Geestelijk Leven
de V ries
KIJKEn.sKOjSPEMlOECK
m
mmmmmmmmmsa
Int. Telef.
No. 20
20 PAGINA'S.
guaiaiagaiii
Uw FILMS
otogr. Atelier en Fotohandel Arpad Moldovan, N. Hiedorp
ONS PROGRAM:
H
THANS
35
33
25-.
Zaterdag 20 Juli 1935.
Postrekening
No. 23330
SCHAÜER
78ste Jaargang. No. 9757
COURANT.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Vrijdags. BIJ Inzending tot
's morgens 8 uur, worden Advertentiën nog zooveel mogelijk In het
eerstuitkomend nummer geplaatst.
Uitgave der N.V. v.h. P. Trapman Co.t Schagen.
Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent, ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels f 0.85, Iedere regel meer 15 cent (bewijsno.
Inbegrepen. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
door A9tor.
WAT ik heb gehoopt en verwacht, is ge
beurd. Ik heb eenige brieven ontvangen
naar aanleiding van het vorige artikel.
En dit is mij een welkome gelegenheid om op
enkele punten, die mij de vorige keer bij het
schrijven reeds voor den geest zweefden, nader
jn te gaan. Een der briefschrijvers is zoo vriende
lijk geweest om een postzegel in te sluiten voor
een particulier antwoord. Hij houde mij ten goe-
dat ik niet afzonderlijk hem schrijf. Wanneer hij
dit artikel leest zal hij daarin bespeuren, dat iik
ook aan zijn schrijven heb gedacht.
Het is werkelijk interessant om kennis te ne
men van de meeningen van anderen over een be
paald onderwerp, waarover men zelf heeft nagedacht
en waarover men denkt een eigen, goed gefundeerd,
oordeel te hebben. Dan gebeurt het soms, dat men
het gevoel heeft ploseling een geduchten opstopper of
een flinken klap om de ooren te krijgen.
Dat is bijzonder heilzaam voor een mensdh.
Want het is nu eenimaal niet anders: iedereen,
ook Astor en zijn lezers heeft de neiging in
zich om eigen opvatting niet alleen voor de ware
te houden (dit spreekt van zelf!) maar haar ook
te beschouwen, als onveranderlijk en onaantast
baar. En dan is 't heel goed om eens flink aan
gepakt te worden. Wanneer men daarbij de zeke
re overtuiging heeft dat hij, door wien we wor
den aangepakt, gedreven wordt niet door de lust
om te kwetsen, maar door het verlangen om
toch vooral naar zijn beste weten de waarheid te
dienen, dan wordt men ook niet boos bij het ln-
casseeren van de meppen.
Ilc zal nu naar aanleiding van de ontvangen
brieven, bepaalde dingen, die in het vorige arti
kel of niet genoemd of slechts even aangeduid
worden., nader bepreken.
Het is me opgevallen, dat twee brieven in t
bijzonder de aandacht verdienen. De èéne is
van een hartstochtelijk denkend miensch, de
tweede van iemand, die sterk nationaal-so,cialis-
tische (fascistische) neigingen vertoont en alle
redding uit den wanhopigen chaos verwacht van
een sterken man, een Führer, een dictator.
In aansluiting aan mijn vorige artikel heb ik uit
de brieven eenige punten verzameld, welke ik nu
achtereenvolgens zal bespreken. Hiermede geloof ik
mijn bestrijders en critiseerenden, evenals de overige
lezers, het best te dienen.
Ie, Het geestelijk leven van allen moet Hooger
worden opgevoerd.
2e. De drie-eenheid „Rechtvaardigheid, waarheid,
liefde" is onverwezenlijkbaar in de bestaande
maatschappelijke orde.
3e. Het geestelijk leven kan ook onder ongunstige
omstandigheden tot bloei komen
ie. Is het einddoel van het menschelijk" streven
de socialistische staat?
5e. In plaats van de regeering door de massa,
moet komen de regeering door den leider.
6e. Onze tijd vraagt om kracht De slappe huma
niteit moet worden overwonnen.
