Charles Rex rabantsche Brief BALIC Ethel M. Dell. Juist voor Vrouwen! AKKER.CACHETS DE MOOISTE FOTO Mark, veegt ie door den akker, flustert ie in t ge- boomt. De velden verkleuren. Over de rieten daken veegt 'nen groenen waas van groeiend mos. Den regen is gekomen! Den zandpad is weer hard. Maar den regen blijft! Ziggelt van 't slappe dahlia blad. De zonnebloem regent leeg. 't Kleurig blomblad drijft op den natten èèrde weg naar den mestkuil... En telkens wisselen de kleuren over wei- en akker land, over de groene eerde. En telkens drijft de verre stad weer nader en dan weer verder weg. Telkens lijken de velden van andere kleur. snuit 't licht, door den gestagen regen, over de rukchen- de schepping, in matten schijn. Van blaauw tot geel, van bruin tot brons, zoo glijen de tinten door den loodgrijzcn dag, maar den regen blijft en schuimt in de slooten. 'n Zoete, milde, zui verste huivert van den hemel over mensch en plant en dier. Den oogst is ievers binnen. Kaal strekken de bruine stoppelvelden dr eigen door den groenen buiten. Gloeiend rood glaanst m'n pannendak teugen den zwaren notenlèèr. Brons doft de schuur teugen den klèèren regenhemel. De zachtdiepe kleuren verglijen telkens in anderen toon en den regen spoelt, spoelt sappig schuimend, klèèr, maar gestaag over de weareld in stillen drein, in milden deugd. 't Is stillekes in den huis. Alleen van de naast- bouwde stallen komt ennigst gerucht in ons huizeke, waar Trui zwijgend bezig is. Waant we hebben 'nen zwaren tijd achter den rug. De hitte van den lesten tijd, bij den harden arbeid in de voldragen akkers is voorbij, maar nog zijn de haanden kapot van 't droge, hakerige gewas. Is 't lijf trillensmoei van den zwaren tijd, is 't vel hard en gescheurd van hitte en arbeid. Trui zwijgt; den regen doet heur goed, den duster doet heur even deugd, de koelte zalft heur begaaide vel. Stillekes gaat ze beuren gang, zwijgend, spinnend bekaanst als 'n poes, die gestreeld wordt. Geluidloos stroomt den regen over 't raam.-Nou en dan veegt door 't huis 'n koel vvindeke, dat ge voelt op oew vel. Wij zwijgen en staren soms in den zwartzulveren dag, die door de ramen glaanst, die somberkens op de witte muren plekt. Stroef, in heimelijke voldoening is Trui bezig en kijkt plotseling onder de valgordijn naar den hemel. „Droog?" bromt ze verwonderd, maar dan zegt ze voor heur eigen: „daar komt nog meer." Ik denk: ge hebt gelijk en zwijg. En efkens kijken wij malkaar aan. Begrijpend. 't Is 'n bietje anders, onwennig. We leven in 'n aandere weareld, sinds van den mergen. Waant op den weg is 't stil. Stil als vroeger, toen er nog gin vacaantie was! We leven weer in ons ouwe. vertrouwde durpke. zooals wij het 't beste kennen. Maar toch, 't is stil lekes wel! 't Is of we zélf zijn weggewist en aan 't eigen huis nog nie gewend. Gin auto's, gin bussen, gin fietsbelgerengel, gin la chende vrimdelingen, alleen de koeien loeien den een den ander na, nou den regen even opgehou- wen is. Gedempt, in de natte, verzadigde velden, gedempt huilt, 't geloei over 't durp. 