Engelsctie Vogelkenners. Concours van den Westfrieschen Bond van Harmonie- en Fanfarecorpsen evemq emsmuren Zaterdag 1 Juni 1935. SCHAGER COURANT. Vijfde Blad. No. 9733 WINKEL DE MOOISTE FOTO (.Van onzen Engelschen briefschrijver.)" 25 Mei 1935, Er zijn vele tot nu toe onopgeloste raadselen in de natuur. Er zijn er veel meer geweest. Dat wil zeg gen dus, dat de mensoh er in den loop der jaren in geslaagd is, althans eenige dezer raadselen op te lossen. De vogeltrek is een der raadselen, waarop ik doel de. Veel daarin is nog niet opgelost. Maar een ge deelte is toch in elk geval ontsluierd. Daarvoor heb ben de vogelkenners gezorgd, en daarvoor gaan zij mag steeds door te zorgen. Wanneer u en ik een spreeuw zien in onzen tuin, zouden wij wel eens willen weten, waar dat beestje al zoo geweest is, voor hij juist onzen tuin met zijn bezoek vereerde. Is hij hier vlak bij geboren en getogen? Komt hij uit een ander gedeelte van ons land, of misschien wel uit het. buitenland? De vogelkenner weet een middel om hem zijn ge heim te ontfutselen. Daartoe vangt hij den vogel eerst, doet hem dan een klein aluminium ringetie om zijn poot, waarop den naam van den vogel, de plaats van vangst, en de datum vermeld staan, en laat hem dan weer vliegen. Verder hoeft hii alleen nog maar eenig geduld te oefenen, en van nabij of van verre komt de tijding, dat de gemerkte vogel bij een anderen vogelkenner een kort bezoek heeft afgelegd. Het spreekt vanzelf, dat in honderden gevallen dit bericht nooit komt. In dat geval heeft de geringde vogel zich nooit meer laten verschalken. Maar de vogelkenners gaan bij hun onderzoek te werk. zoo als de natuur zelf gewend is te werk te gaan. Dat wil zeggen, zij rekenen op een zekere marge voor iverlies. Op bet oogenblik, dat ik dit schrijf, is dc natuur 'juist bezig, den kastanjeboom te laten bloeien. Kijkt u maar eens. hoeveel bloemen er aan zitten. Ver onderstel eens, dat elk van die bloemen een kastanje voortbracht. En dan, dat al die kastanjes zouden uitgroeien tot kastanjeboomen. Na verloop van een zeker aantal jaren zou er geen plekje grond meer te vinden zijn. waarop geen kastanieboom stond. Gelukkig dus maar, dat verreweg de meeste bloe men geen kastanjes worden, en dat een zeer groot percentage van die. welke hot wel zoo ver brengen, in de zakken van de schooljeugd terecht komen, en in plaats van een langdurig leven te gaan leiden als fiere kastanjeboom, een pijnlijk uithollingsproces moeten doorstaan, en na een kort roemloos bestaan' als „pijp", op den mesthoop terecht komen. De vogelkenners, zooals ik zei. handelen als de nar tuur. Ze zijn royaal. Het Londensche Hoofdkwar tier van de Britsohe Vogelringers voorziet jaarlijks meer dan 40.000 vogels van een ring. Zelfs als van slechts één procent daarvan bericht van vangst uit andere stroken binnenkomt, dus 400 berichten, wordt onze kennis over den vogeltrek in één iaar tijd al belangrijk uitgebreid. De Britsclie vogelkenners hebben in den loop der 'jaren een geweldige reeks van gegevens verzameld. In den winter van 1933 werd in Londen een aantal spreeuwen van ringen voorzien. In den zomer van het volgende jaar werden verscheidene van deze spreeuwen gevangen. Eén daarvan had 'n uitstapje gemaakt in Noordoostelijke richting, naar Ghelms- fórcl in Essex. een afstand van een kleine 50 k.m. Een andere had het in het Noordwesten gezocht, en werd gevangen te Luton, in Bedfordshire. Een dercle zocht het tusschen beide in. en ging in