^fondissements-llechtbank
Char
les Rex
Engeland kan Italië
dwingen.
te Alkmaar.
INBRAAK TE RUSTENBURG.
Ethel M- Dell
Meervoudige Strafkamer.
Zitting van Dinsdag 13 Augustus 1935.
Den Helder.
STEEDS MEER VAN HET HELLENDE VLAK
AFGEGLEDEN.
De vacantiekamer der Arr. Rechtbank onder praesl-
dium van president Mr. Holsleijn, had heden beslag
gelegd op dezen zittingsdag, ten einde een paar drin
gende strafzaken te berechten, waaronder ook ressor
teerde de brutale en niet onbelangrijke diefstal met
braak, gepleegd op Donderdag 6 Juni te Rustenburg,
gem. Ursem, tijdens afwezigheid dei bewoners.
In de eerste plaats werd echter voorgeleid de met
vele welklinkende voornamen bedachte 27-iar. bank
werker, ex-marinier en thans 'n verloopen kelner Pe
trus Karei Anthonius Maria W., Brabander van ge
boorte en' oorspronkelijk afkomstig uit een net ge
zin, doch thans en pension in het Huis van Bewa
ring te Alkmaar, met gegronde redenen verdacht zich
to Helder aan verschillende rijwieldiefstallen te
hebben schuldig gemaakt.
Een viertal rijwielen stonden thans geëxposeerd in
het interieur der gerechtszaal, het eigendom van de
lieer en Burger, Steffens, Stam en de Graaf, alle te
Den Helder, welke rijwielen gezegde heer Petrus Ka-
rel Anthonius enzoovoort zich respectievelijk op ver
schillende data in Mei en Juni had toegeëigend.
Bedoelde rijwielen, die waren geplaatst in de nabij
heid van cafó's of het Kegelhuis, waren door hem ten
eigen bate verkocht, met uitzondering van een fiets,
die hij bij wijze van appeltje voor den dorst had ge
plaatst aan den dijk, waar zij door de politie in beslag
werd genomen.
Do heer W., 'n flink ontwikkelde (lichamelijk al
thans) jonge man, gaf de rechtbank geen moeite en
erkende openhartig zich aan de hem telasle gelegde
diefstallen te hebben schuldig gemaakt.
Hoewel de welwillende houding van den verdachte
iogenover de rechtbank waardeerende, achtte de Of
ficier, mr. Hyrnans, dit voortgezet misdrijf van dief
stal toch te ernstig om minder dan 1 jaar gevangenis
straf te requireeren. Voorts verklaarde de Officier
geen bezwaar te te hebben, de ontvreemde rijwielen,
1 of niet verkocht, aan de respectieve eigenaars terug
re geven, welke teruggave dan ook plaats vond.
De verdediger, mr. Smal, had over de bewijsleve
ring niet veel op te merken en bepaalde hij zich tot
den persoon van verdachte, 'n stuurloos mensch, die
zoo langzamerhand van kwaad tot erger was verval
len. Pleiter vond het uitgebrachte reclasseeringsrap-
port wel wat vaag en zou een voorw. veroordeeling
niet willen uitschakelen. In elk geval riep pleiter de
clementie der rechtbank voor zijn prodiaan in.
VERDACHTEN BLIJVEN ONTKENNEN.
Een geheime code met als sleutel de uit
drukking: „Voel je?"
Öp Donderdag 6 Juni omstreeks half 10 (oude tijd)
begaf mej. Cornelia Mehrcns, huisvrouw van den heer
Cornelis 'Pctict te Rustenburg, zich naar den tempel,
teneinde de huwelijksvoltrekking van een voormalige
werkster bij te wonen.
De huisdeur, die zich aan de achterzijde van de
woning bevond, had zij behoorlijk afgesloten, want
ook haar man was afwezig en van geen kwaad be
wust, ging juffrouw Petiet van huis om van haar
vrome belangstelling in de huwelijksmis blijk te ge
ven.
