Arroidissements-Reclitbaik Amerika sloopt de zenuwen RUISENDE EUGD te Alkmaar. TEELTREGELING RUNDVEE. MEERVOUDIGE STRAFKAMER. Zitting- van Dinsdag 5 November. Uitspraken 29 October: Aris B., electr., Arnhem, radiodelict, vrijgespro ken wegens bewijsgebrek. Arjen PI., arbeider, Enkhuizen, (gedetineerd), ze denmisdrijf art. 347 Strafr., eisch 1 jaar gev. Von nis conform eisch. Joh. Anth. S. en Corn Joh. S., Alkmaar, beiden gedetineerd, diefstal onder verzwarende omstandig heden, ieder 6 maanden gev. voorw. met 3 proef jaren en nader aangegeven bijz. voorwaarden. Joh. Anth. S., slagersknecht, Alkmaar, ged., dief stal, gepleegd te Schagen, 3 maanden gev. voorw. als boven gemeld. Wilhelmus K., koopman, Wervershoof, ged., rij wieldiefstal, 1 jaar gevangenisstraf. Harmen de V., arbeider, Amsterdam, ged., rijwiel diefstal, 6 maanden gev. Jac. Corn. v. A., kassier, Den Helder, valschheld in geschrifte (eisch 1 jaar en 6 maanden gev.) zes maanden gev. Alkmaar. PIET SPEELDE WEER EEN NIEUWE ROL. De ex-logementhouder Petr. L., voorheen wonen de te Alkmaar, thans gedetineerd in de strafgevan genis te Haarlem, volgens de vox popule genaamd „De parapluie", onlangs veroordeeld wegens ver duistering van een automobiel, had zijn connecties met de Alkmaarsche Rechtbank blijkbaar nog niet verbroken, althans stond hij thans voor het hem welbekende eenvoudige bankje en verscheen thans in de rol van bloembollenhandelaar met gebruik van listige kunstgrepen, waardoor een aantal goed- geloovige lieden uit verschillende plaatsen in het arrondisement werden bedrogen, zoodat thans niet minder dan 7 getuigen a charge waren gedagvaard. Zoo had hij onder meer den 63-jarigen warmoesier Piet Waterhout uit de Beemster er tusschen geno men met een partij bollen van gele irissen: geme- leerd in kleine en groote. Piet had geen bal ver stand van bollen en nam een deskundige in den arm in den persoon van zijn buurman Corn. Lake- mont. De koopman L. zette een hooge borst op en garandeerde 90 procent bloemen. Er werd tot den koop overgegaan, doch de arme Waterhout kwam ondanks de assistentie van buurman leèlijk bedro gen uit en toen er geplukt moest worden, tot de ontdekking, dat hij niets gekocht had dan rommel. De kwestie was, dat Piet L. wel met een behoorlijk monster kwam doch later bollen leverde, die waardeloos waren voor de productie; daardoor werd Lakemont ook zand in de oogen gestrooid. Wat Piet L. leverde was grootendeels te brengen cnder de rubriek „schillen". Piet kwalificeerde zijn leverantie als „Yellow Queen", maar die nog uit kwamen waren blauw, zeker Blue-band! Ook den heer E. Overeem te Beemster had hij voor f 48 aan gele Irissen geleverd, Yellow Queen, met 90 procent opbrengst, terwijl hij de bloemen zou opkoopen voor f 0.70 de honderd. Natuurlijk ook een smoesje! Hier zaten geen kleintjes tusschen! zeide Piet trotsch. Maar de grooten deugden ook niet, want de pair' die nog zoo beleefd waren te bloeien, wa ren blauw en lieten verder ook alles blauw-blauw. Het bleek, dat de heer J. W. Mantel, die zich kon beroepen op het praedicaat bollenkweeker, de door Piet geëxploiteerde rommel aan dezen heer had ge leverd. Het was alles uitschot, wel 65 zak! Hij had daar voor 128 pop gegeven, wegende 130.00 kilo rommel Ook de Friesche tuinder Hiske Westerveld, wo nende in de Beemster, het voornaamste afzetgebied van Pietje L., had voor Lakemont de bollen ge plant, ze waren niet gepeld, tenminste wat geen doppen of spanen (klein grut) was. Maar Hiske er kende nederig geen expert te zijn, maar wel zei hij aan Lakemont, dat het een zuinig zoodje was. Ook bij den bollenkweeker P. A. van Noord had Piet bollen gekocht, Irissen, tweede soort leverbaar plus de doppen. Het waren blauwe Irissen. De par tij werd gekocht door Piet voor f 5 en bracht f 31 op. 'n Goed zaakje, meende de president. (Je kunt er geen rechter voor wezen). De bloemkweeker J. W. Mantel, te Avenhorn had de levering aan Overeem geschouwd en noemde het waardeloos goed. Verdachte erkende veroordeeld te zijn wegens verduistering. Dat ziet er kwaad voor jou uit, zei de President. Ben je van plan zoo door te gaan? Piet antwoordde ontkennend en beweerde nu be Feuilleton. door MARGARET PEDDLER. Hij wendde geenerlei pogingen aan haar te weer houden. Werktuigelijk bood hij zijn hulp aan, doch ze schudde met haar hoofdje, waarop hij zich om wendde en langzaam doorliep. Hij streek met zijn hand over zijn voorhoofd alsof hij hierdoor beter kon nadenken Dat hij, in wiens leven jaren geleden een groote, overweldigende passie was geweest, en die gedacht had dat er nim mer meer een andere vrouw voor hem op de aarde zou bestaan dat hij nu tóch weer een dergelijke emotie moest meemaken. Met een vagen glimlach om zijn lippen herinnerde hij zich wat hij Elspeth het eerst over Phil geschreven had. „Vier jonge kinderen wonen in dit huis, met een tante van middelbaren leeftijd." Phil was