sche inkt, dan laat je er voorzichtig 'drup
peltjes lak op vallen. Eerst oefen je je na
tuurlijk een paar keer op een kladje, want
het is vrij lastig om zo'n Lieve Heers-
heest je te maken. Je zult eens zien wat te
vreden je over ^szelf bent, wanneer je Je
gelukwensen stuurt op een eigengemaakte
kaartl
De witte olifant liet een vertwijfeld trom
petgeschal horen. Hij probeerde om stroom
opwaarts te vluchten. Maar de olifanten
aan allebei de oevers liepen met hem mee.
En nu begon het tot overmaat van ramp
van tweebenige wezens te wemelen, die
schreeuwend op trommels sloegen en met
brandende fakkels zwaaiden. Nu werd de
witte olifant dubbel zo angstig.
Hij bleef stil staan, niet wetende wat te
doen. De afgerichte olifanten naderden
hun wilden neef. Tenslotte voelde deze 't
DE VELDEN VAN DEN HEER VAN
ECKELEN.
De heer van Eckelen is een rijk man. Hij
heeft een prachtig kasteel, waar hij met
zijn ouden knecht en de vrouw van dien
knecht, woont. Om het kasteel Eckelen lig
gen prachtige landerijen, bossen en vij
vers. Het is er heerlijk, ook in de winter,
wanneer de bomen kaal zijn.
Elke dag gaat de heer van Eckelen er
op uit, met een knoestige stok en een oude
groene hoed op het hoofd.
Zó zien de boeren en de boerinnen hem
nu al jaren en jaren lopen langs de we
gen en de paadjes.
Willen jullie hem ook zien, en de mooie
velden van het landgoed Eckelen?
Pas dan de stukken, die bij elkaar ho
ren, samen, en je zult het kasteel, de mo
len en de velden van den heer Eckelen
zien verrijzen! En wanneer we dan boven
dien nog de punten 1 tot 28 met elkaar ver
binden, dan staat de heer van Eckelen,
de bezitter van al deze heerlijkheden, vóór
ons! Dus: aan het werk, wie vindt hem?!
Het staat heel aardig, zo'n groen figuur
tje op wit papier. En nóg leuker wordt het
geheel, wanneer je naast het klaverblaadje,
een Lieve Heers-beestje plakt. Het Lieve
I-Ieers-beestje teken je eerst op het witte
papier, en wanneer je de potloodstrepen
netjes overgetrokken hebt met Oost-Indi-
„LENT E".
uitgehongerd was om zijn eerste maaltijd
uit de hand van zijn toekomstigen dres
seur te krijgen. Het wachten op die eerste
voedering was een spannende tijd voor de
jagers, omdat het vrij dikwijls gebeurde,
dat olifanten liever de hongerdood stier
ven, dan dat zij zich lieten voeren. De dié-
ren hadden misschien wel een vermoeden
dat wanneer zij voor het eerst voedsel tot
zich namen, ook hun slavernij begon.
En anderzijds kon niemand een olifant
temmen, die geen voedsel .van hem aan
nam.
Men was daarom erg blij en vrolijk toen
de witte olifant eindelijk voor het eerst
voedsel nam uit de hand van zijn toe
komstigen temmer. Toen werd de olifant
op een schip geladen en naar Bangkok ge
bracht. Daar werd hij gebruikt om gods
dienstige plechtigheden op te luisteren
als „heilige olifant"
EEN HANGLAMP VOOR HET
POPPENHUISI
Een prachtige hanglamp
voor jullie poppenhuis kun je
maken van een denneappel!
Met vier draden wordt hij,
met de punt naar boven, op
gehangen en met bloempjes
en grassoorten versierd. Zijn
de schubben dicht, dan hoef
je de denneappel alleen maar
te drogen, en ze gaan open.
Natuurlijk kun je de denne
appel ook nog vergulden,
maar het hoeft natuurlijk
niet! In zijn natuurlijk pakje ziet hij ,er
óók heel netjes en mooi uit
Een voorval, enkele
uren na de slag
bij Jena.
14 October 1806.
vrij naar Heinrich von Kleist
Ik kwam op de doorreis naar Frankfurt
aan de Main in een dorpje in de buurt van
Jena. Daar vertelde mij de waard van de
herberg waar ik afgestapt was, dat er een
paar uur na de slag, toen het dorp hele
maal verlaten was door den Prins van
Hohenlohe, en het omringd werd door
Franse'soldaten, die dachten dat het nog
bezet was, een Pruisisch ruiter verscheen,
en de waard verzekerde mij telkens weer
dat wanneer alle Duitsers zo dapper ge
vochten hadden als deze ene, de Fransen
zeker verslagen zouden zijn.
„Deze kerel", zei de waard, „reed in vol
le galop, en geheel met stof bedekt, mijn
erf op en riep: Waard! Ik vroeg: Wel,
wat is er? Een glas brandewijn! ant
woordde hij, tenvijl hij zijn zwaard in de
schede stak: Ik heb zo'n dorst! Goede
Hemel! zei ik. Man, maak dat je weg
komt! De Fransen omringen het dorp!
Ach wat! zei hij weer, en hij gooide de
teugels over de hals van het paard. Ik heb
de hele dag nog niets gegeten of gedron-
KNUTSELWERKJE.
door Elsa van der Echt.
