Zonder rust geen zelfbeheersching Radiorede van Dr. Colijn Woord van aanmoedi ging en volharding Zaterdag 3 Augustus 1935. SCHAGER COURANT. Derde blad. No. 9777 DE TANDEN OP ELKAAR ZETTEN Hagelsteenen als eieren. Noodlottige boerderijbrand. Salomon Libermann overleden. HET SIERHUIS Het ingestorte huis te Warschau. Verdediging van den gulden tot het uiterste. Het vraagstuk der openbare werken en de verdere indu strialisatie. Gisteravond om acht uur heeft de minister president dr. H. Colijn zijn aangekondigde radiorede uitgesproken. Zij werd over de bei de zenders uitgezonden en door de N.I.R.O.M. gerelayeerd. Dr. Colijn begon met zijn groote erkentelijkheid en dankbaarheid uit te spreken voor de overstelpend veel blijken van belangstelling en medeleven, die hem de laatste dagen uit alle lagen der maatschappij en uit bijna alle politieke schakeeringen, waren betoond. Vervolgens wilde hij zijnerzijds een woord van aan moediging doen hooren om aan te sporen tot onaf gebroken volharding. Dat de economische toestand te onzent, ofschoon steeds nog beter dan in vele andere landen, slecht te noemen is, dat weten wij wel, Het is volstrekt on- noodig daarover in den breede uit te weiden. De om mekeer in het internationale ruilverkeer van goede ren, die bezig is zich te voltrekken, heeft voor alle landen nog niets dan verarming opgeleverd en de pogingen, om door nationale maatregelen de verloren welvaart te herwinnen, hebben overal gefaald ;ên kunnen ook niet tot resultaat hebben, dat datgene wat verloren ging, weer in vollen omvang terugkeert. Maar dit kan en mag niet beteelcenen, dat wij tegenover deze feiten een houding van stille: be* rusting zonder actie zoudenfAp^rph. mensch berustend aanvaarden, wat Hoógër macht tenslotte over ons levenslot beschikt; maar daarnaast staat de even gebiedende eisch dat. wij de gaven en krachten ons geschonken tot het uiterste moeten in spannen om dreigende gevaren voor wat bestaat af te weren en om nieuwe welvaartsmogelijkheden op te sporen. In liet Ora et Labora, in het bidden en het werken ligt de verheven harmonie tusschen het be stel Gods en de taak van den mensch. Wat de Regeering deed. Zóó moet men ook de taak van de regeering zien. De Regeering van Nederland kan de wereld niet dwingen om andere wegen in te slaan dan in de laatste jaren gevolgd werden. Zij kan slechts trach ten zich zoo goed mogelijk te verweren tegen de scha delijke gevolgen van maatregelen, door het buitenland genomen. Dat heeft ze dan ook gedaan. Zij heeft dat gedaan door een uitgebreid stelsel van contingentee- ringen in het belang der binnenlandsche nijverheid. Zij heeft dit gedaan door krachtigen steun te verlee- nen aan onzen akkerbouw, door ook de veehouderij en den tuinbouw, benevens allerlei andere bronnen Van volkswelvaart de helpende hand toe te steken. Honderden millioenen guldens per jaar moesten en moeten daarvoor door het Nederlaridsche volk worden opgebracht boven de belastingen, die het moet op brengen. Wie zich een voorstelling wil maken van de be- ïeekenis van dien steun, doet het best zich maar eens af te vragen, hoe het er met de industrie zou hebben uitgezien, indien wij aan den invoer van bui ten eens geen belemmeringen in den weg hadden ge legd, terwijl de uitvoer van onze ïndustrieele pro ducten fèl door allerlei oorzaak belemmerd werd. Die vrage zich ook eens af, wat er gebeurd zou zijn met onze plattelandsbevolking, indien de steun aan onze bodemcultuur in haar verschillende vormen niet ver leend ware geworden. Al had men den grond voor niets in gebruik dan nog zou men bij onthouding van steun, in zeer vele gevallen, den bodem niet met vrucht kunnen bebouwen. Alle koopkracht der lan delijke bevolking zou verdwenen zijn en de werk loosheid zou in ontstellende mate zijn toegenomen. Onder