Phillips Oppenheim UWEEUN De B rabantsche Brief Een vaste dag in Engeland. door van Drê. Zaterdag 9 Maart 1935. SCHAGER COURANT. Vijfde blad. No. 9675 De Dinsdag vóór Aschwoensdag is Pannenkoekendag. NIEMEUXP^ <j||jp^^J5dPER POND (Van onzen Engelschen Briefschrijver.) 2 MAART 1935. HET leven van de huisvrouw heeft moeilijkhe den, die in het leven van den heer des hui zes niet te vinden rijn. Hoewel die het, wij weten het allen bij ondervinding, niet waar, manne lijke lezers, lang niet gemakkelijk heeft op dit onder- maansche. De moeilijkheden, waarmee de huisvrouw te wor stelen heeft, zijn gewoonlijk van een geheel anderen aard. Er zijn niet veel mannen, die den morgen be- ginnen met zich het hoofd te breken, wat ze zullen doen. De tandarts begint niet met te overleggen: Wie zal ik nu eens een paar kiezen uit gaan trekken? Even min zegt de vuilnisman: Zal ik vandaag eens vuilnis of iets anders, ter afwisseling, op gaan halen? De sla ger slacht varkens, omdat hij gewoon is, die te slachten; de bakker bakt het brood van alle dagen, en de groenboer gaat naar de markt, waar hij de groente koopt, die er te koop wordt geboden, allerr m aller leven loopt op rolletjes. Maar de arme /rouw zucht. Tt-a Haar werk is veelzijdig. Zóó veelzijdig, dat ik er niet aan zou durven beginnen op te noemen, waaruit het bestaat. Maar een hoogst belangrijk onderdeel er van is: koken. En juist daarom begint de huisvrouw haar dag taak zoo vaak zuchtend. Want terwijl haar man lustig varkens slacht, of lustig broodjes bakt, kiezen trekt., of vuilnis ophaalt, zit zij zich het hoofd te bre ken: Wat zal zij koken? Snijboonen? Die heeft ze gister juist gehad. Rooie kool? Daar houdt haar man niet van. Spruitjes? Dan weet ze wel haast zeker, dat haar oudste zoon met een hongerige maag van tafel gaat, en met stok- visch kan ze haar jongsten zoon de deur uit jagen. Spinazie houdt iedereen van, maar die is er niet, en dopenvten zijn te duur. Blijft over koolraap, die ze zelf niet uit kan staan. Resultaat: koolraap. Wat zou de huisvrouw gelukkig zijn, wanneer die dagelijks teruglceerende zorg eens van haar afgewen teld kon worden. Wanneer er bijvoorbeeld eens van rijkswege (het kon per radio worden bekend ge maakt) werd voorgeschreven: Heden bieten! Van daag boekweitegort met cornedbeef! Allemaal botjes bakken! Natuurlijk zou de regeering moeten zorgen, dat ter zelfder tijd met het radiobericht de bietenboeren, de boekweitegort met cornedbeefhandelaren, of de bot boeren in alle plaatsen van het land hun waren kwa men bezorgen. Niet te koop aanbieden. Slechts bezorgen. Zij zou den niet vragen: Blieft mevrouw ook bot vandaag? Alleen: Hoeveef bot zal ik u afleveren? En wat een heerlijkheid voor de huisvrouw, wanneer zij in de keuken haar botjes staat te bakken, te weten, dat op dat oogenblik haar buurvrouw links en haar buur vrouw rechts aan het bakken zijn, en dat het heele dorp, de heele stad, het heele land bakt, tot in Sur- huisterveenscheheide toe. Maar nog zijn wij zoover niet gekomen. Nog pein zen de huismoeders 's morgens, voor zij tot de kool raap besluiten, en zullen morgen peinzen, zooals zij gister peinsden. Met een enkele, hoogst zeldzame uitzondering. Op 2 October gaan de Leidsche huisvrouwen met ver lichte gemoederen te bed: Morgen hutspot! of ja, zijn er eigenlijk nog wel meer van die dagen in ons land? Ik ken er nog één in Engeland. Dat is Shrove Tuesday, of