Wonderen van een waterdroppel.
WE MAKEN EEN ECHTE MOLEN.
Een zelfgebouwde kabelbaan.
<o>;
De ontwikkeling der
dierenwereld.
De dieren- en plantenwereld van een
zoetwaterdroppel onder de microscoop,
bij een 80300-voudige vergroting.
Als men voor het eerst een blik in de
onbekende wereldvan de microscoop
werpt, de wereld, die door het blote oog
niet waargenomen kan worden, lijkt het
wel een droom.
Wat ons het meest overweldigt, is het
besef, dat er in die waterdruppel een we
reld blijkt te leven, waarvan we ons voor
dien tijd geen voorstelling hadden kun
nen vormen!
In het leidingwater komen die diertjes
slechts heel sporadisch voor, daar dit eerst
gezuiverd is. Maar in water, waarin enke
le stukjes hooi geweckt zijn, is de dierlij
ke wereld sterk vertegenwoordigd. De eer
ste indruk, die we krijgen, is die van een
krioelende menigte, van onbekende levens
vormen: dieren in de vorm van staafjes,
van balletjes, van spiralen, van trompet
ten, van klokjes, radertjes, mosselen en
zonnestralen. En dat alles in één en de
zelfde druppel water.
Het gewemel is soms zoo dicht, dat we
eerst eens rustig moeten kijken, voordat
we bepaalde complexen kunnen onder
scheiden. De naar het licht gekeerde zijde
razende, draaiende wieltjes, die als een
dolle machines alles vernietigen, wat in
het bereik van hun cirkelbeweging komt.
Of het wentelen van die raderdiertjés
een gesnor veroorzaakt? Schijnbaar wél!
Want het lijkt wel, alsof door het wente
len van de wieltjes alle dieren en plantjes
in de onmiddellijke nabijheid van het ra
derdiertje aangetrokken worden! Ze vlie-
van de eenigszins platgedrukte droppel
water ontwikkelt namelijk een zeer rijk
dierenleven. Hier is de drang naar leven
zo groot, dat diertje naast diertje gedron
gen staat. In de schaduwzijde van de drop
pel is het leven dan soms geheel en al uit
gestorven. Maar in het lichtvlak van de
droppel is het des te levendiger! Daar
zwemt een diertje in rusteloze haast heen
en weer, daar wringt het zijn lichaam in
slangachtige bochten, in spiralen en win
dingen... Daar zwaaien duizenden veertjes
heen en weer en roeien het dierlichaam-
pje met een vaart door het water. Opeens
slaat het op de vlucht! Een monster van
een waterdiertje is op hem afgestormd...!
Het is een van de vele „aderdiertjes", dat
met opengesperde muil, waarin talloze
scherpe tandjes blinken, met goud-achtig-
rode oogjes voortschiet door het water; in-
plaats van oren draagt het twee rollende,
gen erop af en zijn verloren! De muil
van het raderdiertje wordt hun graf! De
suizende wentelende radertjes .veroorza
ken de kolk, die alles meesleurt. Soms is
zo'n diertje pas half verslonden en wringt
de andere helft zich hevig heen en weer,
rukt zich tenslotte los en zwemt weg, alsof
er niets gebeurd is. En uit die helft groeit
in enkele ogenblikken weer een nieuw
diertje!
Op een donker plekje van de waterdrop
pel ontmoeten we een heel bos! De bomen
hebben tal van vormen: dik behaard,
slijmachtig, hol, lang en dun, veelarmig,
schroefvormig, stervormig met vele stra
len, vertakt en draderig, soms zwart en on
doorzichtig, dan weer geheel doorzichtig
en fijn als kant! Een uiterst klein water
slakje, dat een groot stuk van dat bos op
de rug meedraagt, verslindt op zijn weg
per seconde millioenen van die boompjes.
Op een der miniatuurboompjes bloeit een
geelgroene bloem, een prachtig kelkje...
Maar... de bloem heeft een mond, duizend
tongetjes bewegen in die mond. Wee hem,
die dit klokbloempje te dicht nadert! De
mond verslindt alles met gierige haast!