't ls sjuust of den zomer voor goed weg is. En toch weten we wel, dat ie nog verom komt. We kunnen 'm nog nie goed missen ok. 't Herfst- en wintertij duurt zoo laank! Is zoo duster! Maakt den dag, maakt de weareld, waarin ge leeft, zoo klein, zoo triest vinden we vandaag. Daar scheren de zwaluwen al hoog over de boomen. „Trui?!" „Wadist?" „Den regen is weg, horre!" „Te gaauw, Dré!" o Maar ze meent 't maar half We kunnen 't zonneke nog nie goed missen, 't Afscheid van zomer en feestelijke drukte zou te rap zijn gegaan. En als ge oud gaat worden, amico, als ge 't wintertij zelf al in oew knoken hebt, dan hebt ge ginnen haast meer Maar wij zegenen toch stiekum deuzen malschen dag, die zoo schoon op tijd kwam, as allen oogst was binn engere jen! Ik zeg, lijk verleden week: deus zomerke is voor ons met 'n schaarke geknipt! En den stadschen mensch, die van de hitte en de stoffige wegels „meelij" met den boer kreeg (ik heb er allervrimdstsoortige stukskes over gelezen in de kraan ten!) dieën stadschen mensch kan gerust zijn, horre! Onzenlievenhirke maakt 't wel mee ons! Weet ok beter wat den akker toekomt dan den stadschen krantenman, die z'n ontevrejenheid over do zomèr- wèrmte uitschrijft in meelijen voor den boer die zijnen goesting heeft. 't Is wel! 't Is 'n gezegend tij! 'n Gezegend tij in zware jaren. Amico, ik schei er af. 't Is kil van den avond. We verlangen naar den laangen, lekkeren slaap, die altij volgt op zo nen keer in de weersgesteldheid. Ge kunt nou asemen to in oewen buik! Veul groeten van Trui en as altij gin horke minder van oewen toet a voe, DRé. ZONDAG 1 SEPTEMBER HILVERSUM (1875 M.) 8.55 VARA. 10.00 VPRO. 12.00 AVRO, 5.00 VARA, 8.0012.00 AVRO. 8.55 Orgelspel J. Jong; 9.00 Postduivenberichten; 9.05 Tuinbouwpraatie S. S. Lantinga; 9.30 Vervolg orgelspel; 9.45 A. Pleysier: Van staat en maatschappij: 10.00 Kerkdienst uit de Ned. Herv. Kerk te Koog aan de Zaan. Voorg. Ds. G. Hornstra: 11.40 Gram.pl.; 12.00 Klokkenspel en uur slag v. d. Ned er 1. Herv. Kerk te Hattem; 12.01 Film- praatje L. J. Jordaan; 12.30 Omroeporkest olv. Nico Treep; 2,00 Boekbespreking Dr. P. H. Ritter Jr.; 2.30 Gem. Zangvereen „Amsterdam" olv. H. Duinker; 3.00 Residentie-orkest olv. I. Neumark m.m.v. M. Meder (cello) en L. Korter (zang): 4.30 De AVRO- Decibels olv. E. Meenk; 5.00 Kinderkoor „Apollo" olv. H. v. d. Heide Wijma; 5.35 Reportage van een ballonvaart; 5.50 Gram.pl.; 6.00 VARA-Orkest olv. De Groot; 6.50 Sportnieuws; 7.00 Gram.pl.; 7.30 Ver volg reportage; 8.00 Berichten: 8.10 Dito; 8.15 Resi- derotie-orkest olv. Schuric'ht m.m.v. S. Askenase (piano); 9.10 Radijournaal; 9.20 B. Lensky (viool) ra P. Palla (piano); 9.40 „De Patiente". schets va4» Bekeffi; 9.50 Herinnering aan de Boswoll-Sisters; 10.05 „Annie leert het vak", spel van Kadar: 10.15 Omroeporkest olv. N. Treep: 11.00 Berichten; Graim. pi.; 11.1512.00 Kovacs Lajos en zijn orkest. HUIZEN (301 M.) 8.30 NCRV, 9.30 KRO. 5.00 NCRV.. 7.45—11.00 KRO. 8.30 Morgenwijding; 