Arroidissements-Reclitbaik
Amerika sloopt de zenuwen
RUISENDE
EUGD
te Alkmaar.
TEELTREGELING RUNDVEE.
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
Zitting- van Dinsdag 5 November.
Uitspraken 29 October:
Aris B., electr., Arnhem, radiodelict, vrijgespro
ken wegens bewijsgebrek.
Arjen PI., arbeider, Enkhuizen, (gedetineerd), ze
denmisdrijf art. 347 Strafr., eisch 1 jaar gev. Von
nis conform eisch.
Joh. Anth. S. en Corn Joh. S., Alkmaar, beiden
gedetineerd, diefstal onder verzwarende omstandig
heden, ieder 6 maanden gev. voorw. met 3 proef
jaren en nader aangegeven bijz. voorwaarden.
Joh. Anth. S., slagersknecht, Alkmaar, ged., dief
stal, gepleegd te Schagen, 3 maanden gev. voorw.
als boven gemeld.
Wilhelmus K., koopman, Wervershoof, ged., rij
wieldiefstal, 1 jaar gevangenisstraf.
Harmen de V., arbeider, Amsterdam, ged., rijwiel
diefstal, 6 maanden gev.
Jac. Corn. v. A., kassier, Den Helder, valschheld
in geschrifte (eisch 1 jaar en 6 maanden gev.) zes
maanden gev.
Alkmaar.
PIET SPEELDE WEER EEN NIEUWE ROL.
De ex-logementhouder Petr. L., voorheen wonen
de te Alkmaar, thans gedetineerd in de strafgevan
genis te Haarlem, volgens de vox popule genaamd
„De parapluie", onlangs veroordeeld wegens ver
duistering van een automobiel, had zijn connecties
met de Alkmaarsche Rechtbank blijkbaar nog niet
verbroken, althans stond hij thans voor het hem
welbekende eenvoudige bankje en verscheen thans
in de rol van bloembollenhandelaar met gebruik
van listige kunstgrepen, waardoor een aantal goed-
geloovige lieden uit verschillende plaatsen in het
arrondisement werden bedrogen, zoodat thans niet
minder dan 7 getuigen a charge waren gedagvaard.
Zoo had hij onder meer den 63-jarigen warmoesier
Piet Waterhout uit de Beemster er tusschen geno
men met een partij bollen van gele irissen: geme-
leerd in kleine en groote. Piet had geen bal ver
stand van bollen en nam een deskundige in den
arm in den persoon van zijn buurman Corn. Lake-
mont. De koopman L. zette een hooge borst op en
garandeerde 90 procent bloemen. Er werd tot den
koop overgegaan, doch de arme Waterhout kwam
ondanks de assistentie van buurman leèlijk bedro
gen uit en toen er geplukt moest worden, tot de
ontdekking, dat hij niets gekocht had dan rommel.
De kwestie was, dat Piet L. wel met een behoorlijk
monster kwam doch later bollen leverde, die
waardeloos waren voor de productie; daardoor
werd Lakemont ook zand in de oogen gestrooid.
Wat Piet L. leverde was grootendeels te brengen
cnder de rubriek „schillen". Piet kwalificeerde zijn
leverantie als „Yellow Queen", maar die nog uit
kwamen waren blauw, zeker Blue-band!
Ook den heer E. Overeem te Beemster had hij
voor f 48 aan gele Irissen geleverd, Yellow Queen,
met 90 procent opbrengst, terwijl hij de bloemen
zou opkoopen voor f 0.70 de honderd. Natuurlijk ook
een smoesje!
Hier zaten geen kleintjes tusschen! zeide Piet
trotsch. Maar de grooten deugden ook niet, want
de pair' die nog zoo beleefd waren te bloeien, wa
ren blauw en lieten verder ook alles blauw-blauw.