de landbouwende bevolking zelf, maar ook in die takken van bedrijf, die de vruchten van hun ar beid meer onder de plattelandsbevolking plegen af te zetten. De landbouwsteun beteekent dus, naast de instandhouding van 'n krachtige volksgroep niet min der ook een krachtig middel tot werkverruiming. Aan dit alles wordt niet- te kort gedaan doorde klachten, die er wel eens rijzen over de uitvoering van de regeeringsmaatregelen. Dat is van tweede or de. Als er ernstige fouten zijn of worden gemaakt dan moeten die uit den weg worden geruimd en zul len ze ook uit den weg worden geruimd. Hoofdzaak is, dat de regeering gedaan heeft, wat te doen was om een onbelemmerde inzinking van de welvaartsbronnen van ons volk uit te sluiten. De vraag is nu wat daarenboven kan worden ge daan, teneinde de welvaart te vergrooten. Aan ad viezen daarvoor is geen gebrek. De één zoekt het in afschaffing der z.g. cumulatie en dan zijn we uit-het moeras! Do Regeering heeft daarover een wetsvoor stel ingediend en daarmee zal wellicht een paar honderdduizend gulden bespaard worden. Maar het gaat om honderd millioen bij het Staatsbudget en vele honderden millioenen bij het volksinkomen, Een tweede wil allen steunen met inbegrip van den steun der werkloozen afschaffen en gelooft dan dat we er zijn. Een derde komt met de reddingsplank aandra gen om alle ambtelijke salarissen en lóorien te hal- veercn en acht dan geen wolkje meer aan de lucht. Ik noem deze dingen niet., omdat ze serieus zijn, MINISTER-PRESIDENT COLIJN. maar omdat zij bewijzen hoe gering bij velen het inzicht is in de moeilijkheden die we te overwin nen hebben. Werkverruiming en industrialisatie. Twee denkbeelden zijn er echter, die wèl ernstig onderzoek en zorgvuldige overwe ging eischen. Het zijn het verlangen naar uitvoering van meer Openbare Werken en naar verdere industrialisatie van ons land. In beginsel is hier eigenlijk geen ver schil van meening. Dat verschil treedt eerst aan den dag als men toekomt aan de vraag hoever men daarmee gaan moet. De openbare werken, die men gaat uitvoeren, moe ten natuurlijk nut afwerpen. Maar als men daaraan vasthoudt, dan blijkt spoedig,'dat de keuze niet zoo ruim is als velen wel meenen. Nederland is de laat ste kwarteeuw gul geweest met den aanleg van openbare werken. Vele honderden millioenen zijn daarvoor uitgegeven en zelfs is in de verloopen drie jaar nog rond 30 millioen per jaar aan zulke werken besteed, ongeacht wat voor werkverschaffing uitge geven is. Daarbij komt dan de 50 millioen voor het werkfonds, die een jaar geleden werden toegestaan en die thans reeds nagenoeg geheel een bestemming hebben. Zoodra deze 60 millioen geheel uitgeput zijn, zullen nieuwe .gelden aangevraagd worden, maar heP '.aap'taL nuttige^.wevken-wordt-natuurlijk daardoor jv'ppr-t;durend kJ&jner en is^tfgeps thans niet zoo heel 'groot' meer. T^rWijl bovendjep ook/ gelet .moet .jyor- den op de vraag';óf'het ^eld-er Vooir- te krifgén is. Dan is de tweede gedachte; méér industrialisatie. Dat vraagstuk'is door. den nieuwen minister van Economische Zaken in onderzoek genomen. Vol ener gie is hij met dien arbeid begonnen en mijn per soonlijke steun, zoowel als die van het geheele Ka binet'is hem verzekerd. Profetie over de resultaten, laat ik achterwege, want dit probleem heeft vele zijden. Ilc denk aan de rendabiliteit dier op te rich ten industrieën en aan den invloed dien verminde ring van invoer hebben kan op onzen uitvoer nu alle landen en dit in toenemende mate aansturen op een sluitende handelsbalans, d.w.z. dat zij v-an ons niet meer willen lcoopen dar. wij van hen koo- pen. Ik denk ook aan den invloed op bestaande in dustrieën en derzelvcr afzetmogelijkheden. Dat alles moet onderzocht en overwogen worden en een on middellijk resultaat, zichtbaar in