Niet weinig verbaasd was echter het goede mensch,
toen zij omtrent 12 uur teruggekeerd, bemerkte, dat
zij de huisdeur niet met haar sleutel kon openen. Er
scheen iets aan het slot te mankeeren, doch na eenig
gemorrel schoot eindelijk de schotel terug en kon
juffrouw Petiet binnen komen. Daar wachtte haar
echter een even onaangename als ontstellende verras
sing, toen zij in de huis- en slaapkamer een ware
chaos aantrof, die wees op een visite van onge-
wenschte bezoekers. De in de huiskamer aanwezige
linnenkasten waren geopend en daaruit ontvreemd
een roodgeverfd ijzeren geldkistje, waarin zich het
geheelc geldelijk bezit van de familie Petiet bevond
namelijk een drietal hypothcekacten of te wel grossen,
'n spaarbankboekje, waarop ingeschreven een bedrag
door
38.
De haas, die weer wat was bijgekomen, keek haar
verschrikt aan en verdween toen in het kreupel-
bosch.
Ze keek naar Benny.
,,'t Spijt me dat ik zoo onaardig was. Ben je boos
<op me?"
„Niet zoo heel erg."
„Toe neen, wees dat niett" zei ze met trillende
stem. „Ik kon 't niet helpen. Hij leed zoo ontzet
tend en ik begrijp ik begrijp zoo goed wat hij
voelde!"
„Hoe kan dat?" vroeg Benny.
Ze sloeg de oogen neer. Ze rilde. Hij sloeg den arm
om haar heen.
„Denk nu niet meer om dien ongelukkigen haas.
Hij is nu al lang weg. Ik geloof heusch, dat jij er
veel erger aan toe bent. Voel je je nu wat beter?"
Ze knikte. „O, veel beter. Ik houd wel van je, Ben
ny, maar ik geloof toch dat je wreed bent. Je wilde
dat arme dier toch niet doodmaken?'
„Ik geloof dat door hem te laten leven, de dood
strijd slechts verlengd wordt", zei Benny. „Laat me
nu je handen eens kijken."
Ze trachtte die te verbergen, maar hij bleef aan
houden en eindelijk gaf ze toe.
„Jo moet meegaan naar den ouden Bishop en ze
wasschen."
Zc r"luidde 't hoofd. „Neen, Benny, daar ga ik niet
heen. Wannce: je wilt, zullen we naar het meertje
van f5500. Een tweetal gouden ijzers met toebehoo-
ren, kappespelden en gouden zijnaalden, bloedkoralen
kettingen met gouden slot, zilveren lepels en vorken,
zilveren beugeltasch, 2 zilveren scharen, 'n gouden
oorhanger en 'n drietal armbanden van waardevol
metaal.
Natuurlijk werd direct aangifte gedaan bij den
rijksveldwachter en stelde rijksveldwachter Salomons
'n voorloopig onderzoek in. Later verscheen ook de
brigade-commandant uit Hoorn, majoor Korver, om
de leiding te nemen.
Geconstateerd werd alstoen, dat de vermoedelijke
dadet of daders waren binnengedrongen door een
zolderluik, dat sporen van braak en indrukken van
een gebruikt zwaar voorwerp vertoonde. Waarschijn
lijk was vooraf een poging gedaan om de voordeur
te openen met een valschen sleutel, doch deze sleu
tel was blijkbaar afgebroken, want uit een slot kwam
een afgebroken stukje van een sleutelbaard, dat la
ter een belangrijke aanwijzing zou worden, uit dit
slot te voorschijn.
Het voortgezet onderzoek bracht aan het licht, dat
tijdens de afwezigheid van mej. Petiet zioh op het
erf een persoon had opgehouden. oogenschiinliik
een visscher met den hengel, welke man, na over
het hekje te zijn gestapt, die de erven scheidde, zich
had vervoegd bij de buurvrouw, mej. Aafje Smit,
wed. J. Ruiter, die dezen man aan den achterkant
van Petiet's perceel nabij de schuur had zien staan
en deze vrouw nu om water vroeg.
