De „Club" uit kamperen.
We kunnen trots zijn!
EEN RIDDER IN DE NACHT.
Een geheimzinnig, waar verhaall
door
Mevr. M. Jansenvan Deventer.
Het was vacanlie, en de „club"maakt
een fietstocht. Met hoog opgeladen bagage
dragers fietsten ze nu al twee dagen van
de ene kampeerplaats naar de andere, en
zowel de vacantie als de fietstocht beviel
hun best!
Jan was de „leider" van de club, die uit
zes jongens bestond. Hij reed met Paul
voorop, en gaf de richting aan. Van te vo
ren had hij de tocht bepaald, en de andere
jongens wisten dat hij het verstond, de
leukste plekjes om te kamperen en de
mooiste fietspaden uit te zoeken.
Nu waren ze al twee dagen op weg. Het
was warm weer, en de jongens verbrand
den om het hardst, behalve Hans, wiens
huid maar niet wilde verbranden, zoals
hij beweerde. Nu was het ongeveer zes uur
's avonds, en ze kwamen bij 'n oud kasteel,
waarbij ze zouden kamperen.
„We blijven hier vannacht, dus tenten
opslaan!" riep Jan naar de achterhoede.
„Binnen een half uur moet alles klaar
zijn hoor."
En het volgend half uur waren de jon
gens druk bezig, om alles in orde te ma
ken.
Het was een mooie burcht, waar de. club
zou kamperen. I-Iij was wel niet helemaal
„heel" méér, maar een ruïne was' het toch
niet. Verre van dat. Er stonden zelfs nog
meubels in, en in een klein huisje, dat op
bet slotplein stond, woonde de „burcht-be
waarder", waannee de club dadelijk een
praatje ging maken.
Eigenlijk mocht hier niet gekampeerd
worden,' omdat het kasteel particulier
eigendom was. Maar Philip was een neef
je van den eigenaar, en zo kwam'het,'dat
de jongens toestemming hadden gekregen,
om er te kamperen.
„Ik heb honger", kondigde Paul aan,
toen ze eindelijk een beetje lui vóór het
huisje van den bewaarder zaten.
„Nu, daar kan wel wat op verzonnen wor
den!" zei de vrouw van den bewaarder. „Ik
heb gebakken aardappels en biefstuk, wat
zeggen jullie daarvan?"
„Welnee, juffrouw Boernik', het is heel
vriendelijk van U, om het aan te bieden,
maar we zorgen wel zelf voor ons potje
hoor!" begon Jan, en hij gaf Paul een
verwijtende blik.
„Wat heb ik nou weer gedaan? Ik mag
toch wel zeggen, dat ik honger heb?"
„En ik mag toch wel zeggen, dat ik
aardappelen en biefstuk en sla heb? Ik zal
U zeggen, jongeheer Philip z'n oom en on
ze meneer heeft geschreven dat U hier al
lemaal zou komen vandaag, en meteen ge
zegd, dat ik voor een lekker maaltje moest
zorgen. Want hij dacht, dat U wel niet veel
binnen zou krijgen, nu dat U voor Uw
eigen eten moet zorgen!" en nu lachte juf
frouw Boernik heel ondeugend.
„Dat vind ik een belediging!" riep Phi
lip, die één dag kok was geweest.
„Maar wddr is het!" zei Paul, die dat
vandaag moest zijn. „Bovendien zouden
jullie anders niets krijgen, want ik ben te
lui om iets uit te voeren."
„Ik dacht, dat je zo'n honger had!"-riep
Jan.
„Je dacht dus wel dat juffrouw Boernik
ons iets zou aanbieden! Dat vind ik nog
eens onbescheiden!" zei Max verontwaar
digd.
„Nou man, windt je niet op. Ik bezorg
jullie anders een lekker diner, lekkerder
dan je van mij gekregen zou hebben!" zei
Paul en hij lachte vriendelijk naar alle
clubleden, die zich. schaamden over hun
mede-clublid!
Gelukkig nam juffrouw Boernik het niet
erg op. En spoedig zat de hele club aan een
lange tafel op het slotplein te eten, en de
schotels gingen helemaal leeg naar juf
frouw Boernik terug!!
