Geestelijk Leven
Kpn
II kunt het nog doen
de V ries
Hoornsche Crediet- en
Effecten-
bank N.V.
Eenige opmerkingen
Fotogr. Atelier en Fotohandel Arpad Moldovan, N. Niedorp
Zaterdag 31 Augustus 1935.
78ste Jaargang. No. 9797
Postrekening
No. 23330
SCHA
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Vrijdags. Bij Inzending tot
's morgens 8 uur, worden Advertentiën nog zooveel mogelijk in het
eerstuitkomend nummer geplaatst
Uitgave der N.V. vJi. P. Trapman Co., Schagen.
16 PAGINA'S.
Int. Telef.
No. 20
Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TIëN van 1 tot 5 regels f0.85, iedere regel meer 15 cent (bewijsno.
inbegrepen. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
door Astor.
naar aanleiding van den brief
van den heer C. te Amsterdam
DIT artikel zal gewijd zijn aan den brief,
waarover ik in een der vorige artikelen
reeds schreef en die mij interessant leek,
vooral omdat ik daarin gedachten vond uitgespro
ken, welke ik in brieven en gesprekken herhaaldelijk
aantref.
Waar het mij en, naar ik höop, ook den lezers der
„geestelijke levens" vóór alles te doen is om klaar
heid van inzicht, daar kan het niet anders dan nut
tig zijn de gemaakte opmerkingen goed te overden
ken en kritisch te beoordeelen.
De heer C. is het in vele opzichten met mij eens
over mijn beschouwing betreffende de vraag „of men
om geestelijk hoog te staan, veel gestudeerd moet
hebben."
Maar hij heeft ook zijn bezwaren.
Hij schrijft: „dat u alle mogelijke bewondering
hebt voor de helden der wetenschap, doch daarnaast
spijt gevoelt over het feit, dat de geleerden zoo op
gaan in hun speciale studie, dat zij geen behoorlijke
aandacht kunnen schenken aan de levensvragen, die
u van veel grooter belang acht dan diepgaande stu
diën van scheikunde, natuurkunde, wiskunde of wel
ke tak van wetenschap oog. Stelt u zich nu eens
voor, dat alle menschen. zich geestelijk zouden ont
wikkelen, dat niemand zich op geenerlei gebied der
wetenschap begaf, waar zouden dan die geperfec
tioneerde'machines van'daan komen, waarover u in
uw laatste voorbeeld schreef?"
Ik meen, dat de heer zich hier aan een zeer
groote en gevaarlijke vergissing schuldig maakt.
Want de ervaring leert ons, dat het zeer wel mo
gelijk is een groot wetenschappelijk werker, een
uiterst bekwaam technicus te zijn en tegelijkertijd
iemand met groote belangstelling voor de geestelijke
vraagstukken.
De grootste wijsgeer, dien ons land heeft opgele
verd is Spinoza geweest. De man was brillenslijperl
De beroemde Goethe, de schepper van het onsterfe
lijke kunstwerk „Faust", die den mensch als geeste
lijk wezen zoo grondig heeft bestudeerd en die de
zedelijk-religieuse vraagstukken diep doordacht, was
tegelijkertijd een man van wetenschap, die o.a. een
werk heeft geschreven over de „metamorphose der
planten", over de „kleurenleer" ,en in 't algemeen
zich ernstig bezig hield met natuurwetenschappe
lijke vraagstukken.
Wie kent niet den naam van Albert Einstein, den
grooten wiskunstenaar en natuurkundige? Het is die
zelfde Einstein, die ook. heeft geschreven „Mijn kijk
op-het leven", waarin hij zich rekenschap geeft van
de mensc'helijke verhoudingen en zich plaatst voor de
.vraag hoe het leven van den mensch moet zijn en
waarin ik o.a. deze uitspraak aantref: „de juiste
waarde, van den mensch wordt in de eerste plaats
bepaald door de hoogte waartoe en de richting
waarin het hem gelukt het Ik vrij te maken."
En om te besluiten met het geven van voorbeelden
noem ik den heleenden Hollandschen vliegenier
Viruli, iemand, die zich met zijn gansche energie
heeft toegelegd op de vliegtechniek en die daarbij
een diep ernstig mensch is voor wien de geestelijke
gezindheid, van de allergrootste waarde is.