bijna zuiver Noordelijke richting, blijkbaar met de bedoe ling naar Cambridge te gaan. Hii werd gevangen te Duxford, op slechts korten afstand ten Zuiden van de Universiteitsstad. Maar een vierde had nog heel wat meer ondernemingsgeest, en liet zich van gen te Alphen aan de Maas, in de provincie Gel derland. Waarom zou die spreeuw de Noordzee overgesto ken zijn? Welke reden kan hij gehad hebben, toen bij aan de zeekust kwam, een tocht te gaan onder nemen over dat wijde water, waarvan hii het eind piet kon zien? Of zou hij. zooals we de zeemeeuwen steeds zien doen, wanneer wij de Noordzee overste ken, een schip zijn gevolgd? Dat zeemeeuwen echte wereldburgers zijn, verwon dert ons niet. Een zeemeeuw voelt zich nu eenmaal thuis op zee. Het is dus heel begrijpelijk, dat zulk een meeuw, die te Rochester in Engeland gevangen werd, een ring aan zijn poot bleek te hebben, waar door zijn afkomst uit Kagbangen, Jutland, aan het licht kwam. Een andere meeuw, die zich te Lon den liet vangen, was afkomstig van het eiland Relms in Duitschland, (tot mijn schande moet ik beken nen. dat ik nooit van een eiland Reims gehoord heb), en een derde, die zich te Harwich meldde, was gemerkt: Wendisoh, Lagendorf, Pommeren, Duitsch land. Maar, zooals ik reeds zei. dit zijn meeuwen, de reizigers bij uitstek onder de vogels. Toch schijnt de spreeuw, die de reis van Engeland naar Alphen maakte, niet alleen te staan in zijn prestatie. Toen eenigen tijd geleden twee spreeuwen werden gevan gen in Kent, bleken zij beide reeds van ringen voor zien te zijn. De eene kwam uit ons Wassenaar in Zuid-Holland. De andere had nog een heel wat lan gere reis achter den rug: hij was gekenmerkt Is- raeladorf. Finland. De kwikstaart schijnt ook niet afkeerig te zijn van een vacantioreisje. Een rouwkwikstaartie, dat in Surrey van een ring voorzien werd. bevond zich het volgende- jaar aan de Gironde in Zuid-Frankrijk. Een vlasvink, die te Burnham in Buckinghamshire geringd werd, l>evond zich vier maanden later te Capbreton-sur-mer in Les Landes, in het Zuiden van Frankrijk. En een fluiter, die eveneens te Burnham van een ring voorzien was, deed de vogelkenners zeer verbaasd opzien, door zich drie maanden later te laten melden uit Potenza, Zuid-Italië. Ongetwij feld was de fluiter op reis naar Noord-Afrika. om er den winter door te brengen, maar wat hij in Zuid- Italië deed, was wel eenigszins een raadsel. Want hoe redeneerden de vogelkenners? Als ik, zoo zeiden ze, uit Engeland naar Noord-Afrika moest gaan, en dan nog wel op eigen wieken, dan stak ik het Kanaal over, vloog daarna langs de kortst mo gelijke route naar Zuid-Frankrijk, en ging vervol gens de Middellandsche Zee over. Het is nu geble ken, dat enkele vogels, misschien zelfs vele, een heel anderen weg kiezen. Ze beginnen met naar het Oos ten te trekken tot in Duitschland. Dan slaan ze Zuidwaarts af, en trekken Italië door tot aan het uiterste puntje van de lange laars, om daarna pas de zeereis te ondernemen. Gebleken is, dat ook de koekoeken deze route volgen. Maar veel schijnt hier van bepaalde voorliefdes af te hangen. Een grasmusch, die zeer nauw aan de fluiter verwant is. en eveneens den winter door brengt in Noord-Afrika, werd te Frensham Ponds in het graafschap Surrey geringd. Dit was in Juni, en in September, op weg naar zijn winterkwartier, werd hij gevangen te Limoges in Frankrijk. Die scheen dus weer weinig op te hebben met zoo'n Ita- liaansche reis. Wilde eenden zijn ook echte