Rond liet geval-Marehant.
Buitenland
Nogmaals 't Italiaansch=
Abessijnsch geschil
HITLER'S REDE WEER UITGESTELD.
KONINGIN EN PRINSES JULIANA
TE BRUSSEL.
Een eisch van Minister Oud.
Woensdag 15 Mei 1935.
Postrekening
No. 23330
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Vrijdags. BIJ Inzending tot
's morgens 8 uur, worden Advertentiën nog zooveel mogelijk ln het
eerstuitkomend nummer geplaatst.
Uitgave der N.V. v.h'. P. Trapman Co.f Schagen.
8 PAGINA'S.
78ste Jaargang. No. 9722
Int Telef
No. 20
Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTITN-
TIëN van 1 tot 5 regels f0.85, iedere regel meer 15 cent (bewijs no.
inbegrepen. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend
De gevolgen voor Europa
Amerika bereid tot munt»
stabilisatie
Mussolini duldt geen inmenging
Nu in den loop der volgende week de zitting van
den Volkenbondsraad weer begint en daar allereerst,
op verzoek van Abessynië, het geschil met Italië ter
sprake zal komen, schijnen Frankrijk èn Engeland
den tijd gekomen te achten om hun Italiaanschen
.vriend tot rede te brengen.
Wij schreven hierover gisteren reeds uitvoerig,
doch mecnen ook op een anderen kant van deze zeer
belangrijke zaak eens even de aandacht te moeten
.vestigen.
Op het belang van Frankrijk en Engeland bij
handhaving der Abessynsche onafhankelijkheid we
zen wij reeds eerder. Ook bestaat er nog een over
eenkomst tusschen deze landen en Italië, waarin de
onafhankelijkheid van Abessynië wordt gewaarborgd
Maar dit is slechts de eene zijde van het geschil
en raakt zuiver Afrikaansche belangen.
Er zit echter aan deze heele netelige zaak nog een
ander facet en wel de Europeesche kwestie.
Nu Parijs en Londen besloten schijnen te hebben
vertoogen tot Rome te richten over de militaire maat
regelen tegen Abessynië, komt de netelige kwestie
.van het prestige weer op de proppen.
Zal Mussolini, nu hij zoover gegaan is om een oor
logsstemming tegen Ethiopië op te roepen en nu hij
duizenden soldaten naar Afrika heeft verscheept, er
toe bereid zijn om ter wille van zijn Europeesche
vrienden zijn Afrikaansche plannen op te geven?
Zal de Romeinschee oorlogspartij bukken voor de
Engelsch-Fransche reprimande?
•Dit is oen vraag, die van bijzonder groot belang is
voor de ontwikkeling der Europeesche politiek.
Want geeft Italië niet toe en zef het zijn Afrika-po-
litiek door, dan zal er zeker een flinke breuk ont
staan in het hechte bolwerk, dat in het laatste jaar
tegen Duitschland is opgetrokken.
De Fransch-Italiaansche vriendschap was daarvan
'de basis.
Ongetwijfeld zal dan een handig en goed geleide
Duitsche diplomatie in staat zijn de bres te vergroo-
ten en op die wijze aan de agressieve Hitler-politiek
gelegenheid geven, om nog verder haar doelwit na
te streven.
Ook de Volkenbond is partij
Nog een derde zijde zit er aan de zaak.
Nu de Volkenbondsraad geroepen is om zicK met
de zaak te bemoeien, zal men niet langer kunnen vol
staan om Abessynië met een grauw- en een snauw
weg te sturen.
Reeds tweemaal heeft men in Genève het lastige
'Abessynië naar huis gezonden. Ja, Sir Simon vond
het zelfs wenschelijlc om op barsche toon de onder
handelaars van den Negus te kennen te geven, zich
maar langs directen weg met Mussolini te verstaan
en niet met allerlei wissewasjes in Geneve te ko
men aanzetten.
Dat was in de dagen voor en om Stresa, toen het
groote belang van een eensgezind Engelsch-Fransch-
Italiaansch front tegen Duitschland medebracht, dat
alles wat verschil kon geven, zoover mogelijk werd
weggestopt.
