Wij zijn Ét bang!
Samenzweerders.
Kruiswoordraadsel.
AVONTUREN VAN PROFJE EN STRUISJE
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 30 Maart 1935. No. 9690.
ZATERDAGAVONDSCHETS
Door SIROLF vrij bewerkt
naar een Engelsch gegeven.
(Nadruk verboden
alle rechten voorbehoudend
VAN KLAVEREN stond al op
een afstand overdreven
vriendelijk naar me te wui
ven en te knikken en deed vreese-
Hjlc joviaal en familiaar. Ter ver
duidelijking moet ik even vertellen,
dat van Klaveren een soort buur
man van me is. Ten minste, hij
woont aan het eind van dezelfde
straat, waar ik woon, en ik zie
hem een enkele keer wel eens op
de tram. Het eenigste wat we met
elkaar gesproken hebben, is nieta
anders dan: „Morrege", als we er
niet van buiten konden. Ik rook
dus dadelijk onraad, toen hij erg
vertrouwelijk naast me kwam zit
ten in de tram en om de drie
woorden „ouwe jongen" tegen me
zei. Mijn kop eraf, dacht ik, als
hij me niet om een tientje te leen
vraagt.
„Blij je te zien", zei hij „ik had
al naar je uit gekeken. Je kunt me
een reuzenplezier doen. O, niks bij
zonders, hoor. Weet je wat de
kwestie is, ik zat ergens mee, en
toen moest ik ineens aan jou den
ken. Je bent zoo'n nette, ernstige
vent. O, ik weet zeker, dat je bij
mijn vrouw in den smaak zal val
len. Je bent zoo echt geloofwaar
dig. Je kent mijn vrouw niet, is
het wel? Dacht ik al. Komt reuze-
goed uit. Kijk, de zaak zit zoo
Ik kreeg van mijn ouwe kame
raad Likkers ik ben nog met
hem in dienst geweest een sein
tje, dat hij met verlof uit Indië is
en nou komt hij gisteravond hier
in de stad en heeft 'n stel van onze
oude vrienden bij elkaar getrom
meld voor een gezellig avondje. O,
heel netjes natuurlijk. We leggen
©en kaartje en zoo, spelen een
partijtje billard. Zou me niks ver
wonderen, als ie een rondje gaf.
Echt leuk en oersolide. Nou, daar
moet je Likkers voor kennen. Een
echt fijne, keurige vent. Maar weet
je wat nu de narigheid is? Kijk,
het is een beetje lastig, maar mijn
vrouw, Sofie, houdt nu eenmaal
niet van dat soort dingen. Ze is
een beetje ouderwetsch op dat
punt. O, niet dat ze me niet ver
trouwt, hoor! Nee, daarvoor ken
ze me te goed. Maar ze weet nu
eenmaal graag met wie ik omga
en waar ik ben en zoo. En ze heeft
een afschuwelijke hekel aan Lik
kers. Ja, ze kent hem van vroeger.
Ze mag hem nu eenmaal niet. En
om nu allerlei gezeur te vermij
den, omdat ik naar dat avondje
van Likkers toe ga, had ik ge
dacht om een soort alibi in elkaar
te zetten. Per slot van rekening
een heel onschuldig aardigheidje,
dat een boel last voorkomt. Daar
om heb ik haar gezegd, dat ik naar
de vergadering van den bond van
belastingbetalers moet, waar ik lid
van ben. Dat het mijn plicht is als
goed burger en belastingbetaler en
zoo, enfin je snapt me wel. Ik
kom dan tegen elf, hoogstens
twaalf uur thuis, en ga die nacht
in de logeerkamer slapen, om haar
niet wakker te maken, want Sofie
gaat altijd om tien uur naar bed
en ze slaapt zoo vast als een blok!
Ze zal me dus niet hooren thuis
komen. Fijn plannetje, wat?"
Niet kwaad, zei ik, alleen begrijp
ik niet, wat ik er mee te maken
heb.
Zal ik je zeggen, ouwe jongen.
Kijk, Sofie is een heel klein beetje
achterdochtig. Ze vertrouwt het
misschien niet heelemaal en dan
gaat ze misschien informeeren en
dan kan er nog allerlei last van
komen. Daarom had ik zoo ge
dacht, dat jij me den volgenden
morgen opbelt, dat helpt reusach
tig. Ik ben dan natuurlijk nog niet
op en dan neemt Sofie de telefoon
aan en dan heb je niets anders te
doen dan het volgende je vraagt
haar, of ze aan meneer van Kla
veren wil zeggen, dat het ontwerp
voor een adres aan den minister
raad, dat door meneer van Klave
ren bij de vergadering van den
bond van belastingbetalers gister
avond werd ingediend, door een
misverstand is verloren geraakt,
en of meneer van Klaveren zoo
vriendelijk wil zijn een duplicaat
ervan in te zenden. Zooiets, snap
je? Je kunt dan nog zeggen, dat
je me gesproken heb op de verga
dering en dat je me nog eens over
die kwestie zou willen spreken.
