Abessyniê of S,0,S, in de bergen Er wordt hulp geboden. Met een draagbaar langs loodrechte hellingen. moeten WAT „HERFSTKEUR" IS. En wat de heeren der schepping ermedöj te maken hebben. Toegegeven: het belqng, dat de Seereiï, der schepping in „Herfstkeur" hebben, ia slechts indirect, maar het neemt niet weg, dat zelfs dit indirecte belang van genoeg, importantie is, om de speciale aandacht van de heeren ervoor te vragen. Want nie*. mand van ons d.w.z. de mannen zaï kunnen (en al zou hij het kunnen, dan durft hij nog niet) beweren, dat het henï koud laat, hoe zijn vrouw gekleed gaafy Met veel opsmuk of erg eenvoudig, ie dei. naar eigen smaak en welgevallen. Geen! man, die man genoemd wil worden, wiens' hart niet omdraait, als hij zijn vrouw niet naar z ij n smaak gekleed ziet. Hoe, doet er verder niet toe, als het maar z ij n smaak is. In elk geval komt er dus „smaak" bij te. pas. En dit is óók een zwak punt bij de. mannen. Toont eens, dat u smaak hebt en! verrast uw vrouw ermee. „Herfstkeur" een keur herfstmodellen van mantels en' DE DOOD In de bergen. De Bergwacht deelt mee: Bij een poging om de Viërerspitze te bestijgen, verongelukten de 23 jaar oude student U. D. en de 18 jaar oude studente J. U. uit St. doodelijk! De lijken wer den door een expeditie van het rcddingsdêpot M. van de Deutsche Al pen verein geborgen. Mijn vriend en ik bevinden ons in het Wilden-Kaiser-Gebiet. Wij willen de „To- tenkirchl" bestijgen. De Bergwacht waar schuwt ons. De „Totenkirchl" is een „men- scheneter"! Ieder jaar eischt hij een offer, zegt de man pessimistisch! Mijn vriend lacht. Hij is een geoefende bergstijger. Hem zal niets overkomen! De touwen zijn prima in orde. Wij han gen aan de wand, mijn vriend boven mij. Hij slaat de eene haak na de andere in. Daar een overhangende rotsklomp... een „neus" noemen we dat in de vaktaal! Aan verder klimmen is voorloopig niet te den ken! Ik dring aan op terugkeeren! Maar mijn vriend laat zich niet vermurwen. De bergkoorts heeft hem te pakken! Hij werkt zich met een enorme spierkracht en met lot het uiterste gespannen zenuwen over de moeilijkheid heen en trekt mij omhoog! Verder, verder! Mijn vriend klimt om een rotstoren heen, ver dwijnt dan uit mijn gezichtsveld. Het touw wordt strakker en strak ker gespannen. Lang zaam, met uiterste voorzichtigheid volk ik. De voeten vinden haast geen steun meer aan het gesteente! Nu zie ik mijn vriend weer. Hij hangt aan de stijle wand. Het is zoo glad als ijs! Omkeeren! schreeuw ik. Hij luistert niet, wijst slechts op een scheur, die naar boven toe grooter wordt; een paar meter nog, dan kan hij daar halt hou den! Mijn zenuwen zijn tot het uiterste gespan nen... mijn hart bonst, mijn slapen kloppen... Maar mijn vriend speelt het klaar! Zijn linkerhand verdwijnt in de rotsspleet. Maar mijn hart staat haast stil! het rotsblok in zijn liand geeft mee, brokkelt af mijn vriend valt bliksemsnel flitsen de ge dachten door mijn hersenen het is uit binnen een seconde zal ik meegesleurd worden in de diepte! Maar hij blijft hangen met de hand. In de nauwer wordende spleet is deze vastge klemd. De steunzoekende beenen slingeren heen en weer. Hij kreunt van de pijn... Ik vrees ieder oogenblik, dat zijn arm zal los scheuren Als een duivel klim ik omhoog. Sla ha ken in, om hem het omlaagklimmen te vergemakkelijken, om zijn voeten steun te geven. We trachten de hand uit de spleet