VAN DIT EN YAN DAT I EN VAN ALLES WAT Het geheim van de winkel met de groene deur. m DE AVONTUREN VAN PROFJE EN STRUISJE Kruiswoordraadsel. Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 16 Februari 1935. No. 9660. ZATERDAGAVONDSCHETS Oorspronkelijke vertelling door SIROLF. '(Nadruk verboden alle rechten voorbehouden). IN 't smalle, donkere straat je in het oudste gedeelte van de kleine provincie stad waren niet minder dan vier antiquairzaakjes, dde de wereld beroemde antieke klokken, kabi netjes, kastjes, stoelen en bordjes omgeven door een waas van his torische geheimzinnigheid aan den man brachten. Zij,die anders door druk vreemdelingenbezoek en het voortdurend snuffelen van collectioneurs een flink bestaan maakten, hadden in deze crisis tijden nu ieder op zijn geld scheen .te willen blijven zitten, een harde dobber. En daarom was het te on begrijpelijker, dat één van de vier fvrijwel gelijksoortige zaakjes, dat van den ouden Snorrenburg U weet wel, dat winkeltje met de groene deur sedert eenigen tijd twas gaan opleven en zich in een •ongeleenden bloei verheugde. Men ,kon bijna dagelijks en op ieder uur een klant in het halfduistere .winkeltje zien staan, die onder handelde over den aankoop van 'een of ander antiek stukje. En 'hoewel de oude Snorrenburg na tuurlijk zorgvuldig voor zijn con currenten verzweeg, welke prijzen hii maakte, konden deze' als 't ware jruiken, dat hij zeer sappige winst jes incasseerde. Nu zullen er na tuurlijk dadelijk lasterlijke lieden zijn, die de goede zaken van Snor renburg in verband brachten met ide aanwezigheid van zijn lieftal lige kleindochter. Ddt was natuur lijk de trekpleister, zullen deze ge zegd hebben. Maar dat was abso- 'luut de plank mis. Wel bloeide de twintigjarige, blozende Marie-Lou ise als een zeldzaam schoone, exo- 'tische bloem te midden van het duffe antiek. Maar ze was de mees te keeren niet eens in de buurt, als pa Snorrenburg zijn klanten hielp. |En bovendien, menschen die deze theorie aanhingen, misten ten eenenmale alle begrip van de wer kelijkheid. Want verzamelaars van antiquiteiten hebben geen oog voor blozende Marie-Louises. Ze zijn er als het ware blind voor. Het zou niets helpen, al boog Marie-Louise ook haar donkere krullebol met den kroon van zachte vlechten diep over het antieke klokje op de toonbank, zoodat de antiek-verza melaar haar zijden lokken bijna met zijn lippen kon beroeren: hij zou het niet zien, want zijn eenige hartstocht is: antiek, scheepjes- klokken en stoeltjesklokken en ge barsten bordjes. En natuurlijk han del en geld. Want dat gaat met de antiek-hartstocht dikwijls samen. Het zou dus ook niets helpen, al liet Marie-Louise haar zilveren lachje parelen, al schoten haar sterren-oogen vurige vonken, al raakten haar zachte, kleine handen per ongeluk de handen der collec tioneurs en antiek-snuffelaars, al bracht ze bij het toonen van een of ander kunstvoorwerp haar per zik-zachte wang met het snoezige kuiltje erin, vlak bij het gezicht van den verzamelaar: hij zou er geen dubbeltje meer door bieden voor het antieke vaasje of bordje. Dus de schandelijke aantijging dat de goede zaken van de winkel met de groene deur verband hielden met de bekoorlijkheden van Marle Louise was ten eenenmale van allen redelijken grond ontbloot. En toch... en toch wist Marie- Louise, de onschuldige Marie-Lou ise er meer van. Maar dat is een heel andere geschiedenis, die ik U wel, onder strikte geheimhouding, wil verhalen. Marie-Louise dan was 21 en droomde toekomstdroomen en begreep ook wel, dat de slechte zaken van opa Snorrenburg deze droomen danig vertraagden, zoo niet verstoren zouden. Op een dag in de week werd er een pakje ge bracht, in krantenpapier verpakt. Er zat een antiek doosje in, dat opa gekocht had. Marie-Louise nam de oude kranten mee naar de keuken, om ze weg te gooien. Doch ze moest juist even wachten, dat een pan met water, die ze opgezet had, kookte en ze vond dus, dat ze best even in de oude krant kon kijken. Op haar keukenstoel gezeten, viel haar oog op een artikel in die oude, verkreukelde krant. Het ging over de hartstocht van het spel. De schrijver zette in dat artikel lang en breed uiteen hoe in bijna ieder mensch de zucht naar speculatie, de dobbeldrift