Raad AnnaPaulowna evanqenismwett Zaterdag 13 April 1935. SCHAGER COURANT. Vijfde blad. No. 9700 Vergadering van den Raad, op Donderdag 11 April 1935, des avonds half acht. Voorzitter de heer G. J. Lovink, burgemeester; secretaris de heer C. KeijzeV. Als de vergadering geopend wordt zijn afwezig de heeren Rezelman en Kuiken, die naderhand ter ver gadering komen. De notulen worden onder dankzegging aan den Secretaris vastgesteld. T.a.v. de mededeclingen zij nog vermeld, dat de heer Dekker informeerde, welk voordeel de verla ging van de tarieven voor de straatverlichting voor de gemeente beteekende. Medegedeeld wordt dat dit voordeel naar schat ting f 400 zal bedragen. Door Ged. Staten is vastgesteld een nieuwe rege ling der jaarwedden van Burgemeesters, Secretaris sen en Ontvangers. Het maximum salaris van den Burgemeester is daarbij gesteld op f 3950, dat van den Secretaris op f 3550, dat van den Ontvanger op f 2100. De eigendommen op „Cérès" ingebracht in het grondbedrijf dezer gemeente, zijn getaxeerd op een totaal bedrag van f 64.777.25. De taxateurs zijn bij de taxatie uitgegaan van het denkbeeld, dat er een kleine opleving, dus eenige vraag naar bouwterrein zou zijn. De Voorzitter noemt verschillende getaxeerde be dragen en concludeert uit deze cijfers, dat er zeer nauwkeurig en goed is getaxeerd. Ook de heer Lub bert oordeelt aldus. Onder dankzegging wordt het verslag van den agent der arbeidsbemiddeling over 1934 geaccep teerd. De sluizen gaan open. Van Ged. Staten is de mededeeling ingekomen dat bij de a.s. verkiezingen voor gemeenten, die een ex tra bijdrage uit het werkloozenfonds hebben aange vraagd of een bijdrage uit 's rijkskas hebben aange vraagd voor de gemeentelijke huishouding, aan le den van stembureaux geen hooger bedrag mag wor den uitgekeerd dan f 4 per lid en per dag, hetzij als presentiegeld, hetzij als vertering of tezamen. De Voorzitter zegt dat B. en W. zich de verdeeling van die f 4 als volgt hadden gedacht: f 2.50 presen tiegeld en f 1.50 vertering. De heer Kuiken: We zullen niet dronken thuis komen. De heer Keuris dacht dat. B. en W. hadden beslo ten er niet op in te gaan. De Voorzitter zoowel als de heer Lubbert zegt dat er wel op ingegaan zou worden. De heer Dekker vraagt of het de bedoeling is zich maar bij dit schrijven van Ged. Staten neer te leg gen. Het zal wel niet helpen, maar spr. zou er zich niet bij neer willen leggen. De Voorzitter zegt dat het een mededeeling is en het niet de bedoeling is een stemming uit te lokken. Dc heeren zijn nu voor de a.s. verkiezing gewaar schuwd. Als men over dit onderwerp wat heeft te zeggen, laat men er dan liever mee wachten totdat volgende week of de daarop volgende week de be grooting behandeld wordt. De heer Dekker meent dat het ingekomen schrij ven van Ged. Staten nu wel besproken kan worden. Als men werkverzuim rekent, schiet er voor verte ring niets over. Spr. wijst op den langen dag, die men als lid van het stembureau heeft. De heer Kuiken vond f 6, zooals voorheen, te hoog, f 3 daggeld en f 3 vertering, en meende bij de be grooting met een voorstel te komen. De heer Smit begrijpt Ged. Staten niet. Is 't er nu om te doen om den werkman er heelemaal uit te houden? Spr. durft toch bij Waiboer,het stembureau, niet met zijn eigen brood te komen. De Voorzitter: Daar behoeft U zich niet voor te schamen, want de gemeente huurt het lokaal. De heer Smit zegt er zich toch voor te schamen, we moeten toch zakelijk blijven. Spr. zou het totaal bedrag op f 5.50 willen stellen. Spr. merkt op dat de assistenten niet worden genoemd. Behouden die met hun reuze salarissen de f 3.50, of gaat daar ook .van af. De Voorzitter erkent dat het er niet bij staat in den brief van Ged. Staten, maar spr. stelt den heer Smit gerust, die menschen met die reuze salarissen krij gen niets. Ook aan de wethouders mag als leden van de stembureaux geen presentiegeld worden uit gekeerd. Spr. wijst er op dat we nu eenmaal op het rijk zijn aangewezen. We worden uit de hand ge voerd, zij (van hoogerhand) hebben het te zeggen. Wel kunnen B. en W. echter de opinie van den raad aan Ged. 