Charles Rex
rabantsche
Brief
BALIC
Ethel M. Dell.
Juist voor Vrouwen!
AKKER.CACHETS
DE MOOISTE FOTO
Mark, veegt ie door den akker, flustert ie in t ge-
boomt.
De velden verkleuren.
Over de rieten daken veegt 'nen groenen waas van
groeiend mos.
Den regen is gekomen!
Den zandpad is weer hard.
Maar den regen blijft! Ziggelt van 't slappe dahlia
blad.
De zonnebloem regent leeg. 't Kleurig blomblad
drijft op den natten èèrde weg naar den mestkuil...
En telkens wisselen de kleuren over wei- en akker
land, over de groene eerde.
En telkens drijft de verre stad weer nader en dan
weer verder weg.
Telkens lijken de velden van andere kleur. snuit
't licht, door den gestagen regen, over de rukchen-
de schepping, in matten schijn.
Van blaauw tot geel, van bruin tot brons, zoo glijen
de tinten door den loodgrijzcn dag, maar den regen
blijft en schuimt in de slooten. 'n Zoete, milde, zui
verste huivert van den hemel over mensch en plant
en dier.
Den oogst is ievers binnen.
Kaal strekken de bruine stoppelvelden dr eigen
door den groenen buiten. Gloeiend rood glaanst m'n
pannendak teugen den zwaren notenlèèr. Brons doft
de schuur teugen den klèèren regenhemel.
De zachtdiepe kleuren verglijen telkens in anderen
toon en den regen spoelt, spoelt sappig schuimend,
klèèr, maar gestaag over de weareld in stillen drein,
in milden deugd.
't Is stillekes in den huis. Alleen van de naast-
bouwde stallen komt ennigst gerucht in ons huizeke,
waar Trui zwijgend bezig is.
Waant we hebben 'nen zwaren tijd achter den rug.
De hitte van den lesten tijd, bij den harden arbeid
in de voldragen akkers is voorbij, maar nog zijn de
haanden kapot van 't droge, hakerige gewas. Is 't
lijf trillensmoei van den zwaren tijd, is 't vel hard
en gescheurd van hitte en arbeid.
Trui zwijgt; den regen doet heur goed, den duster
doet heur even deugd, de koelte zalft heur begaaide
vel.
Stillekes gaat ze beuren gang, zwijgend, spinnend
bekaanst als 'n poes, die gestreeld wordt.
Geluidloos stroomt den regen over 't raam.-Nou en
dan veegt door 't huis 'n koel vvindeke, dat ge voelt
op oew vel.
Wij zwijgen en staren soms in den zwartzulveren
dag, die door de ramen glaanst, die somberkens op de
witte muren plekt.
Stroef, in heimelijke voldoening is Trui bezig en
kijkt plotseling onder de valgordijn naar den hemel.
„Droog?" bromt ze verwonderd, maar dan zegt
ze voor heur eigen: „daar komt nog meer."
Ik denk: ge hebt gelijk en zwijg.
En efkens kijken wij malkaar aan. Begrijpend.
't Is 'n bietje anders, onwennig. We leven in 'n
aandere weareld, sinds van den mergen. Waant op
den weg is 't stil. Stil als vroeger, toen er nog gin
vacaantie was!
We leven weer in ons ouwe. vertrouwde durpke.
zooals wij het 't beste kennen. Maar toch, 't is stil
lekes wel! 't Is of we zélf zijn weggewist en aan 't
eigen huis nog nie gewend.
Gin auto's, gin bussen, gin fietsbelgerengel, gin la
chende vrimdelingen, alleen de koeien loeien den
een den ander na, nou den regen even opgehou-
wen is.
Gedempt, in de natte, verzadigde velden, gedempt
huilt, 't geloei over 't durp.
't ls sjuust of den zomer voor goed weg is. En toch
weten we wel, dat ie nog verom komt.
We kunnen 'm nog nie goed missen ok. 't Herfst- en
wintertij duurt zoo laank! Is zoo duster! Maakt den
dag, maakt de weareld, waarin ge leeft, zoo klein,
zoo triest vinden we vandaag.