Het bleek, dat de heer J. W. Mantel, die zich kon
beroepen op het praedicaat bollenkweeker, de door
Piet geëxploiteerde rommel aan dezen heer had ge
leverd. Het was alles uitschot, wel 65 zak! Hij had
daar voor 128 pop gegeven, wegende 130.00 kilo
rommel
Ook de Friesche tuinder Hiske Westerveld, wo
nende in de Beemster, het voornaamste afzetgebied
van Pietje L., had voor Lakemont de bollen ge
plant, ze waren niet gepeld, tenminste wat geen
doppen of spanen (klein grut) was. Maar Hiske er
kende nederig geen expert te zijn, maar wel zei hij
aan Lakemont, dat het een zuinig zoodje was.
Ook bij den bollenkweeker P. A. van Noord had
Piet bollen gekocht, Irissen, tweede soort leverbaar
plus de doppen. Het waren blauwe Irissen. De par
tij werd gekocht door Piet voor f 5 en bracht f 31
op. 'n Goed zaakje, meende de president. (Je kunt
er geen rechter voor wezen).
De bloemkweeker J. W. Mantel, te Avenhorn had
de levering aan Overeem geschouwd en noemde het
waardeloos goed.
Verdachte erkende veroordeeld te zijn wegens
verduistering.
Dat ziet er kwaad voor jou uit, zei de President.
Ben je van plan zoo door te gaan?
Piet antwoordde ontkennend en beweerde nu be
Feuilleton.
door
MARGARET PEDDLER.
Hij wendde geenerlei pogingen aan haar te weer
houden. Werktuigelijk bood hij zijn hulp aan, doch
ze schudde met haar hoofdje, waarop hij zich om
wendde en langzaam doorliep.
Hij streek met zijn hand over zijn voorhoofd alsof
hij hierdoor beter kon nadenken Dat hij, in
wiens leven jaren geleden een groote, overweldigende
passie was geweest, en die gedacht had dat er nim
mer meer een andere vrouw voor hem op de aarde
zou bestaan dat hij nu tóch weer een dergelijke
emotie moest meemaken. Met een vagen glimlach om
zijn lippen herinnerde hij zich wat hij Elspeth het
eerst over Phil geschreven had. „Vier jonge kinderen
wonen in dit huis, met een tante van middelbaren
leeftijd." Phil was thans niet langer een kind in zijn
oogen. Zc was allerbekoorlijksteen aanbiddelijke,
jonge vrouw de vrouw die hij liefhad en met wie
hij wilde trouwen.
Onmiddellijk daarop bedacht hij echter welk een
groot verschil in leeftijd er bestond. Ze was nog geen
twintig, en hij had de veertig al achter den rug. Dus
tweemaal zoo oud als zij! Groote God, waarom
kwam een man zooveel jaren vroeger op de wereld
als de vrouw die men tenslotte zou ontmoeten en
•liefhebben?
keerd te zijn. De boetecel in de Parapluie heeft ze
ker al goede resultaten opgeleverd!
De Officier, de feiten releveerende, kwam tot de
conclusie, dat geen enkele leverantie beantwoordde
aan de voorgespiegelde verwachting en was over
tuigd dat verdachte met redenen van wetenschap
had gehandeld. Het opzet was in alle opzichten ge
lukt!
De Officier, uitgaande van de stelling „abuno
disce omnes", had een greep gedaan uit den regen
van zaken die waren ingekomen en wilde Piet hier
voor niet met rust laten. Hij toonde niet eens het
berouw dat hij schriftelijk had beloofd en daarom
wilde de Officier hem de volle maat toemeten, re-
quireerende 10 maanden gevangenisstraf.
Hoewel wat laat, gaf Piet nu toe, bedrog te heb
ben gepleegd en zeide berouw te hebben.
ERNSTIG INCIDENT. VERDACHTE KRIJGT
EEN BLOEDSPUWING.
Toen de verdachte in bovenstaande zaak gereed
stond weer naar Haarlem te worden teruggevoerd,
werd hij in de rijksveldwachterskamer getroffen
door een bloedspuwing en bleek zijn toestand wel
dra van dien aard, dat het noodig was geneeskun
dige hulp te ontbieden bij den man, die kermend
op den vloer lag.