9.30 Gram.pl.: 10.00 Hoogmis: 11.45 Gram.pl. en lezing; 2.30 Orkestconcert: 3.20 Gram.pl.; 4.00 Ziekenlof; 5.00 Gewijde muziek; 5.50 Kerkdienst uit de Geref. Kerk te Nedcrhorst den Berg; 7.45 Gram.pl.; 7.50 Causerie: 8.10 Berichten.; 8.15 Schlagerrmiziek en zang; 9.25 Gram.pl.; 9.40 Orkestconcert en zang; 10.30 Berichten; Gram.pl.; 10.4011.00 Epiloog. DROITWICH (1500 M.) 12.50 Orkestconcert olv. E. Kitto: 1.50 Pianorecital V. Langrish; 2.20 Het Londensch Zigeunerorkest olv. Morrison: 4.50 Voor de jeugd; 5.10 Lozing; 5.25 Or gelconcert Marcel Dupré; 6.05 BBC-Orkest olv. Clif- ford; 7.05 Lezing; 7.35 I. Souez (sopraan) en B. Har- rison (cello); 8.15 Kerkdienst: 9.05 Liefdadigheids- oproep; 9.10 Berichten; 9.20 L. Jeffries en zijn orkest ,10.20 Gramofoonmuziek; 10.50 Epiloog. RADIO PARIJS (1648 M.) 7.20, 8.20 en 11.20 Gram.pl.; 11.35 Orgelconcert; 12.25 Gram.pl.; 12.35 Orkestconcert olv. André; 2.35 Accor- deonspel; 250 Zang; 5.20 Goldy-orlcest; 8.20 Zang; 9.05 Gringoire. hoorspel. KALUNDBORG (1261 M.) 12.201.20 C. Rydahl's orkest; 4.20 Harmonie-orkest; 6.206.40 Gra.rn.pl.; 8.20 Omroeporkest olv. Reesen; 9.05 Pianorecital; 9.50 Duitsche volksliedjes; 10.30 Opera-anuiziek; 11.2012.50 Dansmuziek. KEULEN (456 M.) 6.20 Havenconcert; 8.55 Radiokwintet; 10.50 Koor zang; 11.50 Bach-Cantate; 12.20 Concert uit Berlijn; 4.20 Kamerorkest olv. Hagestedt; 6.50 Pianorecital; 8.20 Concert uit Berlijn olv. Steiner: 9.50 Zie Deutschlansender; 10.50—12.20 Dansmuziek. DEUTSCHLANDSENDER (1571 M.) 8.20 Wagner-Verdi-concert olv. Bongartz m.m.v. K. Koether bariton): 9.50 Oude Duitsche Volkslie deren: 10.20. 10.40 en 11.05 Berichten; 11.201.15 Dansmuziek olv. Oskar Joost. FEUILLETON Ulvenliout, 27 Augustus 1935. Menier, Gaansrh den dag van daag ruischt den regen in de velden. De akkers liggen verla ten van volk, dat z'nen ar beid zoekt in de stallen en in de schuren. In de verte schemert de stad lijk rookerigen nevel aan den kim, onder 'n lage looden locht. 't Wintergewas, de kool akkers, liggen den overda- digen, den maalschen re genval te zuipen, tot zwel- gens-toe. En steeds, steeds ruischen de buien in 'n schuimend, *n bruisend ge rucht door de schepping, die roerloos te schemeren staat in den natten nevel. Deuzen dag is één stuk deugd. Ilij is van wondere pracht! Mijnen erft is rijk bepeerld van zuiveren droppen, die lichten in den dusteren dag. Trui heur goudsblommen vangen 't licht, dat nog vloeit, van even boven den ender. En als stukken zon, zoo plekken die blommen in 't diepkleurig loof, dat donker is van 't water. I)e zuiveren veeren van 't buigend wilgenloof han gen neer van 't nat en gestaag peerlcn de droppen van dat puntig geblaart in den groenen èèrde. Zwart doffen de rieten daken teugen den zuiveren dag. De kleuren in 't landschap zijn toniger, zijn die per geverfd. En steeds, steeds plenst en ruischt den regen in 't gulsig gewas, dat verwaast onder 'nen druifkleuri- gen tule. Den mensch leeft óp, in deuzen dag, die écnen malschheid is voor z'n zielement. Die eenen rust is voor jz'n moeie, bruingescbroeide lijf. Ja, die 'n bart is voor z'n keel; waarin de vochtige, geurige locht stroomt as koelen honing. 