De man gedroeg zich zeer netjes en behoorlijk en
had zich, na zich zelf die lavenis te hebben ver
schaft, weer in de richting van Petiet's erf verwij
derd. Mej. Kuiper had, toen zij hem bij de achterdeur
van Petièt had opgemerkt, gezegd, dat de familie af
wezig was, waarop de man kennelijk schrok, toen op
haar toe kwam en om water vroeg.
In verband met de verkregen inlichtingen kreeg
de politie een spoor, dat leidde naar den woonschuit-
schipper Jozef Kos. 'n Alkmaarsch los arbeider en
en zijn vriend Hendrik Tammer, n werkelooze arbei
der, in de Overdiestraat te Alkmaar woonachtig, 'n
persoon, die zich in het afgeloopen seizoen eenige ma
len aan aardappelsmokkel had schuldig gemaakt.
De huiszoeking in de woonschuit van Jozef K. le
verde bezwarende omstandigheden tegen dezen heer.
Onder meer werd gevonden 'n sleutel, waaraan een
gedeelte van den baard ontbrak, benevens een hoe
veelheid andere sleutels, voorts een breekijzer, 'n z.g.
koevoet van licht kaliber. Deze voorwerpen werden
evenals de persoon van den eigenaar in beslag ge
nomen en respectievelijk ter griffie en in het huis
van bewaring gedeponeerd.
Wat Hendrik T. betrof, deze heer had zich blijk
baar hevig bezorgd gemaakt over den smokkelhandel
met aardappelen, waardoor zijn gemoed bezwaard
werd en hij was naar Noordscharevoude afgedwaald,
alwaar hij bij een goeden kennis, Mannis Oosterbroek
had gelogeerd. Tegen juffrouw Oosterbroek, geboren
Aaltje Wijtman, had hij gezegd, niet lekker te zijn
en haar verzocht maar te zwijgen over hetgeen hij
haar had verteld over dien smokkelhandel. Hij was
zenuwachtig, omdat Joop was ingerekend en hij
vreesde nu zelf ook gearresteerd te worden.
Toen hij alweer op weg was naar Alkmaar, was
moeder Oosterbroek hem voorbij gefietst ter hoogte
van het café „Het Hengelaartje" en had hij haar
opgedragen om aan Tante Trien, dat was Joop's
vrouw, te vragen, of die hem eens wilde komen be
zoeken.
Op den tweeden Pinksterdag was Hendrik T. weer
opgedoken te Uitgeest, daar had hij een kennis, de
groote Hendrik Rempt gesproken en die had gezegd:
Nou Henk, wat ben jij al vroeg op stap? Hendrik
antwoordde toen, dat Joop was gearresteerd en hil op
weg was naar zijn vader, die onder Haarlem woont,
omdat hij vreesde, dat het ook zijn beste beurt niet
zou worden, alles door de aardappelsmokkelarij na
tuurlijk.
Deze Hendrik Rempt was thans, door den verdedi
ger van Hendr. Tammer, mr. Verdoorn, opgeroepen,
om als getuige a décharge op te treden.
Zooals gezegd, werd de zaak thans behandeld en
verschenen zoowel Jozef K, als Hendrik T., die ten
slotte toch ook het lot van zijn vriend Jozef had ge
deeld. op de zondaarsbauk.
Jozef werd het eerste door den president onder
handen genomen en verklaarde onschuldig te zijn.
De kist met sleutels had hij gekocht voor 40 of 50
cent, toen hij om sleutels voor de kastdeuren van
zijn woonschip verlegen was De eveneens in beslag
genomen koevoet was het eigendom van Hendr. T.
en de sleutel met de verminkte baard, die eveneens
bij de huiszoeking voor den dag was gekomen, had
hij te Ursem bii een bruggetje gevonden en in zijn
zak gestoken.
De president vond dit wel wat gek! Daarom zeide
de verdachte. U kunt toch óók wel 'n sleutel vin
den? Ja. repliceerde de president, maar dan zou ik
die aangeven bii de politie! De eigenaar kan er soms
hard om verlegen ziin!
