evauq entsmuren VARIA De Fransch-Russische onderhandelingen. Italië en Abessinië. Twee Japansche dorpen door brand geteisterd. Op onbewaabten overweg overreden en gedood. Ernstig mijnongeluk in Zuid-Afrika. De aardbevingsramp op Formosa. Staking bij Chevrolet-fabrieken te Toledo. De strijd in den Gran Chaco. GHARDAJA, DE GEHEIMZINNIGE STAD DER MOZABIETEN. Men heeft een dagreis noodig om van Algiers naar Djelsa in het zui den en daarmede aan het laatste spoorwegstation te komen. Van hier is de toegang tot het eigen aardige land der Mozabieten cn hun hoofdstad slechts nog met be hulp van een automobiel moge lijk. Twee dagen lang moest de wa gen een weg zoeken in een voort durend wilder wordend land schap. Wist men niet, dat achter die doode hellingen en zandheuve len menschen leefden, dan zou men geneigd zijn terug te keeren. De weg voert door de woestijn der woestijnen, door de Chebka, het eenzaamste en onvruchtbaarste deel van de geheele Sahara. Na al le moeilijkheden van den weg, na eindelooze stofwolken, grootc hitte cn drukkende woestenijen, opent zich plotseling een diepe insnij ding in de golvende hoogten. In 'n diepe kom van verrassende grootte komt een witte vlek op, Ghardaia, de hoofdstad der Mozabieten. En stijgt uit die witte vlakte een stijle eigenaardig gevormde spits op. Hoe dichter men komt, des te duidelijker wordt het beeld. De ge heele stad, die van een hoogte in het dal neerdaalt, is eigenlijk niets anders dan het voetstuk voor de moskee met de minaret, zooals er in geheel Noord-Afrika niet wordt gevonden. Ghardaja, ze is de stad der ge- loovigen in de woestijn, der Puri teinen van den Islam. Om hun ge loof zuiver te houden, zijn de men schen, die de vijf steden der woes tijn hebben gesticht, voor ongeveer 1000 jaar uit de vruchtbare velden van Noord-Afrika naar de diepste eenzaamheid, in stof, droogte en gloeihitte getrokken. Bijna duizend jaar geleden hebben zij hun ste den, hun geloof en zeden niet ver anderd. Duizend jaar geleden heb ben zij gescheiden, door de woes tijn verdedigd, onvermengd met andere rassen, geleefd. Tot de Fran- schen eindelijk tot hen doordron gen. Sinds ruim dertig jaar zijn ze, formeel, onderworpen, maar ondanks alles is hier niets veran derd. Voor de witte, lichtende stad ligt thans een klein Fransch wacht huis, met een kleine bezetting, maar de stad zelf en haar bevol king hebben, afgezien van de f or- meele onderwerping, hun strijd te gen de Europeesche indringers voortgezet. Het is de strijd van den strengen orthodoxen Islam tegen Europa. Zoo ver het oog van de hoogte der moskee reikt, ziet men kerkhoven. Het is wet van Ghar daja, dat ieder van zijn zonen eenigcn tijd in de heete aarde van de woestijn begraven wordt. Wan neer tijd en gelegenheid zich voor doen, worden de dooden, die buiten Ghardaja zijn begraven, naar de stad teruggebracht. Vóór de Fran- schen in Algiers op Europeeschen leest geschoeide gezondheidsmaat regelen troffen, is het vaak voor gekomen, dat wekenlang dooden op een transport in de woning der levenden wachtten om vervoerd te worden. Daar het Ghardaja nog niet ge lukt is, ondanks ongel oofelijke moeite, onderhoud voor de gansche bevolking te vinden, trekken vele Mozabieten vrijwillig uit de stad om overal, aan de kusten van de Middellandsche Zee als kooplie den en kleine handelaren op te treden. Maar nu geschiedt 't won der: De zonen van Ghardaja, dia in Algiers, Marokko, Tunis of in Syrië met gunstig resultaat een nieuw leven zijn begonnen, die electrisch licht leeren kennen, Eu ropeesche talen leeren, stoomsche pen, spoorwegen, auto's en draad- looze stations hebben gezien, kee ren, zoodra het kan,, weer naar de woestijn en naar de strenge kloos tertucht terug. Het avondland heeft hen niet kunnen veroveren. Het is zelfs