VAN DIT EN VAN DAT EN VAN ALLES WAT De Egoïst mum Kruiswoordraadsel. 1 I 1 i 1 ff ■■■■■lis DE AVONTUREN VAN PROFJÈ EN STRUISJE 11 15 Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 15 Juni 1935. No. 9742. ZATERDAOAVONDSCHETS De ware geschiedenis van manne- nelijlte slechtheid en zelfzucht. Vrij bewerkt naar het Engelsch, door Sirolf. Nadruk verboden Alle rechten voorbehouden. HET was toch een lief huisje, vond juffrouw Snuiters, ter wijl ze met een boodschap- pentasch aan haar arm door het tuinhek kwam. Feitelijk was het geen tuinhek, maar een ander hek. En het was ook geen tuin, maar een weiland. Ja, een lief huisje was het. De naam stond op de voordeur geschilderd: „Eigen haard". Dat had Herreman zelf ge daan, met groene en roode en gou den letters. Eigenlijk was het de voordeur niet, maar er was nu een maal geen andere deur. Ze ging de treden van de stoep op. Feitelijk was het geen stoep en ook geen trap. Het was een ladder tje. Ze trad de voorkamer binnen. Eigenlijk was het de voorkamer niet, of feitelijk ook weer wel. De kwestie was, dat het tegelijk voor- en achter- en zijkamer was, en eet- en slaap- en zit- en woonkamer. Kortom, er was maar één kamer. De drie slaapkamers waren drie planken langs den wand, boven el kaar. De keuken was een tafeltje in den hoek. De badkamer was on der de tafel. Niettemin, al was het nog zoo nederig, het was toch hun „Eigen haard", al was die haard dan een petroleumkacheltje. Juffrouw Snuiters zette de bood- schappentasch neer en „Eigen haard" dreunde op zijn fundamen ten. Feitelijk waren het geen fun damenten, maar wielen. Want „Eigen haard" was een woonwa gen. Juffrouw Snuiters doorzocht met haar billeken het heele huis van kelder tot zolder in één enkele oog opslag. „Herreman!" riep ze. Doodelijke stilte. „O," zuchtte juffrouw Snui ters, vol van bange voorgevoelens. Tot twee keer riep ze, steeds lui der „Herreman". Maar geen stem antwoordde. Ze keek in elk dei- drie slaapkamers. Geen Herreman. Ze keek onder de tafel en onder de keuken, doch geen Herreman. Toen viel haar oog op de tafel, en ze werd lijkbleek. Er stond een leeg bord op. Ze rook eraan. Het rook naar karbonade. Er stond een klein bordje naast. Ze rook ook daaraan. Er hing nog een flauwe lucht van sardines aan. Juffrouw Snuiters begon over al haar leden te beven. Ze rende naar de keuken en keek... een vette karbonade en een blik sardines waren verdwe nen. Evenals een heel brood en een appel, een banaan en een kokos noot... een korst kaas was ook weg... en een fleschje bier... Juffrouw Snuiters barstte in tra nen uit. Herreman had gegeten! Herreman is weer losgebroken! snikte ze. En de vorige keer heeft hij me nog zoo beloofd, dat het de laatste keer was geweest, dat hij het nooit weer zou doen... en nu was hij toch weer voor de verlei ding bezweken, er van door gegaan, losgebroken... de egoist! Maar ze liet het er niet bij zitten. Ze ging hem zoeken. Ze zou hem dadelijk vinden! Voor er nog er ger dingen gebeurden! Wie weet wat hij nu uitspookte, nu hij een maal gegeten had! De egoist! Geen oogenblik had hij aan haar en haar zes arme, onschuldige bloedjes van kinderen gedacht! Juffrouw Snuiters stormde „Eigen haard" uit. Bij de trap vond ze het klokhuis van een appel. Herre man had een appel gegeten! De deugniet. En ze vond aardappel schillen ook. Dus toch... Hij had aardappelen gegeten ook! De tranen liepen juffrouw Snui ters over het gelaat. Juist kwam juffrouw Pieters voorbij, die de tra nen ontdekte, en meewarig infor meerde: Is er wat, juffrouw Snui ters? Och mensch, praat me d'r niet van, het is m'n man weer! Heeremetijd, istie op stap? Ja, weer uitgebroken. Vertel me d'r niks van, ik ken ze. Die van mij is net zoo. We zijn net gek, dat we die kerels nog trouwen. Waar istie nou? Ik weet het niet, mensch, ik weet het niet. Acht maanden gele den heb ie me nog zoo beloofd, dat hij het nooit weer zou doen en