evauq entsmuren
VARIA
De Fransch-Russische onderhandelingen.
Italië en Abessinië.
Twee Japansche dorpen door brand
geteisterd.
Op onbewaabten overweg overreden
en gedood.
Ernstig mijnongeluk in Zuid-Afrika.
De aardbevingsramp op Formosa.
Staking bij Chevrolet-fabrieken
te Toledo.
De strijd in den Gran Chaco.
GHARDAJA, DE GEHEIMZINNIGE
STAD DER MOZABIETEN.
Men heeft een dagreis noodig om
van Algiers naar Djelsa in het zui
den en daarmede aan het laatste
spoorwegstation te komen. Van
hier is de toegang tot het eigen
aardige land der Mozabieten cn
hun hoofdstad slechts nog met be
hulp van een automobiel moge
lijk. Twee dagen lang moest de wa
gen een weg zoeken in een voort
durend wilder wordend land
schap. Wist men niet, dat achter
die doode hellingen en zandheuve
len menschen leefden, dan zou men
geneigd zijn terug te keeren. De
weg voert door de woestijn der
woestijnen, door de Chebka, het
eenzaamste en onvruchtbaarste
deel van de geheele Sahara. Na al
le moeilijkheden van den weg, na
eindelooze stofwolken, grootc hitte
cn drukkende woestenijen, opent
zich plotseling een diepe insnij
ding in de golvende hoogten. In 'n
diepe kom van verrassende grootte
komt een witte vlek op, Ghardaia,
de hoofdstad der Mozabieten. En
stijgt uit die witte vlakte een stijle
eigenaardig gevormde spits op.
Hoe dichter men komt, des te
duidelijker wordt het beeld. De ge
heele stad, die van een hoogte in
het dal neerdaalt, is eigenlijk niets
anders dan het voetstuk voor de
moskee met de minaret, zooals er
in geheel Noord-Afrika niet wordt
gevonden.
Ghardaja, ze is de stad der ge-
loovigen in de woestijn, der Puri
teinen van den Islam. Om hun ge
loof zuiver te houden, zijn de men
schen, die de vijf steden der woes
tijn hebben gesticht, voor ongeveer
1000 jaar uit de vruchtbare velden
van Noord-Afrika naar de diepste
eenzaamheid, in stof, droogte en
gloeihitte getrokken. Bijna duizend
jaar geleden hebben zij hun ste
den, hun geloof en zeden niet ver
anderd. Duizend jaar geleden heb
ben zij gescheiden, door de woes
tijn verdedigd, onvermengd met
andere rassen, geleefd. Tot de Fran-
schen eindelijk tot hen doordron
gen. Sinds ruim dertig jaar zijn
ze, formeel, onderworpen, maar
ondanks alles is hier niets veran
derd. Voor de witte, lichtende stad
ligt thans een klein Fransch wacht
huis, met een kleine bezetting,
maar de stad zelf en haar bevol
king hebben, afgezien van de f or-
meele onderwerping, hun strijd te
gen de Europeesche indringers
voortgezet. Het is de strijd van den
strengen orthodoxen Islam tegen
Europa. Zoo ver het oog van de
hoogte der moskee reikt, ziet men
kerkhoven. Het is wet van Ghar
daja, dat ieder van zijn zonen
eenigcn tijd in de heete aarde van
de woestijn begraven wordt. Wan
neer tijd en gelegenheid zich voor
doen, worden de dooden, die buiten
Ghardaja zijn begraven, naar de
stad teruggebracht. Vóór de Fran-
schen in Algiers op Europeeschen
leest geschoeide gezondheidsmaat
regelen troffen, is het vaak voor
gekomen, dat wekenlang dooden
op een transport in de woning der
levenden wachtten om vervoerd te
worden.
