Engelsctie Vogelkenners.
Concours van den Westfrieschen Bond
van Harmonie- en Fanfarecorpsen
evemq emsmuren
Zaterdag 1 Juni 1935.
SCHAGER COURANT.
Vijfde Blad. No. 9733
WINKEL
DE MOOISTE FOTO
(.Van onzen Engelschen briefschrijver.)"
25 Mei 1935,
Er zijn vele tot nu toe onopgeloste raadselen in de
natuur. Er zijn er veel meer geweest. Dat wil zeg
gen dus, dat de mensoh er in den loop der jaren in
geslaagd is, althans eenige dezer raadselen op te
lossen.
De vogeltrek is een der raadselen, waarop ik doel
de. Veel daarin is nog niet opgelost. Maar een ge
deelte is toch in elk geval ontsluierd. Daarvoor heb
ben de vogelkenners gezorgd, en daarvoor gaan zij
mag steeds door te zorgen.
Wanneer u en ik een spreeuw zien in onzen tuin,
zouden wij wel eens willen weten, waar dat beestje
al zoo geweest is, voor hij juist onzen tuin met zijn
bezoek vereerde. Is hij hier vlak bij geboren en
getogen? Komt hij uit een ander gedeelte van ons
land, of misschien wel uit het. buitenland?
De vogelkenner weet een middel om hem zijn ge
heim te ontfutselen. Daartoe vangt hij den vogel
eerst, doet hem dan een klein aluminium ringetie
om zijn poot, waarop den naam van den vogel, de
plaats van vangst, en de datum vermeld staan, en
laat hem dan weer vliegen. Verder hoeft hii alleen
nog maar eenig geduld te oefenen, en van nabij of
van verre komt de tijding, dat de gemerkte vogel
bij een anderen vogelkenner een kort bezoek heeft
afgelegd.
Het spreekt vanzelf, dat in honderden gevallen dit
bericht nooit komt. In dat geval heeft de geringde
vogel zich nooit meer laten verschalken. Maar de
vogelkenners gaan bij hun onderzoek te werk. zoo
als de natuur zelf gewend is te werk te gaan. Dat
wil zeggen, zij rekenen op een zekere marge voor
iverlies.
Op bet oogenblik, dat ik dit schrijf, is dc natuur
'juist bezig, den kastanjeboom te laten bloeien. Kijkt
u maar eens. hoeveel bloemen er aan zitten. Ver
onderstel eens, dat elk van die bloemen een kastanje
voortbracht. En dan, dat al die kastanjes zouden
uitgroeien tot kastanjeboomen. Na verloop van een
zeker aantal jaren zou er geen plekje grond meer
te vinden zijn. waarop geen kastanieboom stond.
Gelukkig dus maar, dat verreweg de meeste bloe
men geen kastanjes worden, en dat een zeer groot
percentage van die. welke hot wel zoo ver brengen,
in de zakken van de schooljeugd terecht komen, en
in plaats van een langdurig leven te gaan leiden als
fiere kastanjeboom, een pijnlijk uithollingsproces
moeten doorstaan, en na een kort roemloos bestaan'
als „pijp", op den mesthoop terecht komen.
De vogelkenners, zooals ik zei. handelen als de nar
tuur. Ze zijn royaal. Het Londensche Hoofdkwar
tier van de Britsohe Vogelringers voorziet jaarlijks
meer dan 40.000 vogels van een ring. Zelfs als van
slechts één procent daarvan bericht van vangst uit
andere stroken binnenkomt, dus 400 berichten, wordt
onze kennis over den vogeltrek in één iaar tijd al
belangrijk uitgebreid.
De Britsclie vogelkenners hebben in den loop der
'jaren een geweldige reeks van gegevens verzameld.
In den winter van 1933 werd in Londen een aantal
spreeuwen van ringen voorzien. In den zomer van
het volgende jaar werden verscheidene van deze
spreeuwen gevangen. Eén daarvan had 'n uitstapje
gemaakt in Noordoostelijke richting, naar Ghelms-
fórcl in Essex. een afstand van een kleine 50 k.m.