'n Bad voor d' oogen, die efkens rusten kunnen in den verren, natten ender. Mijnen Bles, bekaanst bewegingloos staat ie te sehraansen uit die sappige wei, nou en dan 'nen stap doend in deuzen malschen overdaad. Z'n huid is donker van den regen, die 'm doordrenkt tot in de spieren. Rust, lekkere rust geniet m'n perdje, nou gin vliegen, nou gin wespen zitten te steken op z'n vel, onder zijnen gcvoeligen buik, jain de raanden van z'n kollcssale, diepglaanzende, trouwe oogen. Stil staan de runders te peinzen m deuzen zaligen rust, Jekker de neusgaten streelend door 't sappig grasgewas! En teerder verwaast de stad aan den ender. Dun ner wordt den regen, die als zuiveren naaldekens dwars over de velden slaat. Egaler trekt de hemel over de weareld; en de stad lijkt steeds verder weg te drijven in deuze schepping van louter wate. Bruin schuimt de Mark. Zwaar hangt, 't oeverge was over den waterspiegel to slieren onder den op gestoken, wind, die door den .buiten is gaan rauschen in rollend geweld. Die den regen kapot slaat tot wol kon, die over 't water kruillen, die over de vejden trekken. De taaie wilgenheesters vegen over de sloot. ITct bosch loeit. De natuur regeert, slaat, den buiten strie- mens. Efkens trokken de lage lochten op. Den sturmen- den wind heeft ruimte noodig en slaat hemel en èèrde uit malkaar. Slaat striemen over de plassen. Slaat de boomkruinen krakends neer en 'nen vloed van water ruischt uit die zware blader-kroonen, die zich droog lijken te schudden als 'nen natten hond. Dan komt den buiten weer efkens tot rust. Den Sturm is vergaan. 'Nen veugel fladdert z'n wieken al klappend droog. Cirkelt om den kerketoren en is p'otsclings verdwe nen in 'n galmgat. De locht is eenzaam nouw. Verlaten van elk veu- geltje. De velden zijn leeg van volk en zelfs de beesten liggen verscholen op 'n windvrije plek. Den sturm is over de boomen gevlogen. Alleen den regen blijft. Kledderend, misschien, vezelend slaat ie in de door 49. Reeds als jongen was de stoeterij zijn grootste heerlijkheid geweest en zoowel dc Generaal als zijn dochter, stelden levendig belang in wat ze zagen. Dc tijd verliep verwonderlijk snel en het luiden van de groote stalbel, deed Benny beseffen dat de na middag was verstreken. „Maud zal denken dat we nooit komen theedrin ken", zei hij lachend toen zij, terugkomende van de renbaan, waar ze enkele veulens in oogenschouw hadden genomen, het hek doorgingen, „gaat u mee naar huis? Ze verwacht u, want Ik heb haar gezegd, dat u stellig met me mee zoudt komen!" Sheila glimlachte en nam de uitnoodiging aan. „Wc hoopten mevrouw Bolton nog even te zien om afscheid van haar te nemen. Is juffrouw Larpent er vandaag niet?" „Ze is gaan rijden", zei Benny, „en kan ieder oogenhlik terug zijn. 