U wegkomt! De Fransen kunnen elk ogen
blik hier zijn en dan bent U erbij!
Nu. God zal het U lonen! antwoordde de
kerel, en hij haalde een pijp uit zijn zak.
Hebt U vuur voor me? Vuur? riep ik
uit. Maar bent U dan heleimédl...! Vuur,
ja! zei hij, want ik wil een pijpje roken.
Hé Liese, riep ik het meisje, en terwijl de
kerel de pijp stopte, haalde Liese vuur. Zie
zo, zei hij, met de pijp in de mond. Nu ga
ik er weer van door! En hij trok de hoed
diep in de ogen, wendde zijn paard, en
reed er van door.
Een waaghals! zei ik. Ik keek hem na,
en daar zag ik drie Fransen bij de poort
staan. Bassa Manelka! hoorde ik den ke
rel roepen en hij gaf
zijn paard de sporen
en sprong op hen in.
De Fransen waren er
natuurlijk niet op ver
dacht, en daar zag ik
hoe hij alle drie de
Fransen van hun paard
sloeg, en met drie
paarden aan de hand
en een waar hij op zat, reed de man me
voorbij. Ziet U wel, waard! riep hij, en
Adieu ,tot weerziens!... wèg was hij.
„Zo'n kerel", zei de waard, „heb ik van
mijn levensdagen nog niet gezien!"
Hoe kun je zelf mooi gelukwens-kaarten
maken?
Eerst knip Je de kaarten uit mooi wit
tekenpapier in de vorm en de grootte van
een briefkaart.
Heb je dat gedaan, dan plak je in de
linkerbovenhoek een klaverblaadje van
vier, dat je uit groen papier geknipt hebt.
Want het klaverblaadje van vier is een gc-
luksteken, en het is immer geluk, dat je
degeen aan wie je de kaart stuurt, toe
wenst?
HOE MEN „HEILIGE
OLIFANTEN"
VANGT.
door
Elsa van der Echt.
ken... Ik geloof dat U gek bent! zeï Il&
Hé Liese! riep ik, haal een goede fles uit
de kelder! En ik wilde hem de hele fles in
de hand duwen, dat hij toch maar weg zou
rijden. Neen! zei hij. Schenk me liever:
in! en hij veegde zich het zweet .van
het voorhoofd. Ik heb weinig tijd! U!
bent een kind des doods! zei ik, en schonk
hem in. Daar! Drink het nu gauw op, en
rijdt dan verder! Wel bekome het U.
Nog een glas, zei hij. Ik hoorde in de
verte de schoten rollen als donderslagen^,
Ik zei: Nóg een glas? Jd, nóg een glasl
zei hij. En ik schonk hem een tweede glas
in, en daarna nog een derde en ik vroegs
Bent U nu tevreden? Ja, zei de kerel.
Best tevreden! De wijn is goed. Zie zó!
zei hij, terwijl hij zijn hoed opzette. Wat
ben ik U schuldig? Niets, niets! haastte
ik mij te antwoorden. Maar maak toch dat
Aan de oever van
de Menam, een rivier
in Siam, stond een
grote mannetjesoli
fant. Zijn slurf was
I^eel groot en krach
tig als een stalen
tros, maar lenig als
een uitgehongerde
reuzenslang.
De olifant strekte
zijn slurf naar het
sappige jonge groen
uit, dat boven zijn
hoofd hing, en hem beschaduwde. Hij trok
de takken bij bosjes af, en bracht ze
dan naar zijn bek.
Nadat hij zo tweehonderd pond takken
en bladeren naar binnen gewerkt had, liep
de olifant de rivier in en begon te drinken.
En toen hij dat gedaan had, nam hij een
douche! Toch handig wanneer je altijd een
douche bij je hebt!
Terwijl hij zo bezig was, werd hij plot
seling opgeschrikt door de komst van zes
olifanten.
Op hun rug zag de witte olifant wonder
lijke wezens'zitten, waarvan hij wist dat
zij behoorden tot dat eigenaardige ras, dat
op twee benen gaat en de wereld onder
drukte. Met die wilde de olifant, hoewel hij
wist dat hij over vrij wat meer lichaams
kracht beschikte, liever niets te doen heb
ben. Daarom waadde hij in de richting van
de andere oever. Maar ook daar stonden
zes olifanten, en droegen dezelfde verdach
te wezens op hun ruggen.
regelmatige slaan van hun slurven tegen
zijn flanken. De reus velde twee van zijn
pijnigers. Maar des te heftiger drongen de
anderen op hem toe. Ze dreven hem met
hun allen naar de oever, en toen verder,
tot ze bij een grote kooi kwamen.
Voor de ingang van deze gevangenis
probeerde de olifant instinctief nog een
laatste poging om te ontsnappen. Maar de
tweebenige wezens maakten extra veel la
waai, en daardoor werd de witte olifant
nog veel zenuwachtiger. Aan alle kanten
was hij omringd, en tenslotte ging hij vrij
willig zijn kooi binnen. Met veel lawaai
viel de valdeur naar beneden. De witte
olifant was gevangen...
Nu moesten de jagers een paar dagen
wachten tot de gevangen olifant genoeg