Uit de Berger Raadskamer.
De onbewaakte dooi
De Witte Paal te Schagen
Een gerechtspaal
Zaterdag 2 November 1935.
SCHAGER COURANT.
Vierde Blad. No. 9842
Uw HOEST
verdwijnt in 24 uur!
akker'S Abdijsiroop
GEZELLIGE UURTJES; EEN GE
MOEDELIJKE TOON EN EEN
CORRECTE HOUDING, DANK
ZIJ EEN RUSTIGE LEIDING.
ASFALTEERING VAN HET LAAT
STE GEDEELTE VAN DEN GROE
NENWEG EN VERBETERING
VAN DEN BERGERWEG VAN
DEN OUDEN TOL AF TOT AAN
DE GRENS VAN ALKMAAR,
KOST BIJNA f65.000 EN DE
REST. DE BERGERWEG EEN
LUXE PAARDJE. - BELANGRIJ
KE GEMEENTESTUKKEN WER
DEN DE PERS ONTHOUDEN,
WAARDOOR DE TAAK VAN DEN
JOURNALIST NIET WORDT VER
GEMAKKELIJKT. STRIJDIG
MET DE BEGRIPPEN VAN
RECHT EN BILLIJKHEID. DE
NIEUWE FRACTIELEIDER VAN
HET MIDDENBLOK WAS NIET
GELUKKIG. DE VERANT
WOORDELIJKHEID VAN DEN
AMBTENAAR VAN DEN BUR
GERLIJKEN STAND TEN ON
RECHTE BESTREDEN. TITU
LATUREN ZIJN GEEN DURE EN
GROOTE SINT NI COL AAS-GE
SCHENKEN. TOELAGEVER-
LEENING MET EEN BIJSMAAK
JE.
Het waren Dinsdag weer een paar gezellige uur
tjes in de Berger Raadskamer. Al was men het dan
ook niet in alle opzichten met elkander eens en
was vooral het Middenblok gekant tegen verschil
lende voorstellen welke van de tafel van B. en W.
kwamen, de toon bleef gemoedelijk; de houding
correct. Dank zij vooral de rustige leiding van den
loco-burgemeester, wethouder Macdonald, die
naast een volkomen beheerschen van de materie,
over voldoende menschenkennis bleek te beschik
ken, om kleine stormpjes over zich heen te laten
gaan, teneinde de juiste koers niet uit het oog te
verliezen.
Onbelangrijk was deze zitting in geenen deele,
Het begon al dadelijk met het voor de toekomst ver
strekkende voorstel van B. en W. om een vaste
geldleening aan te gaan van rond f66.000, waar
van het grootste gedeelte n.1. f 64.588 zal worden
gebruikt voor de asfalteering van het laatste ge
deelte van den Groeneweg en voor de verbetering
van den Bergerweg van den Ouden tol af tot aan
de grens der gemeente Alkmaar.
Ongetwijfeld valt het toe te juichen, dat de weg
naar Alkmaar door de Meer nu ook in zijn geheel
goed berijdbaar zal zijn; wat nu, in het regensei
zoen niet direct het geval is en dat door dit Raads
besluit wederom een mooie verbinding met Alk
maar is tot stand gekomen.
De Bergerweg begint voor de gemeente zoo lang
zamerhand een luxe-paardje te worden, want be
driegen de voorteekenen niet, dan zal er voor dien
weg nog wel eens weer een leening moeten worden
gesloten. Intusschen zal door een verbreeding en
een verbetering van dit smalle en bochtige wegge
deelte een mooi geheel worden verkregen.
Het ging verder vlot tot aan punt 9 der agenda,,
toen zich een debat ontspon over de bezoldiging
van den Ambtenaar van den Burgerlijken Stand.