Dat wil zeggen... haast alles! Want nu
braakt diezelfde mond iets uit, dat eerst
opgeslokt was... Dit diertje had zich op
hetzelfde ogenblik, waarop het opgeslokt
werd, zorgvuldig omgeven met een pant-
nen we heel gemakkelijk ma
ken. De molen wordt met de
figuurzaag uitgezaagd en is
ongeveer 15 c.M. hoog. Het
grondplanlcje wordt naar
achteren verlengd, zodat we
de molen kunnen vasthou
den of op een tafel kunnen
bevestigen. De as is door 'n
blokje hout gestoken (dat
evengoed vierkant mag zijn)
en in het grondplanlcje be
vindt zich een gat. Aan het
asblolcje bevestigen we een
touw, dat we door het gat
in het grondplanlcje steken.
Een dwarshout je aan het
einde van het touw belet
dit terug te glippen in de
molen. Is het touw nu om
het asblokje gedraaid en trekken we eraan, dan
gaan de wieken draaien. Hoe harder we trekken,
hoe sneller de wieken zullen rondwentelen!
de Moeder van alle Leven. Uit heel kleine
diertjes, die men alleen met een scherpe
microscoop kan zien, ontstonden de grote
re soorten. Eerst de eenvoudigste, minst
ontwikkelde levende wezens: wormen,
kwallen, zeesterren; dan de dieren waar
van de bouw reeds wijst op een soort ge
raamte, op een wervelkolom: de vissen.
Toen de levende wezens zich zo ver ont
wikkeld hadden, ontstonden de dieren, die
zich uit het water op het land begaven:
de amphibiën; deze verloren hun visvorm.
Zij pasten zich geheel aan bij het land. Uit
hen ontstonden de reuzendieren uit de oer
tijd, de sauriërs. In sagen wordt er veel
over verteld, en hoe is het nu mogelijk dat
zij in die sagen voorkomen, terwijl zij in
een tijd leefden dat er nog geen mensen
op aarde waren? Men denkt dat er been-
deren gevonden werden, zoals nu nog wel
eens een enkele keer gebeurt, en dat die
reuzen geraamten héél sterk op fantasie
van onze voorvaderen gewerkt hebben.
Na deze sauriërs kwamen de vogelsoorten,
eerst de vliegende reptielen, dat veronder
stelt men tenminste. Zeker kan men het
ook niet zeggen. De ontwikkeling ging al
door maar verder, en dieren kwamen, die
levende dieren ter wereld brachten. Men
gelooft dat de Australische kangeroe's de
eersten hiervan waren. Toen kwamen de
zoogdieren. Allereerst de apen, die het
verst ontwikkeld zijn in de gorilla's, de
chimpansée's en de orang-oetangs.
Er is een tijd geweest dat men geloof
de dat de mensen uit de apen ontstaan
zijn. Tegenwoordig weten wij, dat we ook
dit niet met zelceiheid kunnen zeggen;
dat deze schijnbaar zo eenvoudige gevolg
trekking nog tal van hiaten toont.
VAN OERDIERTJES TOT MENS-APEN.
ser van kalk en daarmede is het onver
teerbaar geworden.
Tal van diertjes zijn volkomen doorzich
tig... alsof ze van glas zijn. Men kan het
hart en de nieren zien en de werking er
van nagaan. En tevens valt het op, dat
ook in dit waterdropje, evenals in de we
reld zelve, zelden rust en vrede heerscht!
EEN GEZELSCHAPSSPELLETJE.
DE MEESTERWORP.
Een bord met spijkers en kartonnen rin
gen. Dit is een leuk gezelschapsspel, wat
ik hier voor jullie heb. Je hebt er een
stuk hout van ongeveer 1 c.M. dikte voor
nodig. De breedte en hoogte moeten onge
veer 60 c.M. bedragen. Je slaat in dit stuk
hout nu, 8 lange spijkers in de vorm van
een cirkel, en een grotere spijker in het
midden. Nu nummer je die spijkers, kijk
maar naar het plaatje, je ziet wel dat door
die nummers de waarde van spijkers aan
gegeven wordt. Nu maak je nog karton
nen ringen met behulp van een cirkel,
en dan ga je die uitknippen of uitsnijden.
De bedoeling is nu om de kartonnen rin
gen zo te gooien, dat zij op de spijkers
blijven hangen. Ieder medespeler mag
drie keer achter elkaar gooien, en het re
sultaat wordt dan opgeteld. Het is ook
heel leuk om de ringen vrolijk te kleuren,
evenals het bord. Alles ziet er dan zoveel
aardiger uit, en je zult er zelf het meeste
plezier van hebben!