Er is dus stof genoeg om over te schrijven en ik
hoop de verschillende lezers, die zich de moeite
hebben gegeven om hunne gedachten op papier te
zetten, zooveel mogelijk recht te doen.
I. Het geestelijk leven van allen moet hooger wor-
ïen opgevoerd.
Zoo op het eerste gezicht fa iedereen het daar
mede ten volle eens. Of, misschien is dit wat boud
gesproken, want er zijn inderdaad menschen, die
in de ontwikkeling en den bloei van het geestelijk
leven een gevaar zien. Ik beluisterde eens een ge-
Eprek in een autobus, gevoerd door een Spanbroe-
Iker boer en een anderen passagier en mij is altijd
bij gebleven wat die dikke, welgedane boer zeide:
„al die ontwikkeling is de pest, de menschen wor
den er maar ontevreden door:*1
Deze man is geen eenling. Er zijn er meer zoo als
hij. Het zijn de menschen die óf uit domheid óf uit
listige berekening en zelfzucht alle verandering van
de sociale verhoudingen «vreezen. Hun materieel be
lang brengt dit mede en zij zijn niet in staat zich
boven dit belang te plaatsen.
Indien wij echter deze menschen bulten beschou
wing laten, kunnen wij wel zeggen, dat de groote
meerderheid zich plaatst op het standpunt, dat het
geestelijk leven moet worden bevorderd. Desnoods
alleen maar voor den schijn!
Wat, mij betreft, ik ben van meening, dat de groei
van dit leven onverbiddelijk noodzakelijk is en
dat deze groei zich. ondanks alles, moét en zél door
zetten.
Maar
Nu geef ik het woord aan 'den communis'tischen
briefschrijver.
Hij zegt „Of het Bramhs was of een andere com
ponist: in elk geval er is geschreven een onvolledige
symphonie.
In zekeren zin kan men het „geestelijk leven" van
deze week ook als zoodanig beschouwen. De bedoe
ling is om het geestelijk leven hooger op te voeren.
Hoe dat moet gebeuren, daar geef jij eenige aan
wijzingen toe.
Waarvoor waartoe door welk soort van indi
viduen welke vertegenwoordigers van welke groe
pen of klassen, dat vergeet je natuurlijk weer (déze
onderstreeping is van mij). Voor de vrijmaking der
slaven, zou je indertijd toch ook niet gepropageerd
hebben, om dat onder de leiding der slavenbezitters
te doen. Voor het verkrijgen van geloofsvrijheid
zou je toch niet hebben aangeraden om dat onder
leiding der paapsche priesters te bevechten?? Geu
zen waren daarvoor noodig.
Ik heb hierop het volgende te zeggen.
Wanneer G. (met deze letter duid ik gemaks
halve den schrijver aan) mij er een verwijt van
maakt, dat ik niet precies aanduid, waarvoor en
waartoe het geestelijk leven moet worden opge
voerd en wier geestelijk leven in het bijzonder daar
voor in aanmerking komit (of misschien kom ik nog
meer in de lijn van G., wanneer ik niet zeg in het
byzonder, maar uitsluitend) dan moet ik hem op
twee dingen nadrukkelijk wijzen: le, dat ik het als
mijn taak beschouw in de „geestelijke levens" niet
voor een bepaald maatschappelijk systeem te plei
ten. Ik wil en dit doe ik geregeld wel trach
ten aan te toonen het door en door onzedelijke van
de bestaande „orde" en den menschen de oogen
daarvoor te openen maar ik laat verder aan hen
over om te beslissen in welke richting zij moeten
gaan. De hoofdzaak voor mij is, dat zij over de ge
geven werkelijkheid gaan denken en deze leerén
toetsen aan hun zedelijke begrippen. Dit is het
eerst-noodige; dit is de geestesrevolutie, welke wij
niet kunnen missen. En in die geestesrevolutie wil
ik allen betrekken. En hiermede ben ik aan het
tweede, waarop ik G. wil wijzen.