Dit debat was nu en dan vrij verward en daar
door moeilijk te volgen. Temeer ook, omdat ons bij
de toezending der agenda, het hierop betrekking
hebbende gemeentestuk, eenvoudig werd onthouden
Dat komt ons op z'n allerzachtst uitgedrukt
hoogst zonderling voor en strijdig met de begrip
pen recht en billijkheid. Het gemeentebestuur dient
te begrijpen, dat de pers, als voorlichtster van het
publiek, aanspraak moet kunnen maken op alle
gegevens, welke haar die voorlichting kan verge
makkelijken. Het gaat niet aan, gemeentestukken
bij den aanvang der zitting op de perstafel te vin
den. Zonder gelegenheid te hebben gehad, ze voor
uit te bestudeeren. Want, is de vergadering eenmaal
begonnen, dan ontbreekt die gelegenheid ten
eenenmale en wordt het werk van den journalist
daardoor zeer bemoeilijkt. De Raadsleden ontvin
gen, tegelijk met de agende de bijlagen wel en
welk motief op het gemeentehuis heeft voorgeze
ten, ze aan de pers te onthouden, is ons een raad
sel? Vreesde men een meening der bladen vóór de
openbare behandeling in den Raad?; een beinflu-
enceeren wellicht van de leden van ons gemeente
lijk bestuurscollege? Afgescheiden van het feit, dat
wij persoonlijk voor een voorbeschouwing weinig of
niets gevoelen, omdat wij dit geen goede journa
listieke gewoonte achten, meenen wij toch, dat de
Raadsleden ruggegraat en kennis genoeg bezitten,
om zich door journalisten niet te laten afbrengen
van 'n meening welke zij zich over 'n voorstel ge
vormd hebben. Wij hopen en vertrouwen dan ook,
dat dergelijke verrassingen ons in den vervolge be
spaard blijven.
De heer Voute, die voor de eerste maal, sedert
het heengaan uit den Raad van den heer Zeiler
als woordvoerder optrad van het Middenblok, was
naar onze meening in zijn debuut niet bijster
gelukkig.
Hij begon met een aanval op B. en W., die in
hun prae-advies o.m. hadden gezegd, dat de ambte
naar van den Burgerlijken Stand een zeer belang
rijk en verantwoordelijk ambt bekleedde en B. en
W. motiveerden deze uitspraak door er op te wij
zen, dat deze ambtenaar bij het minste verzuim
strafrechterlijk kon worden vervolgd en hem dan
behalve hechtenis een boete kon worden opge
legd, grooter dan de door het college voorgestelu
vergoeding.
Neen, zeide de heer Voute, dat motief is onzin
nig opgeblazen, Want, art. 465 en volgende van het
Wetboek van Strafrecht spreken van opzet, indien
er door den Amtenaar van den Burgerlijken Stand
verzuimen zijn gepleegd.
Wij hebben er het Wetboek van Strafrecht op
nageslagen en lezen om alleen bij art. 465 te
blijven, daar de volgende analoog: De Ambte
naar van den B. S. die nalaat vóór de voltrekking
van een huwelijk zich de bewijsstukken of ver
klaringen te laten gaan, die de burgerlijke wet
vereischt, wordt gestraft met een geldboete van
ten hoogste driehonderd gulden. Van opzet be
hoeft geen sprake te zijn, noch in dit, noch in een
daarop volgend artikel. Het betoog van den heer
Voute over de opgeblazenheid van het prae-advies
van B. en W. krijgt hierdoor een gevoeligen klap
en wij voor ons vinden de argumentatie van het
college, als zouden den Ambtenaar in kwestie tal
van voetangels en klemmen op den weg zijn ge
legd, zeker steekhoudend.
De heer Hemelrijk viel den heer Voute in zooverre
bij, dat ook hij de argumentatie van B. en W. waar
het gold de huwelijksinzegeningen, niet gelukkig
vond, maar hij zeide niet het „waarom", en maakte
er zich met een grapje af. Intusschen was de woord
voerder der S.D.A.P.-fractie niet tegen het voorstel
van B. en W., om 10 pet. te korten op de thans gel
dende totale bezoldiging der ambtenaren van den
Burgerlijken Stand.
De Raad ging daarmede accoord ook het mid
denblok! Of Ged. Staten dit besluit zullen goedkeu
ren dient te worden afgewacht; gelooven doen we
het niet.
