^fondissements-llechtbank Char les Rex Engeland kan Italië dwingen. te Alkmaar. INBRAAK TE RUSTENBURG. Ethel M- Dell Meervoudige Strafkamer. Zitting van Dinsdag 13 Augustus 1935. Den Helder. STEEDS MEER VAN HET HELLENDE VLAK AFGEGLEDEN. De vacantiekamer der Arr. Rechtbank onder praesl- dium van president Mr. Holsleijn, had heden beslag gelegd op dezen zittingsdag, ten einde een paar drin gende strafzaken te berechten, waaronder ook ressor teerde de brutale en niet onbelangrijke diefstal met braak, gepleegd op Donderdag 6 Juni te Rustenburg, gem. Ursem, tijdens afwezigheid dei bewoners. In de eerste plaats werd echter voorgeleid de met vele welklinkende voornamen bedachte 27-iar. bank werker, ex-marinier en thans 'n verloopen kelner Pe trus Karei Anthonius Maria W., Brabander van ge boorte en' oorspronkelijk afkomstig uit een net ge zin, doch thans en pension in het Huis van Bewa ring te Alkmaar, met gegronde redenen verdacht zich to Helder aan verschillende rijwieldiefstallen te hebben schuldig gemaakt. Een viertal rijwielen stonden thans geëxposeerd in het interieur der gerechtszaal, het eigendom van de lieer en Burger, Steffens, Stam en de Graaf, alle te Den Helder, welke rijwielen gezegde heer Petrus Ka- rel Anthonius enzoovoort zich respectievelijk op ver schillende data in Mei en Juni had toegeëigend. Bedoelde rijwielen, die waren geplaatst in de nabij heid van cafó's of het Kegelhuis, waren door hem ten eigen bate verkocht, met uitzondering van een fiets, die hij bij wijze van appeltje voor den dorst had ge plaatst aan den dijk, waar zij door de politie in beslag werd genomen. Do heer W., 'n flink ontwikkelde (lichamelijk al thans) jonge man, gaf de rechtbank geen moeite en erkende openhartig zich aan de hem telasle gelegde diefstallen te hebben schuldig gemaakt. Hoewel de welwillende houding van den verdachte iogenover de rechtbank waardeerende, achtte de Of ficier, mr. Hyrnans, dit voortgezet misdrijf van dief stal toch te ernstig om minder dan 1 jaar gevangenis straf te requireeren. Voorts verklaarde de Officier geen bezwaar te te hebben, de ontvreemde rijwielen, 1 of niet verkocht, aan de respectieve eigenaars terug re geven, welke teruggave dan ook plaats vond. De verdediger, mr. Smal, had over de bewijsleve ring niet veel op te merken en bepaalde hij zich tot den persoon van verdachte, 'n stuurloos mensch, die zoo langzamerhand van kwaad tot erger was verval len. Pleiter vond het uitgebrachte reclasseeringsrap- port wel wat vaag en zou een voorw. veroordeeling niet willen uitschakelen. In elk geval riep pleiter de clementie der rechtbank voor zijn prodiaan in. VERDACHTEN BLIJVEN ONTKENNEN. Een geheime code met als sleutel de uit drukking: „Voel je?" Öp Donderdag 6 Juni omstreeks half 10 (oude tijd) begaf mej. Cornelia Mehrcns, huisvrouw van den heer Cornelis 'Pctict te Rustenburg, zich naar den tempel, teneinde de huwelijksvoltrekking van een voormalige werkster bij te wonen. De huisdeur, die zich aan de achterzijde van de woning bevond, had zij behoorlijk afgesloten, want ook haar man was afwezig en van geen kwaad be wust, ging juffrouw Petiet van huis om van haar vrome belangstelling in de huwelijksmis blijk te ge ven. Niet weinig verbaasd was echter het goede mensch, toen zij omtrent 12 uur teruggekeerd, bemerkte, dat zij de huisdeur niet met haar sleutel kon openen. Er scheen iets aan het slot te mankeeren, doch na eenig gemorrel schoot eindelijk de schotel terug en kon juffrouw Petiet binnen komen. Daar wachtte haar echter een even onaangename als ontstellende verras sing, toen zij in de huis- en slaapkamer een ware chaos aantrof, die wees op een visite van onge- wenschte bezoekers. De in de huiskamer aanwezige linnenkasten waren geopend en daaruit ontvreemd een roodgeverfd ijzeren geldkistje, waarin zich het geheelc geldelijk bezit van de familie Petiet bevond namelijk een drietal