2e. Het lijkt mij een dwaling van G. wanneer hij
beweert, dat wij ons uitsluitend zouden moeten rich
ten tot de arbeiders, tot het proletariaat. Zonder
twijfel heeft hij gelijk, wanneer hij uitgepit vaii de
veronderstelling dat de strijd om een nieuwe orde"
zal moeten- worden uitgevochten door de niet-bezit-
tende 'tegen de bezittende klasse. Ik geloof met
hem, dat die nieuwe orde in hoofdzaak de schep
ping zal moeten zijn van de arbeiders.
Met opzet zeg ik in hoofdzaak. Want wij hebben
ïen oogenblik uit het oog te verliezen, dat de pro
letarische klasse juist ontzaglijk veel te danken
heeft aan mensdh en, welke niet uit haar zijn voort
gekomen, maar uit de klasse der bezitters. Wie
is de groote wekker geweest van nieuwe begeerten
hoogere verlangens bij het slapende, suf
fende proletariaat van Nederland? Domela Nieu-
wenhuis, voortgekomen uit en groot gebracht in
een milieu, dat zuiver aristocratisch burgerlijk was.
Wie hebben hun revolutionnaire denkbeelden
uitgestrooid onder de geknechte Russische mas
sa? Rijzen niet voor ons op de figuren van
vorst Kropot.kine on graaf Leo Tolstoi?
Wie is de lieveling geweest van het Italiaan-
sche proletariaat, omdat het in hem een lichten
de wegwijzer, bijna een messias zag? Het was de
aristocraat Malatesta!
Zoo zou ik door kunnen gaan met het noemen
van namen uit alle mogelijke landen.
Maar laat 't genoeg zijn om nog eens onder de
aandacht der lezers te brengen, dat men niet tot
een bepaalde klasse behoeft te belhooren om
stijgen tot die hoogte van geestelijk leven, dat
men durft na te denken over de groote vraag
van sociale rechtvaardigheid, over de consequen
ties van (algemeen erkende!) zedelijke beginselen.
G. zal toch niet ontkennen, dat er altijd men
schen zijn geweest, die klassevoordeel hebben
overwonnen om te komen tot de volledige aan
vaarding van alleen-maar-menschelijke moraal.
Op den 4den Augustus van het jaar 1789 des
avonds en des nachts had een der merkwaardig-
vakkundig ontwikkelen, afdrukken en vergrooten.
Ons speciaal werk is een waarborg voor de beste
resultaten. Vlug en goedkoop. Verzending dagelijks.
Alle merkartikelen, films, papieren, camera's enz.,
in voorraad.
MEER WARMTE
MEER GEMAK
MINDER KOSTEN
MINDER STOF
Neem Centrale Verwarming
W TTECHN. BUR
ALKMAAR. Tel. 2197-3897
„Honderden referenties".
ste vergaderingen plaats, die ooit gehouden zijn.
Toen waren in Versailles de vertegênwoordigers
van adel, geestelijkheid en van den derden stand
in vergadering bijeen. Men was op het punt de
zitting te sluiten, toen de graaf de Noailles op
stond en zeide met het oog op de verwoesting
der adellijke kasteelen door de hongerige boeren
„de eenige beweegreden van het volk, om de
kasteelen te verwoesten, is de zware druk van
belastingen en heerendiensten, schandelijke
overblijfselen uit de middeleeuwen. Deze moeten
dus worden opgeruimd."
Onmiddellijk daarna laten de hertogen d'Ai-
guillon en du Ghatelet zich in gelijken geest
hooren.
Daarna doen de geestelijken onder leiding van
den bisschop van Nahcy afstand van hun voor
rechten. Ongetwijfeld is de zelfverloochening in
den beroemden nacht van 4 op 5 Augustus 1789
niet echt geweest bij allen, maar het valt niet te
ontkennen, dat bij zeer vele afgevaardigden werke
lijk niets anders dan het rechtvaardigheidsgevoel,
het menschelijk besef aan het woord is geweest,
toen de oude feodale wereld werd vernietigd. In
den klasse vertegenwoordiger breekt dan de zui
ver menschelijk e mensch spontaan los uit al de
oude vooroordeelen en belemmerende tradities.