Pancake Tuesday, de Dinsdag voor Asch Woensdag. En Asch Woensdag, dat weten we, is de eerste dag voor de groote vasten. De Dinsdag voor den Asch Woensdag is in Engeland Pannekoekendag. Je kunt het niet gemakkelijk vergeten. Dagen van te voren heb je het al gezien voor de ramen van de winkels, waar eieren verkocht worden: Aanstaan den Dinsdag Pannekoekendag. Koopt hier uw eieren. Hier kunt u geld verdienen door te koopen. Het doet er niet toe, van welken godsdienst je bent. Het doet er niet toe, of je Engelschman of buitenlander bent. Op Shrove Tuesday eet je panne koeken, omdat ieder ander pannekoeken eet. Zooals ik reeds zei, in Shrove Tuesday de laatste dag voor de groote vasten. Hoe het gebruik van pan nekoeken eten op dien dag ontstaan is, is dus ge makkelijk te begrijpen. De boel moest op. De eitjes mogen vandaag nog versch zijn, maar als je ze zes weken liggen laat, kan er een luchtje aan gekomen zijn, en dus: pannekoeken, tot er geen ei meer over is in de provisiekast. Het spreekt vanzelf, dat Pannekoeken Dinsdag tel kens op een anderen datum'valt. Dit jaar is het een late pannekoekendag: 5 Maart. Want we hebben een late Paasch, en aangezien de vasten zes weken duren, en steeds de zes weken vóór Paasch, komt het En- gelsche pannekoekenmaal dezen keer wat later dan gewoonlijk. En de opwinding voor de jongens van de West- minster School in Londen komt dus ook wat later. Ze zal er niet minder groot om zijn. We weten allen, dat de Engelschen niet gemakke lijk afstand doen van eenmaal aangenomen gewoon ten. Wat goed was voor onze voorvaderen, is bij de Engelschen ook altijd goed voor de nakomelingen van die voorvaderen. Minister Marchant. mag blij zijn, dat hij zijn nieuwe spelling niet in Engeland heeft hoeven invoeren. Als Shakespeare „knie" met een k schreef, schrijven wij „knie" ook met een k, zegt de Engelschman, al is het honderd keer waar, dat we die k al sinds een paar eeuwen niet uitspreken. Dat het lezen en schrijven moeilijk maakt voor elk nieuw geslacht van kleine kinderen? Wij hebben het ook wel moeten leeren, dus waarom zij niet? Enfin, u kent de redeneering, als we het dien naam mogen geven. Wij hebben ook van die „Engelschen" in ons land. Westminster School is een groote en beroemde school in Londen. I-Iet zou al zeer merkwaardig zijn, als ze niet bepaalde, door den tijd geheiligde gewoon ten had. En één daarvan is het Opgooien van den Pannekoek. Op Shrove Tuesday komen alle jongens van West- minster School met alle leeraren te zamen in een van de groote zalen van de school. Over enkele oogenblikken zal het groote feit van het jaar plaats vinden. Van te voren is van elke klas een jongen aange wezen, een stevige en pootige kerel, die de eer van zijn klas zal moeten ophouden. «Die klasse-athleten stellen zich op aan den eenen kant van het lokaal. Het wachten is is thans op den schoolkok. Daar komt hij binnen, en in zijn handen draagt hij: den pannekoek. Een kokkert van een pannekoek. Een grootvader onder pannekoeken. Alle jongens, die niet zullen meedoen, en alle leeraren, zitten, of staan in het rond. Daar gaat de kok staan aan den eenen kant van liet lokaal. Hij heeft den pannekoek in zijn hand. Hij buigt het lichaam, hij strekt den arm, enplof, daar gaat de pannekoek, hoog de lucht in, om neer te vallen aan den anderen kant van het lokaal, waar de pootige klassevertegenwoordigers staan. De pannekoek valt, en het