Daar scheren de zwaluwen al hoog over de boomen.
„Trui?!"
„Wadist?"
„Den regen is weg, horre!"
„Te gaauw, Dré!" o
Maar ze meent 't maar half We kunnen 't
zonneke nog nie goed missen, 't Afscheid van zomer
en feestelijke drukte zou te rap zijn gegaan. En als
ge oud gaat worden, amico, als ge 't wintertij zelf al
in oew knoken hebt, dan hebt ge ginnen haast
meer
Maar wij zegenen toch stiekum deuzen malschen
dag, die zoo schoon op tijd kwam, as allen oogst was
binn engere jen!
Ik zeg, lijk verleden week: deus zomerke is voor
ons met 'n schaarke geknipt!
En den stadschen mensch, die van de hitte en de
stoffige wegels „meelij" met den boer kreeg (ik heb
er allervrimdstsoortige stukskes over gelezen in de
kraan ten!) dieën stadschen mensch kan gerust zijn,
horre!
Onzenlievenhirke maakt 't wel mee ons! Weet ok
beter wat den akker toekomt dan den stadschen
krantenman, die z'n ontevrejenheid over do zomèr-
wèrmte uitschrijft in meelijen voor den boer die
zijnen goesting heeft.
't Is wel!
't Is 'n gezegend tij!
'n Gezegend tij in zware jaren.
Amico, ik schei er af.
't Is kil van den avond. We verlangen naar den
laangen, lekkeren slaap, die altij volgt op zo nen keer
in de weersgesteldheid.
Ge kunt nou asemen to in oewen buik!
Veul groeten van Trui en as altij gin horke minder
van oewen
toet a voe,
DRé.
ZONDAG 1 SEPTEMBER
HILVERSUM (1875 M.)
8.55 VARA. 10.00 VPRO. 12.00 AVRO, 5.00 VARA,
8.0012.00 AVRO. 8.55 Orgelspel J. Jong; 9.00
Postduivenberichten; 9.05 Tuinbouwpraatie S. S.
Lantinga; 9.30 Vervolg orgelspel; 9.45 A. Pleysier:
Van staat en maatschappij: 10.00 Kerkdienst uit de
Ned. Herv. Kerk te Koog aan de Zaan. Voorg. Ds. G.
Hornstra: 11.40 Gram.pl.; 12.00 Klokkenspel en uur
slag v. d. Ned er 1. Herv. Kerk te Hattem; 12.01 Film-
praatje L. J. Jordaan; 12.30 Omroeporkest olv. Nico
Treep; 2,00 Boekbespreking Dr. P. H. Ritter Jr.; 2.30
Gem. Zangvereen „Amsterdam" olv. H. Duinker;
3.00 Residentie-orkest olv. I. Neumark m.m.v. M.
Meder (cello) en L. Korter (zang): 4.30 De AVRO-
Decibels olv. E. Meenk; 5.00 Kinderkoor „Apollo"
olv. H. v. d. Heide Wijma; 5.35 Reportage van een
ballonvaart; 5.50 Gram.pl.; 6.00 VARA-Orkest olv.
De Groot; 6.50 Sportnieuws; 7.00 Gram.pl.; 7.30 Ver
volg reportage; 8.00 Berichten: 8.10 Dito; 8.15 Resi-
derotie-orkest olv. Schuric'ht m.m.v. S. Askenase
(piano); 9.10 Radijournaal; 9.20 B. Lensky (viool)
ra P. Palla (piano); 9.40 „De Patiente". schets va4»
Bekeffi; 9.50 Herinnering aan de Boswoll-Sisters;
10.05 „Annie leert het vak", spel van Kadar: 10.15
Omroeporkest olv. N. Treep: 11.00 Berichten; Graim.
pi.; 11.1512.00 Kovacs Lajos en zijn orkest.
HUIZEN (301 M.)
