Met de Meianeziërs
W,
op de Haaii
We maken een
Zeilwagen.
Tegenwoordigheid van geest.
De gouverneur van
Broesa en Heldring,
de tandarts.
een waar verhaal uit
het eind van de acht
tiende eeuw, naverteld
door Rea Cooper.
Heidring was de eer
ste Europeese tandarts,
die zich in Broesa
(Klein-Azië) vestigde.
Dat was aan het ein
de van de achttiende
eeuw.
Heidring had algauw
een drukke praktijk,
want de Turken en Le-
vantijnen hadden veel
slechte tanden, omdat
ze zoveel van .zoetigheid hielden.
Ook Noeri Pascha, de gouverneur van
Broesa had die kwaal, en op een morgen
werd hij dan ook wakker met een ver
schrikkelijke kiespijn. Daardoor was zijn
humeur ook al niet zo best.
Zijn intendant rende daarom nog ééns zo
vlug naar Heidring, om te vragen of hij
d i r e ct bij de Pascha kwam. Maar deze
had een stuk of wat patiënten in zijn
wachtkamer, die zijn hulp dringend nodig
hadden. Hij moest die dus eerst afhelpen.
Zo kwam het, dat hij pas een uur later aan
het bevel van den Pascha gehoor kon ge
ven.
Intusschcn was de Pascha, die niet ge
wend was, dat hij moest wachten, haast
wild van woede, en zijn secretaris ontving
den arts dan ook met een doodsbleek ge
zicht.
„De gouverneur is woedend, woedend"
fluisterde hij. „Hij heeft zo'n verschrikke
lijke kiespijn. Hij heeft gezworen, dat hij
U zal laten doden, als U hem niet pijnloos
die kies trekt."
Heidring wist heel goed, dat dit niet zo
maar een dreigement was, doch dat de Pa
scha zijn eed zeker na zou komen, wan
neer hij, werkelijk pijn zou voelen bij het
trekken van de kies.
Daarom werd Heidring wel wat bleek,
want hij vond het geen prettig idee om ter
dood gebracht te worden. Dit wist hij ze
ker: de kies zou hij niet kunnen trekken,
zonder dat de Pascha pijn voelde. Dus zou
hij zijn hoofd verliezen
Jullie moeten niet vergeten, dat in die
tijd nog geen verdovende middelen bekend
waren in ieder geval werden zij in de
tandheelkunde niet gebruikt.
„Maar dan kan niet," zei Heidring tegen
den secretaris. „Pijnloos trekken is een on
mogelijkheid! Dat bestaat niet."
De secretaris haalde zijn schouders op
cn gaf hem een teken, den intussen bin
nengekomen intendant te volgen.
Heidring's eerste gedachte was natuur
lijk te vluchten. Maar alle uitgangen van
het paleis werden bewaakt, en de inten
dant stond naast hem, om hem naar den
Pascha te brengen.
Daar Heidring dus geen uitweg meer
had, vermande hij zich, en volgde den in
tendant. Deze bracht hem bij den Pascha,
die, op een divan zittend, met fonkelende
ogen op den tandarts wachtte.
„Zó!" schreeuwde hij haast „Het is me
wat moois! Een hele morgen laat je me
wachten. Dadr zul je voor moeten boeten.
Al doe je mè ook maar een héél beetje
pijn, je zult ervoor moeten boeten. Je zult
je hoofd verliezen mannetje."
En de Pascha wees naar een neger, die
achter hem stond, en een tweesnijdend
kromzwaard in de hand had.
daarin geheel en al vergist had. Het kind
gedroeg zich als een man!"
Hij zei de laatste zin heel nadrukkelijk,
en keek den Pascha recht in het gezicht.
Deze antwoordde niets, en Heidring trok
hem de zieke kies. Hoewel dat niet geheel
pijnloos ging, vertrok de Pascha geen spier
van zijn gezicht.
„Ga, en Vrede zij met U", zei hij tegen
Heidring, toen alles voorbij was. „Niemand
zal kunnen zeggen, dat ëen kind flinker
was dan ik."
En Heidring verliet heelhuids en met een
volle buidel, het paleis van den Pascha...!
KUNST EN OPVOEDING.
Heidrings handen beefden licht, toen hij
zijn instrumententas opende, en er alles,
wat hij nodig had, uithaalde. Maar terwijl
hij bezig was met zich voor de operatie
klaar te maken, kreeg hij opeens een
pracht-idee.
