Geneeskundig onderwijs in Perzië. Plannen lot reorganisatie der brandweer. Oe invloed van een Nederlander. Zaterdag 9 Maart I&c5. SCHAGER COURANT. Tweede blad. No. 9675 DEN HELDER Vorming van een poliüe-brandweer. Oe avontuurlijke profes sor. - Een eigenaardige en tenslotte toch nutti ge levensloop. - Het geneeskundig hoo- ger onderwijs. - Een groote stap voor uit. (Van onzen reizenden correspondent). TEHERAN, 23 Februari. HET was een Nederlander, die ongeveer drie kwart-eeuw geleden een zeer grooten in vloed heeft gehad op het geneeskundig on derwijs in Perzië, een Nederlander, die gewoonlijk doctor en later ook professor genoemd werd, doch voor zoover ik kon nagaan nimmer zijn geneeskun dige studiën aan eenige hoogeschool voleindigde, een buitengewoon avontuurlijk leven leidde en ten slotte zelfs lijfarts van den sjah werd. Van zijn leven en wer'ien vernam ik, doordat ik toevallig kennis maakte met zijn nog levende dochter, een nu be jaarde weduwe, moeder van volwassen en voor een deel reeds gehuwde kinderen. Deze dame, die door haar vader als Nederlandsche is geboren, doch Ne derland nimmer aanschouwde, was niet meer dan zes maanden oud, toen haar vader stierf en daar haar moeder van geboorte geen Nederlandsche was, heeft zij onze taal nimmer geleerd. Echter zij is nog in het bezit van vele papieren, dievvan haar vader afkomstig zijn, waaronder brieven in Nederlandsch, Fransch, Engelsch, Duitsch, Italiaansch, Armeensch, Per zisch en in die papieren heb ik naar hartelust mo gen snuffelen. Ik vond een bewijs van zijn eindexa men aan het Erasmiaansch gymnasium te Rotterdam en een bewijs van inschrijving aan de Leidsche hoo geschool van 1836, waar hij medicijnen studeerde. In 1840 bevond hij zich evenwel reeds in Frankrijk, waar hij zich aan liet werven als officier van gezondheid in het toen nog bestaande Egyptische leger. Afgestu deerd kon hij toen nog niet zijn, doch bij het Egyp tische leger nam men het zoo nauw niet en men gaf hem er al dadelijk den rang van majoor. Van Mar seille maakte onze toen twee-en-twintigjarige officier van gezondheid de reis naar Alexandrië met een Oostenrijksche brik en van Alexandrië naar Cairo over den Nijl per Arabisch riviervaartuigje. Door den Egyptischen minister van oorlog werd de jonge hoofd officier ingedeeld bij het zeventiende regiment infan terie, dat zich te Aleppo, toen nog Egyptisch bezit, in garnizoen bevond. De reis daarheen, een reis van vele weken, moest deze Nederlandsche geneeskundige mens naam J. L. Schlimmer was, per karavaan ma ken, doch nimmer kwam hij in de plaats van zijn bestemming aan. Egypte was toen in oorlog o.a. met Turkije en En geland, onderweg reeds kwam dr. Schlimmer (zooals hij zich teekende) midden in het krijgsgewoel. Hij maakte bombardementen en veldslagen mede en werd zelfs gewond, doch niet ernstig. Nog in Palestina werd hij door de Turken gevangen genomen en bij Akre, noordelijk van Haiffa, op een schip gezet. Dit schip leed bij een plotseling opkomenden storm schip breuk op de kust van Palestina, waarbij menschen- levens verloren gingen, maar de jeugdige dr. Schlim mer zich wist te redden, zonder weder in de han den der Turken te vallen. Na tallooze avonturen kwam hij eindelijk in Perzië, waar hij eerst te Recht en later te Teheran zich als geneesheer vestigde. Uit zijn briefwisseling blijkt, dat hij steeds weder uit Europa studiewerken liet komen om het te Leiden verzuimde in te halen. Hij werd in het Perzische le ger officier van gezondheid met den rang van kolo nel, professor bij de medische afdeeling der poly technische school te Teheran en later zelfs de lijfarts van den sjah. Een ook door de Europeanen in Per zië gezocht geneesheer was hij; herhaaldelijk kreeg hij van den Perzischen sjah de leiding bij de be- Zooals het nog weinige laren geleden was: een onderwetsche Perzische dokter op