trekkers. Een wilde eend, die in Juni van het eene iaar in het graaf schap Essex gering werd, werd het daarop volgende iaar gevangen in de buurt van Danzig. Een andere was misschien op weg daarheen, maar had het nog niet verder dan Hamburg gebracht, terwijl een derde er de voorkeur aan gaf de shilling gaaf te houden en de vacantie in eigen land door te brengen. Hij werd gevangen in Cumberland, in het Noorden van En geland. Ik heb herhaalde malen het woord ringen gebruikt. Ieder zal wel begrepen hebben, dat. waar dit door vogelkenners, dus door vogelliefhebbers geschiedt, er voor de betrokken vogels niet de minste onaan genaamheid aan verbonden is. Uitgezonderd natuur lijk de schrik, een oogenblik gevangen te zijn. Dit vangen gebeurt door middel van smakelijk voedsel in groote draadvolieres. Een duidelijk bewijs, dat het ringen de vogels zeer onverschillig laat, veel onverschilliger, dan een visite aan den tandarts u en mij. is wel het feit, dat het vaak vee! meer moeite kost, de vogels uit de voliere te houden, dan ze er in te krijgen. Het is een ergernis voor vele vogelrin gers, dat eenmaal gevangen vogels de genoten gast- vr-heid zóó op prijs stellen, dat ze dagen achtereen hun dankbaarheid komen betuigen. Het is gebeurd, dat ringers, die van a.1 te veel hartelijkheid ver schoond wilden blijven, de moeite namen, de dage- lijksche visite niet. zooals anders, bij de voliere ïn vrijheid te stellen, maar een reisje met ze te maken van eenige kilometers. Ze hadden de moeite kun nen sparen. De trouwe bezoekens waren den volgen den dag weer op het apDel. Als u ooit een vogel zou vangen, die in Engeland geringd is. dan is het adres om aan te schrijven: Witherby. High Holborn, Londen. Maar als u aan den Amsterdamschen dierentuin schrijft zal die on getwijfeld wel voor verdere doorzending zomen. Portret-Atelier JAC. DE BOER Keizerstraat DEN HELDER Aan den vooravond van den tweeden dag van het concours was een groot bal-masque georganiseerd in de tooneelzaal van den heer R. Laan, waarvoor veel belangstelling bestond en een twee en twintigtal nummers te beoordeelen waren. De jury, bestaande uit mevrouw A. de VeerSchenk en de heeren G. J. van Leersum en A. de Ridder, had geen gemakke lijke taak om tot een goede beoordeeling voor de toe kenning der prijzen te komen. De uitslag was als volgt: Enkelingen: le prijs Bridge, mej. Annie Wit, Win kel; 2e prijs zweefmolen, mevr. G. ZeemanKlaver, Hoogwoud; 3e prijs Zomer- en wintertijd, mej. F. Douwsma, Winkel; 4e prijs Belastingduivel, de heer S. Spanjaard, Noordscharwoude, 5e prijs Koffie Hag, mej. J. Burger, Winkel. Paren: le prijs Alkmaarsche Kaasdragers, heeren A. en J. Smit, Wieringerwaard; 2e prijs Sneeuwman en Sneeuwbal, dames N. Smit en D. Appelman, Nieu we Niedorp; 2e prijs Clowns, heeren D. Arnoldus en Schagen; 3e prijs Spaansch Danspaar, dames T. Zeeman en G. Hollenberg, Winkel. Paren, origineel: le prijs Met een draaiorgel, hee ren Middelkoop, Molenaar en Van der Klooster, Kol- horn; 2e prijs Visscher en visch, dames M. Bart, Nieuwe Niedorp en T. Langereis, Winkel. Groepen: le prijs „Het sprookje van Hans met de Gouden Gans", de dames A. Kaashoek, N. Kistemaker, Tr. Kaashoek, G. Brugman, Tr. Vetbman, S. Brug man, A. Vethman, M. Breebaart en N. Wilken, allen te Winkel. 