Hm, zei iW, om je de waarheid te
zeggen, houd ik-niet van die leu
gentjes om bestwil. Maar als je er
op staat, wil ik je deze keer wel
helpen
Den volgenden morgen had ik de
telefoon al in de hand, toen ik een
helder oogenblik kreeg. Nee, dacht
ik, als ik die van Klaveren nu
toch een plezier wil doen, kan ik
het feitelijk nog beter persoonlijk
afhandelen. Dat zal zijn vrouw
Sofie nog meer imponceren en alle
twijfel bij haar wegnemen. Iemand
met zoo'n ernstig gezicht en beza
digd optreden als ik, nietwaar?
Enfin ik ging er dus zelf even
heen. Zijn vrouw deed zelf open.
„Zóó", zei ze met een stem, die
me niet erg beviel," bent U ook
op die vergadering van belasting
betalers geweest, zoozoo. En was
het er nogal gezellig?"
„Gezellig? 1", riep ik verontwaar
digd uit, „mevrouw, het is onze
dure plicht als goede burgers, om
tegen opdrijven der belastingen te
waken en het voorstel van Uw
man werd met geestdrift ontvan
gen en
„Met geestdrift, zegt U? Hm, zoo
zoo. Dus er is heelemaal geen te
genkanting geweest, geen opposi
tie? Geen strijd van de tegenpar
tij met minderwaardige middelen?
„Welnee, mevrouw, niefsvan be-
teekenis. Het was een heel rusti
ge, kalme vergadering," loog ik
verder.
„Zóó! Nou, als U dan ook op die
vergadering is geweest en daar
naast mijn man heeft gezeten, dan
kunt U me zeker wel eens ven
tellen, wie zijn jaszakken vol ge
stopt heeft met huzarensla en
waar zijn andere schoen is!"
Wat ik precies in antwoord daar
op gemompeld heb, weet ik niet
meer, maar ik ben nog nooit zoo
overhaast van een bezoek aan een
rlnme vertrokken. En die vent, die
van Klaveren kijkt me niet meer
aan, omdat hij beweert, dat het
allemaal mijn schuld is, dat de
zaak mislukt is. Ondank is 's we
relds loon, dat zeg ik!
WETENSWAARDIGHEDEN.
Is het U bekend:
dat er in Parijs een corps fijn
proevers bestaat, wier taak het is,
alle spijzen te proeven en te keu
ren, die voor officieele feestmaaltij
den -gebruikt worden?
dat theoretisch een ons tomaten-
zaad 1500 ons nieuw zaad ople
vert of 12 millioen ton tomaten?
d a t in sommige deelen van China
crediteuren van een man die zijn
schulden niet betaalt, een van de
deuren van zijn huis weghalen, om
dat men gelooft dat aldus de booze
geesten vrij zullen binnenkomen?
d a t 1 Amerikaansche gallon gelijk
staat met 3.785 liter?
dat 1 Engelsche gallon echter
<1.545 liter is?
dat een mensch op 1 pond kurk
zich drijvende kan houden?
d at de walvisch goed kan hooren
en reeds onderduikt, als een schip
op een halve mijl afstand zijn
richting kruist?
d a t de wand van een zeepbel 1
millioenste centimeter dik is?
d a t het lievenheersbeestje feitelijk
een vleeschetend insect is, dat zijn
zusjes en broertjes verslindt, als
die nog klein zijn?
dat het echter ook wel van zoe
tigheid, als bijv. appelstroop
houdt?
Door de Europeesche landen
Gaat alweer de oude geest,
Die er vóór de oorlogsjaren
Ook zoo ruimschoots is geweest!
En men wil den vrede dienen,
Niet uit innerlijken drang,
Maar geleid door 't zwak beginsel
„Wij zijn niet bang!"
Duizenden van vecht-soldaten
Gingen scheep naar Afrika,
Om Italië te dienen,
Want men kwam zijn eer te na!
Maar zijn Europeesche leger
Blijft van d'allereersten rang,
Daar is netto op gerekend
Wij zijn niet bang!
Engeland geeft weer millioenen-
Voor een nieuwe luchtvloot uit,
Dat is, wat de Franschen noemen,
'n Dapper veiligheids-besluit!
't Is ook voor een sterke toekomst
Van het allergrootst belang,
Duitschland mag het wel eens
weten?
Wij zijn niet bang!
Ook Japan deed van zich hooren,
't Wou geen Volkenbonds-gezag,
Of het hinderlijke voorschrift
Van een bindend Vloot verdrag!..*
Niemand hoeft ons te beschermen,
En we gaan dus onzen gang,
Onze eer eischt and're wegen...
Wij zijn niet bang!
Zoo trekt deze nieuwe leuze
Algemeen van land tot land,
En ze gaat met nieuwe spanning
Onvermijd'lijk hand aan handl
Tot zich straks kanonnen mengen.
In den hollen zegezang,
En de lucht-eskaders gonzen:
„Wij zijn niet bang!"
Maart 1935. KROES.