Een andere had het in het Noordwesten gezocht,
en werd gevangen te Luton, in Bedfordshire. Een
dercle zocht het tusschen beide in. en ging in bijna
zuiver Noordelijke richting, blijkbaar met de bedoe
ling naar Cambridge te gaan. Hii werd gevangen
te Duxford, op slechts korten afstand ten Zuiden
van de Universiteitsstad. Maar een vierde had nog
heel wat meer ondernemingsgeest, en liet zich van
gen te Alphen aan de Maas, in de provincie Gel
derland.
Waarom zou die spreeuw de Noordzee overgesto
ken zijn? Welke reden kan hij gehad hebben, toen
bij aan de zeekust kwam, een tocht te gaan onder
nemen over dat wijde water, waarvan hii het eind
piet kon zien? Of zou hij. zooals we de zeemeeuwen
steeds zien doen, wanneer wij de Noordzee overste
ken, een schip zijn gevolgd?
Dat zeemeeuwen echte wereldburgers zijn, verwon
dert ons niet. Een zeemeeuw voelt zich nu eenmaal
thuis op zee. Het is dus heel begrijpelijk, dat zulk
een meeuw, die te Rochester in Engeland gevangen
werd, een ring aan zijn poot bleek te hebben, waar
door zijn afkomst uit Kagbangen, Jutland, aan het
licht kwam. Een andere meeuw, die zich te Lon
den liet vangen, was afkomstig van het eiland Relms
in Duitschland, (tot mijn schande moet ik beken
nen. dat ik nooit van een eiland Reims gehoord
heb), en een derde, die zich te Harwich meldde, was
gemerkt: Wendisoh, Lagendorf, Pommeren, Duitsch
land.
Maar, zooals ik reeds zei. dit zijn meeuwen, de
reizigers bij uitstek onder de vogels. Toch schijnt de
spreeuw, die de reis van Engeland naar Alphen
maakte, niet alleen te staan in zijn prestatie. Toen
eenigen tijd geleden twee spreeuwen werden gevan
gen in Kent, bleken zij beide reeds van ringen voor
zien te zijn. De eene kwam uit ons Wassenaar in
Zuid-Holland. De andere had nog een heel wat lan
gere reis achter den rug: hij was gekenmerkt Is-
raeladorf. Finland.
De kwikstaart schijnt ook niet afkeerig te zijn van
een vacantioreisje. Een rouwkwikstaartie, dat in
Surrey van een ring voorzien werd. bevond zich het
volgende- jaar aan de Gironde in Zuid-Frankrijk.
Een vlasvink, die te Burnham in Buckinghamshire
geringd werd, l>evond zich vier maanden later te
Capbreton-sur-mer in Les Landes, in het Zuiden van
Frankrijk. En een fluiter, die eveneens te Burnham
van een ring voorzien was, deed de vogelkenners
zeer verbaasd opzien, door zich drie maanden later
te laten melden uit Potenza, Zuid-Italië. Ongetwij
feld was de fluiter op reis naar Noord-Afrika. om
er den winter door te brengen, maar wat hij in Zuid-
Italië deed, was wel eenigszins een raadsel.
Want hoe redeneerden de vogelkenners? Als ik,
zoo zeiden ze, uit Engeland naar Noord-Afrika moest
gaan, en dan nog wel op eigen wieken, dan stak ik
het Kanaal over, vloog daarna langs de kortst mo
gelijke route naar Zuid-Frankrijk, en ging vervol
gens de Middellandsche Zee over. Het is nu geble
ken, dat enkele vogels, misschien zelfs vele, een heel
anderen weg kiezen. Ze beginnen met naar het Oos
ten te trekken tot in Duitschland. Dan slaan ze
Zuidwaarts af, en trekken Italië door tot aan het
uiterste puntje van de lange laars, om daarna pas
de zeereis te ondernemen. Gebleken is, dat ook de
koekoeken deze route volgen.
Maar veel schijnt hier van bepaalde voorliefdes
af te hangen. Een grasmusch, die zeer nauw aan de
fluiter verwant is. en eveneens den winter door
brengt in Noord-Afrika, werd te Frensham Ponds
in het graafschap Surrey geringd. Dit was in Juni,
en in September, op weg naar zijn winterkwartier,
werd hij gevangen te Limoges in Frankrijk. Die
scheen dus weer weinig op te hebben met zoo'n Ita-
liaansche reis.
