Carl Hapbeck's Kapitein Peter HOE DE ARME PETER RAADSHEER VAN DEN KONING WERD. Een Perzisch sprookje. naverteld door Elsa van der Echt. Er was eens een Jon gen, die Peter heette en hij wandelde door 'n groot bos. De grote Zee duivel had hem een kistje met parels ge geven. Ja, dat is een oud verhaaltje. Nu zal ik jullie een nieuw ver tellen. Je zult horen, hoe het Peter verder in de wereld verging. Peter wandelde dus door een groot bos. Hij ging langs bergen en dalen, trok door dor pen en steden, en bereikte eindelijk de hoofdstad van het land.'Daar woonde de koning met zijn hof. Peter zag er erg armoedig uit, en daar voor schaamde hij zich. Hij ging naar een goudsmid en bood hem zijn parels te koop aan. Daarvoor hoopte hij geld te krijgen, en zodoende nieuwe kleren te kunnen ko pen; maar toen de goudsmid den armen jongen zag, en de buitengewoon kostbare parels, vond hij dat verdacht, en hij klaag de den jongen aan wegens diefstal. De rechter veroordeelde Peter tot gevan genisstraf, omdat hij zo werd beweerd de parels gestolen had, want hóe kon hij er anders aan gekomen zijn, en het kistje met parels kwam bij den koning, omdat de échte eigenaar zich niet aanmeldde. De koning nu had veel vijanden, omdat het land zo rijk was, en omdat hijzelf zo veel schatten en geld had. Die vijanden verklaarden het land de oorlog. De koning wist zich geen raad. Want hij had wél paleizen en kastelen, en geld en kostbaarheden. Maar soldaten had hij niet. Goede raad was duur. De ministers wil den soldaten werven. Maar uit het hele land meldde zich niemand, behalve een in valide met één arm en één been. Hij heet te de oude Bertus. Bertus werd naar de hoofdstad gebracht en aan den koning voorgesteld. Deze gaf hem een uniform en een gouden sabel. Hij zei tot hem: „Oude Bertus, gij wordt mijn minister van oorlog. En jij moet overwinnen, anders .Verlies je je hoofd!" Toen beval de oude Bertus dat alle ge vangenen vrij gelaten moesten worden, en hij maakte hen allemaal tot soldaten. De kicermakers moesten 's nachts uniformen naaien, en de volgende dag was er pa rade. Toen bleek het dat Peter het beste excerceerde en ook het best commanderen kon. Dus werd hij tot kapitein benoemd, en nog dezelfde avond marcheerde het le ger de vijand tegemoet. Het leger bestond uit tweehonderd soldaten, en achteraan reed één kanon. Ze naderden ten slotte de grens, en het bleek dat daar de vijand al was. Het vij andelijke leger bestond uit duizenden sol daten, en het lieschikte over heel wat ka nonnen. Toon Peter dat allemaal zag, ver loor hij haast de moed. Opeens stond toen iemand naast hem, en hij had een lamme voet. Hij was als jager gekleed. Hij nam zijn muts af en zei: „Kapitein Peter! Tegen die grote macht kun jij niet op! Wanneer je hulp nodig hebt, kan ik je vijfhonderdduizend solda ten geven, en een heleboel kanonnen." Peter keek hem van boven naar onder aan en zag direct met wie hij te doen had. Daarom wendde hij zich af en antwoord de: „Geef je geen moeite, duivel. Ik weet wat je in de zin hebt, en ik zal van je hulp geen gebruik maken." Toen dreigde de duivel Peter, en vloekte ontzettend. Peter echter ging naar zijn sol daten. Die hadden het kamp opgeslagen op een hei. Het was een droge zomer, het dor re heidekruid stond hoog, en een stevige bries woei in de richting van de vijand. Toen gaf Peter het bevel om het heidekruid in één lange lijn te leggen. Omdat het een gote hei was, werd het een hoge heg bij wijze #van spreken. Toen dat alles klaar was, gaf Peter het bevel om de hei aan te steken. En in minder dan geen tijd stond alles in lichte laaie. De vijand vluchtte voor die vuurzee. Peter en zijn soldaten "echter gingen de vluchtenden achterna en vervolgden hen tot in de hoofdstad van het vijandelijke land. Daar kwam Peter den vorst van dat land tegen en zijn ministers waren er ook bij. Ze kwamen bij Peter met een witte vlag, en vroegen om vrede. Pe ter vond dat natuurlijk direct goed, en met zijn allen gingen zij nu naar Peters ko ning, om het vredesverdrag op te maken en te ondertekenen. Toen dat gebeurd was, kwam de koning wiens land gewonnen bad, naar Peter toe, met een kussen vol met de prachtigste ordetekenen. De koning omarmde Peter en zei tot hem: „Peter! Jij hebt