VAN DIT EN VAN DAT EN VAN ALLES WAT GAS Kruiswoordraadsel. DE AVONTUREN VAN PROF JE EN STRUISJE Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 13 April 1935. No. 9700. ZATERDAGAVONDSCHETS Vrij bewerkt naar het Engeïsch door SIROLF. j (Nadruk verboden $lle rechten voorbehouden) IN het laboratorium met zijn bijna een beetje geheimzin nige mengelmoes van re- forten en glazen buizen en blin kende metalen apparaten, stond een glazen bol met een helder roo- de vloeistof, die boven een bunsen- sche brander borrelde en kookte. De vloeistof gaf een eigenaardige bruine damp af, die door een gla zen buis gevoerd werd naar een kleine gashouder aan hei einde van de werktafel. Een geheimzinnig electrisch instrument, dat bromde en trilde, was ermee verbonden. Stanley zat aan de tafel, in zijn lange witte jas, en schreef cijfer en letter-reeksen, scheikundige for mules, in een boek. Met één oog opslag had Fothergay dit tafreel, dat hem zoo vertrouwd was, in zich opgenomen. Een sterk voorge voel zeide hem, dat hun doel, het doel waarnaar zij, twee jonge schei kundigen, nu al twaalf jaren onaf gebroken zochten, bijna bereikt was. Hun beider kleine fortuin was er bij ingeschoten. Het was hoogtijd, dat eindelijk het succes kwam. Leveranciers maakten het hun lastig. Fothergay was ge trouwd, had kleine kindertjes. Het leven was den laatsten tijd heel moeilijk geweeét, in den hopeloo- zen strijd om het bestaan, terwijl ze bijna het groote doel, het vinden van een onfeilbaar anfi-tuberculi- ne middel, dat een zegen voor, de menschheid zon zijn, hadden be reikt. ,.Ik zal de electrische stroom ver tienvoudigen," zei Stanley, terwijl hii opstond om het boek met de kostbare formules in een kleine brandkast te bergen," dat kan het bespoedigen. Ik denk wel, dat de stalen cylinder de verhoogde span ning kan hebben." Fothergay knikte. Het oogenhlik van de laatste, be slissende proef was aangebroken. Het gas moest, als alles goed ging, en de proef dus het bewijs voor het vinden van het onfeilbare antituber culine-middel zou opleveren, van een kleine ronde gashouder in een andere overvloeien. Stanley scha kelde de sterke stroom in. De oogen van de beide mannen waren strak gevestigd op thermometers en drukmeters. Gedurende eenige oogenblikken gebeurde er niets bij zonders. Dan opeens sprong het kwik omhoog. Met sprongen. Stan ley liep naar het einde van de werktafel. Dan opeens... een hevige knal... gevolgd door het sissen en bruisen van uitstroomend gas... Stanley lag roerloos op den grond. Fothergay rende naar het venster en drukte de ramen wijd open. Ver volgens rukte hij, terwijl hij een geprepareerde doek tegen mond en neus gedrukt hield, een paar handles over en zette kranen dicht. Stanley verroerde geen vin. Hij was door een kleine stalen splinter, die in de slaap gedrongen was, gedood. Gedurende de proeven, die on middellijk na den dood van Stanley volgden, deed Fothergay een opzienbarende ontdekking. Het anti-tuberculine-midde! was gevon den. Dat stond onafwijsbaar vast. Proeven op dieren hadden dit on- omstootelijk aangetoond. Het be stond uit een gas van een bijzon dere samenstelling, waarnaar ze ruim 12 jaar hadden gezocht. Maar tegelijk had de laatste proef met Stanley samen, hem iets anders geleerd. Namelijk dat licht en hit te geen invloed op het gas hadden. Doch wel electriciteit van hooge voltage. En het opzienbarende was, dat door deze electrische stroom, een algeheele omzetting in het gas plaats vond, waardoor het het vreeselijkste en doodelijkste gifgas werd, dat men kon bedenken. Het vrat dan zijn weg door metaal en steen, die tot poeder verpulverden, terwijl hout in enkele oogenblik ken erdoor verrotte en tot stof ver- ping- Na vele vruchtelooze bezoeken aan het Departement van Open bare Gezondheid, ingeleid door een bijna eindelooze correspondentie, kieeg Fothergay eindelijk een offi- cieele uitnoodiging om op het de partement te komen praten. Niet het departement van Openbare Ge zondheid, wel te verstaan. Maar het departement van Oorlog. Men sprak lang. Een commissie, bestaande uit de knapste scheikun digen nam aan de besprekingen deel en controleerde de becijferin gen en calculaties. Aller gezichten stonden hoogst ernstig, toen de secretaris-generaal eindelijk sprak: Mr. Fothergay, na mens het Departement van Oor log kan ik U een bedrag van een half millioen