Nu Abessynië echter halsstarrig blijft vasthouden
aan zijn rechten als Volkenbondslid zullen de groo
te mogendheden toch kleur moeten bekennen.
De kwestie zal dienen te worden behandeld en de
vrienden van Italië staan voor de moeilijke keus
om óf door dik en dun met Rome mede te gaan, óf
aan Abessynië recht te doen wedervaren.
Wij hebben reeds hiervoren gezien, dat het laatste
verzwakking van de onderlinge vriendschap en dus
versterking van Duitschlands positie zou beteekenen,
terwijl het eerste een bespotting zou zijn van het
handvest van den Volkenbond.
Dan toch zou overtuigend zijn bewezen, dat de Vol
kenbondsraad slechts optreedt als er dingen gebeu
ren, die de groote mogendheden onaangenaam zijn,
maar dat een gering lid tevergeefs om recht vraagt.
Rijksdag komt eerst volgende week bijeen.
Het schijnt nog altijd niet vast te staan wanneer
de Duitsche Rijksdag bijeen zal komen om kennis
te nemen van de aangekondigde groote politieke
rede van Adolf Hitier.
Volgens Reuter is het uitstel te wijten aan de om
standigheid, dat aanzienlijke leden der regeering
het Duitsche Rijk zullen vertegenwoordigen bij de
begrafenis van maarschalk Pilsoedski.
Door dit uitstel krijgt de Fuhrer tevens gelegen
heid zijn redevoering in overeenstemming te bren
gen met de veranderde politieke constellatie in Oost-
Europa, welke ontstaan is door het onverwachte
heengaan van den Poolschen maarschalk.
In buitenlandscho kringen alhier verwacht men,
'dat het uitstellen van le Rijksdagzitting in het bui
tenland betreurd zal worden, daar Hitler's rede, wel
ke met zooveel spanning wordt verbeid, thans sa
menvalt met de Raadszittingen te Genève, welke
zooals bekend Maandag a.s. beginnen. Daar de
leidende staatslieden der landen, die aan de Raads
tafel zullen zijn vertegenwoordigd, dan in de Volken-
bondsstad aanwezig zullen zijn, ontstaat een tweede
uitstel, daar do ministers niet direct met hun regee
ringen over Hitler's uitlatingen ruggespraak kun
nen houden.
Engeland en Frankrijk zullen er dan ook wel alles
op zetten om langs den weg van zachte drang Ita
lië tot matiging van zijn eischen te brengen.
Laat ons hopen, dat zij daarmede succes hebben!
Amerika's moeilijkheden.
Met veel ophef wordt dikwijls de „los van het
goud" politiek aangeprezen als de reddingbrengende
medicijn tegen de crisis.
Maar dat schijnt toch ook weer niet het ware.
Althans Amerika heeft zich thans bij monde van
Minister Morgcnthau bereid verklaard ten volle tot
algemeene muntstabilisatie mede te willen werken
en wij gelooven wel, te mogen zeggen, dat een der
gelijk aanbod niet zou zijn gekomen, als de zuiver
egoistisch-nationale politiek van Roosevelt niet op
tal van bezwaren zou beginnen te stuiten.
De Amerikaansche exporthandel ondervindt dage
lijks- de groote nadeelen van een schommelende
koers, terwijl het ook wel duidelijk wordt dat de dol
zinnige experimenten, die een groot deel der Volks
vertegenwoordiging blijkt te willen doorzetten, het
beste zouden kunnen worden geremd door de nood
zaak van een sluitende begrooting, gebaseerd op sta
biel geld.
Vermakelijk is
de zinsnede, waar
in Morgenthau
zegt, dat, indien
de groote handel
drijvende landen
verkiezen voort te
gaan onder de te
genwoordige wan
orde, dat dan Amc
rika daar weinig
tegen doen kon
^n hij in dat ge
val zal handelen,
gelijk aan de geld
politiek dier na
ties.
't Is waarachtig
alsof de Amerika
nen de door hem
zelf in het hon
derd gestuurde
Londensche Eco
nomische confe
rentie zijn verge
ten! Als één re
geering door zijn
geld- en handelspolitiek heeft medegewerkt om de
chaos in de wereld te vergrooten, dan is het wel
die van President Roosevelt!