Wilde eenden zijn ook echte trekkers. Een wilde
eend, die in Juni van het eene iaar in het graaf
schap Essex gering werd, werd het daarop volgende
iaar gevangen in de buurt van Danzig. Een andere
was misschien op weg daarheen, maar had het nog
niet verder dan Hamburg gebracht, terwijl een derde
er de voorkeur aan gaf de shilling gaaf te houden en
de vacantie in eigen land door te brengen. Hij werd
gevangen in Cumberland, in het Noorden van En
geland.
Ik heb herhaalde malen het woord ringen gebruikt.
Ieder zal wel begrepen hebben, dat. waar dit door
vogelkenners, dus door vogelliefhebbers geschiedt,
er voor de betrokken vogels niet de minste onaan
genaamheid aan verbonden is. Uitgezonderd natuur
lijk de schrik, een oogenblik gevangen te zijn.
Dit vangen gebeurt door middel van smakelijk
voedsel in groote draadvolieres. Een duidelijk bewijs,
dat het ringen de vogels zeer onverschillig laat, veel
onverschilliger, dan een visite aan den tandarts u en
mij. is wel het feit, dat het vaak vee! meer moeite
kost, de vogels uit de voliere te houden, dan ze er in
te krijgen. Het is een ergernis voor vele vogelrin
gers, dat eenmaal gevangen vogels de genoten gast-
vr-heid zóó op prijs stellen, dat ze dagen achtereen
hun dankbaarheid komen betuigen. Het is gebeurd,
dat ringers, die van a.1 te veel hartelijkheid ver
schoond wilden blijven, de moeite namen, de dage-
lijksche visite niet. zooals anders, bij de voliere ïn
vrijheid te stellen, maar een reisje met ze te maken
van eenige kilometers. Ze hadden de moeite kun
nen sparen. De trouwe bezoekens waren den volgen
den dag weer op het apDel.
Als u ooit een vogel zou vangen, die in Engeland
geringd is. dan is het adres om aan te schrijven:
Witherby. High Holborn, Londen. Maar als u aan
den Amsterdamschen dierentuin schrijft zal die on
getwijfeld wel voor verdere doorzending zomen.
Portret-Atelier JAC. DE BOER
Keizerstraat DEN HELDER
Aan den vooravond van den tweeden dag van het
concours was een groot bal-masque georganiseerd in
de tooneelzaal van den heer R. Laan, waarvoor veel
belangstelling bestond en een twee en twintigtal
nummers te beoordeelen waren. De jury, bestaande
uit mevrouw A. de VeerSchenk en de heeren G. J.
van Leersum en A. de Ridder, had geen gemakke
lijke taak om tot een goede beoordeeling voor de toe
kenning der prijzen te komen. De uitslag was als
volgt:
Enkelingen: le prijs Bridge, mej. Annie Wit, Win
kel; 2e prijs zweefmolen, mevr. G. ZeemanKlaver,
Hoogwoud; 3e prijs Zomer- en wintertijd, mej. F.
Douwsma, Winkel; 4e prijs Belastingduivel, de heer
S. Spanjaard, Noordscharwoude, 5e prijs Koffie Hag,
mej. J. Burger, Winkel.
Paren: le prijs Alkmaarsche Kaasdragers, heeren
A. en J. Smit, Wieringerwaard; 2e prijs Sneeuwman
en Sneeuwbal, dames N. Smit en D. Appelman, Nieu
we Niedorp; 2e prijs Clowns, heeren D. Arnoldus en
Schagen; 3e prijs Spaansch Danspaar, dames T.
Zeeman en G. Hollenberg, Winkel.
Paren, origineel: le prijs Met een draaiorgel, hee
ren Middelkoop, Molenaar en Van der Klooster, Kol-
horn; 2e prijs Visscher en visch, dames M. Bart,
Nieuwe Niedorp en T. Langereis, Winkel.
Groepen: le prijs „Het sprookje van Hans met de
Gouden Gans", de dames A. Kaashoek, N. Kistemaker,
Tr. Kaashoek, G. Brugman, Tr. Vetbman, S. Brug
man, A. Vethman, M. Breebaart en N. Wilken, allen
te Winkel.
2e prijs, Ganda en zijn volgelingen, de dames T.
Bijhouwer en M. de Bakker, en den heer S. Snip, te
Winkel.
De prijzen bestonden uit geldprijzen.