nou... Ach,, je hoeft me niks te ver tellen, ik ken die kerels. Ze beloven je altijd van alles en geen een die ze woord houdt. Die van mij is alleen geheelonthouder, als alle kroegen gesloten zijn. En hij is niet gelukkig, assie niet minstens zes glaassies achter ze kiezen heb! Drinkt Uwes Herreman ook zoo veel? Drinken? Welnee, mijn Herre man drinkt nooit. Hij ken d'r niet tegen! Asjemenouw! En U vertelt me net, dat Uws Herreman op stap is gegaan, dattie weer is losgebroken, dattie weer an de drank is? Nee, dat heb ik niet gezegd. Niet aan de drank. Maar hij is weer aan het eten geslagen, de deugniet, de gemeene egoist! Eten? Wat steekt daar nou voor kwaads in? O, niet soms? Nou, assu 't dan weten wil, mijn Herreman heb een vast baantje aan het circus Adria- Tj is daar „het levende geraai ofwel de „wandelende dood". Nou, en elke keer astie nou weer losbreekt en weer aan het eten slaat, dan bederft ie zijn fi guur zoo verschrikkelijk, dattie minstens zes weken lang niet kan optreden als het „levende geraam te" en dan benne we werkeloos! Al een paar maal heb ie me beloofd, dat ie niet meer zou uitbreken en weer iets anders zou eten dan een droog stukkie brood met water. Maar ja, dat kennu net denken. Die gemeene egoist denkt natuur lijk niet an mij en ze arme zes bloedjes van kinderen. Het kan hem niet schelen of wij nou min stens zes weken weer op 'n houtje moeten bijten, omdat Pa niet kan optreden en niet verdient Nou kenne wij weer zes weken honger lijden, de egoist! WAT DE GROENLANDER LEK KER VINDT. Als wij op het witte doek een Groenlander zien smullen van rau we visch, maakt zich een gevoel van walging van ons meester. Hoe kunnen ze 't naar binnen krijgen, J l 3 - 5 6 f S 2 9 3 10 h 11 PfltBHBI" 5 9 \o 12, 73 6 S De woorden beteekenen: a) van links naar rechts, en b) van boven naar beneden: 1. Deel van het oog 2. Overblijfsel 3. Zijrivier van de Elbe 4. Stad in Pommeren 5. Duitsch veldheer in den we reldoorlog 6. Bekentenis (Fr.) 7. Grasveld (Eng.) 8. Stad in Nieuw-Roemenië 9. Zweedsche jongensnaam 10. Rivier in Rusland 11. Roemeensche munt 12. Stad in Thüringen 13. Meisjesnaam 14. Iets, wat iedereen heeft Oplossing vorige week. Horizontaal: 1. Ulm; 4. Dam; 7. De; 8. U.F.A.; 10. La; 11. Er; 12. A.D.; 14. Nurk; 15. Noot; 16. Keel; 18. Pret; 20. Re; 21. In; 22. Ra; 24. Fit; 26. Mr.; 27. Nar; 28 Kap. Verticaal: 1. Uden; 2. Le; 3. P.f.; 5. Al; 6. Maat; 8. Urk; 9. Aan; 11. Erger; 13. Doorn; 16. Karn; 17. Lef; 18. Pit; 19. Terp; 23. Aa; 25. Ir; 26. Ma. Intermezzo^ Zóó temperamentvol heb je nog nóóit gedanst, Freddie! roepen wij verontwaardigd uit, maar wij vergeten, dat het eten van rauw vleesch en rauwe visch de beste methode is om zich te vrijwaren tegen scheurbuik, de ge vreesde ziekte, die door gebrek aan vitaminen ontstaat. Rauwe visch en ongekookt zee hondenspek behooren tot het dage lij ksche menu van den Groenlan der. Op zon- en feestdagen doet hij zich aan anderen kost tegoed. Dan wordt onder den naam „Watak" 'n gerecht opgediend van walvisch- schenhuid. Menschen, die deze ook al weer ongekookt genuttigde „de licatesse" geproefd hebben, bewe ren, dat de smaak aan dien van oesters doet denken. Overigens is het gerecht geweldig taai, maar dit element schijnt men op Groen land juist te waardeeren. Ingewanden, darmen en magen worden eveneens als lekkernijen beschouwd. Speciaal de maag van een rendier geldt als een bijzonder smakelijk hapje. Vegetarisch voedsel komt op het menu van den Groenlander slechts sporadisch voor. Met zuring, leeu wenbek, zeewier en wat mosbessen is de lijst van groenten vrijwel uitgeput. Mosbessen met stukjes spek en rendiermaag vormen een feestschotel, die iederen rechtge- aarden Groenlander doet water tanden. De maaltijden zijn bij den Eskimo niet aan een bepaald uur gebon den. Men eet als men honger heeft en dan liefst zoo veel mogelijk. Als drank fungeert in hoofdzaak wa ter, hoewel den laatsten