't Is jammer dat Jake weg is. Hij wordt pas in de volgende week terug verwacht". „Ja, ik vind het jammer dat we hem niet hebben getroffen", zei de Generaal, „zeg hem, dat ik zijn paarden met veel genoegen heb bewonderd. Dat hij een prachtige verzameling heeft. Ik heb nooit kun- Jien begrijpen, hoe Saltash ertoe heeft kunnen beslui ten om dc stoeterij van de hand te doen!" ,,IIij is zoo zelden thuis", zei Benny, „hij is meer qp zijn gemak op zijn jacht ofschoon hij op het pögenhlik op het kasteel is. Hij kwam gisterenavond ferug." vroeg Sheila verwonderd, „weet je het wel zeker? Ik meende dat hij veel langer dacht weg te blijven." „Zijn voornemens duren nooit langer dan een paar dagen", zei de Generaal eenigszins scherp. „Ik ver baas me nooit over hetgeen hij doet!" „Hij is een beste jongen", begon Benny, „en voor mij is hij allemachtig aardig. „Waarom plotseling zweeg hij: „Hallo! Daar is hij! En Toby ook." Twee gedaanten sloegen plotseling een hoek van de stallen om. Ze liepen naast elkaar en waren bei den in rijkostuum, maar daar het heel warm was, had het jongemeisje haar lange jas uit gedaan en droeg dien over den arm. Haar zijden blouse was aan den hals open en haar slappe hoed stond schuin op 't hoofd. Ze lachte en had veel van een vroolijke cow boy, die rechtstreeks uit de prairiën komt. De man naast haar lachte eveneens. Hij zag er volstrekt niet bevallig uit, maar had iets van dat onbewust koninklijke in zijn houding, dat hem den bijnaam van Rcx had bezorgd. Zoodra hij de bezoekers zag, groette hij met een sierlijke beweging van zijn hoed. Toby kreeg een kleur en scheen neiging te hebben om weg te loopen, maar daarna was zij zichzelf weer meester en de glimlach, die een oogenblik verdwenen was, speelde weer om haar lippen. Half uitdagend sloeg zc met de karwats tegen de rijlaarzen en trad op jongensachtige manier naar voren. Toen Benny dat merkte, fronste hij *t voorhoofd en voordat hij nog iets anders zei, klonk het op bijna bevelenden toon: „Je ziet er uit, als een meis je uit de opera comique, waarom doe je je jas niet aan!" Toby trok een gezicht „Omdat het zóó koeler ls! Je moogt hem wel dragen als je wilt!" Bij die woorr den wierp ze hem de jas nonchalant toe en wendde zich onmiddellijk tot Sheila. ,Bent u de stallen door geweest? Warm vindt u niet? Ik heb een van de jonge paarden afgereden. Ik heb m'n armen bijna uit 't lid getrokken. We hebben ons geoefend in 't springen." „Dat had je niet moeten doen," zei Benny. „De grond is te hard om te springen!" Toby keek hem boos aan. „Niemand vroeg je meening! Ik weet best wanneer ik springen kan of niet. Gaat u mee theedrinken, juffrouw Melrose, ik denk wel dat u daar trek in zult hebben. Ja? Wat is er?" Die twee vragen werden op zeer verschillenden toon gedaan. Sheila keek haar van terzijde onderzoekend aan, alsof ze weer moeite deed, zich iets te herinneren. Toby bleef een beetje achter, half lachend, maar och ook met iets op haar gelaat wat niet op een lach leek. „Wat kan er zijn?" zei zc. „O, m'n rijbroek! Hier Benny! geef me eens gauw m'n jas vóór juffrouw Melrose flauw valt! Ik heb haar