hypothcekacten of te wel grossen, 'n spaarbankboekje, waarop ingeschreven een bedrag door 38. De haas, die weer wat was bijgekomen, keek haar verschrikt aan en verdween toen in het kreupel- bosch. Ze keek naar Benny. ,,'t Spijt me dat ik zoo onaardig was. Ben je boos <op me?" „Niet zoo heel erg." „Toe neen, wees dat niett" zei ze met trillende stem. „Ik kon 't niet helpen. Hij leed zoo ontzet tend en ik begrijp ik begrijp zoo goed wat hij voelde!" „Hoe kan dat?" vroeg Benny. Ze sloeg de oogen neer. Ze rilde. Hij sloeg den arm om haar heen. „Denk nu niet meer om dien ongelukkigen haas. Hij is nu al lang weg. Ik geloof heusch, dat jij er veel erger aan toe bent. Voel je je nu wat beter?" Ze knikte. „O, veel beter. Ik houd wel van je, Ben ny, maar ik geloof toch dat je wreed bent. Je wilde dat arme dier toch niet doodmaken?' „Ik geloof dat door hem te laten leven, de dood strijd slechts verlengd wordt", zei Benny. „Laat me nu je handen eens kijken." Ze trachtte die te verbergen, maar hij bleef aan houden en eindelijk gaf ze toe. „Jo moet meegaan naar den ouden Bishop en ze wasschen." Zc r"luidde 't hoofd. „Neen, Benny, daar ga ik niet heen. Wannce: je wilt, zullen we naar het meertje van f5500. Een tweetal gouden ijzers met toebehoo- ren, kappespelden en gouden zijnaalden, bloedkoralen kettingen met gouden slot, zilveren lepels en vorken, zilveren beugeltasch, 2 zilveren scharen, 'n gouden oorhanger en 'n drietal armbanden van waardevol metaal. Natuurlijk werd direct aangifte gedaan bij den rijksveldwachter en stelde rijksveldwachter Salomons 'n voorloopig onderzoek in. Later verscheen ook de brigade-commandant uit Hoorn, majoor Korver, om de leiding te nemen. Geconstateerd werd alstoen, dat de vermoedelijke dadet of daders waren binnengedrongen door een zolderluik, dat sporen van braak en indrukken van een gebruikt zwaar voorwerp vertoonde. Waarschijn lijk was vooraf een poging gedaan om de voordeur te openen met een valschen sleutel, doch deze sleu tel was blijkbaar afgebroken, want uit een slot kwam een afgebroken stukje van een sleutelbaard, dat la ter een belangrijke aanwijzing zou worden, uit dit slot te voorschijn. Het voortgezet onderzoek bracht aan het licht, dat tijdens de afwezigheid van mej. Petiet zioh op het erf een persoon had opgehouden. oogenschiinliik een visscher met den hengel, welke man, na over het hekje te zijn gestapt, die de erven scheidde, zich had vervoegd bij de buurvrouw, mej. Aafje Smit, wed. J. Ruiter, die dezen man aan den achterkant van Petiet's perceel nabij de schuur had zien staan en deze vrouw nu om water vroeg. De man gedroeg zich zeer netjes en behoorlijk en had zich, na zich zelf die lavenis te hebben ver schaft, weer in de richting van Petiet's erf verwij derd. Mej. Kuiper had, toen zij hem bij de achterdeur van Petièt had opgemerkt, gezegd, dat de familie af wezig was, waarop de man kennelijk schrok, toen op haar toe kwam en om water vroeg. In verband met de verkregen inlichtingen kreeg de politie een spoor, dat leidde naar den woonschuit- schipper Jozef Kos. 'n Alkmaarsch los arbeider en en zijn vriend Hendrik Tammer, n werkelooze arbei der, in de Overdiestraat te Alkmaar woonachtig, 'n persoon, die zich in het afgeloopen seizoen eenige ma len aan aardappelsmokkel had schuldig gemaakt. De huiszoeking in de woonschuit van Jozef K. le verde bezwarende omstandigheden tegen dezen heer. Onder meer werd gevonden 'n sleutel, waaraan een gedeelte van den baard ontbrak, benevens een hoe veelheid andere sleutels, voorts een breekijzer, 'n z.g. koevoet van licht kaliber. Deze voorwerpen werden evenals de persoon van den eigenaar in beslag ge nomen en respectievelijk ter griffie en in het huis van bewaring gedeponeerd. Wat Hendrik T. betrof, deze heer had zich blijk baar hevig bezorgd gemaakt over den smokkelhandel met aardappelen, waardoor zijn gemoed bezwaard werd en hij was