Op de vraag van Mr. Holsteyn of ..Joon" erkende
hetgeen hem was ten laste gelegd, antwoordde ver
dachte: onschuldig meneer!
Ook Hendr. T, verklaarde aan den inbraak en
FEUILLETON
loopen. Daar is toch zeker niemand."
„Ook goed", zei Benny, maar hij bleef nog staan,
den arm om haar heen geslagen. „Wil je me een
kus geven, Toby?" vroeg hij plotseling.
„Neen", antwoordde ze en wendde het gelaat af.
Een oogenblik drukte hij haar vaster tegen zich
aan. Hij voelde hoe ze trachtte zich uit zijn omar
ming te bevrijden en liet haar los. „Goed,", zei hij
„we zullen naar het meer gaan".
Zij keek hem verbaasd aan, maar hij keerde zich
om, om Chops en zijn paard los te maken en zei
verder geen woord.
Hun weg leidde over een met gras begroeid pad,
dat langs het larix-boschje liep. Benny liep kalm
door, het paard bij den teugel houdende en Toby
liep naast hem. Achter hen werd het weer stil, maar
het was niet de stilte des doods.
Toen zij zich verwijderden, kwam een man uit het
larix-boschje, te voorschijn en sloeg hen beweging
loos gade. Een glimlach, die niet zonder bitterheid
was, speelde om ziin lippen. En toen zij uit het ge
zicht waren verdwenen, liep hij het boschje weer in
en ging snel en stil zijns weegs.
Het meer lag bijna een mijl ver het park in en de
jongen en het meisje liepen stevig door, zonder een
woord te wisselen. Chops liep kalm naast Toby en
besnoof af en toe haar hand. Benny's gelaat stond
érnstig. Hij zag eruit als een man die een doel voor
oogen heeft.
Ze kwamen aan het beukenbosch dat het meer om
ringde.
Boven op den top van den heuvel stond het kasteel,
waarvan men over de terrasvormige tuinen heen, het
uitzicht had over den eenen kant van het water,
"t Was een plekje uit 't tooverland.
Ze kwamen aan een pad dat steil naar beneden
liep.
Sluiting van het Suez-Kanaal zou een streep
beteekenen door de rekening van Italië.
Met het oog op den min of meer gespannen toe
stand tusschen Engeland en Italië is den laatsten tijd
van verschillende zijden de vraag geopperd, of Enge
land zoo noodig sterke politieke of economische pres
sie zou kunnen uitoefenen op Italië. Hierbij heeft
men in de eerste plaats gedacht aan een e.ventueele
sluiting van het Suez-kanaal voor Italiaansche sche
pen, welke in den loop van dit jaar een druk ge
bruik hebben gemaakt van het Kanaal, tengevolge
van het massa-transport van troepen naar Oost-
Afrika.
Inderdaad: het Suezkanaal is een der brandpunten
van het wereldverkeer en wie dit kanaal beheerschf,
bezit daardoor een voorname troefkaart.
De landengte van Suez heeft reeds duizenden jaren
lang zeer groote beteekenis gehad voor het verkeer.
Omstreeks het jaar 1400 v. Chr., tijdens de regeering
van den oud-Egyptischen koning Rames II, had men
een kanaal aangelegd, dat de Roode Zee verbond met
do Nijl-delta en daardoor met de Middellandsche
Zee. Dit deed ongeveer 700 jaar dienst en geraakte
toen in verval. In de 3de eeuw voor Chr. werd het
weder uitgegraven en bleef toen, met enkele onder
brekingen, in gebruik tot ongeveer 700 na Chr. Meer
dan 1000 jaar later, in de tweede helft van de 19de
eeuw, werd het tegenwoordige Suezkanaal onder
Fransche leiding gegraven, ondanks den tegenstand
van Engeland, en in 1869 feestelijk geopend. In 1878
verkeerde de Egyptische staat in geldnood en stond
de meerderheid van de aandeelen der kanaal-maat
schappij aan Engeland af. Thans speelt het kanaal
een rol van het grootste gewicht in de groote politiek
van het Britsche Rijk.