„Het spijt me zeer, dat U hebt moeten
wachten," zei hij tegen den Pascha.
„Mij ook", gromde deze.
„Ik heb echter een excuus", ging Hei
dring rustig door. „Ik moest een paar tan
den trekken van een kleinen jongen. Het
was een zeer pijnlijke operatie, en ik be
twijfelde het, of de jongen de pijn zou kun
nen verdragen. Maar ik zag dat ik mij
„Kijk, nu zie je eens, wat er gebeurt mijn
jongen, wanneer men zich het nagelbijten
VOOR KNUTSELAARS.
door F. S.
Je ziet duidelijk op
de afbeelding hoe de
zeilwagen moet worden
De assen der wielen
moet je stevig bevesti
gen aan de „carosse-
rie" van de wagen, die
slechts uit twee plankjes bestaat en van
hout gemaakt is, net zoals trouwens de as
sen. Het wiel draait om een spijker. Kijk
maar naar het plankje A met de spijker
N, .dan begrijp je wel hoe ik het bedoel.
Het stuur S heeft de vorm van een ploeg
schaar en het raakt de grond net genoeg,
om de wagen in de goede richting te hou
den. Je maakt het stuur van zacht metaal,
bijvoorbeeld van lood. In zijn eenvoudigste
vorm heeft de zeilwagen een aan de mast
vastgebonden zeil, omdat hij het best en 't
vlugst rijdt wanneer hij de volle wind van
achteren krijgt. In dit geval is ook 't stuur
onbewegelijk bevestigd aan de achter
ste as. Wanneer je echter ook met de wind
van op zij wilt rijden, dan moet je zowel
het zeil als het stuur zó bevestigen, dat ze
beweegbaar zijn. Je brengt dan ook niet.al
leen de vaststaande maststagen St van ste
vig touw of ijzerdraad aan, doch ook de
brassen (touwen, waarmee de ra omge
haald of gedraaid wordt), die van de ach
terste as naar de twee B's lopen. Het be
wegelijke stuur zet je in de richting, waar
vandaan de wind komt, zodat de wagen
niet omvalt.
VOOR HANDIGE VINGERS.
BOEKENLEGGER.
Boekenleggers, die je zélf kunt maken,
zijn prachtige verjaarscadeautjes. En niet
alleen de meisjes kunnen ze maken, de
jongens net zo goed, als ze het maar leuk
genoeg vinden natuurlijk! Van leren reep
jes en zijden draden kunnen jullie ze ma
ken. Hieronder zie je een paar voorbeelden.
Sommige zijn heel practisch, doordat er
meerdere draden en repen zijn voor het ge.
val dat men een paar plaatsen tegelijk in
het boek wil kunnen opzoeken. Bijvoor»!
beeld wanneer verschillende mensen één-
en hetzelfde boek lezen.
Leren repen, geweven stukjes, bontge
kleurde zijden lintjes eigenlijk kun je!
alles voor dit doel gebruiken!
Aardig is het, wanneer je er een mono-;
gram op borduurt. Het is zo prettig bij dit
soort dingen, dat je je fantasie vrij spel
kunt laten. De meest verschillende kleu
ren en vormen kun je kiezen. Probeer het
maar eens; dit soort werk zal je best be
vallen!
DRIE VERSCHILLENDE MANIEREN
OM ZE TE VANGEN.
Moedige zwemmers en duikers....
door
Mevr. M. Jansenv. Deventer.
„Nou, we kunnen fijn op jacht gaan! In
de baai wemelt het van de haaien", zei Jan,
de jonge eigenaar van een fabriek op een
eilandje in de Stille Zuidzee.
„Het is er dan ook de tijd voor," meende
Oeroe, een Melaneziër en hoofd van de be
woners van het eiland.
Hij riep al zijn onderdanen bijeen, om
samen op jacht te gaan. Allen deden dat
erg graag, want voor de Meianeziërs is
haaienvlees een grote lekkernij.
In Jans boot zaten behalve hijzelf en
Oeroe, nog drie andere mannen.
Bij het vangen van haaien maken de
Meianeziërs gebruik van een toestel, dat
bestaat uit een soort dobber, een ratel, een
vangsnoer en een knuppel. De houten dob
ber heeft- de vorm van de propeller van een
vliegtuig. Hij is meer dan een meter lang
en in het midden is een gat gemaakt, waar
doorheen het vangsnoer is getrokken. Aan
het uiteinde van het vangsnoer is een
knoop gemaakt, zodat het snoer niet uit
de dobber kan schieten.