Daar het Ghardaja nog niet ge
lukt is, ondanks ongel oofelijke
moeite, onderhoud voor de gansche
bevolking te vinden, trekken vele
Mozabieten vrijwillig uit de stad
om overal, aan de kusten van de
Middellandsche Zee als kooplie
den en kleine handelaren op te
treden. Maar nu geschiedt 't won
der: De zonen van Ghardaja, dia
in Algiers, Marokko, Tunis of in
Syrië met gunstig resultaat een
nieuw leven zijn begonnen, die
electrisch licht leeren kennen, Eu
ropeesche talen leeren, stoomsche
pen, spoorwegen, auto's en draad-
looze stations hebben gezien, kee
ren, zoodra het kan,, weer naar de
woestijn en naar de strenge kloos
tertucht terug. Het avondland
heeft hen niet kunnen veroveren.
Het is zelfs plicht, om de twee
j'aar Ghardaj'a te bezoeken, wan
neer men niet voor goed kan terug
keeren. Nooit evenwel verlaat een
vrouw de stad. Haar horizon is
eeuwig de woestijn en het zand.
Ze kent Europa niet, ze kent al
leen het dal van Ghardaja en de
torenspitsen der moskee. Een ge
heime politie waakt over haar
doen en laten. Overtreedt zij een
gebod, dan wordt ze door de priesr
ters in de gevangenis van de mos
kee geworpen. Eenige keeren heb
ben vrouwen beproefd deze ge
vangenschap te verbreken. Het ge
volg was de straf van verbanning
uit de religieuse gemeenschap, de
ergste straf, die een Mozabiet kan
treffen.
Geen kind beneden de tien Jaren
mag uit Ghardaja worden geleid.
Er mag niet gerookt, geen wijn en
geen koffie gedronken worden. Pe
troleum, kaarsen, zeep zijn onreine
dingen.
Zonder versiering, nuchter, zoo
als het bij Puriteinen past, zijn de
moskeeën, en nog tegenwoordig
worden, als de avond valt, enkele
stadsgedeelten met kettingen afge
sloten. De „Tolba", de priesterheer
schappij, waakt nog steeds en oe
fent, ondanks de veranderingen in
het bestuur door de Franschen op
gedrongen, nog steeds een streng,
onverbiddelijk toezicht uit. Nog te>-
genwoordig mag in de heilige stad
Beni Isguen, eenige kilometers
van Ghardaja, geen vreemdeling
binnen haar muren slapen.
Deze Puriteinen beschouwen zich
nog steeds als de beschermers van
den waren Islam en ofschoon zij
door de anderen als ketters worden
beschouwd, zijn zij er van over
tuigd, dat zij alleen de ware vol
gelingen zijn van de leer van Mo
hammed. Ze hebben voor deze over
tuiging, duizend jaar geleden, land
en huis verlaten en houden zich
nog steeds aan die overtuiging
vast.
Zoo is Ghardaja doel en einde,
rustpunt en terugkeer, stilstand in
den strijd tusschen het Oosten en
het Westen.
Onderteekeninq dezer danen verwacht.
Parijs. Alle Parijsche bladen bevatten een be
richt van het Telegraafaarentschap Radio, dat de pa-
rafeering van de Fransch-Russische overeenkomst
binnen enkele dagen verwacht kan worden, aange
zien de gedurende de Paaschdagen voortgezette on
derhandelingen een gunstige wending hebben geno
men.
De „Echo de Paris" verklaart, dat de onderhande
lingen niet van regeering tot regeering. doch onder
hands zijn gevoerd, en dat waarschijnlijk ook de Mi
nister van Buiten landsche Zaken, La val, eraan
heeft deelgenomen.
De „Jour" gelooft, dat de Sovjetregeering haar
verzet tegen de Fransche eischen, dat de wederzijd-
sche bijstand niet automatisch in werking mag tre
den en dat de communistische propaganda in Frank
rijk en in de Fransche koloniën moet worden ge
staakt thans heeft opgegeven, zoodat inderdaad
op de parafcering van het verdrag gerekend kan
worden.