ons allemaal gered! Ja, dat heb je wél, wees nu maar niet zo bescheiden. Ik benoem je tot mijn raadgever en ik geef je hierbij mijn mooiste ordetekenen!" Waar de dieren vrij rondlopen. Met wat fantasie waan je je in Afrika. door Elsa van der Echt. Het houden en tentoonstellen van exoti sche dieren werd door Carl Hagenbeek in geheel nieuwe banen geleid. Hij deed dat voor het eerst in zijn Stellinger dierenpa- radijs, dat hij maakte van een kaal aard appelveld. Deze nieuwe opzet heeft ieder een bewonderd en overal zijn nieuwe tui nen ontstaan in navolging van het Stellin ger dierenpark. Het idee, dat er aan ten grondslag ligt, is dat van het instandhou den van een ongerept stukje natuur, waar de dieren te zien zijn zonder storend tra liewerk en temidden van de natuur van het land, waar ze thuis boren. De bezoeker ziet dus als het ware een' oorspronkelijk stuk natuur en krijgt een indruk van de planten-, en dierenwereld in een bepaalde streek; bovendien gedijen de dieren in de ze staat veel beter dan tussen de wanden van een nauwe kooi. Behalve de dieren, die doorlopend in de open parken verzorgd worden, kan men in het dierenpark veel interessante dieren bewonderen, doordat er aan het dierenpark een handelsonderne ming verbonden is, die de dierentuinen over de gehele wereld van levende dieren voorziet. Doordat cr zoveel interessants te zien is, staat het dierenpark van Carl Ha genbeek in het middelpunt der internatio nale belangstelling. Als de bezoeker de hoofdweg is afge gaan, ziet hij een prachtig en vreemd land schap vóór zich; en hij heeft het gevoel of hij werkelijk in Afrika is. Hij ziet een vij ver, waarin honderden waad- en zwemvo gels zwemmen; daarachter ziet hij een open steppe, waar gnoes, zebra's, eland- en andere antilopen met vele vertegenwoordi gers van de Afrikaanse vogelwereld in bonte mengeling lopen. En daar achter ligt weer een kloof, die bewoond wordt door grote leeuwen en die afgesloten wordt door een geweldig mas sief rotsblok van 30—40 M. hoogte, waar- overheen steenbokken, wilde geiten en wil de schapen springen. Deze, door zo ver schillende diersoorten bevolkte gedeelten maken de indruk van een landschap van 200 meter diepte, en de bezoeker is ver wonderd, op zijn wandeling de afzonder lijke delen dichtbij en vanaf brede, in het groen verscholen wegen te zien. Door een ander landschap krijgen we 't gevoel, opeens in de buurt van de Noord en de Zuidpool te zijn, en zien de merk waardige dierenwereld van deze gebieden. Op reusachtige in steen uitgehouwen ijs blokken leven hier de ijsberen, terwijl zich dicht erbij, schijnbaar door geen grenzen gescheiden, een kudde rendieren dooreen beweegt. Op de voorgrond kan de bezoe ker de zwem- en duiktoeren van de meest verschillende soorten robben in een gewel dig zwembassin bewonderen. Door verschillende, door Carl Hagenbeek met dit doel uitgezonden expedities naar de Zuidpoolstreken, slaagde men er in, een groot aantal zeldzame zeeolifanten en pin- guins naar Stellingen te brengen. Deze ver zameling is enig in haar soort en heeft dan ook in zo'n omvang nog nooit bestaan. Op een (niet echte!) leisteenrots zien we het afwisselend en interessant leven van meer clan 100 mantelbavianen; ook deze dieren kan de bezoeker geheel vrij en zonder tra liewerk bekijken. Daarnaast zijn er in kooien en omhein de stukjes grond nog heel wat dieren te zien, dikwijls van de zeldzaamste soorten en daaronder ook verschillende, die voor het eerst levend werden gevangen. Voor den bezoeker van het dierenpark is deze afwisselende dierenverzameling heel interessant, want er verloopt in het oorjaar bijna geen week, waarin niet een aantal zeldzame en interessante parkbe woners aankomt, behalve de dagelijks bin nenkomende kleinere zendingen. Reeds in het jaar 1907, bij de opening van het dierenpark bleek de oppervlakte van ongeveer 14 HjV., die het besloeg, te klein voor de bezoekers, die wat meer van vreemde diersoorten wilden te weten ko men, zodat Carl Hagenbeek besloot, zijn succesvolle onderneming naar het oosten loe met een nieuw stuk grond uit te brei den, dat in 1911 voor het publiek werd opengesteld en de afdeling voor het ver tonen van dressuurproeven, de arena voor de opvoeringen van verschillende