De ratel bestaat uit een hoepel, waaraan
twaalf halve kokosnoten geregen zijn. Ter
wijl nu één man de ratel tegen de boot
sloeg en daarmee een oorverdovend la
waai maakte, roeiden twee mannen de
boot de zee in, tot de haaien voldoende
door het lawaai aangelokt waren en na
derbij zwommen, om eens te onderzoeken,
wat dat toch wel voor lawaai was, en
waar het vandaan kwam. Haaien z ij n
nieuwsgierig!
Een buitengewoon nieuwsgierige haai,
die héél groot was, omcirkelde de boot, die
toen stil lag, hoe langer hoe dichter. De
haai was duidelijk te zien, want hij zwom
dicht aan de oppervlakte. Oeroe wachtte,
tot het dier voldoende dichtbij was, en
hing het vangsnoer toen zó, in het water,
dat de haai er zomaar in kon schieten.
En werkelijk hoor, de haai zag het vang
snoer niet en stak zijn kop in de lus. Dat
was natuurlijk het domste wat hij doen
kon. Want direct trok Oeroe de lus heel
nauw, en de haai was gevangen. Voor één
ogenblik maar! Want de haai bewoog zich
zó wild, dat hij het snoer uit Oeroe's han
den trok. De lus zat echter nog om zijn
lichaam. Maar de dobber, die op en heer
danste,toonde aan, waar het beest zich be
vond. De boot wordt in die richting geroeid
Twee man grepen de dobber beet en tilden
hem hoog op, en toen konden Oeroe en de
andere man het vangsnoer grijpen. Het
snoer werd aan de boot vastgemaakt, en
nu roeiden de twee roeiers naar het strand
toe. Vlug waadden de jagers naar land, en
trokken toen de haai aan het strand. Toen
sloeg Oeroe het dier met de knuppel dood.
Terwijl de boot weer in zee geroeid werd,
om een tweede haai te vangen, jaagden de
andere inboorlingen volgens een andere,
veel gevaarlijker methode. Die methode be
rustte op het feit,, dat de:haai alléén voor
waarts, en niet rugwaarts kan zwemmen.
Als gevolg daarvan wordt het dier op het
strand geworpen, zodra hij zich te dicht
aan land waagt.
Natuurlijk wagen zij zich niet vrijwillig!
zo gevaarlijk dicht aan de kust. Dus moes-I
ten de jagers hen hiertoe verleiden. Moedi-I
ge zwemmers zwommen daarom net zo
lang langs de kust, tot de haaien hun eek
lust niet meer baas konden blijven, en op
de prooi af kwamen.
Daarop hadden de jagers nu gewacht,;
Vlug zwommen zij naar de kust terug,
onderwijl zorgden zij er voor, dat zij hun
vervolgers niet té ver vooruit kwamen. An
ders zouden die gemerkt hebben, hoe dicht
zij bij de kust waren.
De haaien bemerkten dat pas, toen het al
te laat was. Door een reusachtige golf wee-
den zij op het strand geworpen. Direct vlo
gen de jagers op hen af, en sloegen de dio
ren met knuppels dood.
Andere jagers voeren met hun boot naat
het midden van de baai. Nadat de dieren;
door de ratel voldoende naderbij gelokt wa
ren, wierpen de jagers hen stukken voed
sel toe, die bestonden uit vlees en brood, en
die gekneed waren met het sap van de po
perplant. Hongerig vielen de haaien er op
aan, en hadden alles binnen enkele minu
ten verzwolgen.
Spoedig echter werden zij door de peper
verdoofd. Zodra de jagers nu zagen, dat
een verdoofde haai naar de bodem van de
baai dreigde te zinken, sprong een duiker
hem achterna. Die duiker had dan de lus
van een vangsnoer in de hand, terwijl het
andere eind aan de boot bevestigd was. Be
neden op de bodem van de baai, stroopte;
de duiker de lus van het vangsnoer over
de staart van de bewusteloze haai, en trolc
hem stevig toe. Vlug steeg hij toen weer
naar de oppervlakte, om de jagers in de
boot te vertellen, dat hij klaar was. Deze
trokken aan het vangsnoer, en sleepten de
haai mee naar het strand, waar de knup
pel hem wachtte.
Op deze manier werden alle vcrdooffH
haaien binnengebracht...^