voor de formule van dit gas aanbieden. Wil U de for mule daarvoor afstaan? Maar de anti-tuberculine dan?, stamelde Fothergay. Dat beteekent toch leven en geluk en behoud voor duizenden, millioenen men- schen! Het departement van Oor log zal er toch niets op tegen heb ben, dat ik dat deel van de for mule, dat de anti-tuberculine be treft, voor medische doeleinden aanwend?! Daar is geen sprake van!, zei de secretaris-generaal met nadruk. Want zoodra men de formule voor dat doel zou gebruiken, zouden de scheikundigen van andere landen al heel gauw ontdekken, dat door een sterke electrische stroom het anti-tuberculine-gas in gifgas kan worden omgezet, en dan heeft ieder land dat gas, en is het voor ons aus waardeloos geworden als strijdmiddel. Fothergay dacht na. De twaalf jaren van ploeteren en ontbering trokken aan zijn oog voorbij, hij zag de ellendige omstandigheden van vrouw en kinderen, nu ze geen cent meer bezaten, hij zag al de aanmaningen en dreigementen van leveranciers en huiseigenaar we- Horizontaal: Wezen Watervlakte Onderwij si n ri chting Vrouwelijk tweehoevig dier Deel van het oor Tweehoevig dier Meisjesnaam Humoristisch schrijver Zijrivier van de Donau Plaats in Zuid-Holland Eerste 3 letters van een land in Noord-Afrika Kleine hoeveelheid Roofvogel Ontwerp Naam van een oude Italiaan- sche familie V e r t i c a a Ir 1. Deel v. h. gymnasium 2. Drank S. Plaats in Drente 5. Tijdperk 6. Lidwoord 7. Toespraak 9. Handvatsel 13. Chineesch priester 15. Bloem 17. Middeleeuwsch ridderhuis 18. Rots 20. Rij 22. Dun 23. Bevel 25. Tochtje Van A naar B: Menging. Oplossing van de vorige week. Horizontaal: 1. N.T.R.A.; 5. Taling 7. Pils; 9. Tik; 11. Lob; 13. Herrie; 15. Ora; 16. Era; 17. Snijder; 18. Esp 19. Zak; 20. Obat; 23. Koelie; 24. Klep. Verticaal: 1. Nap; 2 .Tli; 3. Ril len; 4. Ans; 6. Gierst; 8. Boreas; 9. Thee; 10. Krap; 11. Lodz; 12. Bark; 14. Isabel; 20. Ook; 21. Ale; 22. Tip. gens al het achterstallige... Toen nam hij zijn besluit. En terwijl er een grimmige, cy nische trek over zijn veel te vroeg gerimpeld gelaat trok, zei hij met een half-onderdrukte verwen- sching: „Goed, geef op dat geld... ik neem jullie aanbod aan..." DE KUNST OM HONDERD JAAR TE WORDEN. De Fransche medicus, dokter A. Guéniot, die langen tijd voorzitter is geweest van de Académie des Médecins, heeft een verhandeling geschreven, die allerlei nuttige wenken bevat voor bejaarde lie den. Het is een populair-weten- schapelijk boek, waarin de schrij ver zijn lezers aanspoort, zijn „hon derdjarig voorbeeld" te volgen. Het is interessant, in dit werk te neu zen, ook voor hen, wier ideaal het niet eens is, een eeuw oud te worden. Dokter Guéniot citeert in zijn boek Mademoiselle Amélie de Bau- del, een van zijn kennissen, die 103 jaar oud werd en die op haar honderdsten verjaardag te voet naar de kerk ging. Zij had altijd een rustig en prettig leven geleid. Het oud-worden zat bij deze vrouw in de familie, want haar bijna ne gentigjarige broer schoot drie da gen voor zijn dood zijn laatsten haas. Ook Louis Armand de Gironde was nog op zeer hoogen ouder dom een hartstochtelijk jager; op 104-jarïgen leeftijd overleed hij ten gevolge van een val. In 1866 telde Frankrijk 22 honderdjarigen, waai toe onder anderen ook de honderd jarige rabijn Franck behoorde; in de hoofdstad van Bolivia telde men in 1928 op de 120.000 inwoners negen honderdjarigen. De beroem de Fransche scheikundige Chevre- uil werd 103 jaar, hij werkte rus teloos en liet zich als grijsaard tot praesis van de studenten benoe men, omdat, naar hij beweerde, een mensch nooit te oud is om te lee- ren en naar volmaaktheid te stre ven. Op Corsica leefde, nog niet lang geleden, een herder, die be weerde, 121 jaar oud te zijn en de bekende markies de Valestrin las, toen hij 117 jaar was, nog zonder bril. De beroemdste grijsaards heeft Engeland voortgebracht, onder an deren den landjonker Henry Jen- kins, die op zijn honderdste jaar nog breede rivieren overzwom, di$ toen hij honderdveertig jaar was, als getuige voor het gerecht ver scheen en op honderdnegenenzes- tigjarigen leeftijd de oogen voor goed sloot. Zóó althans wordt het verteld. Onder de regeering van Hendrik VIII vierde de landbou wer Thomas Parr zijn 152sten ver jaardag en hij zou waarschijnlijk een nog respectabeler leeftijd heb ben bereikt als men hem niet als een