'Staten mecdeelen. De heer Keuris wil sterker doen uitkomen dat het door Ged. Staten genoemde bedrag geen vergoeding is voor dagverzuim en vertering. Het scheelt veel hoe een schrijven geargumenteerd wordt. De heer Dekker zegt dan misschien niet erg bij te zijn, maar hij kent op het oogenblik geen voorbeeld. De heer Van den Berg had gedacht dat de heer Dekker het grondloon zou aanvallen. De heer Komen meent dat men aan een princi pieel debat niet veel heeft, een groot gezin is een groote zegen, doch het brengt nu eenmaal ook zor gen met zich en dat er dan in dezen vorm aan die zorgen wordt tegemoet gekomen, juicht spr. toe. De Voorzitter begrijpt ook niet, dat de heer Dek ker hier een principieel debat gaat voeren. De heer Smit vraagt of deze nieuwe regeling een verslechtering beteekent. Als het grondloon niet verhoogd kan worden, blijft er niet anders over dan kindertoeslag te geven. De heer Dekker erkent dat de heer \an den Berg «relijk heeft. Spr. heeft het grondloon niet opgenoemd, maar hij kan er zich niet mee vereenigen, dat van hooger af de salarissen verlaagd worden. De Voorzitterzegt dat de heer Dekker het loon dus te laag vindt, laat hij dan maar over zijn prin cipes heenstappen en de veldwachters kindertoeslag ^Uit* de verstrekte mededeelingen blijkt den heer Smit dat deze nieuwe regeling weer een verslech tering beteekent en daarom kan spr. er zich niet mee vereenigen. De Voorzitter raadt den heer Smit aan zich er mee te vereenigen. De heer Smit acht nu eenmaal de salarissen te laag, vooral als spr. per uur gaat rekenen. Spr. mag het als vertegenwoordiger van Plaatselijk Belang wel niet zeggen, maar hij gaat nu toch uit PI. Be lang en daarom zal hij het nu maar zeggen...... De heer Kuiken: Neen neen, je moet je tijd uitdie- nCDe heer Smit vervolgt: Ik heb alle respect voor deze twee flinke kerels. De Voorzitter: Mag je dat niet zeggen van Plaat selijk Belang? De heer Smit: Neen, ik mag de ambtenaren met optillen; ik mag ze voor een laag loontje laten loo- pen. De heer Kuiken: Kees 1voor zijn kweg! .De Voorzitter tot den heer Kuiken: Dat moet je niet doen!! Spr. brengt het voorstel van B. en W., te weten de gewijzigde verordening in stemming, dus met in begrip van de bepaling omtrent kindertoeslag. Het voorstel wordt aangenomen met 9 tegen 2 stemmen, die van de heeren Smit en Dekker. Overeenkomstig het voorstel van B. en W. wordt besloten aan M. C. Duijzcr een voorschot, groot f 2630 te verleenen, ingevolge de bepalingen van de Landarbeiderswet, te bekoming van een plaatsje. Zulke Stouterds! Volgt benoeming van een lid van het Burgerlijk Armbestuur, wegens het vertrek van den heer Jb. Jonker. De Voorzitter dankt den heer Jonker voor hetgeen deze in die functie in het belang der gemeenschap heeft gedaan. De aanbeveling ter voorziening in de vacature luidt: 1. C. Kosson; 2. C. Wuis Sr^ Bij eerste stemming worden uitgebracht 5 stem men op C. Kossen, 3 op C. Wuis, 2 op Swierts, 1 blanco. Er is dus geen volstrekte meerderheid en een tweede vrije stemming moet volgen. Tijdens hot openen der stembiljetten stelt de heer Komen de vraag, of de stemmen uitgebracht op Swierts wel geldig zijn, doch de heer