Mij dunkt dat G. toch ook getroffen moet wor
den door het feit dat wij juist in den tegenwoot-
digen tijd kunnen opmerken dat velen, die behoo-
ren tot de bevoorrechte klasse omdat ze innerlijk
geschokt en ontroerd zijn geworden door het
schreiend-onrechtvaardige en liefdelooze der be
staande orde hunkerend uitzien naar een gron
dige verandering. Is de Bellamy-beweging, is de
vereeniging „Vrienden van de Sovjet-unie" daarvoor
geen sprekend voorbeeld? Ik laat hierbij geheel bui
gen bespreking of wij persoonlijk ons bij het streven
vaW deze beide groepen kunnen aansluiten: ik stel
slechts vast dat daarin tot uiting komt een diep en
zuiver menschelijk verlangen, een begeerte om een
hooger levensplan te veroveren, d.w.z. te komen tot
een nieuw maatschappelijk systeem dat in overeen
stemming is met de zedelijke normen die theoretisch
door iedereen worden aanvaard.
Nu maakt G. in zijn brief' de opmerking ,dat het
de wereld niets zou baten, wanneer fabrikanten gees
telijk hoog stonden, want zegt hij: die menschen
kunnen niet anders zijn uit den aard van hun
klasse-bewustzijn dan schadelijke elementen en hij
voegt er aan toe: hoogstens zou jij ze kunnen bren
gen tot een soort van filanthroop-kapitalisten.
Ik geloof dat G. zich hier vergist.
Hij had zich op deze wijze moeten uitdrukken:
die menschen kunnen innerlijk anders zijn, maar
de dwang der sociale verhoudingen doemt hen tot
het meedoen aan datgene, waar zij moreel boven uit
gegroeid zijn.
En dit is evenzeer het geval met G.-zelf, met mij,
met alle menschen, dus ook met de arbeiders.
Mijn doel is daarom niet filanthropen te maken,
maar tot juist inzicht te brengen. Vóór alles is
daartoe noodig de menschelijke verhoudingen in de
bestaande orde te beoordeelen naar de maatstaf der
zedelijkheid en daarbij nooit uit het oog te verliezen,
dat wij altijd hebben te waken tegen de onbewus
te beinvloeding van overgeleverde begrippen, wel
ke ons oordeel dreigen te verduisteren, doordat wij
altijd geneigd zijn de (uit moreel oogpunt) abnor
male verhoudingen als normaal (d.i. als moreel ge
rechtvaardigd) te aanvaarden.
Wat zal daarvan het praktisch gevolg zijn? Ik
maak me geen illusies en ik droom niet van een
herhaling van den historischen nacht van 4/5 Aug.
1789 in Versailles; ik geloof dus niet, dat er een
oogenblik komen zal, waarop de bevoorrechten in
deze maatschappij met een nobel gebaar hunne
voorrechten zullen prijs geven, door geestelijke
hoogheid daartoe gedreven.
Maar ik geloof wel, dat het iets Is van niet te
onderschatten beteekenis, dat, wanneer diepgaande
economische veranderingen in de (naaste!) toekomst
plaats grijpen, er tot leiden bekwame, door erva
ring geschoolde menschen zijn, die geestelijk hoog
staan en doortrokken zijn van de nienwe ideeën,
welke de nienwe wereld zullen beheerschen en
haar vorm zullen geven.
Die nieuwe wereld hiermede bedoel ik een an
dere economische inrichting der maatschappij
zal alleen dan mogelijk en duurzaam kunnen zijn
wanneer de meerderheid of een groote, energieke,
leidende minderheid der menschen geestelijk inder
daad op een hooger plan is komen te staan.
Hiermede meen ik het eerste punt: „het geestelijk
leven van allen moet hooger worden opgevoerd" vol
doende te hebben toegelicht.
Ik kom nu tot punt twee: „De drie-eenheid „Recht
vaardigheid, waarheid, liefde", is onverwezenlijk
baar in de bestaande maatschappelijke orde".
Wanneer ik in het algemeen in een artikel of een
redevoering deze drie-eenheid zou verheerlijken, dan
neemt niemand daar aanstoot aan. Integendeel, dan
(PER
HALF
PÖSS0
is iedere lezer of luisteraar het volkomen met mij
eens.