vreeselijk doen schrikken. „Neen, neen," bracht Sheila daar tegen in, „wees niet zoo dwaas! Maar u herinnerde mij zoo levendig aan iemand! Dat is alles. En ik weet toch nog maar niet aan wie!" Zonder een woord te spreken hielp Benny Toby haar jas aandoen. Hij keek ontstemd. De Generaal en Saltash waren samen in gesprek. En voor 't oogenblik stonden ze met hun drieën. Toby keek beiden lachend aan. „Wat doe je dwaas," zei ze tegen Benny. „Je hebt me al zoo dikwijls zoo gezien, en dat zal nog wel veel vaker gebeuren! Maar juffrouw Melrose, ik vergat dat dit met u niet het geval is. 't Spijt me vreeselijk, dat ik u gechoqueerd heb..Zullen we nu gaan theedrinken?" Sheila keek haar nog steeds onderzoekend aan. „Ik ben volstrekt niet gechoqueerd! Maar maar,, „Ja?" zei Toby. Ze zei dit op kort afgebeten loon en het woord klonk als een uitdaging. zijn die "AKKERTJES" een ideaal middel. Ze helpen verrassend bij onbehaaglijkheid, maar bovendien ook bij klachten op gezette tijden Volgent recept van Apotheker Dumont. "AKKERTJES" MAANDAG 2 SEPTEMBER. HILVERSUM (1875 M.) Algemeen Programma, verzorgd door de VARA. 8.00 Gram.pl.; 10.00 Morgenwijding VPRO.: 10.15 De clamatie C. Rijken; 10.35 Dc Notenkrakers oiv. D. Wins; 11.00 Vervolg declamatie; 11.15 H. Wiggclaar (viool) en R. Schoute (piano); 11.30 E. Walis en zijn orkest: 12.00 Gram.pl.; 12.30 De Zonnekloppers oiv. C. Steijn: 1.001.45 De Fliei-efluiters olv. E. Walis; 2.00 Orvitropia olv. Jan van der Horst; 3.00 Voor cle vrouwen; 3.30 Gram.pl.; 4.30 Kinderuurtie: 5.00 Strijkorkest olv. E. Walis: 5.30 Gram.pl.: 5.45 Schal mei olv. P. Renes: 6.00 Dubbel X olv. C. Steijn: 6.30 Muzikale lozing R. Schoute: 7.00 F. Hessel: Het vo geltrek-probleem; 7.20 Orgelspel C. Sleijn: 7.40 W. Graadt van Roggen: de 33ste Kon. Ned. Jaarbeurs; 8.00 Herhaling SOS-berichten: 8.03 Nieuwsberichten; 8.15 Uitzending van den herdenkingsavond van het 500-jarig bestaan van Leeuwarden: Mr. M. E. Hepke- ma (toespraak): Collegium musicum. Doe Haasdijk (zang), Mevr. Kompter—Kuipers (piano) en M. J. W. Tijsma (toespraak); 9.45 Fantasia olv. E. Walis; 10.25 Gram.pl.; 10.40 De Bohemians olv. Jan van der Horst; 11.20—12.00 Gram.pl. HUIZEN (301 M.) 8.00 Schriftlezing en meditatie; 8.15 Gram.pl.; 8.30 9.30 Harmonie „Crescendo" te Baarn; 10.30 Mor gendienst; 11.00 Gir. Lectuur; 11.30—12.00 Gram.pl. 12.15 Kinderkoor „Bel Canto" olv. C. v. Rennes; 12.30 Orgelconcert Jan Zwart:' 2.00 Gram.pl.; 2.35 Causerie A. J. Herwig: 3.153.45 Knipcursus: 4.00 Bijbellezing: 5.00 Concert door G. Beths en L. do Graaff (viool) en P. Halsema (piano): 6.30 Gram.pl'.; 7.15 Reportage: Wat we op Koninginnedag hoorden 8.00 Berichten; 8.05 Gram.pl.: 9.00 Declamatie door N. Roelofswaard; 9.30 NCRV-orkest olv. P. v. d. Hurk (Om 10.15 Berichten); 11.00 Gramofoonmuziek DROITWICH (1500 M.) 10.35—10.50 Morgenwijding: 11.05 Lezing; 11.20 Gram pl.; 11.50 Orgelconcert: 12,20 Western Studio Orkest olv. Fr. Thomas; 1.05 Gram.pl.; 1.35 Commodore Grand Orkest olv. Davidson; 2.35 Gram.pl.; 3.20 Orkest