De directeur van den geneeskundigen dienst, Dr.
Dijkhuis, verscheen weldra en achtte het na een
voorloopig onderzoek ongewenscht den zieke te ver
voeren. Bij ons vertrek lag hij nog steeds op de
vloer. Later is hij vervoerd naar het Huis van Be
waring alhier ter voorloopige verpleging.
Venhuizen.
WEER DE BEKENDE STEUNTREKKER, DIE
NIET OKé WAS.
De 32-jarige arbeider Joh. M. uit Venhuizen, ge
tooid met een flinke lefkuif, behoorde weer tot de
categorie steuntrekkers, die zich hadden schuldig
gemaakt aan een onjuiste opgaaf met betrekking
tot hun bijverdienste gedurende de steun verleening,
welke strafbare feiten hij op 3 en 17 November '34
had gepleegd. Jan was op genoemde datums werk
zaam geweest met anderen en had op de kaart,
door hem naar waarheid met zijn handteekening
bekrachtigd, zijn verdiensten met nihil ingevuld.
Hij was reeds herhaaldelijk gewaarschuwd, zooals
burgemeester Honijck van Venhuizen verklaarde.
De getuige W. Godvliet, die aan geheugenzwakte
scheen te lijden, liep gevaar om er in te loopen
wegens meineed, althans de Officier dreigde al met
proces-verbaal. Maar gelukkig haalde deze getuige
tijdig bakzeil, en was het een storm in een glas
water.
Met getuige Jan Paay was het weer koekkoek
één-ei, hij wist aanvankelijk ook niets, maar zijn
geheugen werd ook wat opgefrischt.
Mooie vrienden zijn jullie, zei de President.
De heeren, verdachte en getuigen, hadden samen
in karper, door hen gevischt, gehandeld.
Verdachte beweerde alléén voor pleiziqr te heb
ben meegevischt, maar de Officier was dat niet met
hem eens en requireerde 2 maanden gev.
Mr. Wynne, verdediger van verdachte, achtte het
bewijs echter niet geleverd en trachtte dit nader
aan te toonen, concludeerde vrijspraak subsidiair
een voorw. veroordeeling met het oog op het zieke
lijk gestel van verdachte.
Z ij p e.
EEN KOPPEL KOEIEN AANGEREDEN.
De niet verschenen Corn. K. had te Zijpe met
een 6-wielige auto op een koppel koeien van den
landbouwer D. Burger ingereden, zoodat eenige die
ren moesten warden afgemaakt.
De chauffeur, deswege door den kantonrechter
veroordeeld, was nu in hooger beroep gekomen, doch
niet verschenen. De aanrijding was gepleegd op de
Grootesloot. De Officier requireerde bevestiging
van het gewezen vonnis.
Den Helder.
EEN ONTEVREDEN ARCHITECT.
De heer B. L. J. M. v. B. te Den Helder had in
de Boerhavestraat bij het richting veranderen op
de fiets, volgens den agent Klcrp, geen teeken gege
ven en was nu van het vonnis van het kantonge
recht in hooger beroep gekomen. Een kaart moest
heden verduidelijken dat agent Klop ten onrechte
had geverbaliseerd. Maar Klop week niet af van
zijn waarneming en proces-verbaal en de Officier
bleef aan zijn zijde en vorderde bevestiging van
het vonnis.
Urk.
NIEUWE TIJDEN, NIEUWE LASTEN.
Vroeger had geen Urker te vragen of hij de Zui
derzee mocht bevisschen, maar nu deze Zuiderzee
tot IJselmeer is gedegradeerd, staat de zaak anders
en is een vergunning, die niet voor niets wordt ver
schaft op straffe bij de wet bepaald, vereischt.
De visscher Fokke B. had zich echter van deze
Hij had al eens meer deze heftige emoties doorge
maakt! Hoe had hij niet geleden en gestreden
totdat het vuur vanzelf doofde. En daarna had hij
hetgeen er overbleef genegenheid en respect aan
Elspeth aangeboden, en ze had hem geweigerd. En
nu hij vrij was geestelijk en materiaal vrij van
die kluisters van het verleden nu staarde dat
groote leeftijdverschil hem aan.
