Neem Centrale Verwarming Geestelijk levfr de V ries Roofmoord m Uw FILMS Postrekening No. 23330 Int. Telef No. 20 24 PAGINA'S. Fotogr. Atelier en Fotohandel Arpad Moldovan, N.Niedorp Zaterdag 12 October 1935. SCHAGER 79ste Jaargang. No. 982 5 COURANT. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Vrijdags. BIJ Inzending lot 's morgens 8 uur, worden Advertentiën nog zooveel mogelijk In het eerstuitkomend nummer geplaatst. Uitgave der N.V. v.h. P. Trapman Co., Schagen. Prijs per 3 maanden f180. Losse nummers 6 cent. ADVERTEM TIëN van 1 tot 5 regels f0.85, Iedere regel meer 15 cent Cbewlj9n< Inbegrepen. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend door Astor. IN de b'eklaagden-bank zit een man. Hij is nog in de volle kracht van zijn leven. Hij staat te recht wegens roofmoord. De officier van justi tie heeft een zware straf tegen hem geëischt en in zijn requisitoir gewezen op het afschuwelijke van .zijn misdaad. Met koel overleg had hij immers zijn plan voorbereid en uitgevoerd en een medemensch gedood om zich meester te maken van diens geld. Ook de rechter was onverbiddelijk en het pleidooi van den verdediger was niet bij machte om hem een zacht vonnis te doen vellen. De verdediger had n.1. gewe zen op de zware zorgen van den man, die een zeer groot gezin had, die nog nooit met den strafrechter in aanraking was geweest, bekend stond als een goed en zorgzaam en vlijtig huisvader; hij had zich daar bij beroepen op een getuigenis van den geestelijke, die den man had geprezen als iemand, die trouw zijn kerkelijke plichten vervulde en nooit eenigen aan stoot gaf. Niets mocht haten; de man wordt tot vele jaren gevangenisstraf veroordeeld. Zulke elementen lever den een groot gevaar op voor de maatschappij en moesten daaruit worden verwijderd! De misdadiger krijgt de gelegenheid om ook zelf nog iets te zeggen. Hij staat op en spreekt het vol gende: Edelachtbare, ik zal nu uit de maatschappij verwijderd worden als een gevaarlijk element. Ik heb inderdaad een roofmoord gepleegd. Maar waarom? Omdat ik niet wilde dat mijn vrouw en kinderen ge brek zouden lijden. Ik voelde me voor hen verant woordelijk. Ik heb veel kinderen. Kan dit mij ver weten worden? Heeft niet de geestelijke-zelf mij steeds 'gezegd, dat ik een groot gezin moest vormen? Ik heb 'hard gewerkt, maar mijn loon was laag; het was mij onmogelijk zóó veel te verdienen, dat ik in. de be hoeften van mijn kinderen kon voorzien. Het weinige, dat ik van liefdadige menschen ontving, was onvol doende. Buitendien stuitte het vragen om hulp mij als eerlijk arbeider tegen de borst. Toen kwam de niet meer terug te dringen gedachte in mij op om, wat ik zoo bitter noodig had, te nemen. Ik kon van die gedachte niet meer loskomen; ze vervolgde mij als een demon, die mij wilde vastgrijpen; eindelijk had zij mij vast, onverbiddelijk. Zóó kwam ik tot mijn daad. Ik werd daartoe gedreven door een kracht die sterker was dan mijn wil. Toen werd de misdadiger weggeleid en ging zijn Jarenlange straf beginnen. De rechtszitting was afgeloopen. De toga's werden afgeworpen en de heeren praatten nog enkele oogen- blikken na over het geval en waren het er roerend pver eens, dat zulke elementen in de maatschappij niet konden worden geduld. Des middags zat de rech ter temidden van zijn gezin aan tafel voor het diner. Er was ruime overvloed van goed bereide spijzen. Hij liet zijn oog gaan over de tafel; hij keek naar zijn nog flinke vrouw, naar zijn gezonde, goed ge voede kinderen toen ineens kwam hem voor den geest het beeld van den man, dien hij enkele uren geleden veroordeeld had. En er was iets van pijn in zijn hart zou hij 't kunnen dragen, als zijn kinderen gebrek aan 't noodige hadden, als zijn vrouw zich moest afsloven en misschien zou worden tot een verlept en zielig menschje? Zou hij zelf niet ook tot zulk