede nu, dit was niet het geschik te moment.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 7