volgende oogenblik is van de groep jongens niet veel anders te zien, dan een verward kluwen van armen en beenen. Het komt er op aan, een zoo groot mogelijk stuk van den pan nekoek te bemachtigen. Tijd is geld, maar in dit geval is pannekoek geld. Wie het grootste stuk te pakken krijgt, en veilig weet over te brengen naar den Deken van Westminster, die er op staat te wachten, krijgt voor zijn vlugheid en handigheid een guinea, of te wel twaalf gulden zestig cent. En daar zijn de meeste schooljongens nu niet bepaald vies van. Natuurlijk verwachten de klas- genooten van den winnaar, dat er van zoo'n vorste lijke belooning voor hen wel wat over zal schieten. Maar de kok hoopt ook op een geldelijke belooning. Niet een belooning voor het bakken. Bakken is nu eenmaal zijn vak. Maar wel een voor het gooien. En wel mógen we verwachten, dat alle koks kunnen ko ken, maar of ze allemaal gooien kunnen, is een ander geval. In het lokaal, waar het opgooien van den panne koek plaats vindt, is geen plafond. Er zijn balken. Als de kok er in slaagt, den pannekoek over één van die balken te gooien, krijgt hij ook een guinea van den Deken van Westminster. Maar misschien is hij een kampioen-gooier, en weet hij den panne- Menier, Het alderergste is alweer gelejen, naar "t schijnt. Beter nog: we staan er weer beste veur! Van dag tot dag, neeë! van uur tot uur dringt 't veurjaar dieper en heil zamer den buiten in. De lochtcn worren hoo- ger en hoogér en den glaans van 't zonneke spoelt er laanks in gou wen wemel. De Mark stroomt deur onze velden of Trui er den wasch in mot blaauwen! Zóó spiegelt den veurjaarshemel op èèrde! Den schemerlichten dag schampt over de keien van den steenweg, die zelfs in 't nuuwe lentelicht 'n aander gezicht lijkt te trekken. Ievcraans, waar g'ook ziet, ieveraans ziet ge de nuuwheid van 't licht, van 't komend nuuwe tij den èèrde betooveren. 't Zit zelfs in d'oogskes, in de gitten-oogskes van die kleine veugeltjes. Ochèrme, wat hebben die dingskos 'n praats! In zwermen stuiven ze over m'ncn geploegden grond. En 'n lawijd, 'n lawijd als dat kleine grut maken kan Ze tuiten oe d'ooren van oewen kop. Ik mot zeggen, as Onzenlievenhcer huilie uitge stuurd hee, om 't nuuwe veurjaar te gaan aanzeg gen, dat ie dan perfecte reclameschreeuwerkes uit zocht. Wa doen ze d'r best. 's Mergens vroeg, zoo gaauw den Ooslerkim aan 't breken is, den nuuwen dag de locht intrekt as 'n kollossale olievlak, dan is er altij 'nen mearel, die z'n schuurdeurke openzet. Die mee z'ncn „tuut tuut, komterrruut erruut" de heele kolonie wakker maakt. En gin twee minuten later, of de locht is vol van vcugeltjeszang. Da kleine, geveerde gedierte schijnt eiken mergen weer wakker te worren mee 'n veurgcvoel van 'non feesklag in de kleine hdrtjes. Hartjes, nie veul grooter as 'n bruine boon, maar toch groot genogt om 'nen vollen vuist van blijheid le bevatten veur den komenden dag, die zooveul belooft in deuzen tijd 't Is aarig goedje, die veugeltjes. 