ziekenbezoek. strijding van cholera-epidemieën en zoowel de Perzi sche als de Turksche en de Russische regeering en kenden zijn verdiensten door de verleening van hooge ridderorden. Het belangrijkste wat hij deed was mis schien wel het schrijven van eenige geneeskundige handboeken in de Perzische taal, die voor de Per zische studenten uit dien tijd de studie ten zeerst- vergemakkelijkten. Ik zou niet willen beweren, dat deze boeken de Europeesche standaardwerken ook slechts in de verte benaderden, maar in het Perzië van zeventig, tachtig jaar geleden waren ze van on schatbaar nut. Ze maakten de opleiding mogelijk van geneesheeren, die natuurlijk in geen opzicht te vergelijken waren met onze artsen, maar toch ver uitstaken boven de molla's (Mohamedaansche gods dienstige voorgangers), die zonder ooit een genees kundig boek in de hand te hebben gehad, de genees kunde als nevenberoep bedreven. Sedert dien tijd is echter ook op dit gebied veel veranderd. Vanaf het oogenblilt, dat de huidige sjah het lot van Perzië in handen nam, zag hij de noodzakelijkheid in het hoo- ger onderwijs te organiseercn, want dat onderwijs be stond feitelijk niet Een werkelijke universiteit met Europeesche professoren werd gesticht en het genees kundig onderricht werd van de polytechnische school naar deze universiteit overgebracht, maar geheel op dezelfde hoogte als in Europa kon men dit onderricht nog niet dadelijk brengen, daar eeuwenoude, uit deq- godsdienst voortspruitende vóoroordeeïen zich hier tegen verzetten. Volgens de vrome Mohamedanen laat hun godsdienst het ontleden van lijken niet toe. Ana tomie kon dus alleen naar platen en modellen bestu deerd worden. Dit heeft natuurlijk vele bezwaren, maar een der ernstigste voor de pati6nten is we!,' dat alle Oriëntaalsche geneeskeeren, die op deze on volkomen wijze hebben gestudeerd, steeds een zeer sterke nieuwsgierigheid koesteren eens in werkelijk heid te zien, wat ze van platen en modellen geleprd hebben. Ze zijn in staat van een patiënt, die aan een verstopten neus lijdt, den heelen buik open te snijden alleen om eens te bekijken hoe een mensch is samen gesteld. De zotste voorbeelden heb ik daarvan ge durende mijn zwerftochten in den Oriënt mede ge maakt. Niemand zag duidelijker dan de huidige sjah van Perzië de noodzakelijkheid van een anatomisch la boratorium bij de universiteit te Teheran in, doch toen, veertien jaar geleden, de huidige sjah het roer van staat in handen nam, moest hij nog met een ze kere voorzichtigheid optreden en dan ook, er was zoo ontzettend veel te doen na het wanbeheer van het vorige vorstenhuis, dat met bedachtzaamheid te werk moest worden gegaan. De invloed 'der orthodoxe schriftgeleerden was bovendien aanvankelijk nog zeer sterk' en ook daarmede moest rekening worden gehouden. Elk jaar evenwel nam het aantal van hen, die de noodzakelijkheid een er hervorming van het ge neeskundig onderricht inzagen toe en dezer dagen dan is de eerste steen voor een anatomisch labora torium door den sjah gelegd en daarbij heeft deze merkwaardige vorst eeii korte toespraak gehouden, waarin zijn jaren lang bedwongen ongeduld tot uiting kwam. Hij merkte op, dat slechts door dit laborato- Hieronder: Ean der nebouwen van de hoogeschool te Teheran. rium de hoogeschool tot een werkelijke hoogeschool zou worden en hij voegde er aan toe: „De schepping van een universiteit is een dier dingen, waartoe het Perzische volk reeds lang had moeten overgaan en nu dit werk van den vooruitgang eindelijk is aangevat, moet het zoo spoedig mogelijk voltooid worden." Geen woord van trots kwam uit zijn mond en toch zou trots niet geheel en al misplaatst zijn geweest, want ook deze voor Perzië volkomen nieuwe instel ling is geheel het werk van den sjah, die daarvoor heel wat tegenwerking heeft moeten op zijde zetten. De uitoefening der geneeskundie is nu reeds