Ik heb deze voorbeelden, die met honderden zijn
te vermeerderen (wie kent ze niet uit eigen omge
ving?), opgenoemd om te wijzen op de mogelijkheid
.T^n de verbinding van wetenschappelijken en tech-
nischen arbeid met intense belangstelling in de
geestelijke ontwikkeling.
had tijdens Uw vacantie Uw woon»
huis Kunnen laten voorzien van een
Centrale Verwarminésinstallatie.
Neem Centrale Verwarming
V TTECHN. BUR.
ALKMAAR. Tel. 2197-3897
„Honderden referenties".
raiirainiHiwirainrauuraniiraiiB
Daarom is het mijns inziens geheel onjuist, wan
neer de heer C. de veronderstelling oppert, dat, als
•alle menschen zich geestelijk zouden ontwikkelen de
techniek daardoor zou verwaarloosd worden.
Trouwens heel het leven is daarmede in lijnrech
te tegenspraak. Wat volkomen begrijpelijk is. Want
niemand kan ontkomen aan de vragen, die zich aan
hem opdringen; het leven dwingt hem zich er mede
bezig te houden. Het ligt buitendien in den aard van
den mensch zelf, zooals wij reeds bij 't kind kunnen
opmerken. Hoe vroeg komt het reeds tot vragen! Het
wil weten waar alles vandaan komt, het denkt over
't mysterie der geboorte, over goed en kwaad, oveï
het wonderbaarlijke heelal, over groei, over mensche-
lijke verhoudingen, over schepping, over God enz.
Dit wil echter niet zeggen dat hij daarnaast niet
groote liefde voor de een of andere richting in da
wetenschap kan koesteren of zich met hartstocht kan
toeleggen op de techniek.
Een groot uitvinder, een geweldig technicus blijft
echter altijd een mensch met onuitroeibaar verlan
gen om het leven met zijn geheimen te doorgronden.
Het zou er treurig uitzien, als 't niet zoo was. Het
is bovendien ondenkbaar, dat iemand slechts alléén
de wetenschap of de techniek zou beoefenen en het
verdere gebied des levens voor hem een afgesloten
en onbetreden terrein zou wezen. Zulk een eenzijdig
heid is onbestaanbaar tenminste bij een normaal
mensch.
Daarom kan de bevordering van het geestelijk le
ven nooit een belemmering vormen voor den weten
schappelijken en technischen vooruitgang.
Ik kom heel vaak in een fabriek en spreek daar
veel met de directie en het perMneel. Ik heb groote
belangstelling voor het bedrijf cti de geheimen van
de fabricage, maar het is hoogst merkwaardig, dat
onze gesprekken altijd weer uitloopen op maatschap
pelijke en zedelijke of religieuze problemen. En er
is een diepgaand verschil tusschen mijn inzichten en
die van de directie en van de meerderheid van het
personeel en toch, toch willen zij altijd bij voorkeur
daarover spreken.
Een andere quaestie door den heer C. te berde ge
bracht is de volgende:
Hij kan zich geen maatschappij denken met vrij-
willigen arbeid.
Hij zegt dit: „Een groot deel der menschen zal dan
ongetwijfeld, nu er geen geld verdiend wordt, nu
het meest elementaire begrip van discipline ont
breekt, niet meer willen werken, want er zijn er tal
loos velen, die nu werken, omdat het moet, daar zij
anders niets verdienen."
De heer C. staat met deze opvatting niet allen. In
derdaad kunnen wij herhaaldelijk deze meening
hooren verkondigen. Hij leeft derhalve in de veronder
stelling, dat een groot deel der menschen alleen
maar arbeidt, omdat de noodzakelijkheid om te levea
er toe dwingt; ware dit niet zoo, dan zouden zij 't
niet doen.
Ik ben het niet met hem eens.
In schijn heeft hij gelijk. Daar zijn inderdaad
zeer vele menschen, die slechts arbeiden omdat het
de eenige manier is om zich in het leven te hand
haven. Ik kan mij moeilijk indenken, dat er zijn die
met liefde en toewijding harden, zwaren, gevaarlij
ken arbeid (b.v. in de mijnen) verrichten. Zij doen
dit om zich een stoffelijk bestaan te verzekeren.
Het is mij niet mogelijk te veronderstellen dat fa
brieksarbeiders eiken dag opnieuw met lust hun
eentonige daktaak aanvaarden. Geeft dit ons echter
het recht om te zeggen dat diezelfde menschen niet
zouden willen werken als de harde noodzakelijkheid
hen niet dwong?