Een eventueele afsluiting van het kanaal zou voor
Italië een geweldige hinderpaal beteekenen. Thans
waren de Italiaansche troepenschepen vrijwel direct
naar Oost-Afrika; doch als het kanaal voor hen afge
sloten werd, zouden zij zioh genoodzaakt zien om via
diefstal part noch deel te hebben.
Wel erkenden belden in de nabijheid van het
huis te hebben gevischt!
De lieer v. Ledden Huizebosch die een ernstig
fietsongeluk had ondergaan, waardoor hii verschil
lende verwondingen had bekomen en nu nog moei
lijk liep. verklaarde als schei- en deskundige, dat
het stuk sleutelbaard aangetroffen in het sleutelgat
van de huisdeur bii Petiet en de beschadigde sleutel
bij verdachte Jozef K. in beslag genomen, beslist bii
elkander hoorden, zooals door deze deskundige nog
nader werd toegelicht.
Voorts werden zoo respectievelijk gehoord de 7
overige getuigen welke verklaringen door ons in het
verslag ziin verwerkt.
De officier, mr. Hymans, uitgenoodigd requisitoir
te nemen, verklaarde door de omstandigheden en ge
gevens overtuigd te zijn, dat de verdachten in sa
menwerking hadden gehandeld. Deze overtuiging
sproot ook voort, uit de geheime briefjes die Hendr.
T. ziin vriend en mede-verdachte in handen had
trachten te spelen in het Huis van bewaring en
waarin in duistere bewoordingen werd gewaagd
van een aardappelen-smokkelarij en den uitslag
van een loterij, waarmede wel bedoeld was de uit
spraak van de rechtbank.
De houding van Hendr. T.. ziin uitlatingen en ziin
intimiteit met Jozef K.. zij waren als kind bii elkaar
in huis. wezen ook duidelijk op de samenwerking.
Ook de uitnoodiging aan iuffr. K. tot een conferentie
staafde den officier in ziin vermoedens dienaangaan
de. Ondanks dit alles echter, vermeende de officier
niet te kunnen komen tot het requireeren van een
veroordeeling van Hendr. T. en zou naar ziin mee
ning diens vrijspraak moeten volgen.
Anders was het gesteld met verdachte Jozef K.
Wat hem betrof waren in ziin nadeel verschillende
verzwarende omstandigheden aanwezig. Ten eerste
de abnormale collectie bii hem aangetroffen sleutels,
de verdachte wiize waarop hii ont het erf was aan
getroffen en de beschadigde sleutel, waarvan de
breuk precies paste bii het stukje in het sleutelgat
Hier stond Benny stil.
,,'k Zal mijn paard hier laten", zei hij.
Toby wachtte niet, maar liep snel de steile hel
ling af.
Toen hij weer bij haar kwam, was ze reeds vlak
bij het water. Ze lag geknield en spoelde haar han
den ln het heldere vocht. Hij bleef een oogenblik
staan, knielde toen naast haar en vatte haar vochtige
polsen.
Ze stribbelde even tegen, maar-gaf eindelijk toe.
Hij keek naar de zenuwachtig gevouwen handen. Hij
was op dat oogenblik ouder, manlijker dan zij hem
ooit gezien had.
„Wat scheelt eraan, meiske", zei hij zachtjes, ,waar
ben je bang van?"
„Van niets!" antwoordde ze dadelijk en wierp
weer op haar oude manier het hoofd in den nek.
Hij keek haar strak aan. „Werkelijk?'
„Ja, werkelijk Die akelige valstrik heeft me van
streek gemaakt, dat is alles!'
Hij bleef haar aankijken. „Maar dat Is toch de
reden niet, waarom je niets tegen me te zeggen
hebt", zei hij.
Ze kreeg een kleur, maar ontweek zijn blik niet.
„Wat komt het er eigenlijk op aan?"
„Heel veel! want ik wensch de reden te weten".
Hij keek weer naar haar handen, ,wat heeft die
kleine woesteling je mishandelt Alles zeker uit dank
baarheid."