door nauwe voorschriften geregeld. In de eerste plaats zijn bevoegd de afgestudeerden van de huidige uni versiteit, maar daar hun aantal voor het uitgestrekte land nog betrekkelijk gering is, wordt de bevoegd heid ook aan de afgestudeerden van de vroegere medische afdeeling der polytechnische school gela ten, doch aan de oude kwakzalvers zonder eenige op leiding is de uitoefening van de geneeskunde op straffe verboden. Dezer dagen heb ik op uitnoodiging van een der professoren, een Pers, die te Parijs heeft gestudeerd, een bezoek gebracht aan de universiteit, bij welker bouw men het niet in de hoogte heeft gezocht. De grond is hier niet duur en bij deze hoogeschool heeft men een soort paviljoensysteem toegepast. De ge bouwen van hoogstens twee verdiepingen liggen over een groote ruimte verspreid en sportterreinen voor de studenten zijn hierbij niet vergeten, evenmin als een conferentiezaal, die (met een tooneel) tevens als schouwburgzaal dienst kan doen bij feesten der stu denten. Niet alleen aan het hooger onderwijs, maar na tuurlijk ook aan het lager en middelbaar onderwijs heeft de regeering haar aandacht gewijd en daarbij voorschriften gemaakt, die voor sommige door bui tenlanders gestichte onderwijsinrichtingen onaange naam waren, ook al kan men die voorschriften volko men begrijpen en billijken. Te Teheran bestaan sedert tientallen jaren scholen der Lazaristen en de Amerikaansche zending, de eer ste met als voertaal Fransch, de andere met als voertaal Engelsch. Vroeger zonden vele gegoede Per zen hun kinderen naar een dezer beide scholen, met het gevolg, dat ze wel Fransch of Engelsch leerden lezen en schrijven, doch geen of zeer onvoldoende Perzisch. Onder den tegenwoordigen sjah is nu voor geschreven, dat kinderen van Perzische ouders de eerste zes jaar een school moeten volgen, waar de voertaal Perzisch is en het onderwijs gegeven wordt door Perzen. Na deze zes jaren kunnen de ouders hun kinderen zenden, waar het hun belieft. Volkomen terecht staat de Perzische regeering op het standpunt, dat het onderwijs in vreemde talen eerst kan beginnen, als de leerling eigen moedertaal grondig kent, doch voor de zendingsscholen, die zeer vele leerlingen verloren, is dat voorschrift der regee ring een zware slag geworden. J. K. BREDERODE. De uitvoering der plannen zon voorzien in een reeds lang bestaande noodzakelijk heid. - Niet langer afhankelijk van de Marine (Van onzen Helderschen correspondent.) De plannen, ontworpen in verband met de tot stand-koming van een Politie-Brandweer, verkeeren thans in een zoodanig stadium, dat wij hieromtrent reeds een en ander kunnen berichten. Om te begrijpen hoe urgent dit vraagstuk is, willen wij eerst eens uiteenzetten welken weg nu nog wordt gevolgd, wanneer een brand wordt gemeld. In geval van brand, wordt hiervan allereerst be richt gegeven aan het Hoofdbureau van Politie, van waar dan onmiddellijk een slangenwagentje, getrok ken door een fiets en bestuurd door een agent, uitrukl naar de plaats des onhells. Van de twee buitendienst zijnde ploegen van Politiepersoneel (hier ter stede is een drie-ploegen stelsel) worden de manschappen van ééne en zoo noodig twee, ploegen opgeroepen door een wektoestel, dat zich op het Hoofdbureau be vindt en bij inwerkingstelling waarvan bij de betrok ken politiemannen aan huis een schel afgaat, welk alarm voor hen een teeken is zich terstond aan het Hoofdbureau te melden, tenzij hen onderweg daar heen mocht blijken waar hun assistentie noodig is. In dit laatste geval begeven zij zich dadelijk naar die plaats. Inmiddels zijn de betrokken autoriteiten tcle fonisch gewaarschuwd en ook die kunnen zich spoe dig genoeg ter plaatse bevinden. Door daartoe aangestelde personen wordt het bluschmateriaal naar het brandende perceel gebracht., indien het slangenwagentje van de Politie assistentie noodig heeft