Twintig heele jaren Twintig heele jaren. Hij
was naar buiten geloopen, in den stralenden zonne
schijn, waarvan hij evenwel niets scheen te bemer
ken, zoo zeer was hij in gedachten verdiept. Hij hoor
de alleen maar een stem die hem toefluisterde:
„Twintig heele jaren een verschil van twintig
heele jaren
En toen werd zijn aandacht ineens getrokken door
het geluid van paardenhoeven, hij had het breede
grasveld aan het einde van de laan bereikt en hij
ontdekte Budge, die op een pony was gezeten, en het
dier een polobal liet volgen. Hij had zich diep in het
zadel gebogen en telkens raakte hij den bal. Het
paard scheen zich zoo volmaakt aan zijn bewegingen
te onderwerpen, dat het leek alsof het dier uit eigen
vrijen wil den bal volgde. Het was een geweldig knap
staaltje van rijkunst en Timothy bleef dan ook on
willekeurig staan, om het schouwspel gade te slaan.
Tenslotte bracht Budge het dier tot stilstand en
keerde zich om.
„Hallo!" riep hij, terwijl hij den warmen hals van
het paard streelde: „Een aardig beestje, nietwaar?
Hij doet precies wat ik wil''.
Wing knikte. „Heb jij hem getraind?"
„Ja", zei Budge grinnekend. „En ik heb het alléén
onopgeknapt. Natuurlijk" voegde hij er haastig aan
toe „heeft het paard nog niet werkelijk meege
speeld, maar dat zal wel gauw gebeuren. Ik vroeg
Phil een paar dagen geleden het tegen een anderen
pony te probeeren en het ging schitterend."
„Rijdt Phil ook?'"
„Natuurlijk. Als ze er maar een kansje voor krijgt,
zit ze op een paard, maar dat gebeurt niet vaak. Zij
en ik beroemen ons er wel eens op dat geen paard
IN DE NIEUWE WERELD LIJDT DE KUNST
ZEER ONDER DE DEPRESSIE.
De Amerikanen laten zich niet meer overdonderen,
door
ANNE ROSELLE,
(van de New-Yorksche Metropolitan-opera).
In het volgend artikel spreekt een zan
geres van internationale reputatie over
de eischen, die Amerika aan de artist
stelt en over het verschil, dat in dit op
zicht met Europa bestaat.
Men beweert, dat ik het type van de Amerikaan-
sche of beter gezegd: van de internationale zange
res vertegenwoordig. Ik moest op de vraag, op welk
plekje in Europa ik het levenslicht zag, werkelijk
eerst in drie of vier wereldtalen nadenken, voor
ik het antwoord kon geven. Dat lijkt U misschien
een aardig bonmot, maar het is meer: er steekt
waarheid in. Ik ben een trekvogels, ik behoor aan
de wereld. En wat mijn artistieke carrière betreft:
die is inderdaad nauwer met Amerika verbonden
dan die van de meeste opera-zangeressen. In de
laatste jaren ben ik altijd alleen naar Europa ge
komen, wanneer ik het retourbiljet naar New-York,
Chicago of Philadelphia in mijn zak had. Dat is
ook dit maal het geval, hoewel ik deze keer wat
langer in de Oude Wereld zal blijven dan anders.
Daar staat tegenover, dat het afgeloopen seizoen
bijzonder inspannend is geweest. Ik heb in niet
minder dan een-en-negentig voorstellingen' en con
certen moeten zingen. Tusschen twee voorstellin
gen lagen soms dagenlange reizen. Nu is het rei
zen in Amerika wel aangenamer dan in Europa. De
Amerikaansche spoorwegen bieden het maximum
aan comfort, zoodat men als het ware het rijden
van den trein niet voelt. Doch niettemin is Amerika
zenuwsloopend.
