Zeilvliegen bij
„De Reus"
mes en (liefst een ijzeren) Iineaal, leg je
hebben en houden op een stenen vloer, of
desnoods op straat, en snijdt in het karton
langs de potloodstreep. Nadat je dat ge
daan hebt, ga je nóg zo eens te werk, want
je hebt twee zulke kartonnen kaften nodig.
Heb je het zover kunnen volgen? Toch
moet je zorgen, dat die kartonnen kaften
een paar millimeter groter zijn dan het
schrift. Vervolgens neem je weer je mes,
en maakt een paar sneeën. Kijk naar het
plaatje. Dat jongetje ben jij!! Leuk hè? De
sneeën of sneden wat zeg je eigenlijk
moeten netjes zijn, even groot en even ver
van de rand ongeveer 2 c.M. verwijderd.
En dan neem je aardig gekleurde lin
nen bandjes, die je door die sneden of
sneeën trekt. De bandjes moeten lang ge
noeg zijn, dat ze behoorlijk gestrikt kun
nen worden, en dat er ook genoeg schrif
ten in kunnen. Je kunt de portefeuille ook
aardig versieren. Anders is het zo'n kale
boel!
Dag mijnheer! Groet allen hartelijk van
me, speciaal je- moeder.
Groetjes,
tante Em.
(Ik heb toen een pracht van een porte
feuille gemaakt!)
De levensgeschiedenis
van de paraplu.
Hoe oud de pa
raplu is dat
zou niemand jul
lie kunnen ver
tellen. Alleen dit
ene staat vast: de
Chinezen waren
de eerste mensen
die hem gebruik
ten, en waarschijn
lijk zijn zij het
ook geweest die
hem uitgevonden
hebben. Maar dat is al zó lang geleden, dat
niemand kan zeggen hoe oud hij precies is.
Van China kwam hij naar Indië gereisd
en vandaar ging hij naar Griekenland.
Volgens de overlevering gebruikte Pytha-
goras hem tijdeng de uren dat hij les gaf
om zich te beschutten tegen de verzengen
de zonnestralen. Dus was het eigenlijk
meer een parasol. Langzaam maar zeker
kwam hij nu van Griekenland naar de an
dere Zuid-Europese landen en het waren
de Romeinen die het eerst kennis met hem
maakten. Op de
oude Griekse va
zen kun je zien
dat de Griekse pa
raplu plat en kort
was. De vrou
wen lieten de pa
raplu, die op bam
boe gespannen
was, en met el
penbeen, goud en
edelstenen ver
sierd was, door 'n
slaaf of een sla
vin dragen. Bij
de oude Romeinen was de paraplu, die
dikwijls ook van vrouwenhaar gemaakt
was, eveneens een teken van voornaam
heid van de bezitter, en was hij een voor
naam ding bij de uitzet van een bruid.
De Portugezen brachten de paraplu uit
Afrika weer naar Indië. Al spoedig daar
op leerden de Engelsen en de Fransen ze
kennen. In 1630 wordt er in Frankrijk voor
het eerst gesproken van paraplu's. Hij was
toen vrij groot, en niet zo licht en vlot als
hij tegenwoordig is. Omstreeks 1650 werd
de paraplu met
leer overtrokken
door zware
koperen ringen f
bij elkaar gehou-
den. Zo'n paraplu
woog meer dan
drie pond. Pas AJ
veel later over- a—I
trok men hem K H
met linnen. w
In Engeland was S
hij in de 17e eeuw /f 1
zo goed als onbe- hlU
kend. Eigenlijk
werd hij ingevoerd door een zekere Sir
Homway, die vanaf 1750 in Londen nooit
meer zonder paraplu uitging, en daarom
werd hij hevig uitgelachen. Ja, sommige
mensen hoonden hem, en wierpen Hom
way met stenen! Toen deze brave man, die
de waarde van de paraplu reeds zo vroeg
leerde inzien, in het jaar 1786 stierf, heeft
hij tenminste toch bereikt dat de paraplu
algemeen gebruikt werd!
door Kees Ruiten.
„Waarom nou niet Ger? Ik heb geen
zin om alleen te gaan", zei ik boos, want
ik vond het een echt gemene streek.
„Nee, ik kan niet," zei Ger alleen. „Maar
Henk kan toch."
De twaalfjarige Kees Ruiten stuurde
ons deze bijdragen; hij maakte er ook de
illustratic's bij. We dachten dat jullie het
wel leuk zouden vinden om eens iets van
de zeilvlicgerij te horen.