een misdaad kunnen komen? En hij zat starend, zwijgend, alles om zich heen vergetend. Waar denk je toch aan?, zeide ineens zijn yrouw je laat je eten koud worden. Hij schrikte op, als uit een droom. Ik was met mijn gedachten in de rechtszaal. Het leven is toch wel hard voor velen en .dan ligt de weg tot misdaad zoo verleidelijk vóór hen. Waar zouden wij echter terecht komen, als wij dien weg niet versperden? Ik moest dien man veroordeelen •als hij alleen maar gestolen had, dan zou mijn von nis zachter zijn geweest ik gevoel hoe langer hoe meer dat deze maatschappij en haar wetten bit ter onrechtvaardig zijn. Dit moge diefstal begrijpe lijk maken; ik zou er ook toe kunnen komen, maar daarvoor een weerlooze dooden a neen, dat zou me niet mogelijk zijn. Bovenstaand verhaal is pure fantasie. Hot is spon taan in mij opgekomen onder den invloed van wat zich in ItaliëAbessynië afspeelt. Italië (juister gezegd: de machthebbers in Italië, wier wilsuitvoerder Mussolini is) pleegt met voor bedachten rade ook roofmoord. En het komt er rond 'voor üit, brutaal, cynisch. Dit is het merkwaardige van den thans ontbranden strijd, dat niet gepoogd wordt van Italiaansche zijde om de ware bedoelin gen te verbergen achter allerlei schoonschijnende voorwendselen. De N. R. Ct. schreef in haar nummer van 22 Juli '1935 over de „terreur van de machtigen", de volgende woorden: „Wat wij nu echter van Italië beleven, zou, in zoo barre vorm, zelfs in het eerste decemium van deze eeuw, toen er nog niets van een internationale rechtsgemeenschap bestond, ternauwernood denkbaar zijn. Wie een veroveringsoorlog in den zin had, tracht te in ieder geval voor eenigszins aannemelijk lijken de voorwendsels te zorgen. Zoo ongegeneerd als Italië nu te werk gaat en vooral met zoo verregaande on verbloemdheid in houding, heeft Engeland zelfs niet in den boerenoorlog ontketend. Wij herinneren ons zeer levendig alle huichelarij en alle misbruik van macht en positie, die met dit ontketenen verbonden waren. Er valt daar weinig te verschoonen. Maar juist de huichelarij, het ijverig zoeken van voorwendsels en verontschuldigingen we zen toch nog op zeker respect voor den schijn, op overwegingen van schaamte Italië doet het heel anders dan Engeland toen. Het toont onverbloemde oorlogszucht. Het wil vechten en schreeuwt dat uit." Italië heeft behoefte aan grondgebied voor haar bevolking. Het land is niet in staat de wassende be volking te onderhouden. (Mussolini heeft, nota bene, steeds de geboortevermeerdering krachtig aangemoe digd!) en dus heeft het in koelen bloede zich gereed gemaakt voor een roofmoord, waarvan het slachtoffer het Abessijnsche volk moet zijn. Want dit volk woont op een uitgestrekt gebied, waar veel te halen is. Het land is rijk aan vee, de bodem bevat veel schatten: mineralen, petroleum. Waar is het verschil tusschen den roofmoordenaar uit mijn verhaaltje en tusschen de Italiaansche machthebbers? De verandering in de houding van Mussolini is wel zéér opvallend. In 1912 verzette hij zich krachtig tegen militairisme en oorlog, toen zeide hij: „Wij staan dus tegenover een nationalistisch, konservatief, klerikaal Italië, dat van de sabel zijn wet wil maken en van het leger de school der natie. Wij hebben deze moreele perversiteit voorzien en daarom zijn wij niet verbaasd. Maar zij, die denken dat dit overwicht van het militairisme een teeken van kracht is, vergissen zich. Sterke volkeren hebben er geen behoefte aan zich over te geven aan dit stompzinnige karnaval, zooals de Italiaansche pers met een krankzinnige vreugde doet. Sterke volkeren weten zich te beheer- schen. Het nationalistische en militairistische Italië bewijst, dat het zichzelf niet in toom kan houden. Op deze manier wordt een kleine veroveringsoorlog (het ging toen om de verovering van Lybië) als een romeinsche triomf