8.30 NCRV, 9.30 KRO. 5.00 NCRV.. 7.45—11.00 KRO.
8.30 Morgenwijding; 9.30 Gram.pl.: 10.00 Hoogmis:
11.45 Gram.pl. en lezing; 2.30 Orkestconcert: 3.20
Gram.pl.; 4.00 Ziekenlof; 5.00 Gewijde muziek; 5.50
Kerkdienst uit de Geref. Kerk te Nedcrhorst den
Berg; 7.45 Gram.pl.; 7.50 Causerie: 8.10 Berichten.;
8.15 Schlagerrmiziek en zang; 9.25 Gram.pl.; 9.40
Orkestconcert en zang; 10.30 Berichten; Gram.pl.;
10.4011.00 Epiloog.
DROITWICH (1500 M.)
12.50 Orkestconcert olv. E. Kitto: 1.50 Pianorecital V.
Langrish; 2.20 Het Londensch Zigeunerorkest olv.
Morrison: 4.50 Voor de jeugd; 5.10 Lozing; 5.25 Or
gelconcert Marcel Dupré; 6.05 BBC-Orkest olv. Clif-
ford; 7.05 Lezing; 7.35 I. Souez (sopraan) en B. Har-
rison (cello); 8.15 Kerkdienst: 9.05 Liefdadigheids-
oproep; 9.10 Berichten; 9.20 L. Jeffries en zijn orkest
,10.20 Gramofoonmuziek; 10.50 Epiloog.
RADIO PARIJS (1648 M.)
7.20, 8.20 en 11.20 Gram.pl.; 11.35 Orgelconcert; 12.25
Gram.pl.; 12.35 Orkestconcert olv. André; 2.35 Accor-
deonspel; 250 Zang; 5.20 Goldy-orlcest; 8.20 Zang;
9.05 Gringoire. hoorspel.
KALUNDBORG (1261 M.)
12.201.20 C. Rydahl's orkest; 4.20 Harmonie-orkest;
6.206.40 Gra.rn.pl.; 8.20 Omroeporkest olv. Reesen;
9.05 Pianorecital; 9.50 Duitsche volksliedjes; 10.30
Opera-anuiziek; 11.2012.50 Dansmuziek.
KEULEN (456 M.)
6.20 Havenconcert; 8.55 Radiokwintet; 10.50 Koor
zang; 11.50 Bach-Cantate; 12.20 Concert uit Berlijn;
4.20 Kamerorkest olv. Hagestedt; 6.50 Pianorecital;
8.20 Concert uit Berlijn olv. Steiner: 9.50 Zie
Deutschlansender; 10.50—12.20 Dansmuziek.
DEUTSCHLANDSENDER (1571 M.)
8.20 Wagner-Verdi-concert olv. Bongartz m.m.v.
K. Koether bariton): 9.50 Oude Duitsche Volkslie
deren: 10.20. 10.40 en 11.05 Berichten; 11.201.15
Dansmuziek olv. Oskar Joost.
FEUILLETON
Ulvenliout, 27 Augustus 1935.
Menier,
Gaansrh den dag van
daag ruischt den regen in
de velden.
De akkers liggen verla
ten van volk, dat z'nen ar
beid zoekt in de stallen en
in de schuren.
In de verte schemert de
stad lijk rookerigen nevel
aan den kim, onder 'n
lage looden locht.
't Wintergewas, de kool
akkers, liggen den overda-
digen, den maalschen re
genval te zuipen, tot zwel-
gens-toe. En steeds, steeds
ruischen de buien in 'n schuimend, *n bruisend ge
rucht door de schepping, die roerloos te schemeren
staat in den natten nevel.
Deuzen dag is één stuk deugd.
Ilij is van wondere pracht!
Mijnen erft is rijk bepeerld van zuiveren droppen,
die lichten in den dusteren dag.
Trui heur goudsblommen vangen 't licht, dat nog
vloeit, van even boven den ender. En als stukken zon,
zoo plekken die blommen in 't diepkleurig loof, dat
donker is van 't water.
I)e zuiveren veeren van 't buigend wilgenloof han
gen neer van 't nat en gestaag peerlcn de droppen
van dat puntig geblaart in den groenen èèrde.
Zwart doffen de rieten daken teugen den zuiveren
dag.
De kleuren in 't landschap zijn toniger, zijn die
per geverfd.