en verder wordt het blusschingswerk mede verricht door zich daartoe beschikbaar stel lende burgers, die daarvoor dan een vergoeding per uur ontvangen. Men zal kunnen begrijpen, dat een middelmatige brand op deze wijze met een zeker, succes kan wor den bestreden, maar wanneer deze van grooteren om van mocht blijken te ziin.is men sieeds genoodzaakt geweest de hulp in te roepen van het moderne blusch materiaal der Marine, die beschikt over een auto brandspuit en een drijvende spuit, beide van zeer groote capaciteit. De lezer zal hebben begrepen, dat deze toestand voor een groeiende stad als Den Heldor, een onhoud bare is. Nog nimmer is afwijzend beschikt op een verzoek van Gemeentewege aan de Marineleiding en steeds was deze bereid haar materiaal en personeel bij het blusschingswerk ter beschikking te stellen, wanneer de brandweermiddelen der gemeente ontoe reikend bleken. En hierdoor is het verschillende ma len mogelijk geweest een uitbreiding van brand to voorkomen, waar wellicht het verouderde bluschma teriaal van de Gemeente zou hebben gefaald. Hadden wij hier dus geen Marine, dan zou een flinke brand zich tot een catastrophe kunnen uitbreiden. Dat is een toestand, die op den duur geen bevrediging kan schenken en de Gemeente kan dat niet voor haar ver antwoording blijven nemen. Derhalve is een zoodanige reorganisatie overwogen, waardoor het mogelijk wordt, dat bij middelgroote branden de gemeente zelf in staat zal zijn het blusschingswerk af te doen, ook al, omdat er uiteraard geen zeker heid is, dat de Marine steeds te juister tijd hulp zal kunnen bieden. Men denke hierbij aan een mogelijke gelijktijdige brand op één der Marine-etablissementen. Hoe is men nu op het idéé gekomen tot vorming ééner Politie-brandweer? Het reeds genoemde aa hangslangenwagentje, dat gestationeerd is aan het Hoofdbureau van Poli tie, heeft in die enkele jaren van zijn aanwezig heid reeds herhaalde malen goede dien3ten bewe zen, doordat het steeds bedrijfsvaardig is en er im mer politiepersoneel paraat staat om in geval van brandmelding er direct mee uit te rukken. Het is dan ook een groot voordeel als men den brand in den aanvang kan beginnen t? blusschen. Men heeft begrepen, dat de bestaande reeds genoemde organi satie van de brandweer in deze gemeente niet van dien aard is, dat steeds zoo spoedig mogelijk de be- rioodigde blusschingsmiddelen ter plaatse aanwezig kunnen zijn Nu denkt men een behoorlijke organisa tie van de brandweer te verkrijgen* door centralisatie en het meest daarvoor aangewezen punt is, door zijn gunstige ligging, het Hoofdbureau van Politie, al zal op verschillende punten der stad ecnig mate riaal aanwezig blijven. Met de reorganisatie zal het ook noodig zijn het oude materieel door nieuw modern te vervangen. Worden de plannen werkelijkheid, dan zullen wor den aangeschaft een automobielbrandspuit en een kleine motorspuit Deze laatste zal dan een stand plaats krijgen in Julianadorp ter assistentie bij hooi- branden, e.d. en dat deze maatregel geen overbodi ge luxe is zal men begrijpen als men weet, dat de daar aanwezige spuit reeds 40 jaren oud is. Nauw verband hiermede houdt de leiding bij der gelijke onheilen. Tot nu toe was het beheer en het toezicht over de brandbluschmildelen, onder ver antwoording van B. en W., opgedragen aan den Brandraad, waarvan de Voorzitter is de Opper- brandmeester en leden zijn de Brandmeesters, As sistent-Brandmeesters en Opzichters over het mate rieel, die door B en W worden benoemd. Deze zou komen te vervallen, omdat bij een Politie-Brand weer de leiding dient te berusten bij het Commando der Politie, ergo de Commissaris, daarbij dan tech nisch voorgelicht door den Directeur der Gemeente werken en den Hoofdopzichter van dezen dienst. De politie zou verder worden voorzien van brand weeruitrusting, als leeren jassen en brandweerhel men. Waar