Het was zulk fijn weer, dat ik nog niets
geen zin had om naar huis te gaan toen
ik op een Dinsdagmiddag om vier uur uit
school kwam. Mijn vrind Freddy moest
naar huis; hij had pianoles! Maar Gerrit-
.Tan, dat is mijn beste vriend, en zijn broer
Henky, die pas elf is, wilden wel met mij
de duinen in, want dat was mijn plan zie
je. We doen dat vaak de duinen ingaan
bedoel ik. Het is er fijn, vooral wanneer
het mooi weer is; nou, en dat was het die
Dinsdagmiddag ook, reken maar van yesü
We waren goed en wel op weg, toen
Henky opeens zei:
„Zeg!" zei die, „Lui, laten we naar het
zeilvliegen gaan kijken. Ze zijn bij de Reus
dat is de naam die wij een reus van een
duin gegeven hebben bezig; dat vertel
de de Bezum, weet je wel Ger?"
Ger knikte dat is toch zo'n rare sla
dood zegt haast nooit iets!
„Goed, dan gaan we daar naar toe", zei
ik.
We gingen toen in Noord-Oostelijke rich
ting; het was een hele klim! Maar einde
lijk kwamen we toch waar we wezen
moesten. In de verte zagen we het zeil-
vliegtuig al staan, en een heleboel kleine
meisjes stonden er omheen. Het laatste
stuk renden we, want het zag eruit, of 't
vliegtuig wel gauw zou starten, en daar
moesten we bij zijn!
Het bleek een vliegtuig met een „stroom
lijn" te zijn. De „kist", waarin de vlieger
zit, is zo nauw mogelijk gebouwd. Dat ver
telde Henky me, toen we het vliegtuig
stonden te bekijken; die wijsheid had hij
natuurlijk van de Bezem, die naast hem
woont. „Je moet leren hoe je in het vlieg
tuig moet stijgen", braniede Henky door.
Ik deed maar net alsof ik het allang wist.
Het vliegtuig helde naar één kant, en
wachtte tot het kleine auto'tje kwam met
de kabel, waaraan het vliegtuig vastge
maakt moest worden.
gen, en daarom wordt hij in ons dorp altijd
de Bezem genoemd.
Henky deed net of hij mij niet zag, de
gek. Ik hoop, dat hij dit leest. Hij had na
tuurlijk wel gesnapt dat ik hem niet mee
wou hebben.
Toen ik aankwam, was het vliegtuig net
geland. Ik hielp mee om het op een twee-
Iwielig wagentje te laden en naar de start
plaats te brengen. Alles is net als giste
ren, alleen weigert het kleine auto'tje. Dus
is men op mensenkracht aangewezen. Nu,
ik vind het wat fijn om te mogen helpen.
Daar gaat-ie weer de lucht in! Het is net
een vliegende draak! Een fijn gezicht. De
hele middag blijf ik helpen. Henky natuur
lijk ook. Ach, hij is toch eigenlijk wel aar
dig. Met de Bezem en Henky ging ik naar
huis. Het was een fijne middag geweest!
„Hè-ènk! Bèje belazerd!" riep ik nijdig.
„Hé Cornelis, wat zijn dat voor woor
den?" riep Mams, die de tafel aan het af
dekken was. „Nou ja, die vrouwen vinden
zulke woorden ook zo gauw èrg...!
Dus ging ik in mijn eendje. Toen ik bij
de Reus aankwam, was I-Icnky daar na
tuurlijk mèt de Bezem, die student is en
zelf vliegt. Het is een lange, magere jon-
V/E MAKEN EEN BOEMERANG.
Hiervoor kopen we een dik stuk hout hij
den meubelmaker. Door het in de stoom
te houden, wordt het hout week, zodat we
de vorm kunnen veranderen. Kijk maar
weer naar de afbeeldingen! De vorm moet
zó blijven, en die kun je ook zo houden
door twee staafjes aan weerskanten te spij
keren. Wanneer- het hout helemaal droog
is, neem je die staafjes weg en zaagt het
hout zoals het te zien is op figuur 2, in ge
lijkmatige stukken. De zijkanten moeten
vervolgens afgerond worden, zodat het niet
onaangenaam is om de boemerang vast te
houden. Speel er .alleen mee in open veld,
zodat je niemand raken kunt! De boeme
rang is uiterst gevaarlijk, denk daar goed
aan!
ALLERLEI KNUTSELWERKJES.
EEN PORTEFEUILLE.
Toen ik nog naar school ging, was het
in mijn tas altijd een beste-bende. Heus
waar, alle schriften waar het blauwe
kaft allang vanaf, of in ieder geval ge
scheurd was lagen altijd door elkaar;
.vanneer ik een geschiedenisschrift nodig
had, haalde ik eerst alle schriften die ik
bezat, er uit, tot ik eindelijk tenslotte het
schrift, waar op het geschonden etiquet
met hanepoten geschreven stond: Geschie
denis, had. Zo ging het altijd. Een grotere
slordevos dan ik bestond er niet. Eindelijk
kreeg mijn moeder, die overigens erg ge
duldig was, genoeg van de rommel, die
niet alleen in mijn tas, maar ook op mijn
kamer heerste.