volken, een geweldige roofvogelvolière, uitgestrek te terreinen voor de herten en weidegrond evenals meerdere rotspartijen voor kleine re diersoorten, het zomerrestaurant en het reuzen-sauriërslandschap omvat. In het laatstgenoemde gedeelte van het park ver zamelde Carl Hagenbeek afbeeldingen van sauriërs, de reuzen uit de krijt en juratijd, (aardrijkskundige tijdperken), die tussen geweldige hoog en dicht struikgewas een vijver en aan de oevers daarvan ons een indruk geven van het leven dezer reu- zen-dieren. Zij werden gemaakt door den beeldhouwer Pallenberg. VOOR DE POP! ZELFGEMAAKT! De patronen van poppenkleertjes, die je hierbij ziet afgebeeld, moet je op een pa pier, dat verdeeld is in allemaal kleine vierkantjes, precies zo vergroot tekenen. Dan knip'je het uit krantenpapier na, en hecht de twee kanten samen. Nu pas je, om te zien, of het goed om het lijfje van DE BARNSTEENVISSERS IN DE OOSTZEE. Ja, dit zijn de vissers, die het zogenaam de „goud van de Oostzee" vinden. Ze staan er met hun grote netten, en vissen het barnsteen op. Pas de stukken bij en in el kaar, en je zult ze óók zien... de pop zit, en wanneer je dat gedaan hebt, dan waag je je pas aan een lapje stofl Wanneer de kleertjes goed uitgevallen zijn in het eerst gaat het natuurlijk niet zo goed, maar je zult eens zien hoe gauw je de handigheid ervan beet hebt! dan gaan we ze met steekjes versieren. Vergeet niet om bij het knippen van de stof een centimeter ruimte te laten voor de naden! Anders kan je poppekind er later niet in. En dat zou toch verschrikke lijk zijn van alle moeite, is het waar of niet? Wanneer de stof erg dik is, nemen we de naad niet dubbel, anders staat het niet leuk. We naaien de twee kanten gewoon samen, en later naaien we aan de binnen kant de naden samen, zodat het niet gaat rafelen. Jc kunt eenvoudig sigarenkistjes en der gelijke gebruiken. Als je dat doet, is de puzzle reusachtig stevig! Wanneer je met een heleboel bent, kun je zorgen een heleboel puzzles te hebben. Je kunt die maken, door ze op verschil lende stukken karton te calqueren, en ze dan uit te knippen, maar één voor één, alsjeblieft! De -stukken, die bij elkaar horen, doe Je in verschillende enveloppen, die je onder de aanwezigen verdeelt. Ieder krijgt nu een blaadje of een vis, en moet nu maar zijn geluk beproeven. Wie het eerst klaar is, heeft het gewonnen! ALLERLEI KNUTSELWERKJES. Puzzles Voor jeugdige naaisters. HET BLAD EN DE VIS. Dit keer heb ik twee puzzles voor jullie, die je eerst zelf moet maken. Je kunt de afbeeldingen die je hierbij ziet, vergroot te kenen op een stuk karton en ze dan langs de lijnen in stukjes knippen, maar je kunt natuurlijk óók deze afbeeldingen uit knippen en op karton plakken. Wanneer de lijm helemaal droog is, kun je de stuk ken uitknippen. Wanneer je het erg mooi wilt doen, kun je de puzzle met de figuurzaag uitzagen. DE HEKSENMEESTER AAN HET WERK! Dames en heren! zegt de heksenmeester met een deftige buiging. Ik zal U nu iets zeer bijzonders laten zien. Ik verzoek U, mevrouw, mij een stuk brood te geven, en U mijnheer, nee, U niet, ja juist, U mijnheer, geeft U mij een hoed. Uw Zondagse als het kan. Dames en heren, U ziet wat ik hier heb: een hoed een Zondagse en een stuk brood. Ik ben zo vrij om U te vertellen, dat het mij, als heksenmeester, gelukken zal, om dit brood onder deze hoed te brengen, deze hoed, die hier op tafel ligt. Begrijpt U? Ja, het klinkt wel een beetje wonderlijk, maar U bent heksenmeesters natuurlijk niet gewend! Kijk U eens: en nu eet de heksenmees ter 't stuk brood op, en zet vervolgens de hoed op! Gezien dames en heren? Is het niet bui tengewoon. En nu zegt de heksenmeester, terwijl hij met zijn armen wijd uitgebreid gaat staan,, niet een voorwerp in zijn linkerhand, dat hij het voorwerp van zijn linker- naar zijn rechterhand kan brengen, zonder dat hij zijn armen bij elkaar brengt. Iedereen kijkt heel nieuwsgierig toe, met ogep, waarin te lezen staat: wat zal hij nu gaan doen? De tovenaar legt eenvoudig het voorwerp op de tafel achter hem, draait zich om, en neemt het voorwerp met zijn rechterhand op! OPLOSSING van van de vorige puzzle: Sneeuwwitje in de glazen kist.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 21