't. Is 'n prachtig, uitbetalen. Dat mag ik wel zeggen, niet waar, Ha ven?" „J.a, zeker", zei de jonge man. „Als u zich nu eens zoudt willen» voornemen" ging hij tot bet meisje voort, wier vingers de zijne nu stevig vast hielden, „om een paar dagen niet aan de juwcelen te den ken, maar tevreden te zijn mét de zekerheid, dat er drie millioen pond naar u onderweg zijn, waar schijnlijk aan het eind van de week en zeker voor het eind van de maand zou dat een pak van mijn hart zijn." Een jonge man die drie millioen pond kon uitbe talen! Ze keek hem aan mot al de vroegere adora tie. Hij was knap. Een mooie, sterke jonge man en... millionnair! „Goed", beloofde ze. „Ik zal alles doen wat u me vraagt. Maar u moet op me passen, u moet mè niet meer alleen laten." Hij lachte wat verlegen. „Ik heb zoon idee dat het een moeilijk baantje zal zijn om op u te passen", zei hij, „maar ik zal het probeeren." Er werd geklopt en de secretaris kwam weer bin nen. Hij overhandigde Drayton een bundel bank biljetten. Deze telde ze, deed ze in een enveloppe en gaf ze aan Elisavéta. Ze nam er op goed geluk een paar uit en stak de rest kolonel Oliastransky toe. Drayton krabbelde een soort van ontvangstbewijs, dat ze op zijn verzoek teekende. Zelfs haar schrift scheen in overeenstemming met haarzelf en de vreemde gebeurtenissen waar ze in verwikkeld was. „Elisavéta Ostrekoff" schreef ze met mooie, flinke letters van den eenen kant van het papier naar den andere. Drayton keek naar haar handteekening en glimlachte. „Er zal een speciaal chèque-bock voor u gemaakt moeten worden", merkte hij op. Ze lachte. „Ik zal mijn naam heel dikwijls schrijven, zoodra ik het chèque-boek krijg" zei ze opgewekt. „Er zijn zoo ontzettend veel dingen waar ik naar verlang. Zult u me erg verkwistend vinden?" vroeg ze zich tot Haven wendend. „Ik vind het nooit verkwistend om geld uit" te geven dat je hebt", antwoordde hij. „U moet me uw adres geven." Kolonel Oliastransky kuchte nerveus. „We wisten niet hoe we er financieel voor zou den staan." legde hij uit, „en daarom 'ogeeren we in een heel klein pension in Bavswater Road 23 A. Als Elisavéta wil, en daar ben ik zeker van, zullen we morgen verhuizen.' „Zullen we afspreken dat u en uw pupil, en ma dame natuurlijk als ze wil, vandaag over een week weer hier komen?" stelde Drayton voor. „We zullen dan wel meer nieuws voor u hebben." koek over twee balken heen te.keilen: twee guineas. En als het er drie zijn, verhuizen drie guineas uit den zak van den Deken naar dien van den kok. Of het hart van den kok zal kloppen, wanneer hij zich gereed maakt vóór den worp! Maar ik denk, dat de Deken van Westminster ook wel met eenige be zorgdheid den pannekoek door de lucht zal zien vliegen. Zooals u ziet, draagt Shrove Tuesday zijn bijnaam van Pannekoeken Dinsdag niet zonder reden. 'n wonderlijk weareldje, da veugelenweareldje. Uren kan 'k.rn'n eigen vermaken mee deus pronkstukskes van den schoonen buiten. Wat is 't toch wonderlijk, zo'n klein dingske te zien schèèren over 't water. Op 'n haar schieten ze laanks den blaauwen Mark- spiegel, om dan weer 't riet en 't hooge gewas in te stuiven laanks den waterkaant, zonder ooit éénen keer te stootcn. Watte? Om dan de locht in te gaan, de bosschen in en pijlsnel te zweven tusschen 't dichte hout en heestergewas, zonder ooit 'n veerke te blesseeren. Ik zeg: uren kan 'k met 'n open mond zitten droomen, naar deus prachtig goedje, dat eiken mensch bewijst de volmaaktheid van Gods schoone schepping. 't Is vëul jammer, dat er zoo weinig op gekeken wordt...! 't Is 'n lust, zooas alles staat te leven nouw. 't Kale hout van struik en geboomte staat te zwollen te bersten uit z'n jiaauwe vel. De wegels liggen al vol van de gloedbruine bolster- vellekes, die dwerlen uit de hooger, vezelende krui nen. D'n mearel glaanst as zwarte fluweel. Driftig schoefelt ie onder 't geurige, ouwe blad, dat heel den winter d'èèrde dekte. Zijnen ei-gelen snavel spaait. krachtig 't ouwe blad om en 't is 'n plazier om zo'nen sterken, levenskrachtigen veugel aan den arbeid te zien. 