Bij de behandeling der nieuwe ambtenarenverorde-
ning ook dit stuk Werd ons onthouden ging het
feitelijk om bijkomstigheden, aangezien er in de
thans geldende bezoldiging weinig of niets verander
de.
B. en W. wilden titulaturen ter secretarie uitvoe
ren. Er dienden te zijn een hoofdcommies, een com
mies, een adj.-commies-redacteur, een ambtenaar en
een klerk.
En 't was alweer de heer Voute, die uit naam van
het Middenblok, tegen deze uitspatting van B. en W.
protesteerde. Wonderlijk; want ook nu weer moest
de voorzitter zijn stem doen hooren tegen de bezwa
rende argumenten zijner eigen partij.
Wij vragen ons met verbazing af: Waarom gun
nen de heeren van het Middenblok den secretarie
ambtenaren deze titels niet? Waarom mogen ze wel
le, 2e, 3e, 4e en 5e ambtenaar heeten? Dat sticht ver
warring en is uit den tijd. Men behoeft niet groot
scheeps te doen om de titulatuur te doen aanpassen
aan die van ambtenaren in 's Rijks dienst. Wie daar
tegen is, zoekt o.i. spijkers op laag water en het
sop is inderdaad de kool niet waard, zooals de heer
Hemelrijk terecht opmerkte.
De heer Vrije vergeleek de Raadsleden met Sinter
klazen, die een verlanglijstje van het secretarie-per
soneel moesten inlassen. Nogal goedkoop! En als 't
verlanglijstje geen duurdere qadeaux vermeldt, is 't
personeel ten raadhuize zeker bescheiden, naar 't
ons voor komt. Nog bleek bij de behandeling dezer
verordening het Middenblok zich te kanten tegen
een vergoeding voor een diploma.
Vergissen we ons niet al te zeer, dan is dat overal
gewoonte en sloeg de heer Dingerdis den spijker
precies op den kop, toen hij bij de motiveering zijner
stem zeide, dat deze vergoeding den ijver bij de
ambtenaren zou doen aanwakkeren.
Bij de stemming bleef het Middenblok ook nu
weer alleen staan, al had bij de stemming over de
titulaturen het katholieke Raadslid, de heer de Ko
ning zich bij de heeren Voute c.s. geschaard.
Ook het voorstel van B. en W. om een oud-gedien
de ter secretarie bij zijn heengaan een jaarlijksche
toelage van f 156 te verleenen boven z'n pensioen,
vond geen genade in de oogen der Middenblokkers.
Zij grondden hun bezwaar op het feit, dat hier de
pensioenregeling werd buiten werking gesteld. Vol
komen juist, het voorstel was dan ook als een geste
van dankbaarheid en sympathie te beschouwen. En
waar dit geval niet alleen staat, voelt men er voor
of men voelt er niet voor.
Neen, naar onze meening was het middenblok
Dinsdag niet gelukkig. Temeer nog, omdat toen
het op stemmen aankwam, de heeren er niettegen
staande de geopperde bezwaren, toch mede accoord
gingen. Hadden dan die bezwaren ook met het oog
op den persoon van den betrokken ambtenaar niet
beter achterwege gelaten 'kunnen worden?
De rest van de agenda was klein goed en lokte
weinig discussie uit.
Bij de rondvraag meende de heer Brak te moeten
wijzen op misstanden in de werkverschaffing, maar
hij werd door zijn partijgenoot, wethouder den Das,
afdoende beantwoord en wist er toen feitelijk niets
meer op te zeggen.
Klagers zijn er altijd, doch klagers, die den moed
hebben langs den officieelen weg hun klachten naar
voren te brengen, vindt men niet veel. Want in den
regel blijft er van hun klachten dan bitter weinig
over. Zoo ook hier!
als Gij direct Akker's Abdijsiroop neemt.
Gij zult dadelijk de gunstige werking on
dervinden van de vanouds beproefde
„genees-kruyden", waaruit Abdijsiroop in
hoofdzaak bestaat, thans door den beken
den Apotheker Dumont nog versterkt door
nieuwe, snel werkende toevoegingen.
