Kolos-Focus De Schoenmaker Wiprecht. -wy Een wilde Ruiter. Een verhaal uit de dertiende eeuw. Wiprecht als slaaf van den leerlooier Achmed Het geheim van het Saffiaan-Ieer. door VERA SEGHERINGH. Toen in het begin van de dertiende eeuw in Duitsland Frederik de Twede van Hohenstaufen zijn kruistocht begon, droeg de schoenmaker Wiprecht uit het kleine stadje Groitzsch het rode Kruis. Voor Jeruzalem viel Wiprecht bij een schermutseling in handen der Saracenen, die hem volgens het gebruik als slaaf ver kochten, omdat hij niet genoeg geld had om zich los te kopen. Wiprecht trof het nogal, want hij werd gekocht door den rijken Achmed, die een leerlooierij bezat en daarom best een goede schoenmaker kon gebruiken. Achmed maakte een bijzonder soort leer, dat Wiprecht voor de eerste maal zag. Het was heel zacht en buigzaam, een bijzonder fijn soort, dat aan de haarzijde meestal rood, maar ook geel, groen of blauw ge verfd werd. Het werd „Sachtjan" genoemd, dat in het Hollands geitenleer betekent Wiprecht ontdekte ook al gauw dat het geitenleer was, wat daar gemaakt werd. En Wiprecht ontdekte ook al gauw hoe dat leer gemaakt werd. Hij bemerkte hoe het vóór het verven met sumak een looi stof, vervaardigd uit de gedroogde en ge malen bladeren van de vernisboom ge looid werd. Al gauw werd Wiprecht Achmed's beste hulp. Maar daardoor werd zijn hoop, dat hij misschien vrijgelaten zou worden, klei ner. Maar ten slotte, nadat hij vele jaren als slaaf bij Achmed had gewerkt, ging deze zoveel van hem houden, dat hij zijn vrijheid terug kreeg. Gelukkig keerde Wiprecht dus naar zijn vaderland terug. Hij was even arm, als toen hij ging, maar nu had hij het geheim van Achmed, waarmee hij heel wat hoopte te verdienen. Daarom nam hij op de terugreis een voorraad sumak-bladeren mee. Thuis ge komen, looide hij een groot geitenvel, en behandelde het leer verder, volgens het geheim van Achmed. Ten slotte maakte hij er een paar vrouwenschoenen uit. Iedereen bewonderde het zachte leer uit het Morgenland, en overal deed het ver haal de ronde dat Wiprecht van Grotzsch zulke prachtige schoenen kon maken. Spoedig kwam er een geldschieter uit Lcipzig naar Wiprecht, rekende hem voor, dat dit soort schoenen wel heel gauw in de mode zouden komen, en dat er dus heel wat aan te verdienen zou zijn. En de geld schieter gaf Wiprecht geld om alles te ko pen wat hij nodig zou hebben. De eerste klant was de Markgravin van Meiszen, en spoedig volgden een heleboel rijke en deftige dames dit goede voorbeeld. En zo werd Wiprecht een rijk man door het „saffiaanleer", ook wel marokijn ge noemd, en waarvan het maken tegenwoor dig een belangrijke tak van industrie is. DE VOGEL IN VADERS OUDE STROOHOED! met wat zwart lint Natuurlijk moet er ook een dak zijn, want anders zitten de diertjes tóch in de regen. Je kunt het ge- De oude stroohoed. die daar maar on- heel te«en Mn houten *"ank bev6sti8en- gebruikt boven op zolder ligt, kan zeer nuttig gemaakt worden. Kijk maar eens naar het plaatje, wat voor moois je nog van zo'n oude hoed kunt maken. In het midden van de hoed maak je een gat Dat is de huisdeur. De deur moet er netjes blijven uitzien, en daarom omzoom je deze want anders vallen de vogels er aan de andere kant weer uit! Je kunt bovendien als vloer nog een plankje in het huisje leggen. Hang de ex-stroohoed nu aan een boom, dan zullen de vogels je wat dank baar zijn. Zorg er alleen Yoor dat er geen katten bij kunnen. wg»- ami BONT ALLERLEL Ja, ik heb het zo juist al gezegd: met Pa sen moeten de tafels er anders dan anders uitzien. Al komt dat alleen maar door een bloemetje. Maar met eenvoudige middelen en wat goede wil van jullie kant, kun je van de tafel nog heel wat mooiers maken. Met wat handige vingers kun je uit houten knopen grote en kleine hazen en kuikens maken. Al naar gelang we de delen aan elkaar lijmen of op ijzerdraad zet ten, staan of zitten de dieren. Wanneer we ze nu ook nog vrolijk kleuren, ziet de tafel er heel feestelijk uit! Korfjes kunnen we ook maken, die we dan vullen met lekkere eitjes of zo iets dergelijks. Die korfjes maken we dan van repen papier. We hebben daarom 12 re pen nodig, die allemaal even lang moeten zijn, bijvoorbeeld 28 centimeter, en ook allemaal even breed, bijvoorbeeld V/z cen_ timeter. 