Maar dat eens-zijn-met-mij houdt bij zeer velen
onmiddellijk op, wanneer ik wijzen ga op de logische
toepassing van deze drie-eenheid in de practijk des
levens.
Hoe komt dit?
Dit vindt zijn oorzaak in het feit, dat onze maat-;
schappelijke orde in werkelijkheid deze drie-eenheid
niet kén aanvaarden, omdat de aanvaarding haar
ondergang beteekent.
Daarom zien wij het hoogst merkwaardig ver
schijnsel, dat er met de beginselen rechtvaardig
heid, waarheid en liefde op een bedenkelijke wijze
wordt gesold. Deze beginselen worden nl. aange
past aan de gegeven omstandigheden en verhoudin
gen, d.w.z. zij worden verwrongen! Zij worden uit
den sfeer van het algemeen menschelijke overge
bracht nar den sfeer der klassen.
Men spreekt dan bijvoorbeeld van een rechtvaar-,
dig rechter, die zonder aanzien des persoons, naar
zijn geweten zijn vonnis velt. Maar men vergeet
de vraag of soms die wetten, van menschelijk stand
punt bekeken, wel rechtvaardig zijn, onder de oogen
te zien.
En hoe staat het met de waarheid? Er is geen
denken aan, dat zij ten allen tijde mag worden uit
gesproken. Ik behoef, wat ons land betreft, slechts
te wijzen op de radio-omroep-controlecommissie.
In het algemeen kan men zeggen, dat de waar-
heid slechts mag worden geuit, wanneer zij geacht
wordt niet gevaarlijk te zijn voor het prestige van
die menschen, welke een leidende functie be-
kleeden en voor het voortbestaan van een bepaalde
orde. En dan verkeeren wij in Nederland nog in een
voordeelige positie. In Duitschland, in Italië, in
Rusland b.v. is het heel anders. Daar is elke kritiek,
hoezeer zij ook door waarheidsliefde wordt inge
geven, uit den booze.
En met betrekking tot liefde zou ik willen opmer
ken, dat ook zij geen plaats kan vinden in deze
wereld. Wel kunnen lieve menschen worden ge
duld en zij zijn er legio en zij zijn beminnelijk en
aantrekkelijk, maar daarom zijn het nog geen liefde-;
menschen. Want een waarachtig liefde-mensch moét
zich, krachtens zijn heele wezen, verzetten tegen do
door en door liefdelooze verhoudingen, welke in de
ze wereld bestaan niet alleen, maar met kracht ver
dedigd worden door allen die, om welke reden dan
ook, de economische verschillen en alles wat daar
mede samenhangt, willen bestendigen.
Wat zou er gebeuren met een Jezus, als hij die
voor duizenden "de belichaming der liefde is in
onze wereld optrad? Wat zou zijn lot zijn, wanneer
hij en aanleiding zou er zeker voor zijn! zijn
dreigende stem zou laten hooren gelijk weleer? In
Duitschland werd hij direct naar een concentratie
kamp verwezen, in Nederland werd hij veilig opge
borgen in een kerkercel. En ik vrees zeer, dat noch
de bisschoppen, nóch de synode zich daartegen zou
den verzetten.
Wil men vasthouden aan de hoogheid der beginse
len van rechtvaardigheid, van waarheid, van liefde,
welnu: dan hebbe men ook den moed om ten einde
toe te doordenken welke gevolgen de aanvaarding
dezer beginselen met zich medebrengen. Dan zal
men spoedig bespeuren dat men komt te staan te
genover de heerschende orde en men zal zoeken
naar wegen om een orde te scheppen, waarin deze
beginselen verwerkelijkt kunnen worden.
Om deze reden kan een geestelijk hoogstaand
mensch, die zich heeft bevrijd van klassemoraal en
klassevooroordeel, geen vrede hebben met deze
wereld.
Ik ben het dus ten slotte geheel eens met G. dat
de door hem genoemde drie-eenheid in de bestaande
maatschappelijke orde niet is te verwezenlijken.
Daarmede is niet deze drie-eenheid, maar wel
deze orde veroordeeld.
Over de volgende punten in een tweede „Geestelijk
Leven."
ASTOR.