En steeds, steeds plenst en ruischt den regen in
't gulsig gewas, dat verwaast onder 'nen druifkleuri-
gen tule.
Den mensch leeft óp, in deuzen dag, die écnen
malschheid is voor z'n zielement. Die eenen rust is
voor jz'n moeie, bruingescbroeide lijf. Ja, die 'n bart
is voor z'n keel; waarin de vochtige, geurige locht
stroomt as koelen honing.
'n Bad voor d' oogen, die efkens rusten kunnen
in den verren, natten ender.
Mijnen Bles, bekaanst bewegingloos staat ie te
sehraansen uit die sappige wei, nou en dan 'nen stap
doend in deuzen malschen overdaad. Z'n huid is
donker van den regen, die 'm doordrenkt tot in de
spieren. Rust, lekkere rust geniet m'n perdje, nou
gin vliegen, nou gin wespen zitten te steken op z'n
vel, onder zijnen gcvoeligen buik, jain de raanden
van z'n kollcssale, diepglaanzende, trouwe oogen.
Stil staan de runders te peinzen m deuzen zaligen
rust, Jekker de neusgaten streelend door 't sappig
grasgewas!
En teerder verwaast de stad aan den ender. Dun
ner wordt den regen, die als zuiveren naaldekens
dwars over de velden slaat. Egaler trekt de hemel
over de weareld; en de stad lijkt steeds verder weg
te drijven in deuze schepping van louter wate.
Bruin schuimt de Mark. Zwaar hangt, 't oeverge
was over den waterspiegel to slieren onder den op
gestoken, wind, die door den .buiten is gaan rauschen
in rollend geweld. Die den regen kapot slaat tot wol
kon, die over 't water kruillen, die over de vejden
trekken.
De taaie wilgenheesters vegen over de sloot. ITct
bosch loeit. De natuur regeert, slaat, den buiten strie-
mens.
Efkens trokken de lage lochten op. Den sturmen-
den wind heeft ruimte noodig en slaat hemel en
èèrde uit malkaar.
Slaat striemen over de plassen.
Slaat de boomkruinen krakends neer en 'nen vloed
van water ruischt uit die zware blader-kroonen, die
zich droog lijken te schudden als 'nen natten hond.
Dan komt den buiten weer efkens tot rust. Den
Sturm is vergaan.
'Nen veugel fladdert z'n wieken al klappend droog.
Cirkelt om den kerketoren en is p'otsclings verdwe
nen in 'n galmgat.
De locht is eenzaam nouw. Verlaten van elk veu-
geltje.
De velden zijn leeg van volk en zelfs de beesten
liggen verscholen op 'n windvrije plek.
Den sturm is over de boomen gevlogen.
Alleen den regen blijft.
Kledderend, misschien, vezelend slaat ie in de
door
49.
Reeds als jongen was de stoeterij zijn grootste
heerlijkheid geweest en zoowel dc Generaal als zijn
dochter, stelden levendig belang in wat ze zagen.
Dc tijd verliep verwonderlijk snel en het luiden van
de groote stalbel, deed Benny beseffen dat de na
middag was verstreken.
„Maud zal denken dat we nooit komen theedrin
ken", zei hij lachend toen zij, terugkomende van de
renbaan, waar ze enkele veulens in oogenschouw
hadden genomen, het hek doorgingen, „gaat u mee
naar huis? Ze verwacht u, want Ik heb haar gezegd,
dat u stellig met me mee zoudt komen!"
Sheila glimlachte en nam de uitnoodiging aan.
„Wc hoopten mevrouw Bolton nog even te zien om
afscheid van haar te nemen. Is juffrouw Larpent er
vandaag niet?"
„Ze is gaan rijden", zei Benny, „en kan ieder
oogenhlik terug zijn. 't Is jammer dat Jake weg is.
Hij wordt pas in de volgende week terug verwacht".
„Ja, ik vind het jammer dat we hem niet hebben
getroffen", zei de Generaal, „zeg hem, dat ik zijn
paarden met veel genoegen heb bewonderd. Dat hij
een prachtige verzameling heeft. Ik heb nooit kun-
Jien begrijpen, hoe Saltash ertoe heeft kunnen beslui
ten om dc stoeterij van de hand te doen!"