6 repen bevestigen we met punai ses op een plankje. De overige zes gebrui ken we om de eerste zes in het midden te vlechten, net zoals je op het plaatje ziet. Dat wordt dan de bodem van het korfje. De punaises haal je nu weer uit de plank. De uiteinden van de repen worden aan de kant van de bodem naar boven omgebo gen, waar je ze aan de bovenkant met een steek met elkaar verbindt. Zie figuur 2. 5 repen papier, 42 centimeter lang, wor den nu door de zijkanten van het korfje gevlochten, en zo bevestigd, dat de uitein den een stuk over elkaar liggen. De boven ste reep wordt na het vlechten vastge naaid en alles wat uitsteekt, wordt afge knipt. Nu moeten we nog een hengsel ma ken. Door een kruissteek wordt die aan 't korfje bevestigd. En dan klaar is Kees! Wil je het korfje echter extra mooi ma ken, dan vlecht je met twee verschil lende kleuren. Bijvoorbeeld: je maakt de bodem rood, en de repen, waarmee je de zij kanten dóórvlecht wit, om nu maar eens iets te zeggen. Je kunt de korfjes na tuurlijk net zo groot en zo klein maken als je zelf wilt, en ze niet alleen voor Paaseieren gebruiken, maar ook voor pad destoelen en voor bessen. GRAAT MAURITS SANDOR. door Gerard Brandin. Ja, een wilde ruiter, zó kun Je Graaf Maurits Sandor wel noemen! Sandor was Hongaar. In 1805 werd hij op het slot Raro geboren. Hij groeide tussen de paarden op, vandaar ook dat hij erg veel van deze die ren hield. Ruiters van de „Poesta", de Hongaarse steppe, zetten hem in het zadel, en toen hij pas zeven jaar oud was, reed hij zó wild, dat zijn vader hem het rijden verbood. Maar omdat hij zo vreselijk veel van paardrijden hield, was Maurits ondeu gend, en reed tóch. Wat we weten van de staaltjes, die Mau rits op zijn paard uithaalde, bewijst, dat we hier met een ruiter te doen hebben, voor wiens wil de paarden moesten bui gen, omdat ze voelden dat hun meester hen met verstand en liefde leidde. Sandor had de gave om het vertrouwen van de paar den te wekken, waardoor hij alles van hun gedaan kreeg. Hij kon bijvoorbeeld heel goed trappen oprijden. Hebben jullie nooit dat verhaal gehoord van vermetele ruiters, die alle trappen, die leidden naar Sanssou- ci, 't beroemde slot van Frederik de Grote, koning t^n Pruisen, te paard beklommen? Nu, dat kon deze Maurits Sandor ook erg goed. In zijn eigen slot reed hij niet alleen alle trappen op, maar ook in herbergen en ambtelijke gebouwen. Zelfs probeerde hij om de trappen achteruit te bestijgen. In Bad Pistyan reed hij de biljartzaal binnen, en speelde vanaf zijn paard, een partijtje! Heel gewoon vond hij het wanneer hij over de bok van een vreemd rijtuig sprong, of over gekruisde bajonetten. Alles ge bruikte Sandor als hindernis. Natuurlijk kwam hij er nooit helemaal heelhuids af. Hij brak dikwijls armen en benen. Hóe dikwijls weten we niet, maar wel, dat hij geen enkel bot in zijn lichaam had, dat nooit gebroken was! Sandor moet wel ongelofelijk veel moed gehad hebben, want hij speelde voortdurend met de dood. Zijn levensavond is heel treurig. Als ge volg van de vele hersenschuddingen, die hij bij zijn kunststukken opliep, werd hij, toen hij 47 jaar oud was, plotseling dol. Hij werd in een krankzinnigengesticht ge bracht, en later naar zijn huis in Wenen vervoerd, waar hij 28 jaar later door de dood werd verlost Met een lege wijnfles een vlam uitblazen. Hoe heffen we voor werpen aan een drink glas op? door Amy Karssen. Nu zal ik jullie eens leren om met een lege wijnfles een kaarsenvlam uit te do ven! Want dat kan. Je legt je handpalm op de opening van de fles, maar