De „Matin" kondigt deze parafeering voor het
einde der week aan.
Overigens blijft in de pers de polemiek aan den
gang van voor- en tegenstanders van een samen
gaan met Sovjet-Rusland. Sommige bladen zijn van
meening, dat het sluiten van een overeenkomst met
Sovjet-Rusland in geen enkel opzicht overeenstem
men en verzoening met Duitschland in den weg
behoeft te staan.
Niet zonder belang schijnt ook de door het ..Petit
Journal" opgeworpen kwestie van de Russische
schulden van voor den oorlog te zijn. die naar de
meening van het blad moet worden opgelost, wan
neer een nauwe samenwerking tusschen Frankrijk
en Sovjet-Rusland ontstaat, temeer waar de Brit-
sche Lord Zegelbewaarder Eden tijdens zijn bezoek
aan Moskou eenige concessies voor Engeland van
de Sovjet-regeering in dit opzicht schijnt te hebben
verkregen. Frankrijk mag in dit geval niet slechter
behandeld worden dan Engeland.
Een rede van Keizer Hail SalassL
Rome. 24 April. Sedert gisteravond bevat de
Italiaansche pers uitvoerige beschouwingen over een
rede, die Keizer Hail Salassi van Abessinië in het
parlement van Abessinië heeft gehouden.
Volgens het „Giornale dTtalia" heeft de Keizer
alle groepen van de landsbevolking opgeroepen tot
verdediging der onafhankelijkheid van Abessinië en
heeft hij de geleidelijke invoering van den alge-
meenen dienstplicht en de vorming van een vrou-
wenleger aangekondigd. In verband met het inci
dent van Oeal-Oeal, waarbij de Italianen de aanval
lers waren, sprak de Keizer nogmaals met nadruk
uit zijn liefde voor den vrede met alle nabuursta-
ten en zijn wensch. door directe onderhandelingen
met Italië het incident bij te leggen.
Het blad merkt op, dat de Keizer thans zijn ware
gezicht heeft laten zien en dat meer dan ooit de
miltaire maatregelen van Italië tot verdediging van
zijn koloniën in Oost-Afrika en het groeiende Itali
aansche wantrouwen tegen Abessinië gerechtvaar
digd zijn.
De „Corriere della Sera" spreekt van symptoma
tische woorden" van den Keizer, die een belangrijk
document voor de verdachte mentaliteit der Abes-
sinische regecring zijn. Redevoeringen als die van
den Negus kunnen Italië niet ertoe bewegen zijn
maatregelen te staken. Italië kan slechts zijn voor
zorgsmaatregelen voortzetten.
Dorpen zoo goed als geheel vernield.
Tokio: Twee groote branden hebben op 2 ver
schillende plaatsen in Japan twee dorpen zoo goed
als geheel vernield.
De eerste brand woedde, in Noord-Japan in de pre
fectuur Foekoeshima, waar 49 huizen geheel door het
vuur werden vernield.
De tweede brand woedde in het dorp Yoneya in de
prefectuur Miyagi, waar in den loop van den nacht
meer dan honderd huizen door het viiur vernield, wer
den.
13-jarïg meisje het slachtoffer.
H i 11 e g o m, 24 April. Hedenmorgen omstreeks
tien uur is het 13-jarig meisje H. E. Alders uit Hille-
gom, toen zij per fiets, boodschappen ging doen, op
den onbewaakten overweg „Nieuwe Weg" door den
juist passecrenden D-trein uit Parijs gegrepen en en
kele tientallen meters meegesleurd. Het slachtoffer
was onmiddellijk dood, het lijkje werd onherkenbaar
verminkt aan den kant van de spoorbaan gevonden.
De machinist van den trein schijnt van het ongeval
niets gemerkt te hebben, doch niet lang daarna be
merkte hij, dat de remmen niet op de gewone wijze
werktèn. Met eenige vertraging is de D-trein te Am
sterdam aangekomen. Hier kon worden geconstateerd,
dat het niet noi*maal functionneeren van de remmen
voorbij Hillegom aan het ongeval te wijten moet zijn
geweest.