,,IIij is zoo zelden thuis", zei Benny, „hij is meer
qp zijn gemak op zijn jacht ofschoon hij op het
pögenhlik op het kasteel is. Hij kwam gisterenavond
ferug."
vroeg Sheila verwonderd, „weet je
het wel zeker? Ik meende dat hij veel langer dacht
weg te blijven."
„Zijn voornemens duren nooit langer dan een paar
dagen", zei de Generaal eenigszins scherp. „Ik ver
baas me nooit over hetgeen hij doet!"
„Hij is een beste jongen", begon Benny, „en voor
mij is hij allemachtig aardig. „Waarom plotseling
zweeg hij: „Hallo! Daar is hij! En Toby ook."
Twee gedaanten sloegen plotseling een hoek van
de stallen om. Ze liepen naast elkaar en waren bei
den in rijkostuum, maar daar het heel warm was,
had het jongemeisje haar lange jas uit gedaan en
droeg dien over den arm. Haar zijden blouse was
aan den hals open en haar slappe hoed stond schuin
op 't hoofd. Ze lachte en had veel van een vroolijke
cow boy, die rechtstreeks uit de prairiën komt.
De man naast haar lachte eveneens. Hij zag er
volstrekt niet bevallig uit, maar had iets van dat
onbewust koninklijke in zijn houding, dat hem den
bijnaam van Rcx had bezorgd.
Zoodra hij de bezoekers zag, groette hij met een
sierlijke beweging van zijn hoed. Toby kreeg een
kleur en scheen neiging te hebben om weg te loopen,
maar daarna was zij zichzelf weer meester en de
glimlach, die een oogenblik verdwenen was, speelde
weer om haar lippen.
Half uitdagend sloeg zc met de karwats tegen de
rijlaarzen en trad op jongensachtige manier naar
voren.
Toen Benny dat merkte, fronste hij *t voorhoofd
en voordat hij nog iets anders zei, klonk het op
bijna bevelenden toon: „Je ziet er uit, als een meis
je uit de opera comique, waarom doe je je jas niet
aan!"
Toby trok een gezicht „Omdat het zóó koeler ls!
Je moogt hem wel dragen als je wilt!" Bij die woorr
den wierp ze hem de jas nonchalant toe en wendde
zich onmiddellijk tot Sheila.
,Bent u de stallen door geweest? Warm vindt u
niet? Ik heb een van de jonge paarden afgereden.
Ik heb m'n armen bijna uit 't lid getrokken. We
hebben ons geoefend in 't springen."
„Dat had je niet moeten doen," zei Benny. „De
grond is te hard om te springen!"
Toby keek hem boos aan. „Niemand vroeg je
meening! Ik weet best wanneer ik springen kan of
niet. Gaat u mee theedrinken, juffrouw Melrose, ik
denk wel dat u daar trek in zult hebben. Ja? Wat
is er?"
Die twee vragen werden op zeer verschillenden
toon gedaan.
Sheila keek haar van terzijde onderzoekend aan,
alsof ze weer moeite deed, zich iets te herinneren.
Toby bleef een beetje achter, half lachend, maar
och ook met iets op haar gelaat wat niet op een
lach leek.
„Wat kan er zijn?" zei zc. „O, m'n rijbroek! Hier
Benny! geef me eens gauw m'n jas vóór juffrouw
Melrose flauw valt! Ik heb haar vreeselijk doen
schrikken.
„Neen, neen," bracht Sheila daar tegen in, „wees
niet zoo dwaas! Maar u herinnerde mij zoo levendig
aan iemand! Dat is alles. En ik weet toch nog maar
niet aan wie!"
Zonder een woord te spreken hielp Benny Toby
haar jas aandoen. Hij keek ontstemd.
De Generaal en Saltash waren samen in gesprek.
En voor 't oogenblik stonden ze met hun drieën.
Toby keek beiden lachend aan.