Dekker ant woordt, dat volgens het gewijzigde reglement buiten de aanbeveling om mag worden gestemd. De Voorzitter zegt dat dit vanzelf spreekt, het is een aanbeveling, maar dc uitslag van de stemming verwondert spr. „Hebben we zoo'n slechte keus met deze aanbeveling gedaan?" Spr. deelt mede, dat als Wuis gekozen mocht worden, hij dc benoeming niet aanneemt. Deze verklaring van den Voorzitter geeft geen der leden aanleiding tot het maken van een opmerking, zoodat overgegaan wordt tot de tweede vrije stem ming. En nu is de uitslag: C. Kossen 7. Wuis 1, Swierts 2 en blanco 1 stem, zoodat de heer Kossen. is benoemd. Omhoog! Zonder hoofdelijke stemming gaat de raad accoord met het voorstel van B. en W. om een gratificatie van f 100 toe te kennen aan C. Wuis, wegens drukke werkzaamheden, in de betrekking van Agent der Arbeidsbemiddeling, in het jaar 1934. De heer Kuiken roemt de wijze, waarop de heer Wuis het vele werk doet. De Voorzitter concludeert dat het bij Plaatselijk Belang nog niet zoo erg is als Smit doet voorko komen. De heer v. d. Berg, tot den Voorzitter: U weet niet wat er nog komt. Toch een hoofdbrandmeester. Bij de reorganisatie van de brandweer stellen B. en W. voor dat het personeel voortaan niet meer uit 5, doch uit 4 personen zal bestaan, dat ze allen dezelfde werkzaamheden verrichtende, een vaste be looning van f20 per jaar zullen genieten, terwijl één van hen voor het administratief beheer f5 extra ontvangt. De personen zullen zijn: Dekker, Nic. De Voorzitter meent dat de argumentatie toch wel aan B. en W. kan worden overgelaten. Hoewel van dit onderwerp wordt afgestapt, merkt de heer Komen later op, dat hij den heer Keuris nu wel hoort over het aanvoeren van argumenten, maar spr. heeft nog niet gehoord, wat B. en W. nu als bedrag willen vragen. Spr. stelt voor Ged. Staten te vragen de vergoeding op f 5 te willen bepalen, n.1. f 3 vergoeding, loonderving en f 2 vertering. De heer Dekker acht dit bedrag, vooral voor de gemeenteraadsverkiezing, in den maaitijd onvol doende en meent dat de vergoeding op minstens f 6 gesteld dient te worden, n.1. f 4 en f 2. De heer Komen meent dat een verzoek om f 5 meer kans van slagen zal hebben. Men is niet verplicht lid van een stembureau te zijn. De heer Van der Berg: Neen, maar als men de benoeming aanneemt, behoort men er ook te zijn. Wanneer eindelijk tot stemming over het voorstel- Dekker, f 6, wordt overgegaan wordt het aangeno men met 6 tegen 5 stemmen; tegen stemden dc hoe ren Koorn, Jonker, Lubbert, Komen en Kuiken. Principieele bezwaren. Aan de orde komt het voorstel tot nadere vast stelling van het besluit tot wijziging der verorde ning, regelende de eischen van benoembaarheid en de bezoldiging van de veldwachters dezer gemeen te. Blijkens ingekomen circulaires kan de Minister er zich niet mee vereenigen dat de salarissen van 100150 gulden boven het minimum en maximum salaris f 1300—1700 uitgingen, doch wordt goedge vonden de salarissen voor deze gemeente te bepalen op f 1350—1750, benevens een kindertoeslag van f 60 per jaar en per kind beneden 18 jaar. De heer Dekker kan zich niet vereenigen met het invoeren van het stelsel eener kindertoelage, omdat uitsluitend de waardecring van den arbeid het sala ris moet bepalen. Dc Voorzitter zegt dat als de heer Dekker zoo door redeneert, hij er zich ook niet mee zal kunnen ver- eenïgen, dat de gemeente in de derde klas is ge plaatst.' De partij van den heer Dekker heeft altijd hetzelfde standpunt als de heer Dekker aangenomen maar is er langzamerhand van terug gekomen. Spr. begrijpt niet dat de heer Dekker niet inziet dat een gezin van 10 personen toch een hooger