De god, die in Amerika aanbeden wordt, heet
utmpo. Of er „prosperiby" heerscht dan wel „de-
pression", doet er niet toe, het tempo blijft het
zelfde. Altijd jaagt men. En ook de artist heeft zich
aan de wil van deze god te onderwerpen. Tusschen.
inpakken, uitpakken en opnieuw inpakken van
fers zijn maar korte tusschenpoozen. Vandaag
hier, morgen daar.
En overal wordt men als wereldwonder aange
kondigd. De managers zijn bij het aanprijzen niet
spaarzaam met superlatieven. Dat noopt de kun
stenaar er toe bij ieder optreden, alles wat hij aan
kracht en persoonlijkheid bezit, tot uiting te laten
komen, opdat de hooggespannen verwachtingen
van het publiek bewaarheid worden. Het publiek is
zeer moeilijk te bevredigen. De Amerikanen zijn
erg critisch geworden. Ze laten zich niet meer
overdonderen en ze willen voor hun geld de grootst
mogelijke prestatie hebben. Daar zij zelf om het
zoo uit te drukken hun zenuwen in hun werk be
leggen, verlangen ze van de artist hetzelfde.
Wanneer men aan den anderen kant van den.
Oceaan soms ziet, hoe opera- en concertzalen tot
op de laatste plaats uitverkocht zijn, zou men
denken, dat de malaise voorgoed overwonnen is.
Maar dat is natuurlijk niet het geval. De volheid
van de zaal hangt van de stemming van het
oogenblik af. In dit opzicht schijnen de Amerika
nen verbijsterend naief te zijn: wanneer ze in de
kranten lezen, dat er een periode van prosperity
komende is, dan begint ook meteen de dollar te
rollen. Maar geven de bladen skeptische of mis
moedige beschouwingen ten beste, dan is de stem
ming opeens weg en zit iedereen op zijn geld. De
maatschappelijke crisis heeft het Amerikaansche
kunstleven zware slagen toegebracht.
De kunst, vooral de opera, behoort in de V£v-
eenigde Staten tot de hevigst getroffen slachtoffers
Om dat te begrijpen, moet men de mentaliteit van
den Amerikaan kennen. Hij heeft veel voor kunst
over, in 't bijzonder voor muziek. Maar dat wil niet
zeggen, dat kunst voor hem een noodzakelijk ding
is. Gaan de zaken goed, dan interesseert hij zich
voor de artistieke verrichtingen en is bereid iedere
prijs te betalen. Maar als hij over minder geld te
beschikken krijgt, vermindert tevens zijn belang
stelling. Voor hem is de kunst een aangename ver
rijking van het bestaan, misschien zelfs een be
hoefte, maar zeker geen onontbeerlijke.
Dat is het wezenlijke verschil tusschen Europa en
Amerika. De kunst hoort hier thuis en het tempo is
behagelijker. Terwijl Europa de zenuwen spaart,
worden ze door Amerika gesloopt.
bepaling niets aangetrokken en was deswege door
den kantonrechter tot 2 geldboeten veroordeeld.
Fokke nam blijkbaar met deze vonnissen geen ge
noegen en kwam in hooger beroep bij ons meerv.
college, welk appèl heden werd behandeld.
De appellant was niet aanwezig, doch werd door
mr. Floor vertegenwoordigd in kwaliteit van ge
machtigde.
De Officier vond geen termen om wijziging in de
vonnissen voor te stellen en requireerde bevesti
ging.
Mr. Floor beriep zich op force majeure! Zijn
cliënt had alles aangewend om tegemoet te komen
aan de opgeworpen bezwaren en getracht met
moeite en kosten zijn vaartuig in overeenstemming
te brengen met de gestelde eischen, reden waarom
de gemachtigde een mild oordeel verzocht.
Enkhuizen.
EEN REUSACHTIG VERVELEND PROCES.