gevierd." En deze zelfde Mussolini zegt in 1935: „Alleen de oorlog voert de menschelijke energie tot de hoogste spanning op en drukt het stempel van adeldom op het volk, dat moed heeft hem onder de oogen te zien." Vele lezsrs zullen, evenals ik, een verslag hebben gelezen van de kortgeleden gehouden redevoering van Mussolini. Daarbij stond hij op het balcon van het Palazza Venezia voor 10.000 fascisten. „Een plechtig uur", zoo zeide hij, „breekt thans aan in de geschiedenis van ons land. Gedurende vele maanden zijn maatregelen genomen om ons doel te bereiken. In deze laatste uren versnelt zich het tem po en aiet alleen trekt het leger op naar zijn doel, maar veertig millioen Italianen trekken mee met het leger." Wij weten uit ervaring, dat er nooit heftiger ge schetterd, gebrald en gelogen wordt dan in den tijd van oorlog en oorlogsvoorbereiding. Is het echter niet al te bar zóó te spreken? Want ondanks alle censuur is het bekend, dat de oorlog in Italië niet populair is. Met moeite worden honderden soldaten gedwon gen zich in te schepen; zij kregen hun wapenen niet voor zij in Afrika waren aangekomen, uit vrees voor verzet en muiterij. Bijzonder groot is het aantal deserteurs, dat met levensgevaar naar 't buitenland is gevlucht. Mussolini spreekt van een plechtig uur! Welk een verschil tusschen dezen dictator van 1935 en dien van 1912! Daar zie ik in mijn verbeelding iets heel merkwaar digs: Een bijeenkomst van een inbrekersbende. Zij hebben met groote zorg een „kraak" voorbereid. Alle maat regelen zijn getroffen, alle kansen berekend. Het oogenblik van uitvoering nadert. Nog eens wordt al les overwogen. Dan staat de bendeleider op en spreekt: kameraden, dit is een plechtig uur, straks komt het oogenblik van handelen; ons besluit staat onwrikbaar vast; wij zullen ons doel bereiken; denkt er om dat gij uw wapens goed gebruikt als zij noo dig zijn. Mussolini eindigde zijn rede van het Palazza Ve nezia met dezen daverenden uitroep: „Italië van het fascistische proletariaat (wat zul len de machthebbers en de grooten der aarde, toen zij dit woord opvingen, gedacht hebben?), Italië van Vittorio Veneto, Italië van de revolutie, op! Ah, dat uw krachtige en onwankelbare beslissing den hemel vervulle! Dat zij onze soldaten in Oost- Afrika bereike, die zich gereed maken tot den strijd en ze versterke! Dat zij een waarschuwing zij voor onze vijanden! Het is een woord, dat over bergen en zeeën gaat. Het is een kreet van rechtvaardigheid en een kreet van zegepraal!" Zóó wordt getracht een volk tot oorlogsgeestdrift op te wekken, zóó wordt gespeculeerd op lagere harts tochten. In allen ernst: beleven wij niet een terugval in onze beschaving? Toen in 1914 vele volken in moordenden strijd te genover elkander stonden werd de .vechtlust .aange wakkerd met prachtige leuzen: het zou de laatste oorlog zijn, de eindafrekening; het Pruisische mili tairisme zou worden vernietigd; de democratie moest worden gered; het zelfbestemmingsrecht en de onaf hankelijkheid der volken geëerbiedigd. Millioenen zijn voor deze leuzen een afschuwelijken dood ingegaan. En nu? Wij zijn een twintigtal jaren verder. Nu zien wij hoe de gansche beschaafde wereld is ver- militairiseerd. Nu' zien wij het oorlogsgevaar steeds dreigender worden. Nu zien wij, hoe een land als Italië door zijn lei ders en gebieders met een niets ontziende brutaliteit zijn troepen uitzendt, voorzien van de allernieuwste moordwerktuigen om een ander volk aan zich te onderwerpen; een ander volk, dat óók lid is van den volkenbond! Waarom? Om te rooven! Italië is een roomsch land. In zijn hoofdstad zetelt de Paus, de vertegenwoordiger van Christus op aar de! Ik vraag mij telkens opnieuw af wat moet er om gaan in het hoofd en in het hart van dezen mensch. De gebeurtenissen in Italië kunnen toch niet zon der meer langs hem