plicht, om de twee j'aar Ghardaj'a te bezoeken, wan neer men niet voor goed kan terug keeren. Nooit evenwel verlaat een vrouw de stad. Haar horizon is eeuwig de woestijn en het zand. Ze kent Europa niet, ze kent al leen het dal van Ghardaja en de torenspitsen der moskee. Een ge heime politie waakt over haar doen en laten. Overtreedt zij een gebod, dan wordt ze door de priesr ters in de gevangenis van de mos kee geworpen. Eenige keeren heb ben vrouwen beproefd deze ge vangenschap te verbreken. Het ge volg was de straf van verbanning uit de religieuse gemeenschap, de ergste straf, die een Mozabiet kan treffen. Geen kind beneden de tien Jaren mag uit Ghardaja worden geleid. Er mag niet gerookt, geen wijn en geen koffie gedronken worden. Pe troleum, kaarsen, zeep zijn onreine dingen. Zonder versiering, nuchter, zoo als het bij Puriteinen past, zijn de moskeeën, en nog tegenwoordig worden, als de avond valt, enkele stadsgedeelten met kettingen afge sloten. De „Tolba", de priesterheer schappij, waakt nog steeds en oe fent, ondanks de veranderingen in het bestuur door de Franschen op gedrongen, nog steeds een streng, onverbiddelijk toezicht uit. Nog te>- genwoordig mag in de heilige stad Beni Isguen, eenige kilometers van Ghardaja, geen vreemdeling binnen haar muren slapen. Deze Puriteinen beschouwen zich nog steeds als de beschermers van den waren Islam en ofschoon zij door de anderen als ketters worden beschouwd, zijn zij er van over tuigd, dat zij alleen de ware vol gelingen zijn van de leer van Mo hammed. Ze hebben voor deze over tuiging, duizend jaar geleden, land en huis verlaten en houden zich nog steeds aan die overtuiging vast. Zoo is Ghardaja doel en einde, rustpunt en terugkeer, stilstand in den strijd tusschen het Oosten en het Westen. Onderteekeninq dezer danen verwacht. Parijs. Alle Parijsche bladen bevatten een be richt van het Telegraafaarentschap Radio, dat de pa- rafeering van de Fransch-Russische overeenkomst binnen enkele dagen verwacht kan worden, aange zien de gedurende de Paaschdagen voortgezette on derhandelingen een gunstige wending hebben geno men. De „Echo de Paris" verklaart, dat de onderhande lingen niet van regeering tot regeering. doch onder hands zijn gevoerd, en dat waarschijnlijk ook de Mi nister van Buiten landsche Zaken, La val, eraan heeft deelgenomen. De „Jour" gelooft, dat de Sovjetregeering haar verzet tegen de Fransche eischen, dat de wederzijd- sche bijstand niet automatisch in werking mag tre den en dat de communistische propaganda in Frank rijk en in de Fransche koloniën moet worden ge staakt thans heeft opgegeven, zoodat inderdaad op de parafcering van het verdrag gerekend kan worden. De „Matin" kondigt deze parafeering voor het einde der week aan. Overigens blijft in de pers de polemiek aan den gang van voor- en tegenstanders van een samen gaan met Sovjet-Rusland. Sommige bladen zijn van meening, dat het sluiten van een overeenkomst met Sovjet-Rusland in geen enkel opzicht overeenstem men en verzoening met Duitschland in den weg behoeft te staan. Niet zonder belang schijnt ook de door het ..Petit Journal" opgeworpen kwestie van de Russische schulden van voor den oorlog te zijn. die naar de meening van het blad moet worden opgelost, wan neer een nauwe samenwerking tusschen Frankrijk en Sovjet-Rusland ontstaat, temeer waar de Brit- sche Lord Zegelbewaarder Eden tijdens zijn bezoek aan Moskou eenige concessies voor Engeland van de Sovjet-regeering in dit opzicht schijnt te hebben verkregen. Frankrijk mag in dit geval niet slechter behandeld worden dan Engeland. Een rede van Keizer Hail SalassL Rome. 24 April. Sedert gisteravond bevat de Italiaansche pers uitvoerige beschouwingen over een rede, die Keizer Hail Salassi van Abessinië in het parlement van Abessinië