In de middagzitting was ons het dubieuze genot
bereid, de voortzetting te mogen meemaken van 't
adembenemend proces contra den aannemer en
bouwkundige Albert de Gr. te Enkhuizen, die de
brutaliteit zou hebben gehad, de teekening van
den architect Hoytema betreffende een nieuw
woonhuis te imiteeren en alzoo met 'n anders vee-
ren te pronken. De architect, om maar in ornitho
logische beeldspraak te blijven, was daardoor lee-
lijk in zijn wiek geschoten en had de plagiaat
pleger overeenkomstig de auteurswet er bij gelapt.
Reeds op 24 September vergde dit zaakje veel ge
duld van de heeren rechters.Zij konden er toen
niet best uitkomen en stelden het vervolg op he
den vast. Na verloop van 'n uur of anderhalf was
er echter nu zooveel schot in gekomen, dat de Of
ficier met een gerust geweten vrijspraak kon vra
gen, tot groote voldoening van mr. Dwars, den ver
dediger, die zich ditmaal eens van harte bij den Of
ficier mocht aansluiten.
Anna Paulowna.
HIJ WOU GOEDKOOPER BEDIEND WORDEN.
De heer Jan M. te Anna Paulowna had zich de
vrijheid gepermitteerd in strijd met de verordening
over vrouwelijk personeel te beschikken, zonder
echter te beschikken over het benoodigde verlof en
deswege door den Helderschen kantonrechter ver
oordeeld, welk vonnis den heer M. niet welgevallig
was, weshalve hij appelleerde. Hij voerde heden als
argument aan, dat hij met het gewraakte vrouwe-
uit de buurt ons nog van zijn rug heeft kunnen
gooien."
„Van wie zijn deze ponies?"
„Ze zijn het eigendom van een farmer, die aan het
andere gedeelte, van Torrenby woont Hij is een uit
stekende paardenkenner, maar hij is mank en kan
ze zelf niet africhten op den bal. En daarom doe
ik het maar."
„Het is jammer dat jij niet een paar dieren in
eigendom hebt,", zei Timothy, merkend hoe de rus-
telooze bruine pony op elk gebaar en elk stemge
luid van Budge reageerde.
„Ja, dat zou heerlijk wezen", zei de jongen met
glinsterende oogen. „Maar er is heel wat geld voor
noodig om dat te kunnen bereiken, dus maak ik me
geenerlei illusie. Ik moet doorgaan, want het paard
mag niet lang stilstaan nu het zoo warm is." Met een
vriendelijken groet van zijn hand reed hij weg en
hij liet Timothy achter met een peinzende uitdruk
king in de oogen en een zeker besluit in het
hart.
HOOFDSTUK XVI.
Liefde en eerzucht.
Het was een won4ermooie Juni-avond en toen
Timothy een doodelijk vermoeide Phil in de hall te
genkwam, bleef hij stilstaan en drong er op aan dat
ze wat lucht zou gaan happen. „Je ziet er uit alsof
je die werkelijk noodig hebt", voegde hij er aan toe,
terwijl hij op haar antwoord wachtte.
„Het is heusch niet zoo erg met me gesteld", ver
zekerde ze hem glimlachend. „L.etterain wil ik toch
graag een wandeling maken."
Ze liepen het kronkelende voetpad af en begaven
zich naar het strand. Timothy verlangde er harts
tochtelijk naar thans te kunnen zeggen wat er in
hem omging. Bij een der hooge rotsen stond hij eens
klaps stil en staarde over het water. Phil kreeg het
gevoel alsof iets haar de keel dichtkneep. Onbewust
was bij op dezelfde plek stil blijven staan waar zij
lijke personeel thans in ondertrouw was en er nu
niet veel voor gevoelde, wèl voor het vrouwelijk
personeel, maar niet om de boete nog te betalen.
De Officier bleek echter, zoo min als de Kanton
rechter, met de inmiddels veranderde situatie geen.
rekening te willen houden en requireerde bevesti
ging. Waarop presidentieele hamerslag en sluiting.
Ter voorkoming van eenig misverstand deelen wij
U hierbij mede, dat ten aanzien van het uitreiken
van identiteitsbewijzen ten behoeve van onderschei
denlijk vóór 1 Januari 1936 en na 31 December 1935
geboren kalveren ingevolge de desbetreffende regle
menten de navolgende regeling geldt:
L Alle kalveren, welke geboren worden né 31 De
cember 1935, ressorteeren onder de toewijzing
im.