leeft. Hij zette uit een hoe massa's menschen jaar in jaar uit in de loterij spelen, kapi talen daaraan besleden, en dan nog dolblij zijn, als ze een prijsje van honderd gulden winnen. En zo schijnen niet te begrijpen, dat ze dat prijsje al tien keer dubbel en dwars betaald hebben. Door de kans om iets te winnen, worden ze als door een sterke magneet telkens weer opnieuw aangetrok ken. Marie-Louise dacht er lang over na in haar keukentje. Ze dacht natuurlijk ook aan de zaak van opa Snorrenburg. En aan haar toe komstdroomen. En toen deed ze iets heel vreemds Ze ging naar haar kamertje en opende haar spaarpot, nam er een klein gouden muntje uit en... ver stopte dat in een min of meer ge heim gleufje van een laatje van een klein antiek kistje in den win kel van Opa Snorrenburg. En toen dien middag, zooals gewoonlijk op Donderdagmiddag, de oude heer Waarckmburg een rijk, harts tochtelijk verzamelaartje in de zaak kwam, om zooals altijd op een afgrijselijke manier af te pin gelen, kwam Marie-Louise toeval lig even langs de toonbank, waar- Horizontaal: 3. Japansche drank 5 Paar 8. Verschoten 10. Nobel 11. Ned. Stad 12. Rivier in Noord-Holland 15. Te kort gedaan 18. Melodie 19. Plaatsje in Zeeland 20 Raadje in een horloge 21. Germ. Godin V erticaal: 1. Deel van een visschersboot 2. Denkvermogen 3. Indisch product 4. Tikkende 6. Verzet 7. Rivier in Azië 9. Stad in Frankrijk 13. Soort steltlooper 14 Rivier in Italië 16. Eendrachtig 17. Rivier in België. Oplossing van de vorige week. Horizontaal: 4. Log; 6. K.R.O.; 7. •Dit; 8. Lam; 10. Bon; 11. Tilbury; 16. Marat; 17. Outer; 18. Genoten; 21. Pit; 22. Nor; 24. Lat; 25. Ven; 20. Kot. Verticaal: 1. Pol; 2. Krab; 3. Tin; 5 Gat; 7. Boy; 9. Minaret; 10. Brou wen; 12. Loten; 13. Uboot; 14. Nar; 15. Ree; 18. Git; 19. Oder; 20. Nok; 2J. Pat; 23. Rob. op de oude Waardenburg het klei ne antieke kistje bekeek. Langs haar neus weg merkte Marie-Lou ise zacht tegen opa Snorrenburg op, dat dit toevallig afkomstig was uit die collectie antiek die ze had den opgekocht uit de nalatenschap van dien zonderlingen ouden me neer D., „U weet wel, grootvader, die al zijn kostbaarheden en geld op allerlei gekke plaats»3n in hoe ken en gaatjes wegstopte." Even scheen het oude heertje van Waart denburg zijn ooren te spitsen. Maar het kon ook wel verbeelding zijn. En even daarna was Marie-Louise weer verdwenen, achter den win kel. Vrij snel was de koop. geslo ten. En Opa Snorrenburg was niet eens ontevrec'on, want Waarden burg had niet zoo gepingeld als anders. Maar daarna nam Marie- Louise hem in vertrouwen. En dat was wel noodig. Want den volgen den dag, 's morgens al vroeg, was de oude heer Waardenburg al weer in den winkel, en legde een bijzondere belangstelling aan den dag voor zekere voorwerpen, af komstig uit de nalatenschap van don heer X. uit D. En hij verliet den winkel met de groene deur een kwartiertje later met een an tiek miniatuurkabinetje, dat hij zonder morren tegen een zeer ge peperd prijsje had gekocht. Dien middag kwam er iemand, die in den loop van het gesprek zich liet ontvallen, dat hij een kennis was van meneer van Waardenburg, die gisteren zoo'n aardig kistje had ge kocht. En deze klant verliet den winkel met de groene deur ook met eon antiek doosje, waarin een geheim gleufje zat, waarin de slim me Marie-Louise iets uit haar spaarpot had gedeponeerd. Sedert dien beleeft opa Snorren burg drukke tijden, als nimmér te voren. En nog nooit heeft hij zulke hooge prijzen durven vragen en zulke gemakkelijke klanten gehad. Het is waar, het brengt een beetje administratie mee, om precies bij te houden wie een antiek voorwerp heeft gekocht met eon verborgen geldsbedrag erin, opdat hij den volgenden dag een duur voorwerp koopt, waarin niets verborgen zit, en zoo met vrij regelmatige afwis seling, doch het loont de moeiten. De klanten komen, stille, geboren dobbelaars als ze zijn, geregeld te rug. En zijn als kinderen zoo blij, als ze in een peperduur gekocht vaasje óf kabinetje, af en toe e»3n goudstuk vinden .Ze hopen natuur- ijk allemaal op een groote schat. Die ze niet krijgen zullen, natuur lijk. Want Marie-Louise kan veel te goed rekenen. En ze droomt nu weer rozige, zoete toekomstdroo men, als nimmer te