heeft gehouden. Volgens het „Giornale dTtalia" heeft de Keizer alle groepen van de landsbevolking opgeroepen tot verdediging der onafhankelijkheid van Abessinië en heeft hij de geleidelijke invoering van den alge- meenen dienstplicht en de vorming van een vrou- wenleger aangekondigd. In verband met het inci dent van Oeal-Oeal, waarbij de Italianen de aanval lers waren, sprak de Keizer nogmaals met nadruk uit zijn liefde voor den vrede met alle nabuursta- ten en zijn wensch. door directe onderhandelingen met Italië het incident bij te leggen. Het blad merkt op, dat de Keizer thans zijn ware gezicht heeft laten zien en dat meer dan ooit de miltaire maatregelen van Italië tot verdediging van zijn koloniën in Oost-Afrika en het groeiende Itali aansche wantrouwen tegen Abessinië gerechtvaar digd zijn. De „Corriere della Sera" spreekt van symptoma tische woorden" van den Keizer, die een belangrijk document voor de verdachte mentaliteit der Abes- sinische regecring zijn. Redevoeringen als die van den Negus kunnen Italië niet ertoe bewegen zijn maatregelen te staken. Italië kan slechts zijn voor zorgsmaatregelen voortzetten. Dorpen zoo goed als geheel vernield. Tokio: Twee groote branden hebben op 2 ver schillende plaatsen in Japan twee dorpen zoo goed als geheel vernield. De eerste brand woedde, in Noord-Japan in de pre fectuur Foekoeshima, waar 49 huizen geheel door het vuur werden vernield. De tweede brand woedde in het dorp Yoneya in de prefectuur Miyagi, waar in den loop van den nacht meer dan honderd huizen door het viiur vernield, wer den. 13-jarïg meisje het slachtoffer. H i 11 e g o m, 24 April. Hedenmorgen omstreeks tien uur is het 13-jarig meisje H. E. Alders uit Hille- gom, toen zij per fiets, boodschappen ging doen, op den onbewaakten overweg „Nieuwe Weg" door den juist passecrenden D-trein uit Parijs gegrepen en en kele tientallen meters meegesleurd. Het slachtoffer was onmiddellijk dood, het lijkje werd onherkenbaar verminkt aan den kant van de spoorbaan gevonden. De machinist van den trein schijnt van het ongeval niets gemerkt te hebben, doch niet lang daarna be merkte hij, dat de remmen niet op de gewone wijze werktèn. Met eenige vertraging is de D-trein te Am sterdam aangekomen. Hier kon worden geconstateerd, dat het niet noi*maal functionneeren van de remmen voorbij Hillegom aan het ongeval te wijten moet zijn geweest. Omwonenden hebben het lijkje van het meisje op de spoorbaan gevonden en nadat de politie van Hil legom gewaarschuwd was, werd het stoffelijk over schot naar het St. Josephgesticht aldaar overge bracht. KIND DOOR EEN AUTO AANGEREDEN. Heerlen. Dinsdagmiddag heeft in de Geleen- straat alhier een ernstig auto-ongeluk plaats gehad. Een 4-jarig ventje wilde den weg oversteken en werd gegrepen door een auto, bestuurd door den heer E. uit Schaesberg. Een der beide beentjes werd verbrij zeld. In zorgwekkenden toestand is het kind naar het St. Jozefziekenhuis overgebracht. Vijf en veertig personen door water verrast. Johannesburg: In de New Machavie-mijn nabij Potchefstroom is een waterader gesprongen, waardoor 45 personen, die zich in de mijn bevonden n.I. drie Europeanen en 42 inboorlingen, werden ver rast en ingesloten. Men vreest dat zij allen verdron ken zijn. Tot nog toe is slechts één lijk gevonden. Het opruimingswerk begonnen. Tokio: Het opruimingswerk op het geteister de eiland Formosa is krachtig aangepakt en gisteren tegen den middag waren de meeste lijken uit de puinhoopen gehaald en was op het geheele eiland de eerste hulp aan de gewonden verleend. Volgens de te Tokio officieel ontvangen rapporten van Formosa, be droeg het aantal dooden 3.1S5, het aantal zwaarge wonden 9.215. Het aantal vernielde huizen bleek 15.292 te bedragen, het aantal gedeeltelijk vernielde huizen 