Het démasqué gaf aanleiding tot de grootste ver
rassingen, en hoewel niet aan alle deelnemers een
prijs kon worden toegekend, hadden toch allen hun
best gedaan om een goed figuur te maken.
Een bijzondere attractie dient nog vermeld te wór
den. De prijswinners met hun draaiorgel hadden
daarop een bordje aangebracht „Voor de Ouden van
Dagen", de gelegenheid werd gegeven met het busje
rond te gaan en daarna werd dit bij de jury gede
poneerd, om te worden bestemd voor de komende
tocht voor de Ouden van Dagen. Dc inhoud bedroeg
f 11.89. De Voorzitter van de afdeeling van den Bond
voor staatspensionneering, de heer A. de Ridder, had
gelegenheid deze Kolhornder heeren voor hun ini
tiatief hartelijk te bedanken en sprak de hoop uit,
dat als straks voor hetzelfde doel lijsten in de ge
meente worden aangeboden, met hetzelfde enthou
siasme gegeven moge worden en de noodige gelden
en het benoodigde rollend materiaal beschikbaar
moge zijn, om weder met de Ouden van Dagen een
dag uit te kunnen gaan.
Er was een geest van vroolijlc samenzijn en het
amusante bal duurde nog geruimen tijd.
De tweede dag werd begonnen, het weer was iets
betrokken, doch het klaarde op, en hoewel het min
der warm bleef als de eerste dag, kan toch gezegd
Worden, dat het schitterend medewerkte, het geheele
concours uit.
Er begint al tijdig meer drukte te komen en weer
verschijnen hier en daar de vlaggen, om ook de ver
eenigingen, die thans komen, te verwelkomen.
De eene vereeniging na de andere komt binnen,
allen bezielt met het voornemen pogingen te doen
om de hoogste onderscheiding te bereiken en hun
beste beentje voor te zetten.
De jury zit gereed zijn moeilijke taak te beginnen
en precies half twaalf staat de eerste vereeniging
klaar om zich te doen hooren, en zoo achtereenvol
gens wisselen zij elkander af en duurt de vreedzame
kamp tot omstreeks zeven uur onafgebroken voort
en de belangstelling blijft even groot, geen bezoekers
denken aan vertrek, en vooral nu niet, nu het gaat
naar den einduitslag.
Onder spannende aandacht wordt de uitslag mede
gedeeld:
Afd. Uitmuntendheid Harmonie: Medemblik „Cres
cendo", 149^4 P-, le prijs.
Derde Afd: Fanfare: Texel (Oost), „Vooruitgang is
ons streven", 120 punten, 2e prijs.
Tweede Afd. Fanfare: Venhuizen, „Door Wilskracht
Saamgebracht", 123 punten, 2e prijs; Abbekerk—Lam-
bertschaag, „Concordia", 129 punten, 2e prijs; Andijk
(Oost), „Kunstmin", 147 punten, le prijs.
Afdeeling Uitmuntendheid Fanfare: Opperdoes,
„T.A.V.E.N.U." 122 p., 2de prijs; Texel, „Texels Fan
farecorps" 127i/2 p.? 2e prijs; Schoorl, „De Vriend
schap" 159 p., 1ste prijs.
Ecre-afd. Fanfare: Lutjebroek, „Willen is Kunnen"
115Yz p., 3e prijs; Oosthuizen, „Andante" 168 p. le
prijs; Wieringen „Harmonie" 164 p., le prijs; Zwaag,
„De Herleving" 143V£ p. 2e prijs; Andijk (West)
„Excelsior" 129^ p. 2e prijs; Wijdenes, „Ons Genoe
gen" 169V£ p. le prijs; Dirkshorn, „Onder Ons" 157^
p. le prijs; Twisk, „West Frisia" 159^ p. le prijs.
De wisselprijs, welke in bezit was van „Ons Genoe
gen" te Wijdenes, gaat over naar de vereeniging
„Apollo", te Den Oever, zijnde dit de vereeniging, die
tijdens dit concours het hoogst aantal punten heeft
behaald, nl. 171.
De eerste prijswinnaars nemen deel aan den eere
wedstrijd, welke half negen aanvangt, en evenals
dit het geval was bij den eersten dag, is ook nu weer
de verwachting hoog gespannen, nu 't gaat om het
beste van de besten. Aan den eere wedstrijd i§ deel
genomen door 17 vereenigingen.