rookende "fa brieksschoorsteen en is dus niet te verwachten. Het denkbeeld zelf verdient echter met grooten ernst en met energie te worden behandeld. Het conflict tusschen Kabinet en Kamer. Maar, zoo zal men vragen, kan de Regeering wel de plannen volbrengen die zij zich heeft voorge steld. Ook daarover wil ik iets zeggen, omdat mij uit de Pers blijkt, dat er over de positie van het Kabinet eenige verwarring hecrscht. Ik heb toch gezien, dat de vraag gesteld wordt: is het conflict tusschen Kabinet en Kamer, althans tusschen het Kabinet en één der Kamerfracties, nu opgelost of niet. Zóó is de vraag stellig niet juist geformuleerd. Want dit Kabinet, dat een nieuw Kabinet is, al zit ten de vorige ministers er allen in dit Kabinet heeft geen conflict met de Kamer of met een der Kamerfracties. Dat kan zelfs niet, want ze hebben elkaar nog niet ontmoet. Men zou de vraag in elk geval zóó moeten formulecren: bestaat er gevaar, dat tusschen het nieuwe Kabinet en de Kamer een gelijksoor tig conflict zal ontstaan als ontstaan is tijdens het bewind van het vorige Kabinet. Op die vraag is met volkomen zekerheid geen antwoord te geven, omdat het Kabinet niet parle mentair, maar extraparlementair is. Bij de vorming van een parlementair Kabinet ont werpt de formateur een Regeeringsprogram, legt dit over aan sommige Kamerfracties en treedt daarover met die fracties in gedachtenwisscling. Komt de formateur met de fracties tot overeenstemming, dan heeft hij ccn redelijke zekerheid, dat zijn plannen den steun dier fracties zullen ontvangen. Zijn Kabi net is dan een Kabinet, dat men parlementair pleegt te noemen. De formateur van een extra-parlementair Kabinet houdt evenwel geen besprekingen met Kamerfrac ties. Zou- hij met één dezer fracties in onderhande ling treden over bepaalde punten dan zou hij 't met alle daarvoor in aanmerking komende-fracties, op wier steun hij hoopt, moeten doen. Deze methode was echter bij de jongste formatie uitgesloten, om dat ze reeds beproefd en mislukt was. Twee factoren. De formateur van een extra-parlementair Kabi net heeft dus nimmer vooraf zekerheid dat zijn pro gram instemming vindt- bij de Kamer. Hij heeft slechts ziin eigen inzicht tot gids. een inzicht, dat natuurlijk den invloed ondergaat van de indrukken die hij ontvangt uit de besprekingen met bepaalde personen. Zekerheid van steun heeft hij. zooals is zooeven zcide, echter nimmers, dus ook thans niet Men zal dus moeten afwachten wat de ontmoeting tusschen Kamer en Kabine tzal opleveren. Twee factoren ziin on het resultaat van die ont moeting thans van invloed. De eerste is, dat er bij de poging van den heer Aalbersc is gebleken, dat de vorming van een Kabinet op een gemccnschap- Verdediginq van den qulden. Die rust betrachte men ook op ander terrein. Is er nu nog niet genoeg leergeld betaald met de telkens Weer voorkomende speculatieve vlucht van de eene 4e» aiulere?. Wat ik dezer dagen in een ïntev'Yiaw met den vertegenwoordiger van een iranseh orgaan^ gezegd heb herhaalik thans nog yfleens: p.de regeering' zal onze muntpariteit. tot "net uiterste verdedigen. Het Nederlandsche volk heeft het lot van den qulden zelf in de hand. Als men i.iustig blijft, gebeurt er niets, dat die pariteit ver storen kan. „Rustig wacht het Kabinet de ont moeting met de Kamer ai in het vertrouwen, dat samenwerking mogelijk is. Aangenomen mag worden, dat de maatregelen tot herstel van 's Lands financiën op tijd tot stand zullen komen. Vóór alles is rust noodig, rust ook voor de schrikachtige hypothe caire credieteuren, die eerst eens moeten afwachten, wat er van het ontwerp tot verlaging van vaste lasten na overleg met de Kamer zal worden." peliik program niet mogelijk is: tusschen de zes groote fracties niet wegens gemis aan overeenstem mend inzicht, tusschen