concert; 4.05 E. Owen (viool) en H. Tsaacs (piano); 4.35 BBC-Northern-orkest; 5.35 Maurice Winnick en zijn Band; 6.20 Berichten: 6.50 Orgelspel Reginald Dixon: 7.20 BBC-Orkest. olv. Lewis: 8.20 Spel met muziek; 9.05 Viool en piano; 10.00 Berich ten; 10.20 Lezing; 10.35 G. Parkington's Kwintet; 11.35 Casani Club Orkest. RADIO PARIJS (1648 M.) 7.20 en 8.20 Gram.pl.; 12.35 Orkestconcert olv. Tou che; 7.50 Gram.pl.; 8.20 Radiotooneel; 11.10—12.35 Dansmuziek KALUNDBORG (1261 M.) 12.20—2.20 Strijkorkest olv. H. Andersen; 3.50—5.50 L. Preil's orkest: 8.20 Omroeporkest: 9.00 Vocaal en instrumentaal concert; 9.30 Balalaika-muziek; 10.40 Omroeporkest;' 11.20—12.50 'Dansmuziek. KEULEN (456 M.) 6.50 Orkestconcert: 10.50 Vocaal sextet: 12,20 Uit Hamburg: Nodersaks. Svmphonie-orkest; 2.35 Gram. pl.; 4.20 Kinderconcert; 5.20 Omroepkleinorkcst olv. Eysoldt; 7.20 Schrammelconcert: 8.30 Omrocpkwin- tet; 11.2012.20 Omroep-koor en orkest. ROME (421 M.) 9.00 „Die Herzogin von Chicago", operette van Kal man. Orkestl.: R. Josi. DEUTSCHLANDSENDER (1571 M.) 8.30 Werken van Jos. Reiter: 9.20 „Nordfahrt", spel van Schneider-Edenkoben; 10.30 en 11.05 Berichten; 11.201—12.20 Dansmuziek. Portret-Atelier JAC. DE BOER Keizerstraat DEN HELDER Saltash keerde zich plotseling om. ,Ik heb j'uist juffrouw Larpent een compliment gemaakt over de manier, waarop zij te paard zit. We ontmoetten elkaar in de duinen en ik heb een paar prachtige staaltjes van rijkunst gezien. Juf frouw Melrose, ik heb gehoord dat u morgen gaat vertrekken; 't spijt me natuurlijk ontzettend, 't Is mijn lot om altijd eenzaam te worden achtergela ten." De glimlach, die om Sheila's lippen speelde, kon alleen door hem worden te voorschijn geroepen. „Dat is wel heel ongelukkig voor zulk een knap ruiter als u„' zei ze. Hij lachte ondeugend. ,Ja, ik heb wel eens hooren zeggen, dat de duivel altijd de laatste te pakken krijgt, dan is juffrouw Larpent tenminste veilig, want liet valt haar niet moeilijk de voorste te blijven." „Men kan ook te ver gaan," vervolgde Benny. „Maar 't is toch wel heerlijk om er vandoor te gaan," voegde Toby eraan toe. Benny's oogen schoten plotseling vlammen. Hij kon niet zeggen waarom het contrast tusschen de beide meisjes de een in haar keurig zomertoilet en de ander in haar jongensachtig rijpak hem zoo bijzonder trof. Maar op dat oogenblik maakte het hem woedend. Toby zag het en haar eigen oogen flikkerden eveneens. Ze stond te wachten tot hij bij haar ko men zou, met een mengeling van bedeesdheid, gui tigheid en tevens eenigszins uitdagend. Maar Ben ny zei geen woord. Hij klemde de tanden op elkaar en bleef bedaard. Maar in 't volgende oogenblik was hij heengegaan. „Loop rond!" zei Toby en keerde zich om. Saltash en de Generaal hadden haar ingehaald en gingen naast haar loopen, Maar Benny en Sheila volgden zwijgend. HOOFDSTUK XII. De bondgenoot. Maud wachtte hen in de groote lage kamer met het door haar geliefde uitzicht op de duinen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 14