15.457, het aantal beschadigde huizen 7.S16. DE STRIJD TEGEN HET EUVEL DER VER WAARLOOSDE KINDEREN. Moskou. Het gemeentebestuur van Moskou maakt bekend, dat maatregelen getroffen zullen wor den tegen de kinderen, die de stad onveilig maken. Alleen in de laatste weken van Maart zijn ruim dui zend kinderen aangehouden, die op de treinen en an dere gemeentelijke verkeersmiddelen van het eene stadsdeel naar het andere rijden en zich onder de bruggen ophouden. In de meeste gevallen kon uitge maakt worden, wie de ouders van deze kinderen wa ren. Zij hebben een strenge vermaning gekregen. In den zelfden tijd zijn te Moskou in niet minder dan 11.315 gevallen ouders door de politie bekeurd wegens nalatig toezicht op de kinderen en wegens verschillende overtredingen door de kinderen. Een deel der zwervende kinderen moest in gemeentelij ke kindertehuizen worden ondergebracht, daar zij niets van hun ouders afwisten. Toledo: Bij de Chevrolet-fabrieken te Toledo in Ohio hebben 2300 arbeiders het werk neergelegd jegens niet-inwilliging van hun eischen tot loonsver- jhooging, verkorting van den werktijd en erkenning van de organisatie van arbeiders iri. de automobiel industrie. Naar aanleiding van de onderhandelingen, die tus schen de automobiel fabrikanten in Ohio en de vak- vereenigingen gaande zijn, over erkenning van de vak beweging, en het verplichte lidmaatschap der arbei ders van een vakbond, verklaarde de president van de General Motors Corporation te New York, Alfred P. Sloan, dat geen enkele overeenkomst geteelcend zou worden, zoolang de staking bij Chevrolet voort duurde. Groote Boliviaansche overwinning? Buenos Aires. Van Boliviaansche zijde wordt medegedeeld, dat na een gevecht van zes dagen de Bolivianen, die thans teruggedrongen zijn tot hun eigen grondgebied, in een beslissenden slag het Pa- gevonden, maar per slot van rekening maakte ik een man van j*e. Je zult flink moeten aanpakken, en ik zal allerminst streng voor je wezen, wanneer je met hart en ziel aan het werk gaat." Beresford omvatte de hand, die hem in de afgeloo- pen jaren meermalen gekastijd had. „Ik zal hard werken, oom", beloofde hij. „En ik hoop van harte de boel niet te zullen verknoeien." „Dat zal niet gebeuren zoolang ik nog hier ben," zei de Admiraal. „Luister nu verder. Je moet je met volle kracht aan het beheer van het landgoed geven. Niet te veel aardigheidjes verkoopen met de meisjes van Harbridge Court." Hij nam Beresford bij de laatste woorden onder zoekend op, doch Berry bleef hem open aanzien. „Daarover wilde ik met u praten", zei hij op vast beraden toon. „Oh, wat komt er nu?" vroeg de oude man. „Mogelijk zal ik den een of anderen dag zonder uw toestemming kunnen handelen, maar nooit bui ten uw rug om iets doen. Ik wil u dan ook nu wel zeggen dat ik besloten heb met juffrouw Persis Kenyon te trouwen... als ze me tenminste wil heb ben." „Groote goedheid. Je bent er erg vroeg bij." „Allerminst, oom. Ik houd van haar, en ik geloof dat ik wel maken kan dat ze iets om mij geeft. In ieder geval zal ik het probeeren." „En je vraag mijn zegen?" vroeg de Admiraal Iro nisch. Beresford keek hem nog steeds recht in de oogen. „Zeer zeker. Alles zou hierdoor zooveel gemakkelij ker worden. Doch in ieder geval is mijn besluit al genomen." „Je schijnt te weten wat je wilt," zei de Admiraal, en dit maal zag hij er heel érnstig uit. De openhar tigheid van den jongen trok hem aan. „En wat denkt je moeder er van?" vroeg hij na eenige aarzeling. „Ik weet het niet, oom," antwoordde Beresford. „Ik heb er nog niet over gesproken. Maar ik geloof niet dat ze bezwaren zal hebben." De Admiraal kuchte even. „Denk je van niet? Ik ben dus de eerste met wien je er over praatte?" „De eenige, oom." „Een groote eer voor me. Je bent echter nog bitter