Na de maaltijd gingen de jongens na
tuurlijk de burcht van onder tot boven be
kijken. In een minimum van tijd was het
alsof de oude, verweerde stenen massa
„leefde", want overal liepen de jongens, en
het was een geschreeuw van „Zeg jö kom
hier eens kijken!" en „Zeg, ben je hier al
geweest?"
Ze waren allemaal verrukt. Zó ietsv fijns
hadden ze nog nooit gezien! En dat ze
hier maar vrij mochten rond lopen, dat
was helemaal heerlijk.
Het was vrij laat, toen ze eindelijk hun
tenten opzochten, maar binnen het half
uur was het toch helemaal stil. Zo'n hele
dag in de buitenlucht is vermoeiend!
Het was zo tegen een uur of twee, toen
Jan opschrikte, door iets. Wét dat „iets"
was, wist hij niet. In ieder geval was hij
wakker, en hij stond op. Het was natuur
lijk nog donker, maar toch zag hij genoeg
om erg te schrikken toen hij goed en wél
buiten de tent stond.
Wat was dat.... Daar, bij de ingang van
de burcht stond een gestalte... Jan zag
duidelijk, dat het den bewaarder niet was.
Het leek eerder een ridder... in volle wa
penrusting, die schitterde in liet' maanlicht.
I-Iet vizier was dicht, een reusachtig zwaard
sleepte don ridder achterna...
Jan kneep ziclï ;eeft§1ift''zijii arm. Au! Hij
droomde dus niet. Daar ging werkelijk een
ridder. Jan liep zachtjes naar zijn tent te
rug, en wekte de anderen. Toen ging hij
naar de tweede tent, en maakte nu ook de
rest wakker. Onderwijl volgden de. anderen
ingespannen den ridder, die met waardige
schreden het slotplein was overgestoken,
en de ringmuur betrad.
Nu waren alle jongens op en stonden
voor de tenten. De ridder gedroeg zich zeer
merkwaardig. Hij verdween niet eens!
Maar hij bleef wel stil staan, en keek naar
de jongens vanaf de hoge'muur. Zelfs stak
hij waardig een arm in de hoogte en salu
eerde.
Het was wel griezelig...
Dé ridder 'vsfèrd hu zowaar' heel' b'ëwegé-:
lijk zover., dat ténminste in dat stijve
pakje mogelijk was en hij maakte en
kele moderne danspassen. Maar dat bleek
toch te gevaarlijk want het scheelde een
haar, of. hij struikelde over zijn zwaard.
Dus vergenoegde de ridder zich, om de
jongens vriendelijk kushanden toe te zen
den, en zette toen weer, met een hooghar
tig de rug-toe-keren' naar de jongens zijn
Een lichtstraal gleed langs den ridder.
PUZZLE.
„DE KERMISTROEP."
Wie van jullie is er nooit in een dorpje
geweest, waar een kermistroep kwam, die
voor een paar dagen daar zijn tenten op
sloeg?.
Wat Je dan niet allemaal voor moois te
zien kreeg! Je had er goochelaars, en dwer
gen en een raad-aangeklede aap; en een
beer (aan een ketting gelukkig) die danste
op de muziek van een klein draagbaar
draaiorgeltje. En natuurlijk was er een
clown, die mogen we niet vergeten. Wan
neer je al die stukjes en beetjes, die je hier
ziet, uitknipt, en op een karton plakt, dan
zul je zo'n kermistroep vóór je zien. Is dat
niet leuk? Begin er maar gauw aan!
reis over de muur voort. 'Af en toe bleef hij
even staan, om zijn zwaard, weer achter
zich te zetten. Dit sleepte dan weer een
poosje achter zijn meester aan, tot het er
genoeg van kreeg en tussen des ridders
benen kwam, waardoor deze bijna een
doodval deed.
Ook van die muur-reis kreeg de ridder
genoeg. Hij daalde langs dé trap naar be
neden, en schreed naar de hoofdingang.
Toen gaf Jan enige korte bevelen, en
daar slopen de jongens op den geheimzin-
nigen ridder af, en omsingelden hem. Hij
was namelijk bij de hoofdingang blijven
staan, en verroerde zich niet. Alleen ging
hij nog wat meer rechtop staan, wat ge
paard ging met een griezelig knarsen van
zijn wapenrusting.