naar Noordscharevoude afgedwaald, alwaar hij bij een goeden kennis, Mannis Oosterbroek had gelogeerd. Tegen juffrouw Oosterbroek, geboren Aaltje Wijtman, had hij gezegd, niet lekker te zijn en haar verzocht maar te zwijgen over hetgeen hij haar had verteld over dien smokkelhandel. Hij was zenuwachtig, omdat Joop was ingerekend en hij vreesde nu zelf ook gearresteerd te worden. Toen hij alweer op weg was naar Alkmaar, was moeder Oosterbroek hem voorbij gefietst ter hoogte van het café „Het Hengelaartje" en had hij haar opgedragen om aan Tante Trien, dat was Joop's vrouw, te vragen, of die hem eens wilde komen be zoeken. Op den tweeden Pinksterdag was Hendrik T. weer opgedoken te Uitgeest, daar had hij een kennis, de groote Hendrik Rempt gesproken en die had gezegd: Nou Henk, wat ben jij al vroeg op stap? Hendrik antwoordde toen, dat Joop was gearresteerd en hil op weg was naar zijn vader, die onder Haarlem woont, omdat hij vreesde, dat het ook zijn beste beurt niet zou worden, alles door de aardappelsmokkelarij na tuurlijk. Deze Hendrik Rempt was thans, door den verdedi ger van Hendr. Tammer, mr. Verdoorn, opgeroepen, om als getuige a décharge op te treden. Zooals gezegd, werd de zaak thans behandeld en verschenen zoowel Jozef K, als Hendrik T., die ten slotte toch ook het lot van zijn vriend Jozef had ge deeld. op de zondaarsbauk. Jozef werd het eerste door den president onder handen genomen en verklaarde onschuldig te zijn. De kist met sleutels had hij gekocht voor 40 of 50 cent, toen hij om sleutels voor de kastdeuren van zijn woonschip verlegen was De eveneens in beslag genomen koevoet was het eigendom van Hendr. T. en de sleutel met de verminkte baard, die eveneens bij de huiszoeking voor den dag was gekomen, had hij te Ursem bii een bruggetje gevonden en in zijn zak gestoken. De president vond dit wel wat gek! Daarom zeide de verdachte. U kunt toch óók wel 'n sleutel vin den? Ja. repliceerde de president, maar dan zou ik die aangeven bii de politie! De eigenaar kan er soms hard om verlegen ziin! Op de vraag van Mr. Holsteyn of ..Joon" erkende hetgeen hem was ten laste gelegd, antwoordde ver dachte: onschuldig meneer! Ook Hendr. T, verklaarde aan den inbraak en FEUILLETON loopen. Daar is toch zeker niemand." „Ook goed", zei Benny, maar hij bleef nog staan, den arm om haar heen geslagen. „Wil je me een kus geven, Toby?" vroeg hij plotseling. „Neen", antwoordde ze en wendde het gelaat af. Een oogenblik drukte hij haar vaster tegen zich aan. Hij voelde hoe ze trachtte zich uit zijn omar ming te bevrijden en liet haar los. „Goed,", zei hij „we zullen naar het meer gaan". Zij keek hem verbaasd aan, maar hij keerde zich om, om Chops en zijn paard los te maken en zei verder geen woord. Hun weg leidde over een met gras begroeid pad, dat langs het larix-boschje liep. Benny liep kalm door, het paard bij den teugel houdende en Toby liep naast hem. Achter hen werd het weer stil, maar het was niet de stilte des doods. Toen zij zich verwijderden, kwam een man uit het larix-boschje, te voorschijn en sloeg hen beweging loos gade. Een glimlach, die niet zonder bitterheid was, speelde om ziin lippen. En toen zij uit het ge zicht waren verdwenen, liep hij het boschje weer in en ging snel en stil zijns weegs. Het meer lag bijna een mijl ver het park in en de jongen en het meisje liepen stevig door, zonder een woord te wisselen. Chops liep kalm naast Toby en besnoof af en toe haar hand. Benny's gelaat stond érnstig. Hij zag eruit als een man die een doel voor oogen heeft. Ze kwamen aan het beukenbosch dat het meer om ringde. Boven op den top van den heuvel stond het kasteel, waarvan men over de terrasvormige tuinen heen, het uitzicht had over den eenen kant van het water, "t Was een plekje uit 't tooverland. Ze kwamen aan een pad dat steil naar beneden liep. Sluiting van het Suez-Kanaal zou een streep beteekenen door