Omwonenden hebben het lijkje van het meisje op
de spoorbaan gevonden en nadat de politie van Hil
legom gewaarschuwd was, werd het stoffelijk over
schot naar het St. Josephgesticht aldaar overge
bracht.
KIND DOOR EEN AUTO AANGEREDEN.
Heerlen. Dinsdagmiddag heeft in de Geleen-
straat alhier een ernstig auto-ongeluk plaats gehad.
Een 4-jarig ventje wilde den weg oversteken en werd
gegrepen door een auto, bestuurd door den heer E.
uit Schaesberg. Een der beide beentjes werd verbrij
zeld. In zorgwekkenden toestand is het kind naar het
St. Jozefziekenhuis overgebracht.
Vijf en veertig personen door water
verrast.
Johannesburg: In de New Machavie-mijn
nabij Potchefstroom is een waterader gesprongen,
waardoor 45 personen, die zich in de mijn bevonden
n.I. drie Europeanen en 42 inboorlingen, werden ver
rast en ingesloten. Men vreest dat zij allen verdron
ken zijn. Tot nog toe is slechts één lijk gevonden.
Het opruimingswerk begonnen.
Tokio: Het opruimingswerk op het geteister
de eiland Formosa is krachtig aangepakt en gisteren
tegen den middag waren de meeste lijken uit de
puinhoopen gehaald en was op het geheele eiland de
eerste hulp aan de gewonden verleend. Volgens de te
Tokio officieel ontvangen rapporten van Formosa, be
droeg het aantal dooden 3.1S5, het aantal zwaarge
wonden 9.215. Het aantal vernielde huizen bleek
15.292 te bedragen, het aantal gedeeltelijk vernielde
huizen 15.457, het aantal beschadigde huizen 7.S16.
DE STRIJD TEGEN HET EUVEL DER VER
WAARLOOSDE KINDEREN.
Moskou. Het gemeentebestuur van Moskou
maakt bekend, dat maatregelen getroffen zullen wor
den tegen de kinderen, die de stad onveilig maken.
Alleen in de laatste weken van Maart zijn ruim dui
zend kinderen aangehouden, die op de treinen en an
dere gemeentelijke verkeersmiddelen van het eene
stadsdeel naar het andere rijden en zich onder de
bruggen ophouden. In de meeste gevallen kon uitge
maakt worden, wie de ouders van deze kinderen wa
ren. Zij hebben een strenge vermaning gekregen.
In den zelfden tijd zijn te Moskou in niet minder
dan 11.315 gevallen ouders door de politie bekeurd
wegens nalatig toezicht op de kinderen en wegens
verschillende overtredingen door de kinderen. Een
deel der zwervende kinderen moest in gemeentelij
ke kindertehuizen worden ondergebracht, daar zij
niets van hun ouders afwisten.
Toledo: Bij de Chevrolet-fabrieken te Toledo
in Ohio hebben 2300 arbeiders het werk neergelegd
jegens niet-inwilliging van hun eischen tot loonsver-
jhooging, verkorting van den werktijd en erkenning
van de organisatie van arbeiders iri. de automobiel
industrie.
Naar aanleiding van de onderhandelingen, die tus
schen de automobiel fabrikanten in Ohio en de vak-
vereenigingen gaande zijn, over erkenning van de vak
beweging, en het verplichte lidmaatschap der arbei
ders van een vakbond, verklaarde de president van
de General Motors Corporation te New York, Alfred
P. Sloan, dat geen enkele overeenkomst geteelcend
zou worden, zoolang de staking bij Chevrolet voort
duurde.
Groote Boliviaansche overwinning?