de Socialisten en Roomsch- Katholieken niet. omdat de laatstgenoemden die combinatie niet wenschen. De tweede factor wordt gevormd door het program waarmee het extra-parlementaire ka binet straks op den derden Dinsdag van Sep tember voor de Kamer verschijnt. Die beide factoren moeten natuurlijk invloed oefe nen op de houding die de Kamergroepen te genover het kabinet zullen aannemen. Rustig wacht het kabinet die ontmoeting met de Kamer af en het vertrouwt, dat samen werking mogelijk zal blijken. Anders had het zijn taak niet aanvaard. Met name mag worden aangenomen, dat de maatregelen tot herstel van 's lands financiën op tijd tot stand zullen komen. Ik zou aan het Nederlandsche volk den raad willen geven geluke rust te betrachen. Niets werkt schadc- inker dan een zenuwachtige stemming. Er ziin waarink als genoeg spanningen. Men behoeft ze niet onnoodig te vermeerderen. i r Maar ook qeldt die raad voor schrikach- tiqe hypothecaire crediteuren, die, uit anqst voor een ingediend wetsontwerp, waarover het overleg tusschen Kamer en Regeering zelfs nog niet begonnen is, hier en daar al executies beginnen te dreig en. Wacht nu eens af, zoo zou ik hun willen toevoegen, hoe dit ontwerp er uit zal zien na overleg met de Kamer. Door overijld hande len benadeelt ge. wellicht geheel onnoodia anderen en hoogstwaarschijnlijk ook uzelf. Rust is ook gewenscht waar het geldt allerlei geruchten over personen, die van de waarheid even ver verwijderd zijn als de Noordpool van da Zuid pool. Om slechts éen enkel voorbeeld te noemen: ik zelf zou, zoo wordt rondverteld. 140 hofsteden heb ben gekocht en 400 woonhuizen, uit vrees voor deva luatie. Ik heb nimmer ook maar éen enkele hof stede bezeten en bezit er nóg geen. 400 huizen moe ten tot 3 worden terugebracht en die bezit ik al 10 jaar. Dergelijke verhalen en ik noemde er maar een paar ondermijnen de autoriteit van de Regeering en roepen gevoelens op die schadelijk ziin voor den goeden gang van zaken en voor het vertrouwen in het land Zonder rust geen zelfbeheersching en zonder zelf beheersching is vastberadenheid niet moge;iik. Als men zich telkens laat opschrikken door allerlei on waardige verzinsels of door ongefundeerden geruch ten. dan ontbreekt de hoofdvooi-waarde voor het weerstaan van de slagen, die ons treffen. Daarom maan ik tot die onontbeerlijke zelfbeheer sching. Als die er is, dan is ook de vastberaden vol harding niet verre. Onze tijd is een ongemeen moei lijke. En het nu levend geslacht, dat grootencteels opgegroeid is in dagen van voorspoed en dat nu te staan komt voor nijpende zorgen en soms nog erger, kromt zich onder den tegenspoed en ziet vaak geen uitkomst. Toch bedenke men, dat ons volk heel wat zwaar der tijden heeft gekend, rampen en tegenspoeden heeft doorstaan, waartegenover die van onzen tijd weer verbleeken. Ook dezen tijd zullen we met Gods hulp doorko men als het volk onderling zich niet verbijt en vereet; als het leert verstaan, dat tweedracht een volk ver scheurt, dat alleen eendracht sterk maakt. Niet de eendracht die alle verschil wil uitwisschen, maar de eendracht die geboren wordt uit den wil van allen, zonder onderscheid van rang of stand, zonder onder scheid van kunnen, zonder onderscheid van kerke lijke gezindheid of politiek belijden om het gemeen schappelijk vaderland gezamenlijk te stutten. Daarvoor is voor allen noodig om de tanden op elkaar te zetten en vastberaden te volharden in de taak die ieder onzer van Gods wege te vervullen kreeg op de hem toegewezen plaats. En aan die on tembare volharding pare zich dan het ootmoedig be lijden uit ons volkslied: Mijn Schild ende betrouwen Zijt Gij o God mijn Heer. Op U zoo wil ik bouwen, Verlaat mij nimmermeer! Noodweer naast hittegolf in Amerika, Terwijl in elf centrale staten van Amerika 125 