heengaan. Hij roepe den geloovigen nu toe: als hoofd van de kerk van Christus verbied ik u aan den oorlog deel te nemen. Oorlog voeren is menschenmoorden, een diepe ont aarding van allen, een daling van het zedelijkheids peil. Er is pas een adres gericht tot de staatslieden der wereld, onderteekend door driehonderd vijftig art sen, directeuren van krankzinnigengestichten, zenuw specialisten en psychologen. Deze wetenschappelijke mannen uit alle landen, zelfs uit Duitschland en Ita lië, wijzen daarin met grooten nadruk op het groote gevaar van het aankweeken van een geestesgesteld heid, die moet voeren tot oorlogspsychose. Oorlog zoo drukken zij zich uit beteekent dat alle vernie lende krachten door het menschdom op zichzelf wor den losgelaten. Oorlog beteekent dat de techniek het menschdom zal te gronde richten. Zij vestigen de aandacht op het feit, dat in den cultuurmensch van de 20ste eeuw nog krachtige, wil de, "destructieve (vernielende) instincten leven, die door den oorlog worden ontketend. .Tot mijn vreugde verzuimen zij niet het treurige feit te memoreeren, dat er door de internationale bewapeningsindustrie aan den oorlog verdiend wordt, dat er dus een groep van menschen leeft in onze maatschappij die geldelijk belang hebben daarbij; satanische wezens, die voor hun eigen profijt militai risme en oorlog willen en wenschen. Ik kan niet meer uit het adres aanhalen. Trou wens ik hoop dat de meeste lezers het in de cou ranten hebben opgemerkt en er voldoende aandacht aan hebben geschonken. Nog één enkel zinnetje neem ik er uit over: „De geschiedenis zal over die staatslieden oordeelen, die hun volken militair drillen en daarbij steeds over vrede praten. Zij vooral zullen de verantwoording dragen voor de onafzienbare ellende, die een nieuwe oorlog zou brengen." Ik heb meer vertrouwen in de meening van deze mannen der wetenschap, wier studie geheel is gericht op de kennis van de menschelijke psyche dan in de uitspraak van Mussolini, die beweert dat de aanvaar ding van den oorlog het stempel van adeldom op een v®lk drukt. Maar dat zulke dingen gezegd kunnen worden, dat een Mussolini door duizenden wordt toegejuicht, wijst reeds op een toenemende barbaarsche mentaliteit bij een groot deel der massa, op een stuk doorwerkende zielsziekte, op oorlogspsychose. Die massa geeft er zich geen rekenschap van waarom oorlog wordt ge voerd, is er zich niet van bewust dat die oorlog niet anders is dan laaghartige, onmenschelijke roofmoord (waarbij de buit haar niet eens ten deel valt!), neen, zij voelt alleen hoe wraak-en-haat-gevoelens, hoe over wonnen gewaande vechtinstincten haar gaan beheer- schen en haar redelijk denken overvvoekeren en doo den. Zij komt onder den verderfclijken invloed van opwindende redevoeringen en van krantenartikelen, door welke de roofmoord wordt verheerlijkt en voor gesteld als daad van menschelijk heroïsme. Wij moeten juist nu vóór alles trachten onze be- iiCTiiiiigiiiiraiiiiiCTiiiira De eenigste methode om 's winters een Zomersche sfeer in Uw huis te brengen is VTECHN. BUR. ALKMAAR. Tel. 2197-3897 „Vraagt Kosteloos Advies en Offerte" LAAT vakkundig ontwikkelen, afdrukken en vergrooten. Ons speciaal werk is een waarborg voor de beste resultaten. Vlug en goedkoop. Verzending dagelijks. Alle merkartikelen, films, papieren, camera's enz., in voorraad. GEBRUIKTE AUTOMOBIELEN verkoopen wij onder GARANTIE en op PROEF Garage C. NIEUWLAND, Bergen. zonnenheid en redelijkheid niet te verliezen. Juist nu komt het er op aan rustig ons geweten en onze rede te raadplegen. Want er is alle kans dat wij, indien wij dit niet doen, ons geloof en vertrouwen in de menschheid en haar toekomst verliezen. En dat mag niet, dat zou beteekenen het prijsge ven van het meest waardevolle in den strijd vooi waarachtige beschaving. En het behoeft ook niet. Want en ik