jóng, moet je niet vergeten. Er is nog voldoende tijd over om te trouwen." Beresford stond op en leunde tegen den schoor steenmantel. „Ik geef volmondig toe, dat ik jong ben", zei hij. „Doch ik ben oud genoeg om te weten wat ik wil. En wat den tijd betreft, geloof ik niet dat men lang zou moeten wachten waar het een meisje als Persis betreft. Ze zou wel heel vroeg getrouwd zijn." Hij zweeg en verwachtte een smalend antwoord. raguaansche leger een groote nederlaag zou hebben toegebracht. Het gevecht, waaraan meer dan 40.000 man hebben deelgenomen, werd gevoerd over een front van ongeveer 200 K.M. lengte en de Paraguanen zouden 2000 man verloren hebben. Van Boliviaansche zijde wordt medegedeeld, dat de stad Charagua her- overd is, waardoor den Paraguanen den verderen toegang tot de provincie Santa Cruz is afgesloten, terwijl zij bovendien moeten terugtrekken naar de Parapeti-rivier. Van Paraguaansche zijde wordt verklaard, dat de troepen Charagua ontruimd hebben na de militaire operatiebasis van Bolivia in deze stad te hebben ver nield. Daartegenover zegt een Boliviaansch commu niqué, dat de Boliviaansche troepen op bijna alle plaatsen door de vijandelijke linies zijn heengebro ken, terwijl van Paraguaansche zijde gemeld wordt, dat de Paraguaansche troepen in de Boyuibe-sector met succes een contra-offensief hebben ondernomen. OUDHEIDKUNDIGE VONDSTEN IN ARABIë. Cairo. De Duitsche ontdekkingsreiziger Hans Helferitz heeft op zijn derde expeditie in Arabië de overblijfselen van een der grootste steden der oud heid in Zuid-Arabië gevonden. Tot nu toe was deze plaats door de Bedoeinen volledig afgesloten gehou den en geen blanke had er toegang. Onder groote moeilijkheden is hij erin geslaagd filmen te nemen en fotografische opnamen te maken, waarna hij de plaats weer snel moest verlaten. Tot zijn verbazing kwam dit echter niet. De Admi raal keek recht voor zich uit, en zijn dikke wenk brauwen waren tezamen getrokken. „Ja," zei hij tenslotte. „Dat is vermoedelijk wel zoo. Ik begrijp je gezichtspunt, beste jongen. Je wilt de anderen vóór zijn. Maar... heb je op het oogenblik eenige kans?" „Ik zal het niet precies kunnen zeggen", antwoord de Beresford somber. „Ze heeft nu nog niet veel 'van de wereld gezien, doch ik heb wel gemerkt dat de zoon van den ouden Croy verliefd op haar is, en hij schijnt al iets bij haar bereikt te hebben." „Wie?" vroeg de Admiraal scherp. „De. zoon van Croy van Barnsford? Verduiveld nog aan toe. Ze heeft dien jongen nooit aangekeken." „Dat doet ze wel, oom. Hij komt bij haar thuis. Ik heb hem daar gisteren ontmoet... vertelde hem eens precies hoe ik over hem dacht, en zal hem bin nenkort hopelijk in een andere positie spreken." De Admiraal grinnikte. „En gebeurde dit waar de jonge dame bij was? Hoe vatte ze het op.?" Beresford beet op zijn lip. „Ze speelde natuurlijk een beetje comedie. Dat zou ieder ander meisje go- daan hebben. Bovendien is ze nog te jong om te zien welk een patser hij is. Daarin schuilt het gevaar. Hij is er best toe in staat haar het hoofd op hol te brengen." „Ik veronderstel dat haar moeder toch ook wel een woordje mee te spreken zal hebben," merkte de Admiraal op. „Welk verschil zal dit te weeg brengen? Boven dien... Lady Lucia." „Een groote zottin, graag toegegeven", zei de Ad miraal. „Maar zoo kan het jonge meisje niet ge noemd worden. Ze is heusch niet dom." „Zeer zeker niet, oom. Ik zou er niets voor voelen met een dom meisje te trouwen." „Goed gezegd", merkte de Admiraal op. „In orde, beste jongen. Zie haar dan te veroveren. Ze is van goede afkomst en lang niet onknap. Als je haar krij gen kunt zal ik je mijn zegen geven, ofschoon ze geen geld bezit." Beresford was werkelijk buiten zichzelf van verba zing. Een dergelijk antwoord had hij totaal niet ver wacht. Waarom was do oude man ineens zoo tege moetkomend? Beresford had al dadelijk spijt gehad van zijn groote openhartigheid, want de ondervin ding had hem geleerd dat de Admiraal altijd tegen iets wat hij voorstelde in verzet kwam. En nu „Meent u het werkelijk?" vroeg hij jongensachtig opgewonden. „Ik ben u er onbeschrijflijk dankbaar voor, oom." Wordt vervolgd. 