'k Heb Zondagmergen d'eerste vinkskes ontmoet. In den mergën, terwijl Trui naar de late Mis was, ben 'k 't Ulvenhoutsche bosch ingetrokken. Daar lag 't veurjaar zóó veur 't pakken. Geurend, geurend as 'n blonde, kerngezonde boe renmeid, die ge stukken bijten zou uit heur mal- sche ermen, zoo stond 't nuuwe tij tusschen de hoo rnen; De zon schoof zachtjes laanks den stam van den zuiveren beuk, van den gegroefden eik, van den gloeiendbruinen den. Den grond lag bezaaid mee den confetti van de afgeblusterde bolstervlieskes. De mearels tierden en ravotten daar, da'k in den lach schoot. Ze snukten huiliën stèèrt de hoogte in, mee de branie van bakvischkes, die heur neuskes de locht 4'nprikken. Ze schokten d'r kopkes aan den krachtigen nek as officieren van... negentien jaar. 't Sneeuwklokske beierde aan z'n prille steeltje, op 't nuchtere veurjaarswindeke, dat heimelijk tus schen de ouwe stammen glee, laag over d'èèrde. De wegels blonken wit deur 't bosch. Plakkaten zonnelicht vlakten op die witte zaandwcgels, pro per as ze daar lagen, of Trui hier gisteren Zaterdag- gehouwen had. D'n stillen Zondagmergen hong gewijd neer, aan die dikke twijgen, tusschen de boompilaren, die den Het meisje legde haar handen op Havens schou ders en trok hem naar beneden. „Zal er dan meer geld zijn?" fluisterde ze hem in het oor. Hij 'negeerde den angst in haar stem en lachte bemoedigend. „U kunt als u wilt, morgen over tien duizend pond beschikken", beloofde hij, „Dat wil zeggen tenzij ik u de juweelen overhandig." Ze hield zijn hoofd tusschen de palmen van haar handen en kuste hem op beide wangen. Hij kreeg een kleur. Een jok van haar mooie haar streek langs zijn voorhoofd. Ze liet hem los en lachte spottend. „Ik merk dat mijn beschermer een beetje verle gen is", mompelde ze. ..Dat hindert niet. er zal een tiid komen dat hij me heter kent." Madame keek op de klok en stond op. „Over twee uur gaan de winkels dicht zei ze. Drayton liet zijn bezoekers zelf uit en toen hij terug kwam, bleef hij op het haardkleedje staan, nam een sigaret uit de doos en stak die op. „We hebben er dat vrij aardig afgebracht," zei hij. „Een geschikte oude baas die kolonel, maar ver draaid wat een schoonheid is dat meisje! Je zult je handen vol krijgen, ouwe jongen. Hoe staat het met die gelijkenis met haar moeder?" „Het is het merkwaardigste wat ik ooit gezien heb", zei Haven beslist. „Er bestaat een schilderij van de prinses in hof- costuum, dat geschilderd is toen ze pas getrouwd was en waarop je niet kan zien dat ze zooveel kleiner is en je zoudt zweren, dat het een portret van Eli savéta was. Haar stem is ook dezelfde alles. Drayton, denk je dat ze woedend zal zijn als we de juweelen niet terug krijgen?" Drayton glimlachte. „Ik denk dat ze met het geld ook tevreden zal zijn", antwoordde hij. „Nu wou ik graag dat je op marcheerde. Als je om zeven uur terug kunt komen, zal ik je alles vertellen wat ik omtrent miss Anna Kastellane te weten hen gekomen." „Vind je niet, dat ik haar zelf moest gaan opzoe ken?" „Alleen in het uiterste geval", vond Drayton. HOOFDSTUK VI. Op een morgen, een week na haar lunchpartij in de Èmbassade Club stapte Anna Kastellane voor do Times leeszaal uit een taxi en werd onmiddellijk door een voorhiiganser aangesproken. I-Inar gezicht drukte niets van de blijdschap uit, die de anders scheen te gevoelen. „Dat is het prettigste wat me in dagen overkomen is", zei Boris Röussky opgetogen. „Wam-om beant woord je nooit brieven, Anna Kastellane?" 