te krijgen. Onmogelijk! Die is als een wig vastgeklemd en opgezwollen, hetgeen de zaak nog moeilijker heeft gemaakt. Bloed sijpelt omlaag. „Houdt moed!" roep ik hem toe, „tracht bij bewustzijn te blijven!" Maar zijn hoofd zinkt al terzijde, bewusteloos... Ik geef het noodsignaal der alpinisten: iedere minuut een lange fluitstoot! Zouden ze mij hooren? De mcnschen bij de hut zijn zoo klein als vliegen! De Hemel zij dank ze fluiten terug! Ik zie hen daar beneden heen en weer rennen! Ze komen om hulp te verleenen! Het is een zware, moeizame taak, die de redders te volbrengen hebben. In een tent doek gegespt, wordt mijn vriend aan een houten draagstok vastgebonden. Als een zich verpoppende rups hangt hij daaraan. Bijna bovenmenschelijk werk verrichten de redders. Twee van hen nemen de baai- op de schouders en laten zich aan het touw voorzichtig afzakken tot vlak bij de „neus"... Daar houden ze halt! Deze uit stekende rots is een onoverkomelijke hin dernis! Nu moet men touwen gaan spannen naar de tegenoverliggende wand. Als een ka- belspoor-wagen zweeft eenigen tijd latei- de verongelukte door de lucht. Van top tot top gaat het verder... Het zijn oogenblik- ken, die het uiterste vergen van de zenu wen van de redders... Zou het touw niet breken? Zullen alle ringen en lussen het uithouden?... Na de overwinning van iedere hindernis wordt er halt gehouden: de touwen wor den onderzocht. De scherpe steenkanten veroorzaken maar al te vaak breuken, die het leven van redders en verongelukte in het grootste gevaar brengen! Urenlang duurt de daling. Eindelijk komen we bij de hut. De dokter wacht reeds. Hij is door de reddingsbrigade opgeroepen. De arm moet geamputeerd worden!... Dat is het sluipende gevaar van de ber gen! De Deutsche Bergwacht weet daar van akelige geschiedenissen te vertellen! De bergwacht bestaat uit circa 307 vereeni- gingen met meer dan 82.000 leden. Niet minder dan 3323 personen werden gehol pen! Daaronder bevinden zich 714 draag baartransporten, waarbij 56 dooden gebor gen werden en 31 menschen, die niet ge wond waren, maar door duizeligheid of iets anders niet meer in staat waren te loopën. De Deutsche Bergwacht werd in 1920 te München opgericht. De alpinisten hebben aan deze instelling de talrijke bergwacht- hutten te danken in het Rotwandgebied, bij den Latschenkopf, op den Firstalm, aan den Heimgarten, in het Schlierseergebied, op den Hochsattel, enz.... De manschappen van de Bergwacht krij gen les in de Eerste Hulp-verleening. Zij werken geheel zonder eenige belooning. Wat zij doen, is naastenliefde-werk en ge schiedt op eigen risico. De stedeling, die voor het eerst de schoon heid wil genieten van de bergen, móet goed weten, dat men niet met gymnastiekschoen- tjes en met een paraplu ie kan klimmen en dat 't klimtouw geen waschlijntje mag bergen zijn zoo verschillend en zoo om vangrijk in aantal, dat reeds tal van berg- siijgers van internationale bekendheid een slachtoffer ervan zijn geworden. Noemen we professor Mcurat, Emil Solleder, Leo Rit.tler, Hans Brehm, Karl Brendl, I-Ier- mann Schalier en... om niet te vergeten... wijlen koning Albert van België, die even eens in de Ardennen doodelijk veronge lukte bij een val in de bergen... japonnen, welke U kunt vinden in heti „Practisch Modeblad", het fraaiste mode* blad, dat men zich denken kan. Dïtmaa^ komt er een extra uitgebreid Herfstnum* mer uit. Bereidt uw