Zoo juist komt het bericht binnen, dat Mussolini
in een rede in den Senaat formeel heeft tegengespro
ken, dat Frankrijk en Engeland een stap te Rome
zouden hebben gedaan en dat hij niet verwachtte dat
dit zou gebeuren.
Uitdrukkelijk verklaarde hij van niemand te zullen
dulden zich het recht aan te matigen naar de Itali-
aansche voorzorgsmaatregelen te vragen.
Dit is duidelijke taal!
Als Engeland of Frankrijk dus nog aspiraties in
die richting mochten hebben, dan weten zij, wat ze
te wachten staat.
Wij zullen dus waarschijnlijk straks in Genève wel
een poging te zien krijgen om de zaak nog verder op
de lange baan te schuiven.
Tenzij de krachtige uiting van Mussolini de voor
bode is van een meer gematigde politiek.
We moeten namelijk nooit vergeten de woorden
van een dictator met een flink korreltje zout te nut
tigen.
Het is voor deze leiders absoluut noodig om steeds
weer te doen blijken, hoe ver zij staan boven alles
en ieder en een terugkomen op een eenmaal inge
slagen weg dient dan ook immer gepaard te gaan
met veel geknal en veel vuurwerk, teneinde de
terugtocht te maskeeren.
Een bezoek aan de crypt van Koning Alberi.
Morgenthau.
Gister hebben Koningin Wilhelmina en Prinses
Juliana tijdens hun verblijf te Brussel een bezoek
gebracht aan de kathedraal te baeken, waar het stof
felijk overschot van wijlen koning Albert in dé ko
ninklijke crypte der Coburgers is bijgezet.
De toegang tot de crypte is aan de achterzijde van
de kerk, vlak bij de romantische begraafplaats met
haar vele treurwilgen en stille grafsteden. In de
crypte, waar niemand werd toegelaten, brandde
kaarslicht bij de graven van Leopold I, Leopold II
en Koning Albert, Prins Boudewijn, zijn broer, en
andere gestorven leden van de Belgische dynastie.
Over het graf van Koning Albert lag een groot
zwart rood doek, waarover een breed gouden kruis.
Achter de waskaarsen en het electrische licht was
een.schat van prachtige witte seringen uitgestald.
Op het graf zelf hadden Koningin Wilhelmina en
Prinses Juliana een grooten krans van elfhonderd
cremc-kleurige rozen uit Aalsmeer laten leggen.
Deze bloemen, evenals een lauwerierskrans voor
het graf van den Belgischen onbekenden soldaat, wa
ren 1 naar België gebracht met een specialen vracht
auto van het Nederlandsche hof.
Aan den krans voor Koning Albert waren twee
breede oranje linten gehecht met de monogrammen
Van de Koningin en van de Prinses.
Om zes uur stopten de auto's vlak voor de deur
van de crypte. Prinses Juliana verliet het eerst de
auto en bood Koningin Wilhelmina de hand voor
het uitstappen. De Koningin droeg een witten man
tel en had het hoofd bedekt met een korte witte
voile; de, Prinses was gekleed in een witten bont
mantel ?n droeg een hoed van dezelfde kleur.
Terwijl het gevolg onder dq portiek bleef wachten,
daalden de Koningin en de Prinses, die het verlangen
hadden uitgesproken alleen bij het graf te zijn, in de
crypte, waar zij enkele oogcnblikken op een bid-
stoel voor het graf van den zoo jammer om het le
ven gekomen vorst plaats namen. Na enkele minu
ten kwamen zij weer naar buiten. De koningin bleek
zeer onder den indruk te zijn van dit bezoek.
Eerbiedig begroet door de inmiddels nog aange
dikte menigte, namen de vorstelijke personen en
haar gevolg weer plaats in de hofauto's. Met een
minzame buiging van het hoofd dankten de Koning
in en de Prinses de aanwezigen voor de in alle stilte
betoonde sympathie.
Vandaag en morgen.