De uitslag is als volgt:
Afd. Harmonie: 1ste prijs niet toegekend; 2e prijs
Wieringen, Den Oever, „Apollo", 72 punten; 3e prijs
Medemblik, „Crescendo", 70 punten.
Afd. Fanfare: le prijs Oostwoud, „Oefening Kweekt
Kunst", 80 punten; 2e prijs Wieringen, „Harmonie",
76 punten; 3e prijs Wijdenes, „Ons Genoegen", 75 p.
Aan het einde van dit concours 1935 zegt de voor
zitter het zich tot een plicht te rekenen, enkele
woorden van dank te spreken, en wel allereerst tot
de jury, die beide dagen deze moeilijke en aan cri-
tiek blootgestelde taak op zich heeft willen nemen
en heeft uitgevoerd in een zoodanig tempo, dat het
overladen programma op tijd is afgewerkt kunnen
worden.
Bestuur en corpsen zijn daarvoor zeer dankbaar.
Dan Winkel's Harmonie, die als gastvrouw optrad.
Het waren donkere dagen voor het bestuur om een
concours vast te stellen en een vereeniging te vinden
die het aandurfde. Toen tot onze groote vreugde Win
kel's Harmonie zich bereid verklaarde, zij het dan
ook onder zekere voorwaarden omtrent versobering.
Het is gebleken, dat die versobering geen afbreuk
heeft gedaan aan het concours. Het muzikale ge
deelte is ten volle tot zijn recht gekomen. Het ter
rein was intiem en gezellig, de ontvangst hartelijk,
en daarvoor een hartelijk woord van dank.
Het vorige concours te Winkel is pas 6 jaren ge
leden en ook nu weer werd het op prijs gesteld, ge
tuige het groote getal prijzen, dat door vereenigingen
en personen is beschikbaar gesteld. Het getal prijzen
is geklommen tot 54 en 't is wel een bewijs dat Win
kel's Harmonie in de gemeente hoog aangeschreven
staat. Aan medegevers en ingezetenen daarvoor een
woord van hartelijken dank.
Voorts nog een woord van dank aan publiek en
bezoekers voor de aangename geest en dc groote be
langstelling, waarmede het concours is gevolgd. Zoo
zal het Bondsfeest 1935 hebben medegewerkt aan het
doel van den Bond, n.1. de verheffing van de mu
ziek, en al mogen er ook donkere wolken die voor
uitgang dreigen te beinvloeden, laat ons volharden
en den Westfrieschen Bond aan den top brengen.
Onder luid applaus wordt het einde bezegeld.
Concours 1935 is ten einde, zeker zal het vreugde
hebben gebracht; er is bij de uitslagen gejuicht, "ge
toost en gefeliciteerd, en er zijn ook zeer zeker te
leurstellingen geweest, doch voor hen die lot de laat
ste categorie behooren, zij het een aansporing voor
een volgende keer beter.
In alle opzichten is het geslaagd en een groote te
vredenheid voor hen, die het hebben aangedurfd, 't
jaarlijksche concours hier te ontvangen. Dit succes
zij hun loon voor de vele daaraan voorafgegane
werkzaamheden.
„Natuurlijk niet," zei Fratton ironisch. „Te zou er
(tweemaal zooveel uithalen als ie er in bracht."
Melville lachte. „Je moet namelijk weten dat we
op een percentage-basis werken van ons kapitaal
als de tijden goed zijn, behalve ons salaris. Jij zult
wel flink wat verdienen daar het een nieuwe on
derneming betreft."
Colwyn bleef nog even bij de deur staan. Ik kan
het niet garand ee<ren," zei hij, „dooh wanneer Ie
van de gelegenheid gebruik maakt, geloof ik wer
kelijk dat je binnen vijf iaar een flink kapitaal
kunt vergaren. Tot ziens." Hij knikte en verdween.
Beresford ging weer zitten, en nam zijn glas van
'de tafel. Hij sprak niet: hii dacht aan Sally.
„Op wiens gezondheid drink je?" vroeg Melville
plagend. „Zes: het maar niet, hoor. Ik begrijp het al.
Op jullie beider succes. En als ie het mij vraagt,
dan zul ie heel wat. bereiken.