„Wat doe je dwaas," zei ze tegen Benny. „Je hebt
me al zoo dikwijls zoo gezien, en dat zal nog wel
veel vaker gebeuren! Maar juffrouw Melrose, ik
vergat dat dit met u niet het geval is. 't Spijt me
vreeselijk, dat ik u gechoqueerd heb..Zullen we nu
gaan theedrinken?"
Sheila keek haar nog steeds onderzoekend aan.
„Ik ben volstrekt niet gechoqueerd! Maar maar,,
„Ja?" zei Toby. Ze zei dit op kort afgebeten
loon en het woord klonk als een uitdaging.
zijn die "AKKERTJES" een ideaal
middel. Ze helpen verrassend bij
onbehaaglijkheid, maar bovendien
ook bij klachten op gezette tijden
Volgent recept van Apotheker Dumont.
"AKKERTJES"
MAANDAG 2 SEPTEMBER.
HILVERSUM (1875 M.)
Algemeen Programma, verzorgd door de VARA.
8.00 Gram.pl.; 10.00 Morgenwijding VPRO.: 10.15 De
clamatie C. Rijken; 10.35 Dc Notenkrakers oiv. D.
Wins; 11.00 Vervolg declamatie; 11.15 H. Wiggclaar
(viool) en R. Schoute (piano); 11.30 E. Walis en zijn
orkest: 12.00 Gram.pl.; 12.30 De Zonnekloppers oiv.
C. Steijn: 1.001.45 De Fliei-efluiters olv. E. Walis;
2.00 Orvitropia olv. Jan van der Horst; 3.00 Voor cle
vrouwen; 3.30 Gram.pl.; 4.30 Kinderuurtie: 5.00
Strijkorkest olv. E. Walis: 5.30 Gram.pl.: 5.45 Schal
mei olv. P. Renes: 6.00 Dubbel X olv. C. Steijn: 6.30
Muzikale lozing R. Schoute: 7.00 F. Hessel: Het vo
geltrek-probleem; 7.20 Orgelspel C. Sleijn: 7.40 W.
Graadt van Roggen: de 33ste Kon. Ned. Jaarbeurs;
8.00 Herhaling SOS-berichten: 8.03 Nieuwsberichten;
8.15 Uitzending van den herdenkingsavond van het
500-jarig bestaan van Leeuwarden: Mr. M. E. Hepke-
ma (toespraak): Collegium musicum. Doe Haasdijk
(zang), Mevr. Kompter—Kuipers (piano) en M. J.
W. Tijsma (toespraak); 9.45 Fantasia olv. E. Walis;
10.25 Gram.pl.; 10.40 De Bohemians olv. Jan van der
Horst; 11.20—12.00 Gram.pl.
HUIZEN (301 M.)
8.00 Schriftlezing en meditatie; 8.15 Gram.pl.; 8.30
9.30 Harmonie „Crescendo" te Baarn; 10.30 Mor
gendienst; 11.00 Gir. Lectuur; 11.30—12.00 Gram.pl.
12.15 Kinderkoor „Bel Canto" olv. C. v. Rennes;
12.30 Orgelconcert Jan Zwart:' 2.00 Gram.pl.; 2.35
Causerie A. J. Herwig: 3.153.45 Knipcursus: 4.00
Bijbellezing: 5.00 Concert door G. Beths en L. do
Graaff (viool) en P. Halsema (piano): 6.30 Gram.pl'.;
7.15 Reportage: Wat we op Koninginnedag hoorden
8.00 Berichten; 8.05 Gram.pl.: 9.00 Declamatie door
N. Roelofswaard; 9.30 NCRV-orkest olv. P. v. d.
Hurk (Om 10.15 Berichten); 11.00 Gramofoonmuziek
DROITWICH (1500 M.)