de rekening van Italië. Met het oog op den min of meer gespannen toe stand tusschen Engeland en Italië is den laatsten tijd van verschillende zijden de vraag geopperd, of Enge land zoo noodig sterke politieke of economische pres sie zou kunnen uitoefenen op Italië. Hierbij heeft men in de eerste plaats gedacht aan een e.ventueele sluiting van het Suez-kanaal voor Italiaansche sche pen, welke in den loop van dit jaar een druk ge bruik hebben gemaakt van het Kanaal, tengevolge van het massa-transport van troepen naar Oost- Afrika. Inderdaad: het Suezkanaal is een der brandpunten van het wereldverkeer en wie dit kanaal beheerschf, bezit daardoor een voorname troefkaart. De landengte van Suez heeft reeds duizenden jaren lang zeer groote beteekenis gehad voor het verkeer. Omstreeks het jaar 1400 v. Chr., tijdens de regeering van den oud-Egyptischen koning Rames II, had men een kanaal aangelegd, dat de Roode Zee verbond met do Nijl-delta en daardoor met de Middellandsche Zee. Dit deed ongeveer 700 jaar dienst en geraakte toen in verval. In de 3de eeuw voor Chr. werd het weder uitgegraven en bleef toen, met enkele onder brekingen, in gebruik tot ongeveer 700 na Chr. Meer dan 1000 jaar later, in de tweede helft van de 19de eeuw, werd het tegenwoordige Suezkanaal onder Fransche leiding gegraven, ondanks den tegenstand van Engeland, en in 1869 feestelijk geopend. In 1878 verkeerde de Egyptische staat in geldnood en stond de meerderheid van de aandeelen der kanaal-maat schappij aan Engeland af. Thans speelt het kanaal een rol van het grootste gewicht in de groote politiek van het Britsche Rijk. Een eventueele afsluiting van het kanaal zou voor Italië een geweldige hinderpaal beteekenen. Thans waren de Italiaansche troepenschepen vrijwel direct naar Oost-Afrika; doch als het kanaal voor hen afge sloten werd, zouden zij zioh genoodzaakt zien om via diefstal part noch deel te hebben. Wel erkenden belden in de nabijheid van het huis te hebben gevischt! De lieer v. Ledden Huizebosch die een ernstig fietsongeluk had ondergaan, waardoor hii verschil lende verwondingen had bekomen en nu nog moei lijk liep. verklaarde als schei- en deskundige, dat het stuk sleutelbaard aangetroffen in het sleutelgat van de huisdeur bii Petiet en de beschadigde sleutel bij verdachte Jozef K. in beslag genomen, beslist bii elkander hoorden, zooals door deze deskundige nog nader werd toegelicht. Voorts werden zoo respectievelijk gehoord de 7 overige getuigen welke verklaringen door ons in het verslag ziin verwerkt. De officier, mr. Hymans, uitgenoodigd requisitoir te nemen, verklaarde door de omstandigheden en ge gevens overtuigd te zijn, dat de verdachten in sa menwerking hadden gehandeld. Deze overtuiging sproot ook voort, uit de geheime briefjes die Hendr. T. ziin vriend en mede-verdachte in handen had trachten te spelen in het Huis van bewaring en waarin in duistere bewoordingen werd gewaagd van een aardappelen-smokkelarij en den uitslag van een loterij, waarmede wel bedoeld was de uit spraak van de rechtbank. De houding van Hendr. T.. ziin uitlatingen en ziin intimiteit met Jozef K.. zij waren als kind bii elkaar in huis. wezen ook duidelijk op de samenwerking. Ook de uitnoodiging aan iuffr. K. tot een conferentie staafde den officier in ziin vermoedens dienaangaan de. Ondanks dit alles echter, vermeende de officier niet te kunnen komen tot het requireeren van een veroordeeling van Hendr. T. en zou naar ziin mee ning diens vrijspraak moeten volgen. Anders was het gesteld met verdachte Jozef K. Wat hem betrof waren in ziin nadeel verschillende verzwarende omstandigheden aanwezig. Ten eerste de abnormale collectie bii hem aangetroffen sleutels, de verdachte wiize waarop hii ont het erf was aan getroffen en de beschadigde sleutel, waarvan de breuk precies paste bii het stukje in het sleutelgat Hier stond Benny stil. ,,'k Zal mijn paard hier