Woensdagochtend (heden) elf uur begeven de Ko
ningin en de Prinses zich naar de wereldtentoon
stelling, waar zij het Nederlandsche paviljoen zul
len bezichtigen. De hooge bezoeksters zullen aldaar
worden ontvangen door den Nederlandschen regee-
ringscommissaris, mr. Verschuur. Als het weer het
toelaat, zal in den loop van den middag een rijtoer
worden gemaakt in de omstreken van Brussel.
's Avonds begeeft Prinses Juliana zich met Koning
Leopold cn Koningin Astrid naar het bal van het
Concert Noble, waar zij rond tien uur hun intrede
zullen doen.
Donderdagochtend, alvorens de terugreis naar Ne
derland te aanvaarden, brengen de Koningin en de
Prinses nog een tweede bezoek aan de tentoonstel
ling, waar zij waarschijnlijk een deel van de Belgi
sche Congo zullen bezichtigen.
DEVIEZENSMOKKEL DOOR R.K. GEESTELIJKEN?
Veertig monniken en kloosterzusters zul
len terecht staan.
Naar Reuter uit Berlijn verneemt is eert aantal
Katholieke orden beschuldigd van deviezensmokkel.
Aan het einde van deze week zal voor het gerechts
hof een veertigtal monniken en kloosterzusters ge
hoord worden, die op het oogenblik in de gevangenis
te Moabit opgesloten zitten.
De Belgische tennisspelster me]. Adamson in actie
bij de internationale tenniswedstrijden te Berlijn,
waarin zij met mej. Manzotto (Italië) het dames
dubbelspel won.
De beslissing van het ontslag wacht op den
terugkeer van de koningin.
Het blijkt thans, dat in den ministerraad van de
vorige week Dinsdag Mr. Marchant het woord had
gevraagd, om zijn collega's van zijn overgang naar
de R.K. Kerk op de hoogte te stellen.
Het verluidt in politieke kringen, dat daarop mi
nister Van Schaik een uitlating deed, waaruit viel
op te maken, dat hij als de politieke consequentie
van dezen overgang ontslagaanvrage van den heer
Marchant noodig oordeelde.
Belangrijker is echter de houding van mi
nister Oud na de verklaring van zijn ex-par
tijgenoot. Den dag na de zitting van den
ministerraad heeft mr. Oud nl. als zijn stand
punt te kennen gegeven, dat mr. Marchant
ontslag diende te nemen uit zijn ambt,
waarbij mr. Oud zijn eigen aftreden als al
ternatief stelde.
Mr. Oud zou aan Dr. Colijn hebben doen weten,
dat hij niet bereid was in deze omstandigheden nog
langer met den heer Marchant in één ministerie zit
ting te hebben.
Daarop is de ontslag-aanvrage van mr. Marchant
gevolgd. In het licht van deze feiten is dus een ad
vies tot niet-inwilliging van het ontheffings-verzoek
uitgesloten te achten.
Nog enkele persstemmen.
Het Handelsblad schrijft over het geval-Marchant
nog het volgende:
Het heengaan van mr. Marchant als minister zal
eenig in zijn soort zijn. Want vooi zoover wij kun
nen nagaan is het een unicum in onze staatkundige
geschiedenis, dat een minister, na maanden lang
zoowel voor zijn ambtgenooten als voor parlement en
volk angstvallig geheim gehouden te hebben, dat er
zich sinds de aanvaarding eener minister-portefeuil
le in zijn levensbeschouwing een juist in het kader
der Nederlandsche politieke verhoudingen nu een
Mr. MARCHANT.
i
maal zeer belangrijke wijziging voltrokken heeft, er
eindelijk toe overgaat openlijk kleur te bekennen.