prijs mijzelf gelukkig, hierop te kun nen wijzen er is een, zij 't dan ook zwakke, stroo ming, welke ingaat tegen den geest van militairisme en oorlog. Ik noemde zooeven het adres der psychiaters. Maar er is meer: wij kunnen constateeren, dat bij zeer velen een diép uit het hart opkomende afschuw tegen militairisme en oorlog in allerlei kringen opkomt. Geloovige katholieken en christenen verzetten zich krachtig (Kerk en Vrede). In arbeiderskringen ont waakt een groeiend besef, dat het militairisme en al wat daarmede samenhangt uit den booze is. Groot is het aantal revolutionairen, die klaar inzien het nauw verband tusschen kapitalisme, imperialisme en mili tairisme. En zelfs talloos velen, die tot de burgerlijk' wereld behooren krachtens hun positie, scharen zich naast hen. Zij voelen vóór alles dat de oorlog (en d; oorlogsvoorbereiding) door het menschelijk geweten wordt yeroord.eeld. Enkele dagen geleden ontving ik een brief van iemand, een vrouw, die haar brief onderteekende mei het mooiste aller woorden: een moeder. Deze brief heeft mij ontroerd. Daarin komt tot uiting al de angst die in een moederhart moet opkomen, als zij er aan denkt, dat zij haar met liefde groot gebrachte jongen in wien zij rein-menschelijke gevoelens heeft trachtci te wekken, moet afstaan voor het oorlogswerk. Maai in dienzelfden brief klinkt een jubeltoon, als de moe der schrijft hoe innig-gèlukkig z;j zich gevoelde toen haar jongen zeide dat hij nooit een ander zou kun nen dooden. Stemt dit niet hoopvol? Zouden er niet duizenden zulke moeders leven over heel de wereld? Vóór verleden week sprak ik op een vergadering. Toen kwam een dame, een doktersvrouw, naar mij toe. Zij vertelde mij met een van vreugde stralend gezicht, dat haar zoon den militairen dienst had ge weigerd. Zeker, ik geef gaarne toe, dat de consequente anti- militairistische strooming nog zwak is en dat mil lioenen menschen door opzweepende volksleiders no: kunnen worden vervoerd tot vechtenthousiasme, me. terugdringen van hun zuiver-menschelijke gevoelens Ik zou die strooming sterker, ik zou haar onweer staanbaar wenschen maar wij kunnen het tempo der evolutie niet versnellen. Zij gaat haar eigen weg. Maar zij gaat. En deze gedachte kah ons, zelfs in dezen tijd, staan de houden. Waar het op aankomt is slechts dit, dat wij diep er van overtuigd zijn dat die strooming ten slotte zal overwinnen, welke gedragen en geleid en gestuwd wordt door de zuiverste, de meest-menschelijke be ginselen, welke haar oorsprong vindt niet in het verlangen naar macht, naar goud, naar grootheid en daarvoor zelf den massamoord aanvaardt, maar in het verlangen naar gerechtigheid en broederschap. En wie kan op goeden grond daaraan twijfelen? De tijd zal komen en voor velen is hij er al dat men gaat inzien, dat al het ideëele, wat men aan den oorlog verbindt, niet anders is dan leugen, dat hij, kort gezegd, slechts als roofmoord mag worden aan geduid. En daartegen moet, bij juister inzicht, een steeds heviger verzet ontwaken. Nog is dit verzet zwak. (In Italië is het trouwens zéér merkbaar geweest; daai zijn b.v. honderden deserteurs) maar wie zegt ons, wanneer het zal oplaaien tot een onweerstaanbare beweging. Te meer zal dit gebeuren, wanneer de massa der volken leert beseffen, hoe ontzettend het eigenlijk is dat enkele menschen, belanghebbenden, diplomater. kunnen beschikken over wel en wee, over het leven zelfs van millioenen. De zooeven genoemde moeder schreef aan het ein de van haar brief: zaaier, zaai in Godsnaam voort Mij onbekende moeder, ik hoop de kracht te bezit ten om dit te doen. Ik hoop tevens dat met u, duizenden: moeders, va ders, jonge mannen en jonge vrouwen dit zullen doen Dit zullen doen in het diep besef dat het gaat om hst zelfbehoud der menschheid. ASTOR

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 1