laten", zei hij. Toby wachtte niet, maar liep snel de steile hel ling af. Toen hij weer bij haar kwam, was ze reeds vlak bij het water. Ze lag geknield en spoelde haar han den ln het heldere vocht. Hij bleef een oogenblik staan, knielde toen naast haar en vatte haar vochtige polsen. Ze stribbelde even tegen, maar-gaf eindelijk toe. Hij keek naar de zenuwachtig gevouwen handen. Hij was op dat oogenblik ouder, manlijker dan zij hem ooit gezien had. „Wat scheelt eraan, meiske", zei hij zachtjes, ,waar ben je bang van?" „Van niets!" antwoordde ze dadelijk en wierp weer op haar oude manier het hoofd in den nek. Hij keek haar strak aan. „Werkelijk?' „Ja, werkelijk Die akelige valstrik heeft me van streek gemaakt, dat is alles!' Hij bleef haar aankijken. „Maar dat Is toch de reden niet, waarom je niets tegen me te zeggen hebt", zei hij. Ze kreeg een kleur, maar ontweek zijn blik niet. „Wat komt het er eigenlijk op aan?" „Heel veel! want ik wensch de reden te weten". Hij keek weer naar haar handen, ,wat heeft die kleine woesteling je mishandelt Alles zeker uit dank baarheid." „Je verwacht toch geen dankbaarheid van een schepsel dat buiten zichzelf is van angst!" Ze sprak biina fluisterend en hii zag. dat ze op 't punt stond om weer in tranen uit te barsten. Hij stond op en trok ook haar overeind. „Laten we een eindje gaan loopen", zei hij. 't Scheen dat ze aarzelde en hij voelde dat zij beefde. „Als je liever niet wilt", zei hij plotseling vriende lijk, „ik wil niets doen waar je geen zin in hebt Vertrouw je me niet?" Ze wendde zich naar hem toe, hij sloeg de armen om haar schouders en naast elkaar liepen ze het grasperk rond. 't Was heel lief van je te komen", zei Benny met Gibraltar en Kaap de Goede Hoop hun weg naar de koloniën te nemen. Dit zou beteekenen, dat zij een weg zouden hebben af te leggen, ter lengte van bijna drie vierden van de gcheele kustlijn van Afrika, Overwegingen van economischen aard zouden voor Engeland indien het werkelijk tot een afsluiting van het Suezkanaal mocht komen geen rol spelen. De derving van inkomsten, welke de maatschappij daardoor zou lijden, zou betrekkelijk gering zijn, want het aandeel aan het verkeer door het kanaal onder Italiaansche vlag bedroeg in het afgeloopen jaar niet meer dan 5.7 Juridisch evenwel is uitsluiting van Italië van het gebruik van het kanaal niet mogelijk. Het op 29 Oc- tober te Constantinopel gesloten verdrag laat hier aan geen twijfel. Paragraaf No. 1 verklaart uitdruk kelijk: „De mogendheden verplichten zich. zich zoo wel in vredes- als in oorlogstijd te onthouden van eiken hinderlijken maatregel met betrekking tot het vrije gebruik van het kanaal." In dit verdrag is zelfs den oorlogsschepen van oorlogvoerende naties vrije doortocht verzekerd. Nu heeft de ondervinding bewezen, dat dit verdrag niet meer waard is dan het vergeelde papier, waar op het is geschreven. Dit is duidelijk gebleken tij dens den wereldoorlog. Een aantal Duitsche schepen, die zioh bij het uitbreken van den oorlog onderweg bevonden, zochten bescherming in het „neutrale" ka naal. Na eenigen tijd, toen er niet meer te wachten waren, bezetten Engelsche matrozen de Duitsche sche pen, die vrijwillig in het net waren geloopen, waar na de bemanningen naar de kampen voor gevange nen werden gedirigeerd. Met dit precedent voor oogen is het volstrekt niet onmogelijk, dat men er in geval van oorlog toe over gaat om den Italiaanschen schepen de doorvaart door het Kanaal te weigeren. Voor Italië zou de sluiting van het Suezkanaal voor zijn schepen niet alleen een aanmerkelijk tijdverlies beteekenen, doch ook de kosten van den veldtocht in Oost-Afrika zouden daar door zoo sterk stijgen, dat de geheele onderneming gevaar kon loopen, tengevolge van een en ander te mislukken. Hoe de zaak zich verder zal ontwikkelen, Js op het oogenblik niet te voorspellen. De mogelijkheid be staat, echter