(Nadruk verboden.
d a t olijfolie dé huid tegen zonne
brand beschut?
d a t de mensch zich met een snel
heid van 1200 K.M. per uur zou
voortbewegen, als we onze beenen
naar verhouding even snel kon
den bewegen als de mier?
I
dat de naam infanterie uit Span
je afkomstig is?
Horizontaal.
8.
Rivier in Siberië
1.
Berg op Java
11.
Schoeisel
5.
Spaansche munt
13.
Langzaam
9.
Voedingswijze
16.
Voertuig zonder wielen
10.
Plaats in Frankrijk
17.
Uitdrukking
12.
Aan elkaar hechten van plan-
18.
Toevluchtsoord
tendeelèn
W.
Loods
14.
Naam van een maand
20.
Grondsoort
15.
Boeddistisch begrip
21.
Deel v. e. verrekijker
16.
Gespannen
22.
Palmsoort
20.
Afnemer
23.
Teugel
24.
Zijrivier van de Maas
25.
Rom, legerafdeeling
Oplossing van de vorige week.
26.
Plaats in Arabië
27.
Larve
Horizontaal: 1. Iconografie; 7.
28.
Godsdienst
Nar; 8. Ave; 9. Scala; 10. Ora; 12.
Hok; 13. Ros; 14. Ciney; 16. Ebert;
Verticaal.
18.
N.S.D.A.P.; 21. Vlerk; 23. Toe;
1.
Stuk van een boom
24. Oer; 25. Lea; 26. Sloom; 27. Urk;
2.
Tijdperk
28.
Die; 29. Stabat Mater.
3.
Bloedhuis
Verticaal: 1. Innocentius; 2. Ca-
4.
Bewaarplaats
pri; 3. Ouchy; 4. Rilke; 5. Ivoor;
5.
Hand-egge
6 Eerste Kamer; 11. Anode; 13.
6.
Vulkaan
Regel; 15. Era; 17. Bal; 19. Soort;
7.
Levenslucht
20.
Polka; 21. Vroom; 22. Regie.
236. Het zag er prettig uit buiten en hij
voelde zich zoo uitgerust, dat hij wel
meteen verder wilde gaan. Maar eerst
moest hij zich eens lekker opfrisschen.
Daar er geen bel in de kamer was,
werd Struisje weggestuurd om wasch-
water te halen. Profje deed intusschen
het raam open en zei tot den kapitein:
Goedenmorgen, wat een mooie dag,
niet? De kapitein keerde zich om. Zoo,
is U wakker, zei hij, dat treft, ik moet
U juist iets vragen. Wat zoudt U er
denken als we eens een paar paarden
huurden voor de rest van de reis, en
een wagentje om de bagage in te doen?
U kunt dan ook 'rijden als U het pret
tiger vindt.
237. Nu daar voelde Profje veel voor,
want hij was die lange tochten niet ge
wend. Hij gaf dus zijn toestemming en
toen Struisje weer boven kwam, door
den waard gevolgd, die een groote em
mer water droeg, zag hij alleen nog
maar de beenen van zijn meester, want
de rest hing heelemaal uit het raam,
omdat Profje de voorgebrachte paarden
vanuit het venster door zijn vergrootglas
aan het bestudeeren was.
kijken.
238. Struisje die heel voorzichtig van
aard was en erg bang, dat als Profje
schrok hij wel eens naar beneden kon
tuimelen, liep op zijn teenen naar het
venster, boog zich er ook uit en greep
Profje, voor er iets kon gebeuren, ste
vig in de kraag en trok hem naar bin
nen. Profje gaf een gil van schrik, maar
daar stoorde Struisje zich niet aan.
Daarna zette hij alles wat zijn meester
bij het toilet maken noodig kon hebben
klaar en verdween uit de kamer. Na
tuurlijk ging hij direct naar de paarden
239. Nu dat beestje stond Struisje wel
aan. 'Het was voor hem heel wat ge
makkelijker om er naast te loopen,
dan om af en toe Profje heele einden
te moeten dragen. Hij stelde zich aap
het ros voor en vertelde dat hij ook in
dienst was van diens nieuwe meester en
hem tot nu toe als trekdier had gediend
Profje is nogal zwaar, deelde Struisje
mee, bedenkelijk naar den rug van het
paard ziende, maar het paard maakte
zich niet ongerust. Als de meester niet
meer is dan wat daar zoo even uit het
raam hing, dan zal het wel gaan hoor,
zei hij. Ik heb wel zwaardere vrachtjes
gehad. Jij kunt er gerust nog bij.
240. Struisje was vol bewondering voor
de nieuwe vriend en ook erg in zijn
schik met de kennismaking. Hij nam
zich voor om dikwijls een praatje te
maken en wilde ook wel graag iets ver
tellen van zijn jong, waar hij natuurlijk
telkens aan denken moest. Maar juist,
toen hij erover wilde beginnen ver
scheen Profje gewasschen en gekleed
aan het raam en moest hij naar boven
om den boel op te ruimen en in te pak
ken. En toen ze nog een stevig ontbijt
hadden genuttigd, werden aanstalten
gemaakt om te vertrekken.