2e prijs, Ganda en zijn volgelingen, de dames T. Bijhouwer en M. de Bakker, en den heer S. Snip, te Winkel. De prijzen bestonden uit geldprijzen. Het démasqué gaf aanleiding tot de grootste ver rassingen, en hoewel niet aan alle deelnemers een prijs kon worden toegekend, hadden toch allen hun best gedaan om een goed figuur te maken. Een bijzondere attractie dient nog vermeld te wór den. De prijswinners met hun draaiorgel hadden daarop een bordje aangebracht „Voor de Ouden van Dagen", de gelegenheid werd gegeven met het busje rond te gaan en daarna werd dit bij de jury gede poneerd, om te worden bestemd voor de komende tocht voor de Ouden van Dagen. Dc inhoud bedroeg f 11.89. De Voorzitter van de afdeeling van den Bond voor staatspensionneering, de heer A. de Ridder, had gelegenheid deze Kolhornder heeren voor hun ini tiatief hartelijk te bedanken en sprak de hoop uit, dat als straks voor hetzelfde doel lijsten in de ge meente worden aangeboden, met hetzelfde enthou siasme gegeven moge worden en de noodige gelden en het benoodigde rollend materiaal beschikbaar moge zijn, om weder met de Ouden van Dagen een dag uit te kunnen gaan. Er was een geest van vroolijlc samenzijn en het amusante bal duurde nog geruimen tijd. De tweede dag werd begonnen, het weer was iets betrokken, doch het klaarde op, en hoewel het min der warm bleef als de eerste dag, kan toch gezegd Worden, dat het schitterend medewerkte, het geheele concours uit. Er begint al tijdig meer drukte te komen en weer verschijnen hier en daar de vlaggen, om ook de ver eenigingen, die thans komen, te verwelkomen. De eene vereeniging na de andere komt binnen, allen bezielt met het voornemen pogingen te doen om de hoogste onderscheiding te bereiken en hun beste beentje voor te zetten. De jury zit gereed zijn moeilijke taak te beginnen en precies half twaalf staat de eerste vereeniging klaar om zich te doen hooren, en zoo achtereenvol gens wisselen zij elkander af en duurt de vreedzame kamp tot omstreeks zeven uur onafgebroken voort en de belangstelling blijft even groot, geen bezoekers denken aan vertrek, en vooral nu niet, nu het gaat naar den einduitslag. Onder spannende aandacht wordt de uitslag mede gedeeld: Afd. Uitmuntendheid Harmonie: Medemblik „Cres cendo", 149^4 P-, le prijs. Derde Afd: Fanfare: Texel (Oost), „Vooruitgang is ons streven", 120 punten, 2e prijs. Tweede Afd. Fanfare: Venhuizen, „Door Wilskracht Saamgebracht", 123 punten, 2e prijs; Abbekerk—Lam- bertschaag, „Concordia", 129 punten, 2e prijs; Andijk (Oost), „Kunstmin", 147 punten, le prijs. Afdeeling Uitmuntendheid Fanfare: Opperdoes, „T.A.V.E.N.U." 122 p., 2de prijs; Texel, „Texels Fan farecorps" 127i/2 p.? 2e prijs; Schoorl, „De Vriend schap" 159 p., 1ste prijs. Ecre-afd. Fanfare: Lutjebroek, „Willen is Kunnen" 115Yz p., 3e prijs; Oosthuizen, „Andante" 168 p. le prijs; Wieringen „Harmonie" 164 p., le prijs; Zwaag, „De Herleving" 143V£ p. 2e prijs; Andijk (West) „Excelsior" 129^ p. 2e prijs; Wijdenes, „Ons Genoe gen" 169V£ p. le prijs; Dirkshorn, „Onder Ons" 157^ p. le prijs; Twisk, „West Frisia" 159^ p. le prijs. De wisselprijs, welke in bezit was van „Ons Genoe gen" te Wijdenes, gaat over naar de vereeniging „Apollo", te Den Oever, zijnde dit de vereeniging, die tijdens dit concours het hoogst aantal punten heeft behaald, nl. 171. De eerste prijswinnaars nemen deel aan den eere wedstrijd, welke half negen aanvangt, en evenals dit het geval was bij den eersten dag, is ook nu weer de verwachting hoog gespannen, nu 't gaat om het beste van de besten. Aan den eere wedstrijd i§ deel genomen door 17 vereenigingen. De uitslag is als volgt: Afd. Harmonie: 1ste