zeer zeker, dat Engeland er te een of anderen dage toe overgaat, het Kanaal te sluiten voor Italiaansche schepen, namelijk op het oogenblik, waarop dit het beste te pas komt in de kraam van de Britsche politiek in het algemeen. gevonden. Dit alles gaf den Officier vrijheid de schuld van Jozef K. bewezen te achten en vorderde hii tegen hem 1 jaar gev. en voor Hendr. T. vrij spraak. Hierop werd het onderschepte briefje van Hendrik T. aan ziin lotgenoot door den griffier voorgedra gen en droeg dit epistel het karakter van een soort code. waarin hii ziin vriend duideliik wilde maken, wat hii in de instructie zooal verklaard had. opdat Jozef zich daarop kon praepareeren. Voortdurend werd daarin de term: „voel ie?" gebruikt. Nu erg veel scheen ..Joon" er niet van te hebben gevoeld, want hii zei kortaf: Ik heb er niks mee te maken. Uit het voorgelezen strafregister bleek voorts, dat beide verdachten reeds eenige veroordeelingen ter zake vermogensdelicten hadden ondergaan. Hendr. T. gaf aan dit briefje een onschuldige uit leg en ontkende meerdere briefjes te hebben geschre ven. doch de officier tikte hem direct op de vingers, door te zeggen: Wel waar. nog één! De verdediger van Jozef K„ mr. Thomas uit Hoorn- wilde erkennen, dat. de mogelijkheid dat Jozef K. inderdaad het feit zou hebben gepleegd uit de door den Officier aangehaalde omstandigheden kon blij ken. doch pleiter betwijfelde zeer sterk of de ver dachte in het onderhavige geval de tegen hem zoo sterk pleitende overtuigingsstukken, koevoet en ge broken sleutel niet zou hebben weggemaakt, door ze b.v. in 't water te werpen. Voorts releveerde plei ter, dat verdachte zich reeds geruimen tiid behoor lijk had gedragen en vroeg ten slotte vriispraak. Mr. Verdoorn, vertrouwensman van Hendrik T„ achtte de vereischte bewijzen niet geleverd. De aan wezigheid van T. is ter plaatse door niemand waar genomen. Pleiter concludeerde dus ook tot vrijspraak en onmiddellijke invrijheidsstelling. Dit werd door de rechtbank afgewezen, doch wèl werd gelast voortzetting van het onderzoek op a.s. Dinsdag 10 uur en zal o.m. gehoord worden een 6- iarig dochtertje van mei. de JongVlaar. dat zou hebben gezien twee mannen, die op elkaar stonden! z'n vriendelijke stem, „ik had je niet zoo ver willen laten loopen, maar die oude Bishop is zoo lang van stof, dat ik niet weg kon komen." ,,'t Hindert niet", zei Toby met een zenuwachtig lachje. „Dat vind ik wel", zei Benny, ,,'t zou je dat althans hebben bespaard!" „Maar je zoudt den haas hebben gedood!" zei ze. „Niet als hij niet gewond was geweest", hernam hij, „ik ben geen bruut, ik dood niet uit lust tot dooden!" Ze keek hem ongeloovig aan. „Dat doen de meeste mannen wel. Jaag je dan niet? Schiet je niet?" „O, nu heb je 't over sport", zei Benny. „Ja, ze noemen het sport", zei Toby met trillende stem, ,,'t is alleen maar een andere naam voor doo den, vindt je niet?" Benny dacht een oogenblik na. „Neen, dat ben ik niet met je eens. Sport is sport, maar ik houd het meest van de lange jacht, zal nooit meedoen om een vos uit zijn hol te jagen, dè.t is geen sport." „Er zijn maar weinig sportsmen in de wereld", zei Toby. „Dat weet ik niet, maar ik hoop er althans een te zijn. Ik doe er tenminste mijn best voor!" Ze keek hem aan. „Ik geloof ook wel dat je het bent, net als Jake!" „O Jake! Jake is een prachtkerel! Alles wat ik op dat gebied weet, heb ik van hem geleerd. Ik was een groote deugniet voor ik Jake ontmoette. Hij heeft me gevormd naar lichaam en ziel," zei Benny met vuur. „De te bewerken stof was waarschijnlijk goed", veronderstelde Toby. Hij drukte haar arm bijna onmerkbaar. „Dat ge loof ik niet, want mijn vader was een woeste Ier en mijn moeder nu, ze is ook dood was nu niet bepaald iemand om trotsch op te zijn!" „Deugde je moeder niet?" vroeg Toby plotseling belangstellend. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 6