vrouw een verrassing,, en vraagt voor haar een proefnummer aanj Het kost u slechts f 0.12 ct. in postzegels, opgezonden aan 't „Practische Modeblad^ Postbus 36, Den Haag. wit; maar niet allecrt de kleerenook de daken der huizen! Zij' springen vèr over dé huizen uit, om zooveel' mogelijk schaduw te verspreiden! Een opvallende eigen*, schap van de Abessij-s nen is, dat zij met voorliefde barrevoets loopen. Alleen de Mo hammedanen dragen zeer lichte sandalen, de Christenen niet; Barrevoetsheid is dus tegelijk een teeken van de religie van den „drager". Do Abessijn, een.' hartstochtelijk jager en een echte Nomade, is een goede krijgsman in een gevecht van man-tegen-man. "Ver? dragende wapenen zijn tot enkele tientallen jaren geleden niet bij zonder in aanzien geweest. Lontgeweren en buksen van oer; Boven: Abessynische stamvorsten en hoofdlieden in hun ,„gala-uniform"! Onder: Geeseling de straf voor Abes sijnsche dieven. Smeden zijn er heksen meesters! Waar Mid deleeuwen en moderne techniek elkaar ont- Boven links: Aan een driedubbel-genomen touw wordt de verongelukte van rots tot rots ge transporteerd Roven rechts: Eindelijk is de daling ten einde en kun nen de noodverbanden worden nage zien Rechts: Heel dikwijls wordt er halt gehouden, om de ringen en knoopen na te kijken., de scherpe rotskanten veroorzaken maar él te vaak gevaarlijke breuken Ónder: dat zijn oogenblikken van de groot ste zenuwspanning Hoe lang zou het du ren? Drie en een half uur. Dat is een eeuwig heid! Als m'n vriend maar niet sterft! De toestand... De minuten kruipen voorbij als evenveel dagen... Eindelijk da gen de redders op. Zij dragen Roode Kruis- armbanden. Zwaarbe laden trekken zij zich omhoog, hijgend van inspanning. De hand van m'n vriend wordt uit de spleet bevrijd met beitels... Of hij nog leeft? De Roode Kruisman nen onderzoeken hem nauwkeurig. Voorloo pig komt hij nog niet tot het bewustzijn. Hij zal dus, evenals een doodc, met de baar om laag gebracht moeten worden. „Abseilen" noemt men dat hier! zijn terwijl men met een zakmesje geen treden.in het glctscherijs kan snijden! Wie de bergen inwil, moet van te voren met de techniek van de alpinistensport goed bekend zijn. Het terreinwinnen in sneeuw en ijs moet men geleerd hebben, men moet het weer kennen, een goed orien- teeringsvermogen bezitten, vooral niet dui zelig zijn en klimijzers kunnen gebruiken men moet weten, hoe men zich die da gen moét voeden, enz.... Een gebrekkige uitrusting wordt steeds de oorzaak van levensgevaarlijke ongeval len! Men moet niet voor één dag, doch voor vijf a zes dagen proviand meenemen! Het weer slaat in de bergen soms oogen- blikkelijk om... het overvalt den alpinist als een bliksem bij helderen hemel en dwingt hem tot oen oponthoud, waarop hij niet gerekend had. Tal val klimmers, dié niet genoeg proviand hadden, zijn in de bergen omgekomen! Ook een tent, die be scherming biedt tegen weer en wind, be hoort tot de uitrusting, want niet altijd kan men bescherming in een spleet of een nis vinden. Kompas en kaart behooren natuur lijk evengoed in den rugzak. Daarmede is echter nog lang niet de ga rantie gegeven, dat die uitrusting tegen al le gevaren beschermt! De luimen van de Abessyniê heet eigen lijk heelemaal niet Abessyniê. Deze naam, waarmede heden ten dage de betreurens waardige mogelijkhe den verbonden zijn, is eigenlijk een Arabi sche bijnaam! De Ara bieren