salaris dient te hebben. De heer Dekker zegt niet als partij hier te zitten. Het moet tenslotte aan ieder vrij zijn om een groot of klein gezin in stand te houden. Spr. wijst ook op de mogelijkheid, dat in zulke gevallen hoofden van groote gezinnen geweerd zouden worden. De Voorzitter wijst er op dat we thans in een heel anderen tijd leven en nu geen hooge loonen meer kunnen worden gegeven, is ook de S.D.A.P. in dc Tweede Kamer in de richting van kindertoeslag ge gaan. lï. „Waaróm blijf je dan?" vroeg Sally. Ze ging op haar teenen op een groote tijgerhuid staan, welke voor den haar lag en begon een knikker in de hoogte te gooien, dit voorwerp telkens met groote handigheid opvangend. Uit haar houding bleek de grootste onverschilligheid of Berry bleef of niet. De jonge man sloeg haar onafgebroken gade en in zijn oogen lag een opgewonden uitdrukking. Geen sterveling kon onverschillig tegenover Sally staan. Er ging zulk een verrukkelijke levendigheid en charme van haar uit, die sterker inwerkten dan over weldigende schoonheid had kunnen doen. Haar hou ding was uitdagend en verleidelijk. Ze zong nu een Fransch liedje op de maat van haar spel, en hield daarmede slechts op wanneer ze haar doel miste en de knikker op den grond terecht kwam. Beresford bukte zich om hem op te rapen op het zelfde oogenblik als Sally dit deed, met het gevolg dat hun hoofden vrij heftig tegên elkander stootten. „Verduiveld nog aan toe", riep Sally woedend uit. „Onhandige beer die je bent." door ETHEL M.DELL Beresford had den knikker te pakken en leunde in zijn stoel achterover, de pijnlijke plek van zijn hoofd wrijvend. „Ik heb het gevoel alsof ik een slag van een strijdbijl kreeg", verklaarde hij. „rGoote goedheid, ik had er niet het flauwste idee van dat jij zoo'n har den bol bezat. Die knikker is er zacht bij vergeleken". Ze stak haar hand uit om het bewuste voorwerp in ontvangst te nemen. „Geef hem alsjeblieft terug". Plagend hield hij hem uit haar bereik, en terwijl ze hem strak bleef aankijken, kwam er een gevaar lijke gloed in haar mooie, groene oogen. Hij begon nu op dezelfde manier met den knikker te spelen als zij gedaan had, en hij neuriede hetzelf de Fransche liedje.' Gedurende enkele seconden verdroeg het jonge meisje den toestand, daarna sprong ze zoo lenig als een panter op hem af, en wilde hem haar eigen dom uit de hand rukken. Haar aanval was uitste kend voorbereid en had dan ook een succes moeten wezen, als Beresford niet elke beweging van haar had gadegeslagen en dus op alles was voorbereid ge weest. Terwijl ze haar sprong deed wierp hij den knikker weg en ving haar in zijn armen op. En het volgende oogenblik lag ze na een heftig ver weer in een vernederende en kinderlijke houding met haar hoofd tusschen de kussens van den divan inge duwd. „Nu heb ik je te pakken", riep hij triomfantelijk uit. „Het geeft je niets je te verweren, want je ont snapt me toch niet." Ze was zóó moe dat ze zich eigenlijk niet eens goed verdedigen kon, doch ze trilde van woede. Hij hielJ haar zoo stevig vast, dat ze het gevoel kreeg een wil de vogel te zijn die eensklaps in een kooi werd ge worpen. Ze duwde hem nu zoo ver mogelijk van zich af, zoo dat haar hoofd vrij kwam. „Beest, ellendeling", bracht ze heesch uit. „Laat me los". Hij boog zich heel dicht tot haar over en er was een triomfantelijke klank in zijn stem. „Ik laat je niet los. Je hebt me getart en zul je je verdiende loon krijgen. Je schijnt te denken alles met me te kunnen doen wat je wilt, ondeugend nest. Maar dat is niet zoo. Daar. daar daar." Eensklaps, ge heel onverwacht had hij zijn gezicht tegen het hare aangedrukt, en kuste haar