wondermensch naar Londen had overgebracht waar hij, tenge volge van een abnormale leefwijze, aan een maagziekte stierf. De waarheid van dit verhaal blijft eveneens voor rekening van den geschiedschrijver. Hoe wordt men oud? Op grond van langdurige studie en eigen ervaring komt dokter Gu éniot tot de conclusie: hooge ou derdom kan verkregen worden op natuurlijke wijze. Hiervoor zijn noodig erfelijkheid en vitaliteit;' matigheid op elk gebied, regelma tige lichaamsoefeningen, dage lij ksche massage, juiste manier van ademhalen in frissche lucht en voldoende rust. Voor wie deze voor schriften nog te algemeen zijn, heeft dr. Guéniot nog een lange rij „geboden" geformuleerd, waar aan men zich streng te houden heeft en waarbij zelfbeheersching en een deugdzame levenswandel een voorname rol spelen. „Nooit volkomen uitslapen, veel koud water, geen poeder of parfum, niet volgens de mode, maar vol gens het jaargetijde en in overeen stemming met het weer gekleed gaan; werkzaam zijn, weinig vleesch, veel plantaardig voedsel, melk, eieren en yoghurt. Matig zijn in het gebruik van alcohol, waar tegenover staat, dat slappe koffifl en thee tot in hoogen ouderdom gedronken mogen worden. Matig rooken is, aldus deze expert, on schadelijk. En, als het eenigszins mogelijk is, moet men op lateren leeftijd in gewicht eer af- dan toe nemen." Twee bijzonder knappe meisjes kwamen elkaar op straat tegen eö kusten elkaar hartelijk. Twee Jon ge mannen zagen dit. „Daar," zei de eene, „daar heb Je nu weer zoo'n geval van oneer lijke concurrentie in dezen tijd." „Hoezoo?" „Wel, vrouwen, die mannenwerk doen!" 246. Heel in de verte hadden ze af en toe al eenige groote dieren zien loopen, zonder dat ze konden zien wat het ei genlijk waren. En hoe verder ze reden, hoe meer van die dieren ze zagen en nu zag Prof je dat het paarden waren, zon der meesters, die met elkaar liepen te hollen alsof ze in de wei speelden. Die dieren moesten nu gevangen worden. Een der mannen vertelde, dat het met een lasso gebeurde, een touw, dat om de hals van een paard moest worden geworpen, waarna men het beest naar v:ieh toe kon halen. 247. De andere mannen waren opeens vooruit gereden, want er waren een heele troep paarden. Ze vlogen op hun eigen ros er op af en er tusschen en onder geroep en geschreeuw gooiden ze hun lasso's uit. Maar het ging niet zoo gemakkeyjk als Profje dacht. De ge vangen dieren verweerden zich en wa ren er niets op gesteld meegenomen te worden. Ze trokken en trokken en het scheelde af en toe niet veel of ze trok ken hun jagers van hun paard af. Maar het waren sterke mannen, die zulk werk gewoon waren en ze bleven toch de baas. Profje vond het prachtig om te zien en bekeek alles door zijn trouwe verrekijker. 248. Toen er pauze werd gehouden, wa ren er al aardig wat dieren gevangen en aan boomen vast gebonden. Het was een luid gehinnik en Profjes paard werd er zenuwachtig van. Het begon een beetje te steigeren en Profje was blij er af te mogen. De tenten werden opgezet, want de zon was al weer hoog aan den hemel en het was weer warm geworden. Er werd een middagslaap gehouden, waarbij de kapitein Profje op het hart drukte, niet weg te gaan, maar Profje had er heelemaal geen zin in, want hij had ©en goede les gehad, die hti niet -licht vergeten zou. Na het slapen was de middag voor een groot deel voorbij en daar het vroeg donker wordt, werd besloten nog een gezamenlijke wandeling te maken, waarbij Profje dan nog wel iets te zien zou krijgen en de avond gezellig met elkaar door te brengen. En zoo gebeur de. Profje vond een schat van bloemen en grassen, die hij bij het kampvuur uitzocht en bekeek, terwijl de kapitein zijn pijp rookte en de mannen wat zaten te praten. Struisje maakte een praatje met Profjes paard, dat vreedzaam aan het grazen was en vergat zijn verdriet om zijn achtergebleven kind. 250. Een der mannen zei dat ze ïn de buurt van een Indianendorp waren. De kapitein, die wel eens Indianen had ontmoet, keek een beetje benauwd, maar de man zei, dat het vreedzame men- schen waren, die bevriend waren met de blanken. Er zijn wel Indianen die niet zoo rustig en vriendelijk zijn, maar dat is een heel eind verder. *s Nachts droom de Profje van een Indiaan, die hem .te lijf wilde en hij was blij toen het wee' tijd was om op te staan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 21