Buenos Aires. Van Boliviaansche zijde wordt
medegedeeld, dat na een gevecht van zes dagen de
Bolivianen, die thans teruggedrongen zijn tot hun
eigen grondgebied, in een beslissenden slag het Pa-
gevonden, maar per slot van rekening maakte ik een
man van j*e. Je zult flink moeten aanpakken, en ik
zal allerminst streng voor je wezen, wanneer je met
hart en ziel aan het werk gaat."
Beresford omvatte de hand, die hem in de afgeloo-
pen jaren meermalen gekastijd had. „Ik zal hard
werken, oom", beloofde hij. „En ik hoop van harte
de boel niet te zullen verknoeien."
„Dat zal niet gebeuren zoolang ik nog hier ben,"
zei de Admiraal. „Luister nu verder. Je moet je met
volle kracht aan het beheer van het landgoed geven.
Niet te veel aardigheidjes verkoopen met de meisjes
van Harbridge Court."
Hij nam Beresford bij de laatste woorden onder
zoekend op, doch Berry bleef hem open aanzien.
„Daarover wilde ik met u praten", zei hij op vast
beraden toon.
„Oh, wat komt er nu?" vroeg de oude man.
„Mogelijk zal ik den een of anderen dag zonder
uw toestemming kunnen handelen, maar nooit bui
ten uw rug om iets doen. Ik wil u dan ook nu wel
zeggen dat ik besloten heb met juffrouw Persis
Kenyon te trouwen... als ze me tenminste wil heb
ben."
„Groote goedheid. Je bent er erg vroeg bij."
„Allerminst, oom. Ik houd van haar, en ik geloof
dat ik wel maken kan dat ze iets om mij geeft. In
ieder geval zal ik het probeeren."
„En je vraag mijn zegen?" vroeg de Admiraal Iro
nisch.
Beresford keek hem nog steeds recht in de oogen.
„Zeer zeker. Alles zou hierdoor zooveel gemakkelij
ker worden. Doch in ieder geval is mijn besluit al
genomen."
„Je schijnt te weten wat je wilt," zei de Admiraal,
en dit maal zag hij er heel érnstig uit. De openhar
tigheid van den jongen trok hem aan. „En wat denkt
je moeder er van?" vroeg hij na eenige aarzeling.
„Ik weet het niet, oom," antwoordde Beresford.
„Ik heb er nog niet over gesproken. Maar ik geloof
niet dat ze bezwaren zal hebben."
De Admiraal kuchte even. „Denk je van niet? Ik
ben dus de eerste met wien je er over praatte?"
„De eenige, oom."
„Een groote eer voor me. Je bent echter nog bitter
jóng, moet je niet vergeten. Er is nog voldoende tijd
over om te trouwen."
Beresford stond op en leunde tegen den schoor
steenmantel.
„Ik geef volmondig toe, dat ik jong ben", zei hij.
„Doch ik ben oud genoeg om te weten wat ik wil.
En wat den tijd betreft, geloof ik niet dat men lang
zou moeten wachten waar het een meisje als Persis
betreft. Ze zou wel heel vroeg getrouwd zijn."
Hij zweeg en verwachtte een smalend antwoord.
raguaansche leger een groote nederlaag zou hebben
toegebracht. Het gevecht, waaraan meer dan 40.000
man hebben deelgenomen, werd gevoerd over een
front van ongeveer 200 K.M. lengte en de Paraguanen
zouden 2000 man verloren hebben. Van Boliviaansche
zijde wordt medegedeeld, dat de stad Charagua her-
overd is, waardoor den Paraguanen den verderen
toegang tot de provincie Santa Cruz is afgesloten,
terwijl zij bovendien moeten terugtrekken naar de
Parapeti-rivier.
Van Paraguaansche zijde wordt verklaard, dat de
troepen Charagua ontruimd hebben na de militaire
operatiebasis van Bolivia in deze stad te hebben ver
nield. Daartegenover zegt een Boliviaansch commu
niqué, dat de Boliviaansche troepen op bijna alle
plaatsen door de vijandelijke linies zijn heengebro
ken, terwijl van Paraguaansche zijde gemeld wordt,
dat de Paraguaansche troepen in de Boyuibe-sector
met succes een contra-offensief hebben ondernomen.