woest, hartstochtelijk. Sally vocht als een wilde kat, en toen viel ze in eens doodsbleek achterover. Op dat moment drong 't tot Beresford door te ver te zijn gegaan in zijn passie. Hij liet haar los en er was een blik van angst in zijn oogen verschenen. „Sally, zeg iets. Wat is er ge beurd? Ik heb je toch geen pijn gedaan. Ik bedoel de het werkelijk niet zoo. Het was maar een spel letje." Ze lag doodsbleek en bevend achterover. Haar oogen waren gesloten en het leek of haar krachten haar volkomen begeven hadden. Overweldigend door angst en berouw tilde hij haar in zijn armen op. „Wat heb ik gedaan. Zeg toch alsjeblieft iets, lieve ling. Het lag werkelijk niet in mijn bedoeling je pijn te doen." Hij trok een kussen omhoog en schoof dat behoed zaam achter haar hoofd. Ze zei echter nog steeds niets, en daarna legde hij haar met de grootste teeder- heid weer op den divan en knielde er voor neer. „Doé alsjeblieft je oogen open, Sally", smeekte hij. „Het was niet mijn bedoeling me als een bruut te gedragen. Zal ik Joan halen?" „Nee", zei Sally. Ze had haar oogen nu half ge opend en keek hem aan. Even later bracht ze haar bruine handjes met een pathetisch, kinderlijk gebaar naar haar keel en het was alsof de woorden haar slechts met de grootste krachtsinspanning over de lippen kwamen. „Ga nu alsjeblieft weg Ik mankeerde niets. Je liet me alleen erg schrikken. Ik dacht niet dat je zooiets zoudt doen." Deze woorden werden gevolgd door een zware zucht. en ze bedekte haar gezicht met dc handen. Hij zag hoe het mooie, fijne kinnetje trilde. „Oh, het spijt me zoo ontzettend, kindje", verze kerde hij haar opnieuw. „Ik meende het werkelijk niet zoo, maar je bent je ziet er buitengewoon bekoorlijk uit, hoewel ik in werkelijkheid toch totaal niet verliefd op je ben. Ik weet zelf niet hoe het gebeurde." Een gesmoord geluid ontsnapte aan Sally's lippen, dat heel veel leek op een zacht gelach, vermengd met snikken. „Ga weg", drong ze aan. „Het is het eenige..„ behoorlijke wat je nu kunt doen". Hij scheen het echter niet te begrijpen en bleef aarzelen. Hij had er zonder twijfel niet het flauwste vermoeden van op welke wijze hij haar wondde. Hij stond dan ook niet op en keek haar nog steeds aan. „Als ik maar iets kon doen om je te toonen hoe gropt mijn berouw is. Ik vermoed echter dat ik je niet opnieuw mag kussen, is het wel?" Ze maakte een grimmig geluid, waaruit hij begreep dat zijn veronderstelling juist was. „Ik had het werkelijk niet gedaan als je me niet in verleiding had gebracht", gaf hij somber te ken nen. En daarna begon Sally ineens tot zijn onuitspreke lijke verbazing te lachen. Weliswaar eenigszins zwak jes, doch toch lachte ze. Het volgende oogenblik ver borg ze haar hoofdje evenwel weer in de kussens. „Ga weg, ga toch weg", gaf ze scherp te kennen. „Wanneer je niet dadelijk verdwijnt, ga ik gillen." Hij stond op, maar bleef haar nog aankijken. Lieve hemel, wat had hij toch gedaan om haar zoo van streek te brengen? Hij had haar niet het hof ge maakt, dit had nimmer in zijn bedoeling gelegen. Hij was op haar gesteld, meer niet, hetgeen beteekende dat het sentimenteele element er totaal niets mee uitstaande had. Hij had haar eenvoudig uit aardig heid gekust en haar evengoed een pak slaag kunnen geven. Indien dit laatste was gebeurd, zou ze zonder twijfel niet zooveel drukte hebben gemaakt. Daarvan was hij overtuigd. Maar nu was het te laat. Hij had dien dag twee ver gissingen begaan, en hij beschouwde zichzelf in die oogcnblikken als een groote ellendeling! En toen drong zich opeens de fantastische gedachte aan hem

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 17