Daardoor is nog meer dan vroeger, nu
het beproefde hoest-geneesmiddel
Verlaagde prijzen: f 0.75, f 1.25, f 2.- per flacon.
Vrachtauto bij Medemblik door
de motortrein gegrepen.
Wagen een eind meegesleurd en totaal ver*
nield. De beide inzittenden als door
een wonder ongedeerd gebleven.
Gistermorgen te omstreeks 8 uur is op den
onhewaakten overweg te Medemblik de
vrachtauto van de Wed. Singer, aardappel-
handel te Andijk, door den motortrein Me
demblik—Hoorn gegrepen en een eindweegs
medegesleurd. De auto werd zwaarbescha-
digd. 2 in de cabine zittende mannen bekwa
men wonder boven wonder geen letsel.
Het uitzicht ter plaatse is vrij goed.
Het treinverkeer ondervond een belang
rijke stagnatie.
Electrische trein grijpt een vrachtauto.
Twee Rotterdammers zwaar gewond,
Op den onhewaakten overweg in den Nieuwland-
schen polder bij Hoek van Holland is een vrachtauto
van de firma Hoogevoort uit Rotterdam door een elec-
trischen trein gegrepen. De 18-jarige chauffeur J,
Strijdhorst uit Rotterdam werd levensgevaarlijk ge
wond. De 32-jarige P. van der Gaag, die bij den
chauffeur in de cabine zat, werd ernstig gewond.
Beide slachtoffers zijn naar het ziekenhuis te Rot
terdam overgebracht.
Van der Gaag was ongeveer half elf van Rotterdam
naar Hoek van Holland gereden om daar een vracht-
fruit te halen. Toen hij dicht bij den Hoek den on
hewaakten overweg moest passeeren, heeft hij door
tot nog toe onopgehelderde oorzaak den trein, die in
snelle vaart naderde, niet opgemerkt. De botsing was
zoo hevig, dat de auto grootendeels is verbrijzeld.
Nader meldt men, dat de 18-jarige Strijdhorst is
overleden. De heer J. v. d. Gaag uit Schiedam is met
een zware hersenschudding in het ziekenhuis opgeno
men.
PAARDENSPORT,
Ernstig ongeluk te Gorredijk.
J. van Leeuwen Jr. In volle vaart van
de sulky gevallen en vrij ernstig ge
wond.
Gorredijk, 31 October. Bij de sluitingswed-
strijden van de Renvereeniging „Gorredijk" heeft
zich Donderdagmiddag een ernstig ongeluk voor
gedaan.
Het paard Bertha E., van Stal H. te Heerenveen,
sloeg plotseling op hol, waardoor de berijder, J. van
Leeuwen Jr., uit Bennebroek, in vollen vaart,
achterover van de sulky viel en vrij ernstig ge
wond werd. De man is per brancard van het veld
gedragen en later, op advies van een geneesheer,
ter observatie in het ziekenhuis te Heerenveen op
genomen.
Zijn toestand is naar omstandigheden redelijk
wel.
De beteekenis van de
Roelandsfiguur
SCHAGEN verbergt nog zijn oudste geschie
denis.
Is deze dan van meer dan plaatselijk belang?
zal men uit bescheidenheid wellicht vragen.
Hierop moet met een volmondig „ja" worden ge
antwoord. Want de geschiedenis wordt nu eenmaal
samengesteld uit plaatselijke gegevens, die misschien
op zich zelf niet zoo heel interessant zijn, maar met
andere verbonden, toch een aaneengesloten keten
kunnen vormen van werkelijk algemeen belang.
De geschiedenis van onzen tijd voelt de groote
waarde van locale kennis, die hem persoonlijk vaak
ontbreekt, zooals namen van akkers, sloten, buurten
en hunne ligging; uit den grond te voorschijn geko
men voorwerpen; aanwijzingen van oude bewoning
en zooveel meer.