menschen tengevolge van de hittegolf zijn gedood, is Babyion (Long Island) geteis terd door een cycloon, gepaard gaande met een hagelstorm. Hagelsteenen. zoo groot als eieren, vielen uit den hemel. Boomen knap ten af en versperden de hoofdwegen. Twin tig visschersbooten zijn omgeslagen en hon- derden klein vaartuigen bevind zich in gevaar, New-York. De zware wolkbreuk en hagelstor men. die New-York en omliggende staten hebben ge teisterd. hebben een tiental dooden geeischt Verscheidene personen werden door den bliksem getroffen. De door hetmoodweer aangerichte schade wordt op meer dan een millioen dollar geschat. Aan de kust van den Atlantischen Oceaan sloegen, verscheidene schepen om. Het aantal dooden als gevolg van de hittegolf in het Midden-Westen is tot 145 gestegen. De thermor meter loopt dagelijks op tot ongeveer 3S graden C, Uit Montana komen als een groote tegenstelling hiermede berichten over sneeuwval. Een jongetje vermist. Vermoedelijk in de vlammen omgekomen. Uit Breda wordt gemeld: Een zware brand heeft gisteravond gewoed te Ter- hèvden, in de hofstede van den landbouwer A. F., wonend aan den straatweg naar Moerdijk. In minder dan geen tijd sloegen de vlammen hoog op en vonden gretig voedsel in het stroodak van wo ning en schuur. Doordat er geen bluschwater aanwe zig was, kon de oude handspuit weinig of niets tegen het vuur uitrichten. Boerderij en schuur werden een prooi der vlammen. Van den inboedel kon niets worden gered. De pas binnengehaalde oogst is geheel verloren gegaan. Do boer en de boerin waren afwezig en de kinderen wa ren alleen met een ouden grootvader thuis. Het gerucht ging dat een zevenjarig jongetje ver mist werd. Het was na het uitbreken van den bran/I in de omgeving van de boerderij gezien, maar men kon het kind niet terug vinden. Men vermoedt, dat het weer in het huis is gegaan en onder de puinhoo- pen den dood heeft gevonden. Ten gevolge van de duisternis en het nog steeds smeulen van de puinhoopen, kon bij het afzenden va'n dit bericht geen zekerheid worden verkregen omtrent het lot van het kind. De veroordeelde uit de zaak van de Veen. dammer Hypotheekbank. Naar hot A.N.P. verneemt, is de promotor S. Lie» herman, bekend uit de indertijd zoo geruchtmakende strafzaak tegen de Veendammer Hypotheekbank, de zer dage te Oostende overleden aan een hartverlam ming. Het gerechtshof te Amsterdam heeft hem in December 1920 tot een gevangenisstraf veroordeeld wegens door hem gpleeg.de frauduleuze handelingen, Na zijn straf te hebben ondergaan, heeft Lieber- mann zich te Brussel gevestigd, waar hij zich even eens, bezig hield met .financieele zaken. ii .- XT-ng Dat een werkelijk mooi en smaak vol kunstvoorwerp, luxe of huish. artikel TOCH niet duur behoeft te zijn, bewijzen U de étalages-van in SCHAGEN. Onze vakkennis en 20-jarige erva ring naast de relaties met de beste binnen- en buitenlandsche fabrie ken, geven U de zekerheid TIET BESTE te ontvangen voor DEN LAAGSTEN prijs Beleefd aanbevelend, J. Klerk „Het Sierhuis" Laag'z. 27 EEN HUIS VOL GESCHENKEN. De instorting van het geboortehuis van madame Curie te Warschau heeft 28 slachtoffers geëischt. Uit de puinhoopen heeft men nog slechts zeven lijken kunnen bergen. Acht personen, van wie men niets had gehoord, bleken den nacht elders te hebben door gebracht. De zwaar gewonden worden in de zieken huizen verpleegd. Een agent van politie, die op het moment van de instorting voor het huis dienst deed, heeft gisteren in een vlaag van verstandsverbijstering de hand aan zichzelf geslagen. Een vrouw, wier echtgenoot en kinderen bij de ramp zijn gedood, is krankzinnig geworden en moest naar een inrichting worden overgebracht. Hierboven een beeld van de ontzettende ruine na de instorting;

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 9