voren... Die dekselsche kleine Marie-Lou ise, met dat snoezige kuiltje in haar perzigzechte wang... WETENSWAARDIGHEDEN. Is het U bekend: dat men onder Paddestoelen ge woonlijk verstaat de vertegenwoor digers der Vlieszwammen? dat deze zwammen zich voecten' met vergane plantenstoffen? dat onder den grond het myceli- um leeft, een rijk vertakt fijn net werk van draden, dat van tijd tot tijd boven den grond de bekende paddestoelen doet opgroeien? dat Paddy, dat afkomstig is van Patrick, den beschermheilige van de Ieren, o3n spotnaam is voor de Ieren? d a t oesters op geen grooter diepte dan 40 meter worden aangetroffen? dat zij een zoutgehalte in het water vereischen van 3 %1 dat het zoutgehalte, willen ze blijven leven, echter niet lager dan 1.7 mag worden? d a t de vijanden van de oester zijn de krab, de boorspons en o.a. de zeester? De sterke man in het circus döopte een spons in een emmer water en wrong hem daarna uit tot de laatste druppel. Daarna noodigde hij iedereen uit, om te proboeren, nog een druppel uit de spons te persen. Verschillende ster ke mannen probeerden het, doch slaagden er niet in. Ten slotte kwam er 'n heel nietig.klein manne tje en slaagde er werkelijk in, nog de eene druppel na de andere uit do uitgewrongen spons te persen. Iemand uit het publiek herkende hem en riep uit: Dat is niet eerlijk! Die man is ontvanger van de be lastingen. Vrouw: Waar is het lieve fijne schattehartje van de vrouw? Echtgenoot: Wat is er, lieveling? Vrouw: Doe niet zoo idioot, ik riep de poes. 206. Struisje slikte zijn verdriet in en ging mee. En het duurde niet lang of ze kwamen aan de plek waar de kan- geroe Profje gezien had. En jawel, daar lag de arme man. Als het niet zoo don ker was geweest zou Struisje gezien hebben hoe bleek en akelig hij er uit zag. Nu kan hij zijn meester nog maar flauw onderscheiden. Hij zag wel dat er niet veel beweging meer in hem was en hij dekte hem met de teruggevonden jas toe. 207. Of het nu de warmte van het klee- dingstuk was of de oude, vertrouwde aanraking van Struisje, ik weet het niet, maar zeker is, dat Profje opeens de oogen opsloeg en overeind ging zit ten. Struisje en de kangeroe, die dit niet hadden verwacht, tuimelden over elkaar van schrik. Maar Struisje was weer gauw op de been. Profje, lieve meester, riep hij, bent U dan niet dood! 208. Profje wist heelemaal niet waar hij was, maar toen hij de stem van zijn vriendje hoorde, was hij gerust. Nee, zei hij, ik ben nog niet dood. Maar als jij me niet gauw gevonden had, had het niet lang meer geduurd, want ik voel me erg ziek en ongelukkig. Waar zijn we nu? En hij probeerde voorzich tig overeind te komen. We zijn mid den in het bosch, zei Struisje, maar de kangeroe en ik weten den weg naar het kamp en zullen U er heen brengen. Kunt U staan? Dat ging niet al te best, maar Struisje wist raad. Voor deze keer wilde de kangeroe wel als lastdier dienst doen en Struisje heesch Profje op den rug van zijn nieuwen vriend. Profje sloeg de arm om Struisjes hals en viel al spoedig in slaap. Hij merkte niets van de moeilijke tocht die ze had den en werd pas wakker toen Struisje met vroolijk geschreeuw het kamp va" hun komst' verwittigde. 209. Het was al bijna weer licht en de kapitein dacht er over wat ze moesten doen om Profje terug te vinden, toen deze door Struisje terug werd gebracht. De kangeroe had in de buurt van het kamp haastig maar vriendelijk afscheid genomen, na door Profje en Struisje hartelijk te zijn bedankt. Profje liep het laatste stukje, gesteund door zijn trouwen dienaar en viel uitgeput in de tent neer, niet in staat te vertellen wat hem was overkomen. 210. De kapitein vond het 't beste, eerst voor een goed maal te zorgen, waarna Profje nog wat rust kon ne men. Daarna konden ze overleggen wat er gedaan moest worden. Ook voor Struisje werd extra goed gezorgd en de kapitein overlaadde hem met eerbewij zen. Iedereen was even vriendelijk voor hem, want nu hadden ze pas gezien wat hij waard was. Maar Struisje trok zich van al die eerbewijzen niet veel aan, er was maar één ding waar hij behoefte aan had, en dat was rust. Hi, kroop weer in zijn nestje van den vo- rigen dag en sliep uren aan één stuk.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 19