2. Voor alle kalveren, geboren vóór 1 Januari 1930
en voor"dien datum geschetst, kunnen, zoo de des
betreffende toewijzing daartoe gelegenheid biedt,'
identiteitsbewijzen1935 worden uitgereikt.
Aangezien de veestapel-erkenningcn-1935 voor het
geheele kalenderjaar gelden, zullen uit den aard der
zaak vaarskalveren, behoorende tot dc voor 1935 er
kende veestapels, ook in het tijdsbestek 1 November
19351 Januari 1936 boventallig geschetst kunnen
worden.
Voorts brengen wij onder Uw aandacht, dat de
„reserve-kalveren", welke door leden van door de
Nederlandsche Veehouderijcentrale erkende runder-
tuberculosebestrijdings-organisaties tot 1 Maart 1936
aangehouden mogen worden, t.g.t. zoowel voor een
kalf met een identiteitsbewijs-1935 als voor een kalf
met een identiteitsbewijs-1936 in de plaats kunnen
treden. Worden zij daartoe na 31 December 1935 ge
schetst, hetgeen uit den aard der zaak in den regel
het geval zal zijn, dan dient voor die kalveren in
alle gevallen, dus ook indien zij in de plaats treden
van kalveren met een identiteitsbewijs-1935, een
identiteitsbewijs-1936 afgegeven te worden.
Wenscht men deze kalveren boventallig te laten
schetsen, dan zal dit boventallig schetsen, indien het
betreft vaarskalveren, geschetst tusschen 1 November
1935 en 1 Januari 1936, krachtens een veestapel:
erkenning-1935 kunnen geschieden. Worden deze kal
veren echter na 31 December 1935 geschetst, dan zal
hiertoe een erkenning-1936 vereischt zijn.
nu ongeveer twee jaar geleden met Terry gerust had.
De herinnering kwam als een golf van wee over
haar. Terry die haar toen vertelde, dat het zijn laat
ste avond op „The Grange" was. Terry met zijn war
me, jonge armen om haar heen, en zijn mond op den
hare.
En later waren ze hand in hand naar buis gewan
deld, zonder te spreken, volmaakt gelukkig in hun
stilzwijgen.
Oh, hoe gauw waren die kostbare weken voorbjj
gegaan. En hierop waren zulke eenzame, verdrietige
maanden gevolgd. Phid had gedacht dat ze er gelei
delijk aan gewend was geraakt Terry verloren te
hebben. Doch op dezen Juni-avond aan het strand....
terwijl de maan het water tooverachtig verlichte
kwam zulk een wanhopig verlangen naar hem over
haar. dat ze het had kunnen uitschreeuwen. Onwille
keurig bracht ze haar hand naar haar keel Oh,
nee, ze was nog niet gewend aan de gedachte hem
/oor goed te moeten missen, nee, het was niet zoo; al
les in haar kwam in opstand en in die oogenblik- f
ken drong het tot haar door, dat ze hem nooit zoju
kunnen vergeten.
„Budge is geweldig knap in het africhten van paar
den, vind je niet?"
„Ja, vind je niet?" Ze wist dat haar woorden vaa^
en onbeduidend klonken en ze vergeleek zichzelf me j
een papegaai. Ze was echter op dat moment niet Ir
staat iets anders te zeggen, Hoe vreemd is het tocl
dat iemand, die mijlen en mijlen van ons verwijder*
is, ons op een oogenblik volmaakt in een ban kar
houden. Toen beheerschte ze zich met geweld en be j
gon te spreken.
„Budge heeft altijd een groote handigheid bezetqr J
met paarden om te gaan", zei ze. „Zijn grootste ver
langen is eens een stal met poloponies te bezittep j
en ze zelf af te richten."
„Jammer dat dit verlangen niet verwezenlijkt kqi j
worden", merkte Wing op.
Wordt vervolgfl