„Je verwacht toch geen dankbaarheid van een
schepsel dat buiten zichzelf is van angst!" Ze sprak
biina fluisterend en hii zag. dat ze op 't punt stond
om weer in tranen uit te barsten. Hij stond op en
trok ook haar overeind.
„Laten we een eindje gaan loopen", zei hij.
't Scheen dat ze aarzelde en hij voelde dat zij
beefde.
„Als je liever niet wilt", zei hij plotseling vriende
lijk, „ik wil niets doen waar je geen zin in hebt
Vertrouw je me niet?"
Ze wendde zich naar hem toe, hij sloeg de armen
om haar schouders en naast elkaar liepen ze het
grasperk rond.
't Was heel lief van je te komen", zei Benny met
Gibraltar en Kaap de Goede Hoop hun weg naar de
koloniën te nemen. Dit zou beteekenen, dat zij een
weg zouden hebben af te leggen, ter lengte van bijna
drie vierden van de gcheele kustlijn van Afrika,
Overwegingen van economischen aard zouden voor
Engeland indien het werkelijk tot een afsluiting
van het Suezkanaal mocht komen geen rol spelen.
De derving van inkomsten, welke de maatschappij
daardoor zou lijden, zou betrekkelijk gering zijn,
want het aandeel aan het verkeer door het kanaal
onder Italiaansche vlag bedroeg in het afgeloopen
jaar niet meer dan 5.7
Juridisch evenwel is uitsluiting van Italië van het
gebruik van het kanaal niet mogelijk. Het op 29 Oc-
tober te Constantinopel gesloten verdrag laat hier
aan geen twijfel. Paragraaf No. 1 verklaart uitdruk
kelijk: „De mogendheden verplichten zich. zich zoo
wel in vredes- als in oorlogstijd te onthouden van
eiken hinderlijken maatregel met betrekking tot het
vrije gebruik van het kanaal." In dit verdrag is zelfs
den oorlogsschepen van oorlogvoerende naties vrije
doortocht verzekerd.
Nu heeft de ondervinding bewezen, dat dit verdrag
niet meer waard is dan het vergeelde papier, waar
op het is geschreven. Dit is duidelijk gebleken tij
dens den wereldoorlog. Een aantal Duitsche schepen,
die zioh bij het uitbreken van den oorlog onderweg
bevonden, zochten bescherming in het „neutrale" ka
naal. Na eenigen tijd, toen er niet meer te wachten
waren, bezetten Engelsche matrozen de Duitsche sche
pen, die vrijwillig in het net waren geloopen, waar
na de bemanningen naar de kampen voor gevange
nen werden gedirigeerd.
Met dit precedent voor oogen is het volstrekt niet
onmogelijk, dat men er in geval van oorlog toe over
gaat om den Italiaanschen schepen de doorvaart door
het Kanaal te weigeren. Voor Italië zou de sluiting
van het Suezkanaal voor zijn schepen niet alleen een
aanmerkelijk tijdverlies beteekenen, doch ook de
kosten van den veldtocht in Oost-Afrika zouden daar
door zoo sterk stijgen, dat de geheele onderneming
gevaar kon loopen, tengevolge van een en ander te
mislukken.
Hoe de zaak zich verder zal ontwikkelen, Js op
het oogenblik niet te voorspellen. De mogelijkheid be
staat, echter zeer zeker, dat Engeland er te een of
anderen dage toe overgaat, het Kanaal te sluiten
voor Italiaansche schepen, namelijk op het oogenblik,
waarop dit het beste te pas komt in de kraam van
de Britsche politiek in het algemeen.
gevonden. Dit alles gaf den Officier vrijheid de
schuld van Jozef K. bewezen te achten en vorderde
hii tegen hem 1 jaar gev. en voor Hendr. T. vrij
spraak.
Hierop werd het onderschepte briefje van Hendrik
T. aan ziin lotgenoot door den griffier voorgedra
gen en droeg dit epistel het karakter van een soort
code. waarin hii ziin vriend duideliik wilde maken,
wat hii in de instructie zooal verklaard had. opdat
Jozef zich daarop kon praepareeren. Voortdurend
werd daarin de term: „voel ie?" gebruikt.