En op Sinterklaas kreeg ik een porte
feuille, waarin ik mijn paperassen moest
opbergen, zoals er in het vers stond. Ik
geloof dat mijn móeder blijer met het ca
deau was dan ik
Maar omdat ik veel van mijn moeder
hield, en haar tenslotte ook wel eens een
pleziertje wilde doen gul werd zij daar
niet mee bedeeld, de stakker! besloot ik
om mijn schriften en brieven netjes op te
bergen. Maar aan écn zo'n portefeuille had
ik niet genoeg. In ieder geval had ik er
één nodig voor mijn schriften en één voor
mijn brieven. Ik kreeg er altijd veel, want
ik had veel vriendjes in de verschillende
steden, die net zo dol op brieven schrijven
en krijgen waren als ik was en trouwens
nóg ben!
Mijn moeder hatj een vrien
din, die dikwijls bij ons
kwam, en die werkelijk reu
ze handig was. Er was haast
niets, dat zij niet zélf maak
te. En nétjes!... Daar was
het eind van weg! Nou, ik
vertelde haar toevallig eens
van de portefeuille-misère,
en toenzei ze: „Maar broer,
waarom maak je dan zélf
geen portefeuille?" Moeder
vond dit blijkbaar een goed
idee, want ze knikte een
paar maal met haar hoofd,
maar ik lachte en zei: „Maar tante Em
nou kent u me toch al twintig jaar (ik
was dertien toen) en weet u nou nog niet
dat ik geen handenarbeid kan?"
„Nu, dan wordt het hoog tijd dat je dat
eens leert. Bovendien noem ik een porte
feuille maken geen handenarbeid; dat is
een veel te weids woord!"
„Ook al goed", bromde ik, „maar ik kan
lóch geen portefeuille maken."
„Hoe wéét je dat? Heb je het ooit gepro
beerd?" Tante Em is net zo vlug met haar
tong als met haar handen! „Je mag het
onder mijn persoonlijke leiding doen", zei
ze, op een toon alsof dat een reuze eer
was; en toen praatte ze met moeder over
een boekenkast, die ze aan het maken was.
Er gingen een paar dagen voorbij en
daar tante Em het erg druk had, kon zij
niet komen. Daarom stuurde zij mij een
briefje, waarin ze precies alles uitlegde
hóe ik die portefeuille moest maken.
Laatst vond ik dat briefje terug, en om
dat ik bedacht dat er wel méér slordevos-
sen zullen bestaan op de wereld, en in
ieder geval in Holland, schrijf ik het hier
onder voor jullie over:
„Beste Broertje. Hier zie je dat Tante Em
je niet vergeet. Ik heb het erg druk gehad,
en morgen ga ik voor twee weken naar
Deventer, naar mijn moeder. Ik heb geen
tijd meer om afscheid te komen nemen.
Hieronder volgt het recept voor d e porte
feuille.
Men neme (aanvoegende wijs) een kar
ton. Je legt er een schrift op en trekt dat
met potlood om. Dan neem je een scherp
Eindelijk kon er gestart worden. Een
ruk, en de machine raakt los van de
grond, en stijgt hoger en hoger. Plotse
ling is er een reuze gehuil en gepiep in
de lucht. Dat is de kabel, die naar bene
den komt vallen.
„Kom nou mee naar de sleepwagen!"
roept Henky. Voor deze keer zal ik maar
doen wat hij zegt!
Het duurt weer een hele tijd vóórdat we
bij de sleepwagen komen. Ik werk me in
het zweet!! De sleepwagen is een auto,
waarvan het achterste gedeelte hoger staat.
Aan het rechter wiel is een trommel be
vestigd, waaromheen de kabel gewikkeld
is. Op een vlaggeteken wordt de motor in
beweging gezet. Sneller en sneller draait
het wiel met de trommel, terwijl het vlieg
tuig hoger en hoger getrokken wordt. Op
een bepaalde hoogte maakt de vlieger de
kabel van het vliegtuig los, en laat het val
len.
Ik had graag nog een beetje meer wil
len zien, maar Ger moest en zou naar huis.
Niet dat hij het óók niet reuze interessant
vond, maar hij had zijn moeder beloofd op
tijd thuis te zullen zijn. En als hij iets be
loofd heeft, dan houdt hij zich daar ook
aan, het koste wat het wil. Soms begrijp
ik wel waarom Mams Ger zo'n goeie vrind
voor mij vindt...!
De volgende middag hadden we natuur
lijk vrij Woensdag. Ger belde me op,
dat hij niet kon 's middags. We wilden
namelijk wéér naar de Reus. Dat hadden
We 's morgens op school afgesproken,
Een liedje in de vroege Lente.