31. „Prinses," zei hij. „Mr. Haven en ik, als zijn zaak waarnemer, moeten een paar dagen een beroep doen op uw welwilendheid. De juweelen zijn rlicht bij de hand en, naar we gelooven, veilig, doch op het mo ment kunnen we ze niet vertoonen en ook niet zeg gen waar ze zijn. Maar luister als 't u blieft even." ging hij haastig voort, toen hij zag hoe ze het voor hoofd fronste, „u moet dit goed begrijpen mr. Ha ven heeft, practisch gesproken, zijn zending met her haaldelijk wagen van zijn leven vervuld en ik ge loof niet, dat een ander, aan wien de juweelen zou den zijn toevertrouwd, zijn opdracht met evenveel succes zou hebben uitgevoerd. U moet dat niet ver geten en, volgens mijn bescheiden meening, moet u hem oneindig dankbaar zijn. Dan is er nog een punt, dat overweging verdient we hebben naar geen identiteit of iets van dien aard gevraagd. Mr. Haven is te zeer onder den indruk van uw gelijkenis met uw moeder om dat noodig te oordeelen, maar als de grootere bedragen zullen worden uitgekeerd, moet u natuurlijk bewijzen overleggen dat u inder daad de persoon is, die we weten dat u bent. Als dat gebeurd is, zal mr. Haven u óf de juweelen óf de volle waarde in geld overhandigen." De extatische uitdrukking was nu weer in het ge zicht van het meisje terug gekomen, doch er was nog altijd een spoor van dien berekenenden glans in haar oogen, „Wie zal ze taxeeren?" „Dat zal alles behoorlijk geregeld worden, prinses", verzekerde hij. „Mr. Haven zal zich eervol van zijn taak kwijten." „Ik weet dat ik op u rekenen kan", zei het meisje, haar metgezel aanziende, „en het is alleen maar mijn nieuwsgierigheid. U zegt zoo weinig, maar er is ergens een geheim, is het niet?" „Er is een geheim", bekende Drayton. „Het is een geheim, dat naar ik hoop, binnen de eerstvolgende uren zal worden opgelost en voor zoover het het fi- nantieele gedeelte betreft u nooit kan benadeelen, omdat u, als u de juweelen niet krijgt, toch de volle waarde in geld zult ontvangen." „Ik ben geen zakenman," viel kolonel Oliastrans ky hier in, „maar het komt me allemaal vreemd voor. Prinses Elisaveta's ouders vertrouwen dezen beminnelijken jongen man een partii uweelen toe om aan hun dochter te overhandigen. Hij slaagt er in ze naar Engeland te brengen en met ons in con tact te komen. Tot zoover is alles goed. Maar in- plaats van de iuwcclen te overhandigen, geeft hij te verstaan dat het mogelijk is, dat hij in plaats daar van het geld- ervoor zal aanbieden. Maar dat geld kan toch alleen komen van den verkoop der ju weelen. Waarom krijgt mijn pupil dan de juweelen niet om er zelf mee te doen wat ze wil?" „Hierin vergist u zich. kolonel," zei Drayton. „On ze jonge vriend hier is een van de rijkste mannen ter wereld. Zijn vader is in heel Engeland en Ame rika bekend als multimillionnair. Als u", wendde hij zich tot het meisje, „prinses Elisavéta Ostrekoff is, een feit, dat we reeds als bewezen aannemen, en hij niet in staat mocht zijn de juweelen te over handigen, zal hij u hun volle waarde in contanten Ulvenhout, 5 Maart 1935.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 17