noemden name lijk het volksmengel moes, dat de hoogvlak te van de Nijlbronnen bewoonde, I-Iabesj. Nu kunnen de Britten met hun eenigszins „kau wende" uitspraak de Sj niet goed uitspreken en zoo ontwikkelde zich uit het Arabische Habesj, dat gewoon „volksmengelmoes" beteelccnt, de naam Abessyniê. De Abessynische regeering zélf vermijdt daarom ook den naam Abessyniê en spreekt van een „keizerrijk Ethiopië". De boschrijke en meer vruchtbare stre ken, zooals op de foto's te zien zijn, worden alleen bewoond; verder is Abessyniê een en al woestijn. Hier, in de boschrijke dee- len, concentreert zich het verkeer. Vooral het randgebergte is wild en bezaaid met diepe kloven. In den regentijd vallen er geweldige massa's water omlaag! In dezen regentijd, die begin September op zijn laatst begin October, ten einde is, stroomen de watermassa's langs de stijle hellingen van het land naar de Roode Zee en den Indischen Oceaan. Zoodra de regentijd voorbij is, worden de rivierbeddingen ware steenwoestijnen en zakt het water weg in de verlaten zout,- woestijnen, die tusschen de k\ist en de hoogvlakte over meerdere honderden kilo meters voortloopen! Heel anders is het met de rivieren, die op de andere zijde van de natuurlijke wa terscheiding naar het Zuid-Westen naar 't Centraal-Afrikaansche merengebied of naar het Noord-Westen in den Nijl af vloeien. De foto's, die. uit het dagelijksche leven der Abessyniërs zijn genomen, geven juist daardoor zoo'n goeden kijk op leven en ge woonten van dit volk, dat thans in het middelpunt van de wereldbelangstelling ligt, in het brandpunt van de lens van het wereldgebeuren! Van de geweldige sterk te van de aeouatorzon krijgen we een dui delijk beeld als we de foto van de harde afstraffing van den Abessijnschen dief be zien, waarop alle schaduwen uiterst kort zijn! De kleeren van de Abessijnen zijn oud model komen dan ook, behalve In hej leger, vrij veel voor. Hoe middeleeuwsch de sociale opvattingen in dit land nog zijn, moge blijken uit het volgende: de metaal? bewerkers, wier kunst wij kunnen bewon? deren aan de wapens der krijgslieden, gel? den als - heksenmeesters en worden eer? biedig en met angst behandeld. Grieken, Armeniërs, Indiërs en de zoo? genaamde „Witrussen" vormen, naast de eigenlijke Europeesche nederzettingen het leeuwendeel van het zich in dit land be? vindende aantal vreemdelingen. De inheemsche bevolking bestaat uit res ten van* de oer-inwoners, uit SemAiMen, di$ de Roode Zee overgestoken zijn en die bij? zonder talrijk vertegenwoordigd zijn in dê provincie Tigré en voorts uit de negerstam der Galla's, die van Centraal Afrika uit wigvorming is voortgedrongen en zich in dit land heeft vastgezet! Thans zijn de rivaliteiten der groote ko? loniale mogendheden de beste en sterkste bescherming van de onafhankelijkheid van het land! De Abessijnsche regeering is zich volkomen bewust van de noodzakelijkheid om het sociale, economische en politieke niveau van het land op hooger peil te brem gen, aan te passen aan het Europeesche. Maar zij wil voorzichtig te werk gaan. Doch de Ethiopische keizer heeft velerlei moeilijkheden te ovenvinnen: kapitaalg$- brek, de afgezonderdheid van het land, de onderlinge naijver der stamhoofden, dait alles moet overwonnen worden om te ko men tot een sterk, zelfbewust Ethiopië.», De gevaren die den bergstijger bedreigen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 8