Beresford zette zijn glas weer neer, en er was
een stralende uitdrukking in zijn oogen. „Ja. ik ge
loof inderdaad dat het een succes zal worden,"
zei hii.
HOOFDSTUK VIII.
De trawant
Het was niet meer dan natuurlijk, dat Beresford
na de verschillende opmerkingen welke zijn nieuwe
vrienden over zijn metgezel gemaakt hadden, niet
bepaald gunstig over hem dacht. Het kwam hem
door AT ETHEL M. DELL
inderdaad voor zeer overhaast gehandeld te heb
ben door dezen vreemdeling zijn vriendschap te
schenken. Bovendien viel het niet te loochenen dat
Newman een hoogst armoedigen indruk maakte.
De mogelijkheid was volstrekt niet uitgesloten dat
hij nog aardig wat moeite zou hebben om zich van
hem te ontdoen..
Hij zag hem dien avond niet meer, doch de ge
dachte aan hem verstoorde zijn nachtrust en hii was
er op voorbereid den volgenden morgen voor de noo
dige moeilijkheden te komen staan.
En dit des te meer. daar het niet viel te looche
nen, dat hij zich werkelijk tot den man aangetrok
ken voelde, waardoor hij er eigenlijk bitter weinig
voor voelde zich van hem te ontdoen. Bovendien
was hij zijn eerste vriend geweest in dit vreemde
land!
Hii werd vrij laat wakker en hij had wellicht nog
langer doorgeslapen, indien hij niet gestoord was
door een zeker geluid in zijn kamer. Hii zag dat de
verbindingsdeur was geopend en er iuist een paar
schoenen de zijne aan de andere zijde daar
van werden neergezet
„Hallo, Newman, ben jij het?" vroeg hij verwon
derd. De deur werd zachtjes gesloten. Beresford
ging overeind in bed zitten. Zijn schoenen glom
men als een spiegel. „Newman, Newman. Ben je
daar?" riep hij nu luidkeels.
Geschuivel werd vernomen en de deur werd weer
geopend. Newman in een grijs flanellen hemd en
pilotbroek. er iets behoorlijker uitziende dan den
vorigen dag. kwam te voorschijn. „Hallo," zei hij ver
legen.
„Zeg, heb ie mijn schoenen gepoetst? Waarvoor
is dat noodig?'
Newman sloeg zijn oogen neer en staarde naar de
pijp in zijn hand. Daarna stak hij die met 'n zeker
uitdagend gebaar in zijn mond. „Ze moesten hoog-
noodig flink onderhanden genomen worden, mijn
heer," luidde hot antwoord.
„Ik kan ze toch waarachtig zelf wel schoonma
ken," protesteerde Beresford.
„Er wordt niets extra's voor berekend," gaf New
man te kennen, terwijl hii tegen de deur leunde.
Het was onmogelijk niet op den man gesteld te
raken. Hij deed op dat oogenblik aan een grooten,
goedigen St. Bernardhond denken. Beresford be
greep dan ook dat hij zich dien dag nog met geen
mogelijkheid van hem kon ontdoen. „Wel bedankt
dan. Je hebt het verduiveld handig gedaan,
Newman."
„Niet meer over praten," verzocht de ander. Beres
ford lachte.
Al of niet goed bij het hoofd, het was niet te loo
chenen dat de kerel een goed hart bezat. „In ieder
geval zullen we er niet om twisten," zei hij. „Je hebt
gisteravond zeker niets kunnen ontdekken?"
„Niets," antwoordde Newman. „Geen sterveling
schijnt hier een zekeren Cheverell gekend te hebben."
„Misschien heeft hij een anderen naam aangeno
men," veronderstelde Beresford.
De groote. breedgeschouderde man schudde met
zijn hoofd. „Nee, hij is dood, en heeft totaal geen
spoor achtergelaten. U verknoeit uw tijd door nog
langer naar hem te zoeken."
En toen drong ineens een leeliike gedachte zich
aan hem op en zonder er zich eigenlijk ten volle van
bewust te zijn, uitte hij die. „Is het niet erg vreemd
dat geen sterveling iets van hem afweetbehalve
jij, Newman?"
Newman bleef uiterlijk volmaakt kalm. Hii deed
een paar haaltjes aan zijn pijp en zei toen: „Ik heb
heel wat mannen van zijn soort ontmoet. Ik kan
bijna zeggen dat ik er zelf ook toe behoor. De een
houdt het langer uit dan de andere; dat is het
eenige verschil.