22. De laatste woorden kwamen er iets kalmer uit, niet omdat hij zich er werkelijk bij neerlegde, maar omdat hij de onverzettelijke uitdrukking in de oogen van den ouden man zag. Hij bleef nu bewegingsloos zitten, grimmig afwachtend wat er verder gezegd zou worden, en voor het eerst viel het Beresford op hoe oud zijn oom was. „U begrijpt mijn gezichtspunt, nietwaar?" vroeg hij daar de Admiraal bleef zwijgen. De oude man keek hem nu vriendelijker aan. „Dat begreep ik al voordat je begon," zei hij zacht. „En tot op zekere hoogte spijt het me erg voor je. Doch er valt niets aan te veranderen. Ik heb je hier noo dig: zoo is het." „Ja maar..." begon Beresford. De Admiraal viel hem kortaf in de rede. „Dat is alles. Je dient er dus het beste van te maken. Je moeder is voortdurend aan het sukkelen, hoewel ze liet niet wil toegeven. En ik..." hij schraapte zijn keel, „aan huis gebonden met die vervloekte bronchitis. Harbin is niet kwaad, maar toch zal ik hem niet toevertrouwen je van alles op de hoogte te brengen. Je moet een en ander van mij leeren, en hoe gauwer we daarmee beginnen des te beter, Mis schien heb je niet eens zulk een langen leertijd noo dig." Hij zweeg. Beresford had tijd gehad zich uiterlijk te beheerschcn na den eersten schok en keek zijn oom recht aan. Nog nimmer had hij hem op een dergelijke pessimistische wijze hooren spreken. Hij door ETHEL M. DELL maakte zich op dat oogenblik ongerqst over den toe stand van zijn moeder, meer dan over zijn eigen toe komst. Opnieuw liet het eigenaardige gevoel van angst zich gelden, dat zich den laatsten tijd reeds meer bij hem had opgedrongen en hetwelk hij met geweld had willen verjagen. „Wat scheelt mijn moeder, oom? Weet u het sóms?" De Admiraal maakte een ongeduldig gebaar met zijn hand. „Hoe zou ik dat kunnen weten? Ik heb geen verstand van vrouwenkwalen. Hoofdzakelijk een kwestie van zenuwen, veronderstel ik. Maar in elk geval kan er niet heelemaal op haar gerekend worden, wanneer ik het tijdelijke met het eeuwige verwisseld zal hebben. Daarom moet je nu al het noodige leeren, en als je het niet verkiest, dan heb ik met je afgedaan." „U zet me ineens voor een feit," protesteerde Beres ford. „Het is te hopen dat je nooit erger dingen onder de oogen hebt te zien", zei de oude man grimmig. „Je hebt een prettige jeugd gehad, en het wordt nu hoog tijd dat je je schouders er eens onder zet. Ik zal niet hard voor je wezen als ik zie dat je je best doet, dat verzeker ik je. Ik weet best dat je nog erg jong bent. Gelukkig houdt je er een behoorlijk stel her senen op na. Ik vraag je bovendien niet je alleen door het leven te slaan. Je blijft op het schip, en binnenkort zul je dan de eenige bevelvoerder daarop wezen." Deze laatste woorden deden een prop in Berry's keel komen. Hij begreep dat achter die harde beve len van zijn oom een bede om hulp lag verscholen, en zijn gevoel van ridderlijkheid liet zich gelden. „Natuurlijk... als u me noodig hebt, oom. Ik be doel... als ik van nut kan wezen, dan maakt het een groot verschil," zei hij. „Ik wilde dat ik het eerder geweten had, doch het is nu eenmaal zoo. Ik hoop alleen maar... ik hoop dat u nog een poos hier zult zijn om me te onderrichten." De Admiraal barstte in lachen los en stak zijn neef de hand toe. „Je bent nog niet zoo'n kwade, Berry. Natuurlijk heb je me altijd een oude tiran

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 6