DE SAURIËRS IN DE SAGEN.
door
H. S. GERHOUDT.
millioenen jaren hoe langer hoe beter ont
wikkeld hebben. Een geregelde opklim
ming, die volgens onze begrippen, van het
oerdiertje tot de aap leidt.
Die geregelde opklimming begint vol
gens de moderne wetenschap in het water,
Hoe de levende wezens op aarde ont
staan zijn, dat is een geheim, dat wel nooit
opgelost zal kunnen worden. Maar toch
weten wij er al heel wat meer van dan
onze voorouders, die er zich niet over be
kommerden hoe de levende wezens zo ont
staan zijn en hóe zij zich in de loop der
eeuwen ontwikkeld hebben.
Wij daarentegen weten, dat alle levende
schepselen zich gedurende millioenen en
Een gemakkelijk
te maken molen,
die écht aan het
draaien gebracht
kan worden, kun-
WE KNUTSELEN EEN GEZELSCHAPS
SPEL.
EEN PAAR STUKKEN KARTON EN EEN
2y2 CENTSSTUK.
Van een stuk karton kunnen we een
aardig behendigheidsspel knutselen, waar
kleine en grote kinderen zich graag mee
zullen bezighouden.
De afbeelding laat duidelijk zien hoe
het spel in elkaar zit. De opstaande kan
ten zijn ongeveer 3 c.M. hoog. Een derde
deel van de doos is overdekt door een stuk
karton met 7 smalle driehoekige insnij
dingen, waarvan de opening drie maal
zoo breed moet zijn als een 2% centsstuk
dik is.
De cijfers, die aan de punt van de in
snijdingen staan, geven de waarde van
de verschillende worpen aan. Bij dit spel
behoort een werphoutje, dat we maken
van twee repen heel dik karton van 20 c.M.
lengte en 2 c.M. breedte. Deze twee repen
worden in de vorm van een gootje aan el
kaar geplakt, waarvan de opening zo
smal moet zijn, dat een 2y2 centsstuk er
goed in gaat. Het voorstuk-van het gootje
wordt opgevuld met een reepje karton, da^
naar achteren toe schuin afloopt.
Elk der spelers stort een cent of een pe
pernoot in een speelpotje. Nadat geloot is,
wie er moet beginnen, neemt de eerste
het werphoutje met het lange uiteinde in
de rechterhand, steekt er, terwijl hij het
iets schuin houdt, het 2yz centsstuk in en
laat nu met een kleine zwaai het geld
stuk op het speelplankje rollen, waarbij
hij natuurlijk op de middelste opening
mikt, die de meeste punten telt.
Ieder mag 3 worpen achter elkaar doen.
De som van de behaalde punten wordt op
geteld en genoteerd. Drie maal gaat het zo
onder de medespelers rond. Als er op de
ze wijze eens door ieder 9 maal geworpen
is, is het spel uit en worden de behaalde
punten met elkaar vergeleken. Wie .het
hoogste aantal heeft, wint de pot.
o/mvnrr VZmZ- -"SSTV.
EEN ALLERAARDIGST KNUTSEL
WERK!
Als men zelf al wat ervaring bij het
knutselen heeft opgedaan, of als men een
grote broer heeft, die een handje helpen
kan, kan men eens proberen, zélf een ka
belbaan te maken!
Op bijgaande afbeelding ziet men de
constructie van het toestel tot in kleinig
heden uitgewerkt; vooral de rollende hand
greep, in de technische taal de „kat" ge
naamd, moet erg stevig afgewerkt zijn,
anders gebeuren er ongelukken. De kabel
zelf, een stevig touw, moet goed bevestigd
worden, het ene eind bij de boom een
beetje hoger, dan het andere, maar ook al
weer niet al te hoog, anders komt men aan
de andere kant te hard aanvliegen en is
het gevolg zonder twijfel builen en ont
vellingen! Voordat men het eigen lichaam
en het eigen gewicht aan de kabeibaan-
constructie toevertrouwt, is het aan te be
velen, om de draagkracht ervan eerst door
middel van een mand met zand en atenen
te beproeven.
Omwikkel het touw, op de plaats, waar
het om de boom gebonden is, met oude
lappen en bescherm de boom met enkele
lagen stevig karton tegen het insnijden
van het touw.