prijs niet toegekend; 2e prijs Wieringen, Den Oever, „Apollo", 72 punten; 3e prijs Medemblik, „Crescendo", 70 punten. Afd. Fanfare: le prijs Oostwoud, „Oefening Kweekt Kunst", 80 punten; 2e prijs Wieringen, „Harmonie", 76 punten; 3e prijs Wijdenes, „Ons Genoegen", 75 p. Aan het einde van dit concours 1935 zegt de voor zitter het zich tot een plicht te rekenen, enkele woorden van dank te spreken, en wel allereerst tot de jury, die beide dagen deze moeilijke en aan cri- tiek blootgestelde taak op zich heeft willen nemen en heeft uitgevoerd in een zoodanig tempo, dat het overladen programma op tijd is afgewerkt kunnen worden. Bestuur en corpsen zijn daarvoor zeer dankbaar. Dan Winkel's Harmonie, die als gastvrouw optrad. Het waren donkere dagen voor het bestuur om een concours vast te stellen en een vereeniging te vinden die het aandurfde. Toen tot onze groote vreugde Win kel's Harmonie zich bereid verklaarde, zij het dan ook onder zekere voorwaarden omtrent versobering. Het is gebleken, dat die versobering geen afbreuk heeft gedaan aan het concours. Het muzikale ge deelte is ten volle tot zijn recht gekomen. Het ter rein was intiem en gezellig, de ontvangst hartelijk, en daarvoor een hartelijk woord van dank. Het vorige concours te Winkel is pas 6 jaren ge leden en ook nu weer werd het op prijs gesteld, ge tuige het groote getal prijzen, dat door vereenigingen en personen is beschikbaar gesteld. Het getal prijzen is geklommen tot 54 en 't is wel een bewijs dat Win kel's Harmonie in de gemeente hoog aangeschreven staat. Aan medegevers en ingezetenen daarvoor een woord van hartelijken dank. Voorts nog een woord van dank aan publiek en bezoekers voor de aangename geest en dc groote be langstelling, waarmede het concours is gevolgd. Zoo zal het Bondsfeest 1935 hebben medegewerkt aan het doel van den Bond, n.1. de verheffing van de mu ziek, en al mogen er ook donkere wolken die voor uitgang dreigen te beinvloeden, laat ons volharden en den Westfrieschen Bond aan den top brengen. Onder luid applaus wordt het einde bezegeld. Concours 1935 is ten einde, zeker zal het vreugde hebben gebracht; er is bij de uitslagen gejuicht, "ge toost en gefeliciteerd, en er zijn ook zeer zeker te leurstellingen geweest, doch voor hen die lot de laat ste categorie behooren, zij het een aansporing voor een volgende keer beter. In alle opzichten is het geslaagd en een groote te vredenheid voor hen, die het hebben aangedurfd, 't jaarlijksche concours hier te ontvangen. Dit succes zij hun loon voor de vele daaraan voorafgegane werkzaamheden. „Natuurlijk niet," zei Fratton ironisch. „Te zou er (tweemaal zooveel uithalen als ie er in bracht." Melville lachte. „Je moet namelijk weten dat we op een percentage-basis werken van ons kapitaal als de tijden goed zijn, behalve ons salaris. Jij zult wel flink wat verdienen daar het een nieuwe on derneming betreft." Colwyn bleef nog even bij de deur staan. Ik kan het niet garand ee<ren," zei hij, „dooh wanneer Ie van de gelegenheid gebruik maakt, geloof ik wer kelijk dat je binnen vijf iaar een flink kapitaal kunt vergaren. Tot ziens." Hij knikte en verdween. Beresford ging weer zitten, en nam zijn glas van 'de tafel. Hij sprak niet: hii dacht aan Sally. „Op wiens gezondheid drink je?" vroeg Melville plagend. „Zes: het maar niet, hoor. Ik begrijp het al. Op jullie beider succes. En als ie het mij vraagt, dan zul ie heel wat. bereiken. Beresford zette zijn glas weer neer, en er was een stralende