OUDHEIDKUNDIGE VONDSTEN IN ARABIë.
Cairo. De Duitsche ontdekkingsreiziger Hans
Helferitz heeft op zijn derde expeditie in Arabië de
overblijfselen van een der grootste steden der oud
heid in Zuid-Arabië gevonden. Tot nu toe was deze
plaats door de Bedoeinen volledig afgesloten gehou
den en geen blanke had er toegang.
Onder groote moeilijkheden is hij erin geslaagd
filmen te nemen en fotografische opnamen te maken,
waarna hij de plaats weer snel moest verlaten.
Tot zijn verbazing kwam dit echter niet. De Admi
raal keek recht voor zich uit, en zijn dikke wenk
brauwen waren tezamen getrokken.
„Ja," zei hij tenslotte. „Dat is vermoedelijk wel zoo.
Ik begrijp je gezichtspunt, beste jongen. Je wilt de
anderen vóór zijn. Maar... heb je op het oogenblik
eenige kans?"
„Ik zal het niet precies kunnen zeggen", antwoord
de Beresford somber. „Ze heeft nu nog niet veel 'van
de wereld gezien, doch ik heb wel gemerkt dat de
zoon van den ouden Croy verliefd op haar is, en
hij schijnt al iets bij haar bereikt te hebben."
„Wie?" vroeg de Admiraal scherp. „De. zoon van
Croy van Barnsford? Verduiveld nog aan toe. Ze
heeft dien jongen nooit aangekeken."
„Dat doet ze wel, oom. Hij komt bij haar thuis.
Ik heb hem daar gisteren ontmoet... vertelde hem
eens precies hoe ik over hem dacht, en zal hem bin
nenkort hopelijk in een andere positie spreken."
De Admiraal grinnikte. „En gebeurde dit waar de
jonge dame bij was? Hoe vatte ze het op.?"
Beresford beet op zijn lip. „Ze speelde natuurlijk
een beetje comedie. Dat zou ieder ander meisje go-
daan hebben. Bovendien is ze nog te jong om te zien
welk een patser hij is. Daarin schuilt het gevaar.
Hij is er best toe in staat haar het hoofd op hol te
brengen."
„Ik veronderstel dat haar moeder toch ook wel
een woordje mee te spreken zal hebben," merkte de
Admiraal op.
„Welk verschil zal dit te weeg brengen? Boven
dien... Lady Lucia."
„Een groote zottin, graag toegegeven", zei de Ad
miraal. „Maar zoo kan het jonge meisje niet ge
noemd worden. Ze is heusch niet dom."
„Zeer zeker niet, oom. Ik zou er niets voor voelen
met een dom meisje te trouwen."
„Goed gezegd", merkte de Admiraal op. „In orde,
beste jongen. Zie haar dan te veroveren. Ze is van
goede afkomst en lang niet onknap. Als je haar krij
gen kunt zal ik je mijn zegen geven, ofschoon ze
geen geld bezit."
Beresford was werkelijk buiten zichzelf van verba
zing. Een dergelijk antwoord had hij totaal niet ver
wacht. Waarom was do oude man ineens zoo tege
moetkomend? Beresford had al dadelijk spijt gehad
van zijn groote openhartigheid, want de ondervin
ding had hem geleerd dat de Admiraal altijd tegen
iets wat hij voorstelde in verzet kwam. En nu
„Meent u het werkelijk?" vroeg hij jongensachtig
opgewonden. „Ik ben u er onbeschrijflijk dankbaar
voor, oom."
Wordt vervolgd.
22.