10.35—10.50 Morgenwijding: 11.05 Lezing; 11.20 Gram
pl.; 11.50 Orgelconcert: 12,20 Western Studio Orkest
olv. Fr. Thomas; 1.05 Gram.pl.; 1.35 Commodore
Grand Orkest olv. Davidson; 2.35 Gram.pl.; 3.20
Orkest concert; 4.05 E. Owen (viool) en H. Tsaacs
(piano); 4.35 BBC-Northern-orkest; 5.35 Maurice
Winnick en zijn Band; 6.20 Berichten: 6.50 Orgelspel
Reginald Dixon: 7.20 BBC-Orkest. olv. Lewis: 8.20
Spel met muziek; 9.05 Viool en piano; 10.00 Berich
ten; 10.20 Lezing; 10.35 G. Parkington's Kwintet;
11.35 Casani Club Orkest.
RADIO PARIJS (1648 M.)
7.20 en 8.20 Gram.pl.; 12.35 Orkestconcert olv. Tou
che; 7.50 Gram.pl.; 8.20 Radiotooneel; 11.10—12.35
Dansmuziek
KALUNDBORG (1261 M.)
12.20—2.20 Strijkorkest olv. H. Andersen; 3.50—5.50
L. Preil's orkest: 8.20 Omroeporkest: 9.00 Vocaal en
instrumentaal concert; 9.30 Balalaika-muziek; 10.40
Omroeporkest;' 11.20—12.50 'Dansmuziek.
KEULEN (456 M.)
6.50 Orkestconcert: 10.50 Vocaal sextet: 12,20 Uit
Hamburg: Nodersaks. Svmphonie-orkest; 2.35 Gram.
pl.; 4.20 Kinderconcert; 5.20 Omroepkleinorkcst olv.
Eysoldt; 7.20 Schrammelconcert: 8.30 Omrocpkwin-
tet; 11.2012.20 Omroep-koor en orkest.
ROME (421 M.)
9.00 „Die Herzogin von Chicago", operette van Kal
man. Orkestl.: R. Josi.
DEUTSCHLANDSENDER (1571 M.)
8.30 Werken van Jos. Reiter: 9.20 „Nordfahrt", spel
van Schneider-Edenkoben; 10.30 en 11.05 Berichten;
11.201—12.20 Dansmuziek.
Portret-Atelier JAC. DE BOER
Keizerstraat DEN HELDER
Saltash keerde zich plotseling om.
,Ik heb j'uist juffrouw Larpent een compliment
gemaakt over de manier, waarop zij te paard zit.
We ontmoetten elkaar in de duinen en ik heb een
paar prachtige staaltjes van rijkunst gezien. Juf
frouw Melrose, ik heb gehoord dat u morgen gaat
vertrekken; 't spijt me natuurlijk ontzettend, 't Is
mijn lot om altijd eenzaam te worden achtergela
ten."
De glimlach, die om Sheila's lippen speelde, kon
alleen door hem worden te voorschijn geroepen.
„Dat is wel heel ongelukkig voor zulk een knap
ruiter als u„' zei ze. Hij lachte ondeugend.
,Ja, ik heb wel eens hooren zeggen, dat de duivel
altijd de laatste te pakken krijgt, dan is juffrouw
Larpent tenminste veilig, want liet valt haar niet
moeilijk de voorste te blijven."
„Men kan ook te ver gaan," vervolgde Benny.
„Maar 't is toch wel heerlijk om er vandoor te
gaan," voegde Toby eraan toe.
Benny's oogen schoten plotseling vlammen. Hij
kon niet zeggen waarom het contrast tusschen de
beide meisjes de een in haar keurig zomertoilet
en de ander in haar jongensachtig rijpak hem
zoo bijzonder trof. Maar op dat oogenblik maakte
het hem woedend.
Toby zag het en haar eigen oogen flikkerden
eveneens. Ze stond te wachten tot hij bij haar ko
men zou, met een mengeling van bedeesdheid, gui
tigheid en tevens eenigszins uitdagend. Maar Ben
ny zei geen woord. Hij klemde de tanden op elkaar
en bleef bedaard. Maar in 't volgende oogenblik
was hij heengegaan.
„Loop rond!" zei Toby en keerde zich om.
Saltash en de Generaal hadden haar ingehaald en
gingen naast haar loopen, Maar Benny en Sheila
volgden zwijgend.
HOOFDSTUK XII.
De bondgenoot.
Maud wachtte hen in de groote lage kamer met
het door haar geliefde uitzicht op de duinen.