uitdrukking in zijn oogen. „Ja. ik ge loof inderdaad dat het een succes zal worden," zei hii. HOOFDSTUK VIII. De trawant Het was niet meer dan natuurlijk, dat Beresford na de verschillende opmerkingen welke zijn nieuwe vrienden over zijn metgezel gemaakt hadden, niet bepaald gunstig over hem dacht. Het kwam hem door AT ETHEL M. DELL inderdaad voor zeer overhaast gehandeld te heb ben door dezen vreemdeling zijn vriendschap te schenken. Bovendien viel het niet te loochenen dat Newman een hoogst armoedigen indruk maakte. De mogelijkheid was volstrekt niet uitgesloten dat hij nog aardig wat moeite zou hebben om zich van hem te ontdoen.. Hij zag hem dien avond niet meer, doch de ge dachte aan hem verstoorde zijn nachtrust en hii was er op voorbereid den volgenden morgen voor de noo dige moeilijkheden te komen staan. En dit des te meer. daar het niet viel te looche nen, dat hij zich werkelijk tot den man aangetrok ken voelde, waardoor hij er eigenlijk bitter weinig voor voelde zich van hem te ontdoen. Bovendien was hij zijn eerste vriend geweest in dit vreemde land! Hii werd vrij laat wakker en hij had wellicht nog langer doorgeslapen, indien hij niet gestoord was door een zeker geluid in zijn kamer. Hii zag dat de verbindingsdeur was geopend en er iuist een paar schoenen de zijne aan de andere zijde daar van werden neergezet „Hallo, Newman, ben jij het?" vroeg hij verwon derd. De deur werd zachtjes gesloten. Beresford ging overeind in bed zitten. Zijn schoenen glom men als een spiegel. „Newman, Newman. Ben je daar?" riep hij nu luidkeels. Geschuivel werd vernomen en de deur werd weer geopend. Newman in een grijs flanellen hemd en pilotbroek. er iets behoorlijker uitziende dan den vorigen dag. kwam te voorschijn. „Hallo," zei hij ver legen. „Zeg, heb ie mijn schoenen gepoetst? Waarvoor is dat noodig?' Newman sloeg zijn oogen neer en staarde naar de pijp in zijn hand. Daarna stak hij die met 'n zeker uitdagend gebaar in zijn mond. „Ze moesten hoog- noodig flink onderhanden genomen worden, mijn heer," luidde hot antwoord. „Ik kan ze toch waarachtig zelf wel schoonma ken," protesteerde Beresford. „Er wordt niets extra's voor berekend," gaf New man te kennen, terwijl hii tegen de deur leunde. Het was onmogelijk niet op den man gesteld te raken. Hij deed op dat oogenblik aan een grooten, goedigen St. Bernardhond denken. Beresford be greep dan ook dat hij zich dien dag nog met geen mogelijkheid van hem kon ontdoen. „Wel bedankt dan. Je hebt het verduiveld handig gedaan, Newman." „Niet meer over praten," verzocht de ander. Beres ford lachte. Al of niet goed bij het hoofd, het was niet te loo chenen dat de kerel een goed hart bezat. „In ieder geval zullen we er niet om twisten," zei hij. „Je hebt gisteravond zeker niets kunnen ontdekken?" „Niets," antwoordde Newman. „Geen sterveling schijnt hier een zekeren Cheverell gekend te hebben." „Misschien heeft hij een anderen naam aangeno men," veronderstelde Beresford. De groote. breedgeschouderde man schudde met zijn hoofd. „Nee, hij is dood, en heeft totaal geen spoor achtergelaten. U verknoeit uw tijd door nog langer naar hem te zoeken." En toen drong ineens een leeliike gedachte zich aan hem op en zonder er zich eigenlijk ten volle van bewust te zijn, uitte hij die. „Is het niet erg vreemd dat geen sterveling iets van hem afweetbehalve jij, Newman?" Newman bleef uiterlijk volmaakt kalm. Hii deed een paar haaltjes aan zijn pijp en zei toen: „Ik heb heel wat