De laatste woorden kwamen er iets kalmer uit,
niet omdat hij zich er werkelijk bij neerlegde, maar
omdat hij de onverzettelijke uitdrukking in de oogen
van den ouden man zag. Hij bleef nu bewegingsloos
zitten, grimmig afwachtend wat er verder gezegd
zou worden, en voor het eerst viel het Beresford op
hoe oud zijn oom was.
„U begrijpt mijn gezichtspunt, nietwaar?" vroeg hij
daar de Admiraal bleef zwijgen.
De oude man keek hem nu vriendelijker aan. „Dat
begreep ik al voordat je begon," zei hij zacht. „En
tot op zekere hoogte spijt het me erg voor je. Doch
er valt niets aan te veranderen. Ik heb je hier noo
dig: zoo is het."
„Ja maar..." begon Beresford.
De Admiraal viel hem kortaf in de rede. „Dat is
alles. Je dient er dus het beste van te maken. Je
moeder is voortdurend aan het sukkelen, hoewel ze
liet niet wil toegeven. En ik..." hij schraapte zijn
keel, „aan huis gebonden met die vervloekte
bronchitis. Harbin is niet kwaad, maar toch zal ik
hem niet toevertrouwen je van alles op de hoogte te
brengen. Je moet een en ander van mij leeren, en
hoe gauwer we daarmee beginnen des te beter, Mis
schien heb je niet eens zulk een langen leertijd noo
dig."
Hij zweeg. Beresford had tijd gehad zich uiterlijk
te beheerschcn na den eersten schok en keek zijn
oom recht aan. Nog nimmer had hij hem op een
dergelijke pessimistische wijze hooren spreken. Hij
door ETHEL M. DELL
maakte zich op dat oogenblik ongerqst over den toe
stand van zijn moeder, meer dan over zijn eigen toe
komst. Opnieuw liet het eigenaardige gevoel van
angst zich gelden, dat zich den laatsten tijd reeds
meer bij hem had opgedrongen en hetwelk hij met
geweld had willen verjagen.
„Wat scheelt mijn moeder, oom? Weet u het
sóms?"
De Admiraal maakte een ongeduldig gebaar met
zijn hand. „Hoe zou ik dat kunnen weten? Ik heb
geen verstand van vrouwenkwalen. Hoofdzakelijk
een kwestie van zenuwen, veronderstel ik. Maar in
elk geval kan er niet heelemaal op haar gerekend
worden, wanneer ik het tijdelijke met het eeuwige
verwisseld zal hebben. Daarom moet je nu al het
noodige leeren, en als je het niet verkiest, dan heb
ik met je afgedaan."
„U zet me ineens voor een feit," protesteerde Beres
ford.
„Het is te hopen dat je nooit erger dingen onder de
oogen hebt te zien", zei de oude man grimmig. „Je
hebt een prettige jeugd gehad, en het wordt nu hoog
tijd dat je je schouders er eens onder zet. Ik zal
niet hard voor je wezen als ik zie dat je je best doet,
dat verzeker ik je. Ik weet best dat je nog erg jong
bent. Gelukkig houdt je er een behoorlijk stel her
senen op na. Ik vraag je bovendien niet je alleen
door het leven te slaan. Je blijft op het schip, en
binnenkort zul je dan de eenige bevelvoerder daarop
wezen."
Deze laatste woorden deden een prop in Berry's
keel komen. Hij begreep dat achter die harde beve
len van zijn oom een bede om hulp lag verscholen,
en zijn gevoel van ridderlijkheid liet zich gelden.
„Natuurlijk... als u me noodig hebt, oom. Ik be
doel... als ik van nut kan wezen, dan maakt het een
groot verschil," zei hij. „Ik wilde dat ik het eerder
geweten had, doch het is nu eenmaal zoo. Ik hoop
alleen maar... ik hoop dat u nog een poos hier zult
zijn om me te onderrichten."
De Admiraal barstte in lachen los en stak zijn
neef de hand toe. „Je bent nog niet zoo'n kwade,
Berry. Natuurlijk heb je me altijd een oude tiran