Even stonden de jongens stil in een
kring om den ridder heen. Toen haalde
Jan zijn zaklantaarn uit de zak, en een
lichtstraal gleed langs den ridder heen.
Deze stond nog steeds bewegingloos, doch
toen Jan riep: „De lasso"! bracht hij zijn
hand naar het vizier, en opende het... en
daar verscheen het glundere gezicht van
Philip!
„Philriepen de jongens. Jan keek
even de gezichten langs. Was Phil dan
niet onder de omsingelaars?! Hoe was het
mogelijk, dat hij Phil niet gemist had?
„Phil! Hoe kom jij daarin?"
„Met veel moeite, dat beloof ik je! Help
me even, een van jullie!"
„Nou, je hebt me lelijk aan het schrik
ken gemaakt!"
„Het was een warm grapje zeg! En een
slaap dat ik heb! Ik kruip er weer direct
onder!"
Maar dat duurde nog een tijdje, want
eerst zaten de jongens in een kring bij el
kaaren ieder vertelde, wat hij wel gedacht
had toen hij den ridder zag!
Holland mag dan klein zijn, en ïn vcïe
opzichten niet meer ddt betekenen, wat het
in vroeger eeuwen betekende.., we hebbenj
nog alle redenen om trots te zijn. Vroeger
grote, scheepvaarders, grote handelsliedenj
grote strijders te land en te zee, grote po*i
litici en geleerden... thans niet minder be»'
roemde geleerden, de beste piloten ter we*!
reld, beroemde technici.
Bekijk bovenstaande weg maar eens even,
de weg, die leidt naar de Brusselse wereld
tentoonstelling! Wat een prachtige, vol
maakte verlichting! Eén lijn van licht, tot;
aan de kim, in de verte!
En wat deze weg met ons landje te ma
ken heeft? Wel, het belichtings-effect is
een Nederlandse vinding, een Hollands
product! „Philora"-natriumlampen van
Philips te Eindhoven zijn het, die het ver
keer over deze hoofdader van ons nabuur
land zo „in 't zonnetje" zetten.
Dit natriumlicht, dat enigszins geelge-
kleurd is, heeft het voordeel, dat het op 't
netvlies van ons menselijk oog maar één,
scherp beeldje vormt monochromatisch|
licht) terwijl het gewone lamplicht doof
een bepaalde eigenschap meerdere beeldjes
veroorzaakt en daardoor de totaal-indruk-
verzwakt. Dat klinkt natuurlijk nog als
potjes-latijn in jullie oren, maar als je gro
ter bent en op de H.B.S. al iets over het
licht en over het spectrum gehoord hebt,
zul je wel snappen, wat er bedoeld wordt
De hoofdzaak is, dat je weet, dat het een
prachtige uitvinding is en dat onze Neder
landse lampen-industrie te Eindhoven er
in buiten- zowel als in binnenland een
bijzonder succes mee heeft! Het licht ver
blindt niet, zodat het aantal ongelukken
flink", zal verminderen (natuurlijk zijn er
nog altijd domme mensen, die tóch tegen!
elkaar opjakkeren!) en doet toch Iedere
kleinigheid op de weg scherp uitkomen!
Zodat we weer zien; Holland aan de
spits!
RECORDGETALLEN
De Cotopaxï is de hoogste vulkaan. Hij
ligt in Equador en is 6943 meter hoog.
In Chili bevindt zich het hoogst-gelegen
dorp ter wereld. Namelijk het bergdorp'
Chupiquinamine, dat 56000 meter hoog
ligt.
Het hoogste standbeeld bevindt zich aan
de ingang van de „Nieuwe wereld". Het is
het Vrijheidsbeeld aan de haven van New
York, en het is 47 meter hoog.
De grootste dom ter wereld is altijd nog
de Sint Pieter te Rome, waaraan 430 jaar
gewerkt is.
De Londense nationale bibliotheek is dJ
grootste nationale bibliotheek die er be
staat, Hij bevat millioenen boeken, mam
scripten, kaarten enz. enz,
scl
te(
na
pc
do
ge
Vil
rij
D<
bi;
gr
k(
in
/V