Nu erg veel scheen ..Joon" er niet van te hebben
gevoeld, want hii zei kortaf: Ik heb er niks mee te
maken.
Uit het voorgelezen strafregister bleek voorts, dat
beide verdachten reeds eenige veroordeelingen ter
zake vermogensdelicten hadden ondergaan.
Hendr. T. gaf aan dit briefje een onschuldige uit
leg en ontkende meerdere briefjes te hebben geschre
ven. doch de officier tikte hem direct op de vingers,
door te zeggen: Wel waar. nog één!
De verdediger van Jozef K„ mr. Thomas uit Hoorn-
wilde erkennen, dat. de mogelijkheid dat Jozef K.
inderdaad het feit zou hebben gepleegd uit de door
den Officier aangehaalde omstandigheden kon blij
ken. doch pleiter betwijfelde zeer sterk of de ver
dachte in het onderhavige geval de tegen hem zoo
sterk pleitende overtuigingsstukken, koevoet en ge
broken sleutel niet zou hebben weggemaakt, door
ze b.v. in 't water te werpen. Voorts releveerde plei
ter, dat verdachte zich reeds geruimen tiid behoor
lijk had gedragen en vroeg ten slotte vriispraak.
Mr. Verdoorn, vertrouwensman van Hendrik T„
achtte de vereischte bewijzen niet geleverd. De aan
wezigheid van T. is ter plaatse door niemand waar
genomen. Pleiter concludeerde dus ook tot vrijspraak
en onmiddellijke invrijheidsstelling.
Dit werd door de rechtbank afgewezen, doch wèl
werd gelast voortzetting van het onderzoek op a.s.
Dinsdag 10 uur en zal o.m. gehoord worden een 6-
iarig dochtertje van mei. de JongVlaar. dat zou
hebben gezien twee mannen, die op elkaar stonden!
z'n vriendelijke stem, „ik had je niet zoo ver willen
laten loopen, maar die oude Bishop is zoo lang van
stof, dat ik niet weg kon komen."
,,'t Hindert niet", zei Toby met een zenuwachtig
lachje.
„Dat vind ik wel", zei Benny, ,,'t zou je dat althans
hebben bespaard!"
„Maar je zoudt den haas hebben gedood!" zei ze.
„Niet als hij niet gewond was geweest", hernam
hij, „ik ben geen bruut, ik dood niet uit lust tot
dooden!"
Ze keek hem ongeloovig aan.
„Dat doen de meeste mannen wel. Jaag je dan
niet? Schiet je niet?"
„O, nu heb je 't over sport", zei Benny.
„Ja, ze noemen het sport", zei Toby met trillende
stem, ,,'t is alleen maar een andere naam voor doo
den, vindt je niet?"
Benny dacht een oogenblik na. „Neen, dat ben ik
niet met je eens. Sport is sport, maar ik houd het
meest van de lange jacht, zal nooit meedoen om een
vos uit zijn hol te jagen, dè.t is geen sport."
„Er zijn maar weinig sportsmen in de wereld",
zei Toby.
„Dat weet ik niet, maar ik hoop er althans een te
zijn. Ik doe er tenminste mijn best voor!"
Ze keek hem aan. „Ik geloof ook wel dat je het
bent, net als Jake!"
„O Jake! Jake is een prachtkerel! Alles wat ik op
dat gebied weet, heb ik van hem geleerd. Ik was een
groote deugniet voor ik Jake ontmoette. Hij heeft
me gevormd naar lichaam en ziel," zei Benny met
vuur.
„De te bewerken stof was waarschijnlijk goed",
veronderstelde Toby.
Hij drukte haar arm bijna onmerkbaar. „Dat ge
loof ik niet, want mijn vader was een woeste Ier en
mijn moeder nu, ze is ook dood was nu niet
bepaald iemand om trotsch op te zijn!"
„Deugde je moeder niet?" vroeg Toby plotseling
belangstellend.
Wordt vervolgd.