Of anders gezegt: geeft dit ons het recht om aan
te nemen, dat zij lui zijn en niets liever zouden wil
len dan zonder arbeid te leven?
Ik geloof er geen zier van! Want ik ben van mee
ning dat een gezond mensch behoefte heeft aan ar
beid. Voor hem is een leven zonder arbeid eenvoudig
niet te dragen; hij wil óf intellectueel óf lichamelijk
actief zijn. Het komt er slechts op aan of hij werk
kan' verrichten, dat in overeenstemming is met zijn
aanleg en geschiktheid.
Buitendien hebben wij hier rekening te houden met
het feit, dat, onder de tegenwoordige sociale ver
houdingen, de vrucht van den arbeid (in den vorm
van loon) slechts voor een klein deel aan den arbeider
toekomt en voor het grootste deel aan den werkge-
venden ondernemer, den bezitter. En dit is waarlijk
niet geschikt om het werk aantrekkelijk te maken!
Men vergete toch nooit dat wij nog altijd in een
k 1 a s s e-m aatschappij leven.
Maar zoo vermoed ik dat de heer C. zal denken
en zóó denken duizenden met hem! maar zal in 'n
klasselooze maatschappij d.i. in eene, waarin de bo
dem en de voortbrengingsmiddelen (machines, fabrie
ken, grondstoffen) aan de gemeenschap behooren,
voldoende worden voortgebracht, zal daarin de ar
beid vrijwillig worden verricht en in 't bijzonder de
zware, de onaangename arbeid door iemand worden
gedaan?
Nu gebeurt het, omdata er menschen zijn, die, om
te kunnen bestaan, het werk aanpakken, maar zon
der die bittere noodzakelijkheid zouden zij het ver
tikken.
En daaruit komt men dan tot de conclusie dat het
onvermijdelijk is, dat eén deel der menschen econo
misch in zulk een toestand moet verkeeren, dat zij
alles aanpakken, ook het meest weerzinwekkende.
Dat derhalve een maatschappij van vrij willigen ar
beid onbestaanbaar moet worden geacht.
Ik denk er anders over. In het kort want een
uitvoerige motiveering van mijn meening zou geen
artikel, maar een brochure eischen wil ik zeggen
op welken grond mijn meening""berust.
lo. Zooals ik zooeven reeds zeide, heeft elk gezond
mensch behoefte aan arbeid; hij wil intellectueel of
lichamelijk bezig zijn; een leven van niets doen of
van louter genieten is ondragelijk; scheppende, voort
brengende arbeid geeft voldoening en bevrediging;
deze arbeid moet zijn overeenkomstig met den aard
van het individu.
2o. Hoe langer hoe meer zal de zware arbeid ver
richt worden door de machine, wanneer deze komt
te staan in den dienst der gemeenschap en niet lan
ger wordt gebruikt als een middel om persoonlijk
winst te maken. Daardoor zal tevens de arbeidsduur
voor de voortbrenging der noodzakelijke levensbe
hoeften op een zeer belangrijke wijze verkort wor
den.
Bovendien zal waar het winstmaken is uitgeslo
ten alles worden gedaan om de gevaren hij den
arbeid, b.v. in de mijnen, tot het alleruiterste te be
perken en voor zoo groot mogelijke hygiënische toe
standen worden zorg gedragen.
3o. De arbeidsduur zal verder tot een minimum
worden teruggebracht, wanneer ieder aan de pro
ductie deelneemt. Ik denk hierbij natuurlijk in de
eerste plaats aan het leger. Allen, die direct of indi
rect, d.i. als militair of als werker voor het leger
(niunitiearbeiders, kanonnen en gewerenmakers, ves
ting- en oorlogschepenbouwers, enz. enz.) een be
staan vinden, zullen als zij in het productieproces
werkzaam zijn, daardoor den noodzakelijken arbeids
tijd zeer aanzienlijk verkorten. Ik denk verder aan
het verzekeringswezen, aan bankinstellingen, waar
bij duizenden zijn betrokken, aan tallooze ambte
naren, die ééns overbodig zullen zijn.
4e. De werkelijk-productieve arbeid zal steeds meer
gewaardeerd worden als grondslag van het leven.