mannen van zijn soort ontmoet. Ik kan bijna zeggen dat ik er zelf ook toe behoor. De een houdt het langer uit dan de andere; dat is het eenige verschil. Beresford sloeg hem ongemerkt aandachtig gade, maar hii wist werkelijk niet wat er van te denken. Newman scheen zich volmaakt op zijn gemak te voe len en rookte rustig door. „Het is me eigenlijk een raadsel waarom ik iuist. naar jou werd gestuurd, om inlichtingen," zei hij ten slotte. „Ik evenmin." gaf Newman toe. „Maar ie woonde toch in hetzelfde huis als hij. en kende hem." ,Oh ia. ik kende hem," klonk het antwoord. „Niettemin kun je me niet vertellen, hoe hii er uit ziet." Er was 'n klank van wantrouwen in zijn stem gekomen. De groote. breede man trok zijn schouders op. „Ik heb het u toch al gezegd. Hij wasprecies zoo als ik." Beresford begreep dat het hopeloos was verder te vragen, doch toch deed hii het. „En ie beweert dat hii naar Wallaroo kwam en ie zag hem nooit meer?" „Ja, dat heb ik gezegd." Beresford gaf het on. De man hield er vermoede lijk geen hersenen op na. clus was het onnut, hem langer te ondervragen. „Ik ben ie heel dankbaar voor alles wat ie deedt," zei hij. „Wat heb ie gister avond verteerd?" Newman zag hem aan. „Oh. dat is wel in orde," zei hij bedaard. „Ik ben niet dronken geworden." „Nee. Maar wat heb ie uitgegeven, man?" Er was een ongeduldige klank in Baresford's stem. Hii was vast besloten nu een einde aan de zaak te maken. Newman scheen er evenwel andere over te denken. ..Dat wordt later wel afgerekend, mijnheer. Er is heelemaal geen haast bii." Beresford keek om zich heen. De man was blijk baar van plan zich niet. zoo gemakkelijk te laten ver jagen. „Geef me mijn portefeuille eens aan," ver zocht hii. Newman bewoog zich niet. „Het is in orde," zei hij nogmaals. „Houd U het geld maar zoo lang mo gelijk in uw zak. Het zal heusch gauw genoeg ver dwijnen." Even wachtte bii om er daarna aan te voe gen. „Ik heb er niet van noodig." „Onzin," zei Beresford boos „Ik begin het met je eens te worden, dat het geenerlei nut heeft nog ver der te zoeken, dat wil zeggen tenminste niet voor het oogenblik. Ik zal hier dus een baantje zien te krijgen, zoodat ik ie huln niet meer noodig heb. Wel bedankt, voor hetgeen je gedaan hebt.' Hij nam zijn portefeuille op en sloeg die open. Voor dat hii er echter een bankbiljet uit kon nemen, had Newman erimmig gezegd: „Dus u bent van plan iets met die kerels op touw te zetten?" vroeg hij. „Ik had al dadelijk in de gaten dat ze u te pakken zou den nemen." „Vervloekt nog aan toe ,wat bedoel ie," vroeg Be resford. „Wat kan het me ook eigenlijk schelen wat je zegt. Hier. Wat wilde ie hebben?" Weer frommelde hij aan zijn portefeuille, doch on verwachts kwam Ncwman's beenige hand uit zijn zak te voorschijn, en hij sloot de portefeuille bedaard dicht. „Nee. nee. mijnheer. Als u me kwijt wilt wezen, dan kan dat zonder geld gebeuren. Ik wilde enkel maar mijn reiskosten vergoed hebben: dat is vol doende. Verder niets." Bij de laatste woorden had hii zich fier opgericht. Beresford staarde hem aan. „Maar ie wilt toch zeker terug gaan?" vroeg hij. „Nee. ik blijf nog een poosje in Wallaroo." luidde het. antwoord. ,En waarvoor?" vroeg Beresford. „Dat. komt er minder op aan, mijnheer. Dat is mijn zaak." Newman glimlachte nu opgewekt. Hij legde de portefeuille op de tafel neer en liep op de tus- schendeur toe. Beresford begreep dat hii de zaak als afgedaan

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 17