Waarom zouden de inwoners van Schagen niet
trachten nog te redden wat te redden is? Eiken dag
gaan wellicht waardevolle gegevens thans onherroe
pelijk verloren. Er wordt gebouwd, de grond wordt
stelselmatig niet onderzocht. Ouderen sterven. Na
men van landerijen die hen nog bekend waren, wor
den vervangen door sectie en nummer. Gevonden
voorwerpen laten geen spoor meer achter. Dat alles
is met wat goeden wil en ijver te verhelpen.
Een museum is wel een wat groot woord, maar
toch waarom niet een klein begin gemaakt? Kaarten,
platen, gegevens betreffende den waterstaat, kunnen
een kern te zamen vormen, want dit is wel zeker,
dat de geschiedenis van dit gewest voor een groot
deel de geschiedenis van den waterstaat is en daar
van is nog maar weinig bekend vóór de zestiende
eeuw.
Het zijn vooral twee stormvloeden, die hier een ge
heel nieuwen toestand geschapen hebben. Ten eer
ste die van pl.m. 860, dus nog in den laatsten ter
pentijd en dan die welke den Roomsch koning Wil
lem II aanleiding gaf om nu eindelijk eens een po
ging te wagen definitief met de Westfriezen af te
rekenen; hetgeen echter eerst zijn opvolgers zou ge
lukken. Toen begon het dijkwezen zich buitengewoon
te ontwikkelen.
Deze watervloeden hebben nu voor een groot deel
veroorzaakt, dat men geen ligging meer durft vast
te stellen van allerlei plaatsen, die in de lijsten van
bezittingen van St. Maarten en Egmond in heel oude
tijden genoemd zijn. Zoo bestaat er nog steeds geen
klaarheid omtrent de uitgestrektheid van het aan
vankelijke gebied der Hollandsche graven. Dat moet
wel in Geestmerambacht gelegen hebben, doch waar
lagen de grenzen van dat gebied en wie waren zijn
buren?
Een oude naam van een akker of water of buurt
of een oude overlevering zou bij dit onderzoek ver
rassende resultaten kunnen opleveren. Doch dit niet
alleen wordt er bereikt door wat belangstelling in
naaste omgeving. Neen, er wordt een andere, nieu
were, geestelijke rijkdom door geschapen voor ieder
die zich tot plicht stelt, iets meer van de plaats zijner
inwoning, van de geschiedenis van zijn akkers te
weten dan van Abessinië of Melbourne, waarover wij
dagelijks in woord en beeld worden ingelicht Ons
wordt voortdurend gesuggereerd, dat die plaatsen
voor ons van eenig belang zijn. Laat die publicisten
ons toch liever vertellen waar wij het oude Kinhem,
het land aan de Chinolosara in ons gewest hebben
te zoeken en waar Fortrappa gelegen heeft. Wat de
naam Schagen beteekent. Of de hoogten rondom
Schagen terpen zijn of oude stukken dijk.
Hoe de roos in Schagen's wapen gekomen is. Wie
Magnus was, Schagen's schildhouder. Waar volgens
de overlevering zijn slot stond. Waar Magnus horn
gelegen heeft.
Bij dit vragenlijstje behoort ook zeker de verkla
ring van den witten paal.
Daaraan is toch niet veel te zien, meent gij? Gij
hebt volkomen gelijk, het is niets dan een betonnen
paal op den hoek van een weg indien er geen le
gende aan was verbonden.
Wekt een legende in onzen verlichten tijd nog
belangstelling op?
De gebroeders Grimm hadden er wèl belangstel
ling voor, zij toonden aan dat daardoor allerlei oude
opvattingen van recht, en gewoonten bewaard ge
bleven waren, die op geen enkele andere wijze tot
onze kennis hadden kunnen komen. Het verzamelen
dezer gegevens heeft op de wetenschap buitengewoon
bevruchtend gewerkt.
Zoo opent de legende verbonden aan den witten
paal voor Schagen een diep inzicht in het leven der
voorvaderen.