tijd, dank zij den import uit de Scandinavi sche landen, ook het gebruik van koffie toeneemt, speciaal onder den jongeren. De oudere generatie meent, dat men door het drinken van koffie minder zeker wordt in het hanteeren van de roeispanen. Het is waarschijnlijk hetzelfde ver schijnsel, dat den Laplander van koffieziekte doet spreken. TURKSCHE SPREEKWOORDEN. Als ik in gevaar verkeer, zeg ik oom tegen een aap. Bedenk, als de zon ondergaat, dat zij een stukje van uw leven meeneemt. Een gebrekkige is blij, als hij andere gebrekkigen ziet. Een goede reputatie gaat ver; 'n slechte reikt verder. Wees niet te zoet, anders wordt je opgegeten; wees niet te bitter, anders wordt je uitgespuwd. WETENSWAARDIGHEDEN. Is het U bekend: dat een koe per jaar ongeveer 150 pond boter produceert en per dag omstreeks 45 K.G. groenvoer op eet? d a t de huid van de handpalm ongeveer 75 keer zoo dik is als die van het ooglid? dat de Alpha Ccntauri de ster is, die het dichtst bij de aarde staat? dat, als we daarheen konden rijden met een trein, die 100 K.M. per uur aflegt, we de plaats van bestemming in 18.000.000 jaren zou den bereiken? 291. Wat was dat een vreugde, toen de overwinnaars bij het aanbreken van den morgen in hun kamp terugkeerden. Wat een geschreeuw en gedans was daar, en Prof je, die daaraan niet gewoon was, ver ging hooren en zien. Hij was nu zoover, dat hij in een wagentje gereden kon wor den en met de vrouwen, kinderen en oude menschen was hij de helden tegemoet ge gaan. Aan de zijde van de stoet reed Struisje bovenop zijn teruggevonden vriend Profje's paard en zwaaide met het hoofd tooisel van het gevangen opperhoofd. 292. Toen er weer was rust was, kon den de kapitein en Prof je elkaar hun we dervaren vertellen. En toen hoorde Profje, dat de kapitein, de stuurman en een der matrozen hem waren gaan zoeken, toen ze hem vermisten. Ze hadden uren geloopen in de richting waarin ze dachten dat Prof- je verdwenen was en toen had een troep indianen hen overvallen, die ze, op hun paarden gebonden, dagenlang hadden mee gesleept. Ze hadden honger en dorst gele den, met iederen dag de angst gedood te zullen worden, tot Struisje hun gevonden had. 293. Struisje was alweer hun aller redder geweest en de kapitein wist niet met wel ke woorden hij hem danken zou. Om beur ten schudden ze hem allen de poot en Struisje kreeg er genoeg van. Hij was blij, dat hij hen allen veilig had overgebracht en het kamp voor overval had behoed, maar er was toch maar een ding waaraan hij waarde hechtte en dat was het weer zien van zijn jong, waaraan hij telkens weer denken moest. 3E£? 294. Het opperhoofd had met enkele voor aanstaande mannen een vergadering be legd om te bespreken wat ze konden doen om Struisje te danken cn te eer en. Er werd besloten een groot feest te houden en hem te vragen welk geschenk ze hem mochten aanbieden, want dat was hier nogal moeilijk. In den avond werd er voor Struisje een prachtige troon gebouwd van beestenvellen met veeren en allerlei kleu rige snuisterijen en daarop moest Struisje den volgenden morgen vroeg plaats nemen voor een heelen dag, want een heelcn dag zou het ter eere van hem feest zijn. 295. Struisje vond het niets pleizierig, maar het zou onbeleefd zijn te weigeren. Hij nam dus plaats op zijn troon en om hem heen bogen alle Indianen diep tot op de grond. Er werden toen dansen gedaan en allerlei spellen gespeeld, en eindelijk kwam het opperhoofd naar hem toe om te vragen, welk geschenk hij als herinnering wilde hebben, aan de diensten, die hij hen allen bewezen had. Struisje keek een beetje treurig voor zich uit en gaf geen antwoord. En tot zijn schrik zag het opperhoofd een traan rollen uit het trouwe vogeloog. Wat scheelt er aan, mijn vriend, riep hij ver schrikt uit, maar Struisje gaf steeds geen antwoord, alLeen begonnen de tranen al maar rijkelijker te vloeien.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 19