Het is natuurlijk ieders recht tot een ander
geloof over te gaan en wij koesteren voor el
ke diepgevoelde godsdienstige overtuiging
den grootsten eerbied. Dat geldt zoowel voor
particuliere burgers als voor staatkundige
figuren uit het openbare leven. Maar deze
laatsten kunnen noch mogen zich onttrek
ken aan den zedelijken plicht om in zaken
die het openbaar belang raken, open kaart
te spelen. Mr. Marchant schijnt het voor zich
een uitgemaakte zaak gevonden te hebben,
dat zijn overgang tot de Roomsch-Katholieke
Kerk geen verandering in zijn politieke op
vatting teweegbracht, en evenmin in den
ijver, waarmee hij haar beleed. Doch hier zit
q.i. juist de fout. Want hij vergat, dat hij ten
dezen feilbaar kon zijn, en dat het aan de
openbare meening was om uit te maken of
de Katholiek Marchant nog langer hetzelfde
politieke vertrouwen kon genieten dat den
niet-katholieken vrijzinnig-democraat was
geschonken.
Mcening van „Standaard" en „Tijd".
In een artikel aan de ontslagaanvrage van minis
ter Marchant gewijd, komt „De Standaard", het anti-
revolutionnaire hoofdorgaan en tevens vaak dc
spreekbuis van den minister-president, tot de conclu
sie, dat aan dit verzoek om ontslag gevolg moet wor
den gegeven. Het blad schrijft o.m.:
Daarom begrijpen wij, nu de heer Marchant de
consequentie zag van zijn principieele verandering,
zijn verzoek om ontheffing van zijn ministersambt ten
volle. Omdat hij de leider was van de Vrijzinnig-De
mocraten, althans in hun kring een zeer vooraan
staande plaats innam, is hij opgenomen in het kabi-
net-Colijn. Daarbij komt nog, dat de partijraad van de
V.-D. Bond, zeer waarschijnlijk mede uit hoofde van
zijn politieke positie, tegen zijn optreden als mi
nister in dit kabinet geen bezwaar heeft gemaakt.
Nu zich een zoo buitengewoon belangrijke verande
ring in hem voltrok, kwam er tevens een vérstrek
kende wijziging in zijn politieke positie, waarbij zijn
verzoek om ontslag als minister geheel past. Wij ne
men aan, dat hij dit niet heeft ingediend, dan na
overleg met den ministerraad of met zijn voorzitter,
tevens kabinets-formatcur, en achten op dien grond
het resultaat van zijn verzoek niet onzeker.
Tot een zelfde slotsom komt ook het R.-K. dagblad
„De Tijd", welk orgaan zegt, „dat de positie van den
heer Marchant als katholiek minister, blijvend te
scheef zou zijn om hem of den formateur aanlokkelijk
te lijken." Dit blad noemt onder de mogelijke opvol
gers van den aftredenden minister, den directeur-ge
neraal van onderwijs prof. Van Poelje.
Tijdelijke Minister van Onderwijs. Ver
moedelijk minister Slotemaker de Bruine.
Wanneer minister Marchant straks het door hem
gevraagde ontslag als minister van onderwijs, kun
sten en wetenschappen krijgt, valt te verwachten, dat
minister Slotemaker de Bruine ad interim met de lei
ding van het departement van onderwijs, kunsten en
wetenschappen belast zal worden.
Niet bijgewoond.
De gisteren gehouden wekelijksche bijeenkomst
van den ministerraad werd niet bijgewoond door
mr. Marchant.
De spelling.
„Het Volk" heeft aan den directeur-generaal van
het Onderwijs, prof. dr. G. A. van Poelje, de vraag
voorgelegd, of naar zijn oordeel dc besluiten, die mi
nister Marchant ten opzichte van zijn persoon en zijn
functie heeft genomen, van eenigen invloed zouden
blijken te zijn op de verdere doorwerking van de
nieuwe spelling.
Prof. Van Poelje beantwoordde deze vraag' als
volgt:
„Het lijkt mij volkomen uitgesloten, dat de beslis
singen van den heer Marchant op den verderen gang
van zaken met de nieuwe spelling van invloed zou
den zijn. Deze aangelegenheid is geheel in staat van
gewijsde gegaan. Het uitgeversbedrijf en alle verdere
betrokkenen hebben zich op de invoering van de ge
wijzigde spelling ingesteld. Zelfs als de heer Taverne
hier zou komen te zitten, zou hij, naar mijn meening,
niet te niet kunnen doen wat is tot stand gekomen!"