Merkwaardigerwijs vermeldt de Chronyk van Scha
gen door Dirk Burger van Schoorel hieromtrent
niets (1728); doch de overlevering bestaat, dat men
oudtijds ter versterking van een eed, deze aflegde
met de hand aan den Witten Paal.
Dit kan geen verzinsel zijn, want uit allerlei gege
vens blijkt dat eedsversterking door het leggen van
een hand op een heilig geacht voorwerp een alge
meen gebruik is geweest vergelijk het woord hand
vest. Men zwoer of zweerde op het hoofd zijner kin
deren, op de reliquiën der heiligen, op den bijbel.
Deze symbolische gewoonte berustte oorspronkelijk
in vóór-christelijke tijden op animisme. De mensch
overtuigd van zijn beperkte vermogens, zocht raad en
hulp bij de zielen der afgestorvenen.
Deze occulte krachten waren verbonden gedacht
aan bepaalde levende of levenlooze voorwerpen, waar
onder de boom bij vele volkeren een bijzonder aan
gewezen verblijfplaats voor de zielen der voorvade
ren was. Boomen vereering komt dan in den een
of anderen vorm bij bijna alle volkeren der oudheid
voor. Bij de Germanen speelden de heilige eiken een
grooten rol. Karei de Groote vernielde nog in zijn tijd
den Irmenzuil in het land der Saksers, hun heiligste
teek en van saamgehoorigheid.
Zoo was ook de paal, welke het dak der woning
schutte, geacht te zijn de woonplaats van de zielen
der gestorven huisgenooten.
Door aanraking van boom of paal, stelde de pri
mitieve mensch zich voor in contact te komen met
de voorvaderen, die met hun in het leven opgedane
ervaringen, nu raad en steun konden verleenen aan.
het nageslacht.
Ook werd getracht een duidelijke uitspraak van
hoogere dan menschelijke macht te verkrijgen bij
geschillen omtrent recht en verplichting; daartoe
werden offers gebracht voor den boom of voor den
paal. Vuuroffers.
Hierdoor ontstond de uitdrukking roode grond, roo-
de zand als plaats waar de gerechtspaal was opge
richt en waar recht gesproken werd.
De nieuwste onderzoekingen van H. Meyer, een
professor te Göttingen, hebben aan het licht gebracht,
dat deze uitdrukkingen nog vermeerderd moeten
worden met ró-land, en dit zou dan de verklaring
leveren van den naam en beteekenis der Roelands
beelden, oorspronkelijk groote houten, later stecnen
mansfiguren, die vrij veel nog aangetroffen worden
op plaatsen speciaal gelegen op oud-Saksisch gebied.
H. Meyer neemt nu aan dat deze beelden ontstaan
zijn uit den rechtspaal en hun naam ontleenen aan
den rooden grond, de rechtsplaats.
Uiterst merkwaardig is het voorkomen van dezen
term in de stadsrechten van Burghorn.
Dit privelegie werd in 1505 gegeven; art. 4 daarin
luidt:
„Item so waer twee vrouwen kijven ende lelycke
„woorden geven, die gebeuren elx x 5 c. off sy
„sullen twee uren aan Roelant staen op
„eenen rechtdach, ende dan malcandcr vergif fe-
„nisse bidden, of ten waer saeck dat den rechter
„docht dat men se swaerlycke corrigeren soude."
Ook Amsterdam heeft een Roelandsfiguur ge
kend.
Reeds in heidensche tijden was men er toe over
gegaan het bovenste deel van den paal tot een ge
zicht uit te snijden, zoodat de latere Roelandsbeelden
slechts een verdere ontwikkelingsfase was van den
ouden rechtspaal.
Omstreeks het jaar duizend ontstonden deze beel
den als symbool van den Godsvrede, en hebben dan
ook als attributen het zwaard der gerechtigheid en
het kruis van den Christus.
Deze Godsvrede maakte op bepaalde dagen, dat
onderlinge veten niet meer buiten eenig gerecht om
tot oplossing gebracht werden.
De kerk had hierbij de leiding gegeven, doch de
gezworenen hadden vrijwillig de verplichting op zich
genomen geschillen voor een rechtbank te brengen,