bij èventueelen Jjrand de politie nu een twee ledige taak krijgt, nl. die van do blusscbing en de orde-bewaring daaromheen, ligt het in de bedoeling dat zij bij het eerste geassisteerd wordt door per soneel van Gemeentewerken, dat. in verband met de andere genoemde taak der politie, tevens zou wor den belast met de nablussching Hot aanschaffen van nieuw, modern en technisch materieel brengt natuurlijk de vraag van het on derdak en het onderhoud daarvan met zich. Hoe men wat het stallen daarvan betreft., tot een oplossing denkt te brengen, daarover straks nog even iets. Het onderhoud hoopt men in eigen beheer te kun nen gaan brengen, indien er wordt overgegaan tot het aanstellen van een agent-mecanicien, die tevens dan zal moeten optreden als chauffeur van de auto-, mobielbrandspuit. Of het mogelijk is dat deze nieu we functionaris ook nog andere diensten zal kun nen bewijzen is iets wat zeker is, doch hier niet ter zake dienende. Nu nog iets over de stalling van het nieuwe ma teriaal. Wordt tot deze verwezenlijking der plannen overgegaan, dan houdt hiermee nauw verband een waarlijk niet overbodige verbouwing van het Hoofd bureau van Politie. Geheel los van de reorganisatie aer Politie-Brandweer, of liever gezegd: van de or ganisatie daarvan, daarvan, is het een feit, dat dit gebouw reeds lang niet meer voldoet aan de meest eenvoudige eischen van comfort. Men hoopt na de verbouwing hiervan niet alleen de automobielbrand spuit daar te kunnen onderbrengen, doch tevens de twee motoren der motorbrigade, de politie-rijwielen en wellicht ook nog andere vervoermiddelen van verschillende gemeentelijke diensten. Hiermee zou dus een belangrijke bezuiniging worden verkregen. Wordt tot de verbouwing van het Hoofdbureau van Politie besloten, clan zal daarbij worden geves tigd een centrale brandweerpost, doch zoodanig, dat deze één geheel vormt met de politie-post. De be neden en bovenwoning, die ertoe behooren, zouden erbij getrokken worden, waarmee een flink geheel zou kunnen worden verkregen. Boven de brandweer centrale zou verder worden gevestigd een woning voor den te benoemen agent-mecanicien, zoodat die steeds terstond bij de hand is, wanneer de omstan digheden dit vereischen. Bij de verbouwing zal niet worden vergeten, de moderne eischcn van huisvesting eener Politiedienst O.a. is helaas de noodzakelijkheid gebleken van de uitbreiding van het aantal cellen voor arrestanten. Het alarm systeem voor de benoodigde manschap pen zal bij deze reorganisatie ook nog wel eenige verandering ondergaan, al heeft men zich daartoe nog geen vast denkbeeld gevormd. Het huidige middel maakt het niet mogelijk de agenten bij brand te laten weten waarheen zij zich hebben te hegeven en kostbare minuten kunnen ver loren gaan, doordat zij derhalve gedwongen zijn zich eerst daartoe met het Hoofdbureau in verbin ding te stellen. De radio-centrale opent nieuwe mogelijkheden en hiervan zou kunnen worden geprofiteerd door de manschappen een aansluiting aan huis te geven met een luidspreker, terwijl zich op het Hoofdbureau een microfoon zou kunnen bevinden. Verder zou daar aanwezig kunnen zijn een schakelaar om het programma een wijle te staken en de gelegenheid te hebben om te roepen waar de manschappen zich hebben te vervoegen. Dit zou natuurlijk ook in ploe gen kunnen geschieden, doch dit is een onderge schikte aangelegenheid. 0.1. voorzien deze plannen in een reeds lang be staande noodzakelijkheid. Een stad als Den Helder moet niet afhankelijk zijn van de diensten der Ma rine, die immer bereid bleek te helpen, doch moet zich ook in dit opzicht zelf kunnen bedruipen. Nu de Gemeenteraad de betreffende plannen heeft goedgekeurd, zal zoo spoedig mogelijk tot uitvoering daarvan worden overgegaan waartoe bereids voor bereidende maatregelen zijn getroffen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 5