Beresford sloeg hem ongemerkt aandachtig gade,
maar hii wist werkelijk niet wat er van te denken.
Newman scheen zich volmaakt op zijn gemak te voe
len en rookte rustig door.
„Het is me eigenlijk een raadsel waarom ik iuist.
naar jou werd gestuurd, om inlichtingen," zei hij ten
slotte.
„Ik evenmin." gaf Newman toe.
„Maar ie woonde toch in hetzelfde huis als hij. en
kende hem."
,Oh ia. ik kende hem," klonk het antwoord.
„Niettemin kun je me niet vertellen, hoe hii er uit
ziet." Er was 'n klank van wantrouwen in zijn stem
gekomen.
De groote. breede man trok zijn schouders op. „Ik
heb het u toch al gezegd. Hij wasprecies zoo
als ik."
Beresford begreep dat het hopeloos was verder te
vragen, doch toch deed hii het. „En ie beweert dat
hii naar Wallaroo kwam en ie zag hem nooit meer?"
„Ja, dat heb ik gezegd."
Beresford gaf het on. De man hield er vermoede
lijk geen hersenen op na. clus was het onnut, hem
langer te ondervragen. „Ik ben ie heel dankbaar
voor alles wat ie deedt," zei hij. „Wat heb ie gister
avond verteerd?"
Newman zag hem aan. „Oh. dat is wel in orde," zei
hij bedaard. „Ik ben niet dronken geworden."
„Nee. Maar wat heb ie uitgegeven, man?" Er was
een ongeduldige klank in Baresford's stem. Hii was
vast besloten nu een einde aan de zaak te maken.
Newman scheen er evenwel andere over te denken.
..Dat wordt later wel afgerekend, mijnheer. Er is
heelemaal geen haast bii."
Beresford keek om zich heen. De man was blijk
baar van plan zich niet. zoo gemakkelijk te laten ver
jagen. „Geef me mijn portefeuille eens aan," ver
zocht hii.
Newman bewoog zich niet. „Het is in orde," zei
hij nogmaals. „Houd U het geld maar zoo lang mo
gelijk in uw zak. Het zal heusch gauw genoeg ver
dwijnen." Even wachtte bii om er daarna aan te voe
gen. „Ik heb er niet van noodig."
„Onzin," zei Beresford boos „Ik begin het met je
eens te worden, dat het geenerlei nut heeft nog ver
der te zoeken, dat wil zeggen tenminste niet voor
het oogenblik. Ik zal hier dus een baantje zien te
krijgen, zoodat ik ie huln niet meer noodig heb. Wel
bedankt, voor hetgeen je gedaan hebt.'
Hij nam zijn portefeuille op en sloeg die open. Voor
dat hii er echter een bankbiljet uit kon nemen, had
Newman erimmig gezegd: „Dus u bent van plan iets
met die kerels op touw te zetten?" vroeg hij. „Ik
had al dadelijk in de gaten dat ze u te pakken zou
den nemen."
„Vervloekt nog aan toe ,wat bedoel ie," vroeg Be
resford. „Wat kan het me ook eigenlijk schelen wat
je zegt. Hier. Wat wilde ie hebben?"
Weer frommelde hij aan zijn portefeuille, doch on
verwachts kwam Ncwman's beenige hand uit zijn zak
te voorschijn, en hij sloot de portefeuille bedaard
dicht.
„Nee. nee. mijnheer. Als u me kwijt wilt wezen,
dan kan dat zonder geld gebeuren. Ik wilde enkel
maar mijn reiskosten vergoed hebben: dat is vol
doende. Verder niets." Bij de laatste woorden had
hii zich fier opgericht.
Beresford staarde hem aan. „Maar ie wilt toch
zeker terug gaan?" vroeg hij.
„Nee. ik blijf nog een poosje in Wallaroo." luidde
het. antwoord.
,En waarvoor?" vroeg Beresford.
„Dat. komt er minder op aan, mijnheer. Dat is mijn
zaak." Newman glimlachte nu opgewekt. Hij legde
de portefeuille op de tafel neer en liep op de tus-
schendeur toe.
Beresford begreep dat hii de zaak als afgedaan