zó, dat je met je mond lucht in de fles kan blazen. Dan houdt je de fles tegen de kaarsenvlam, zoals je op het plaatje ziet, en wel zó, dat wanneer je je handen weg genomen hebt, de lucht, die je in de fles geblazen hebt direct te gen de kaarsenvlam komt Je merkt dus wel dat je genoeg lucht in de fles gebla zen moet hebben, want anders gaat de vlam niet uit Dan kun je ook nog de fles helemaal uit zuigen, ik bedoel, je legt je handpalmen weer op de flesopening, en zuigt met je mond, die je dus op je handen legt wat lijkt het ingewikkeld hè, maar je zult het toch wel begrijpen denk ik! de lucht, die in de fles is, eruit; dan blijft, wanneer de lucht dus voldoende dun geworden is, de fles aan je handen hangen. Die lucht kun je óók verdunnen door deze te ver warmen. Wanneer je een klein beetje pa pier in een drinkglas verbrandt en daar door de lucht verwarmt en als gevolg weer ddérvan verdunt en de opening vervolgens plaatst op een voorwerp, dat met nat leer overtrokken is, dan kun je door de druk van de koude buitenlucht, het glas met het voorwerp oplichten, ook wanneer dat voorwerp een paar kilo weegt. Maar je moet er wel voor zorgen dat de verdunde lucht in het glas luchtdicht afgesloten blijft KLOKGELUI Ja, klokgeluimaar zonder klok. Hoe is dat mogelijk? Ja, het is mogelijk, en het is zelfs heel eenvoudig. We be vestigen 'n licht metalen voorwerp een lepel, een schaar of zo iets aan 'n kort draad je, dat we na tuurlijk aan de andere kant! tussen onze tan den houden. Je moet goed zorgen dat het niet tegen je borst komt. Het moet helemaal vrij hangen. Nu slaan we met de rug van een mes tegen het metalen voorwerp, en dan ontstaat er een prach tige, heldere klokkentoon, omdat de ge luidsgolven niet alleen door de lucht gaan, maar ook via de draad door ons lichaam. Hierdoor wordt de toon versterkt, precies zo, als wanneer we het tikken van een horloge luider horen, omdat we het tegen ons voorhoofd of tegen onze tanden druk ken. ZONDER AS. Je kunt vast wel op een of andere mar nier aan wielen van oude fietsen komen, en ook aan oude kisten. Het is alleen maar moeilijk om daar een behoorlijke wagen van te maken, want de as er in te werken, zou je heei wat moeite en last bezorgen. Daarom laat ik je ditmaal de tekening van een wagen zónder as zien, die een vindingrijke jongen die ik ken, bouwde. Knap hè? Beide wielen zijn aan de onderkant van de kist bevestigd, en kunnen goed draaien. Proberen jullie het eens! Je zult er heel wat plezier van hebben. NUMMER-WEDLOOP IN DE KRING. Alle medespelenden staan of zitten ln een kring, met het gezicht naar het mid den. Wanneer er minder dan 20 personen meedoen, moet er afgeteld worden tot 4, met 20 30 spelers tot 5 of 6, en met 40 60 spelers tot 7 of 8. Nu ja, wanneer die getallen tiiet uitkomen, is het nóg niets erg. Degene ,die het spel leidt, staat buiten de kring, en roept, het doet er niet toe welk getal, bijvoorbeeld: „drie!" Dan staan alle personen die bij het aftellen het num mer 3 toegewezen gekregen hebben, vlie gensvlug op, en rennen links de kring om, zonder iemand te mogen raken. Wie het eerst weer op zijn plaats is, heeft gewon nen. Als allemaal nu een keer gelopen hebben, doe je het nog eens, maar dan de andere kant om. Als je met een heleboel bent, is het wat een leuk spelletje. MOPPEN. Op schooL Leraar (woedend): „Muller, Je kunt Je .schoolgeld terug gaan vragen!" Muller: „Gaat dat dan??" Verwarrend. Een vader geeft zijn zoon een standje: „Eergisteren ben je gisteren thuis gekomen, en gisteren vandaag; wat moet er van Jou worden?!" DE NIEUWE PET „Dfe pet is me toch véél te ruim!" brohat vader, kauwend op zijn pruim. Maar moeder geeft, met naald en draad, De nieuwe pet de goede maat. En ook de dochter braaf van zin Neemt vaders pet een beetje in En vader zit te schuddebollen: W&arom zijn hoofd zo is gezwollen. M. P. v. V.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 22