Wij zien tegenwoordig reeds een verandering zich
voltrekken in de meening over den arbeid. De oude
opvatting, dat arbeiden toch eigenlijk als iets werd
neschouwd, dat lager stond dan parasiteeren op den
Arbeid van anderen, sterft gaandeweg uit. Deze oude
opvatting wordt nu door den modernen mensch ver
worpen als een overblijfsel van vroegere tijden, toen
slavernij en later lijfigensohan bestond en de heer
het beneden zijn waardigheid achtte te werken en
daarom zijn natuurlijken drang naar activiteit uit
leefde in jacht en spel. Het was b.v. aan den adel
zelfs verboden een handwerk uit te oefenen, omdat
dit niet passend werd geoordeeld bij den stand, dien
hij in de feodale maatschappij vertegenwoordigde.
Maar vechten, het zwaard hanteeren: dat kwam
meer daarmede overeen.
Ik meen, dat er alle reden is om aan te nemen, dat
deze verandering in de waardeering van den arbeid
lil- laat
T Uw FILMS
vakkundig ontwikkelen, afdrukken en vergrooten.
Ons speciaal werk is een waarborg voor de beste
resultaten. Vlug en goedkoop. Verzending dagelijks.
Aiie merkartikelen, films, papieren, camera's enz.,
in voorraad.
zich noodwendig steeds verder zal doorzetten en zelfs
ben ik van oordeel, dat het gevolg daarvan zal zijn,
dat in de toekomst juist die arbeid het meest in de
maatschappij zal worden beloond (niet met geld,
maar met erkenning en eer)," welke thans
de minste waardeering vindt. Omdat de gemeenschap
haar lof niet zal kunnen onthouden aan hen, die
terwille van die gemeenschap willen doen, wat mis
schien zwaar en soms afstootend is, maar niettemin
moét geschieden. Zelfs de algemeen voorkomende
eigenschap der ij delheid zal op die manier een prik
kel kunnen worden om zich in te spannen. Hoe blij
kunnen de menschen thans niet zijn om een lintje,
een decoratie! Zouden ze dan niet zich verheugen,
wanneer de gemeenschap hen prees om wat zij voor
haar doen?
5o. De gewone klacht dat de menschen, of liever
een deel der menschen, zal weigeren te arbeiden als
de honger hen niet daartoe brengt, verwerp ik op
grond van de overweging, dat er altijd een dwingen
de macht zal bestaan in de openbare meening. En
deze openbare meening wijzigt zich voortdurend en
heeft een niet te onderschatten beteekenis. Nog is het
in het oog der meerderheid nawerking van de
bovengenoemde feodale levensbeschouwing geen
schande om als parasiet te leven, d.w.z. niet produc
tief te arbeiden en alleen maar te profiteeren van
anderer arbeid. Hoe meer echter de arbeid op zijn
juiste waarde wordt geschat, hoe meer de nict-arbei-
dende zal worden veroordeeld door de openbare mee
ning. En wanneer die openbare meening komt tot
een algemeene verachting van den parasiet,, den
luiaard, dan is voor hem het leven onhoudbaar en
hij zal, om geen uitgeworpene te zijn, zich gedwon
gen gevoelen om ook zijn aandeel te leveren in het
werk dat gedaan moet worden.
6o. Gemeenschapsarbeid kan niet anders zijn dan
g'oed-georganiseerde arbeid. En daarvoor is noodig
discipline en zoo zegt de heer C. het meest
elementaire begrip van discipline ontbreekt. Ook
hier moet ik met hem van meening verschillen. Ik
geloof in vrijwillige discipline in een vrije maat
schappij. D.i. in de vrijwillige onderwerping aan de
leiding van hem, in wien men den deskundige, den
ervarene ziet. Ik kan niet nalaten hier een treffende
persoonlijke herinnering te vertellen. Een veertigtal
jaren geleden was ik getuige van een dijkdoorbraak
in een kleine Noordhollandschen polder. Daar ston
den we bij het instroomende water, menschen van
'allerlei slag, boeren, arbeiders, een dokter, een on
derwijzer, een dominé.
Wat moesten we doen, ieder wilde helpen, maar
Hoorn
Alkmaar
Schagen
V
Hierdoor maken wij bekend, dat ons kantoor te Schagen,
Markt A 89, vanaf Maandag 2 September a.s. zal zijn
gevestigd in ons nieuwe bankgebouw
Torenplein-hoek Heerenboschstr,, alhier
A A Telefoongesprekken kunnen als tot nog toe
O V onder no. 16 worden aangevraagd,