thans niet langer een kind in zijn oogen. Zc was allerbekoorlijksteen aanbiddelijke, jonge vrouw de vrouw die hij liefhad en met wie hij wilde trouwen. Onmiddellijk daarop bedacht hij echter welk een groot verschil in leeftijd er bestond. Ze was nog geen twintig, en hij had de veertig al achter den rug. Dus tweemaal zoo oud als zij! Groote God, waarom kwam een man zooveel jaren vroeger op de wereld als de vrouw die men tenslotte zou ontmoeten en •liefhebben? keerd te zijn. De boetecel in de Parapluie heeft ze ker al goede resultaten opgeleverd! De Officier, de feiten releveerende, kwam tot de conclusie, dat geen enkele leverantie beantwoordde aan de voorgespiegelde verwachting en was over tuigd dat verdachte met redenen van wetenschap had gehandeld. Het opzet was in alle opzichten ge lukt! De Officier, uitgaande van de stelling „abuno disce omnes", had een greep gedaan uit den regen van zaken die waren ingekomen en wilde Piet hier voor niet met rust laten. Hij toonde niet eens het berouw dat hij schriftelijk had beloofd en daarom wilde de Officier hem de volle maat toemeten, re- quireerende 10 maanden gevangenisstraf. Hoewel wat laat, gaf Piet nu toe, bedrog te heb ben gepleegd en zeide berouw te hebben. ERNSTIG INCIDENT. VERDACHTE KRIJGT EEN BLOEDSPUWING. Toen de verdachte in bovenstaande zaak gereed stond weer naar Haarlem te worden teruggevoerd, werd hij in de rijksveldwachterskamer getroffen door een bloedspuwing en bleek zijn toestand wel dra van dien aard, dat het noodig was geneeskun dige hulp te ontbieden bij den man, die kermend op den vloer lag. De directeur van den geneeskundigen dienst, Dr. Dijkhuis, verscheen weldra en achtte het na een voorloopig onderzoek ongewenscht den zieke te ver voeren. Bij ons vertrek lag hij nog steeds op de vloer. Later is hij vervoerd naar het Huis van Be waring alhier ter voorloopige verpleging. Venhuizen. WEER DE BEKENDE STEUNTREKKER, DIE NIET OKé WAS. De 32-jarige arbeider Joh. M. uit Venhuizen, ge tooid met een flinke lefkuif, behoorde weer tot de categorie steuntrekkers, die zich hadden schuldig gemaakt aan een onjuiste opgaaf met betrekking tot hun bijverdienste gedurende de steun verleening, welke strafbare feiten hij op 3 en 17 November '34 had gepleegd. Jan was op genoemde datums werk zaam geweest met anderen en had op de kaart, door hem naar waarheid met zijn handteekening bekrachtigd, zijn verdiensten met nihil ingevuld. Hij was reeds herhaaldelijk gewaarschuwd, zooals burgemeester Honijck van Venhuizen verklaarde. De getuige W. Godvliet, die aan geheugenzwakte scheen te lijden, liep gevaar om er in te loopen wegens meineed, althans de Officier dreigde al met proces-verbaal. Maar gelukkig haalde deze getuige tijdig bakzeil, en was het een storm in een glas water. Met getuige Jan Paay was het weer koekkoek één-ei, hij wist aanvankelijk ook niets, maar zijn geheugen werd ook wat opgefrischt. Mooie vrienden zijn jullie, zei de President. De heeren, verdachte en getuigen, hadden samen in karper, door hen gevischt, gehandeld. Verdachte beweerde alléén voor pleiziqr te heb ben meegevischt, maar de Officier was dat niet met hem eens en requireerde 2 maanden gev. Mr. Wynne, verdediger van verdachte, achtte het bewijs echter niet geleverd en trachtte dit nader aan te toonen, concludeerde vrijspraak subsidiair een voorw. veroordeeling met het oog op het zieke lijk gestel van verdachte. Z ij p e. EEN KOPPEL KOEIEN AANGEREDEN. De niet verschenen Corn. K. had te Zijpe met een 6-wielige auto op een koppel koeien van den landbouwer D. Burger ingereden, zoodat eenige die ren moesten warden afgemaakt. De chauffeur, deswege door den kantonrechter veroordeeld, was nu in hooger beroep gekomen, doch niet verschenen. De aanrijding was gepleegd op de Grootesloot. De Officier requireerde bevestiging van het gewezen vonnis. Den Helder. EEN ONTEVREDEN ARCHITECT. De heer B. L. J. M. v. B. te Den Helder had in de Boerhavestraat bij het richting veranderen op de fiets, volgens den agent Klcrp, geen teeken gege ven en was nu van het vonnis van het kantonge recht in hooger beroep gekomen. Een kaart moest heden verduidelijken dat agent Klop ten onrechte had geverbaliseerd. Maar Klop week niet af van zijn waarneming en proces-verbaal en de Officier bleef aan zijn zijde en vorderde bevestiging van het vonnis. Urk. NIEUWE TIJDEN, NIEUWE LASTEN. Vroeger had geen Urker te vragen of hij de Zui derzee mocht bevisschen, maar nu deze Zuiderzee tot IJselmeer is gedegradeerd, staat de zaak anders en is een vergunning, die niet voor niets wordt ver schaft op straffe bij de wet bepaald, vereischt. De visscher Fokke B. had zich echter van deze Hij had al eens meer deze heftige emoties doorge maakt! Hoe had hij niet geleden en gestreden totdat het vuur vanzelf doofde. En daarna had hij hetgeen er overbleef genegenheid en respect aan Elspeth aangeboden, en ze had hem geweigerd. En nu hij vrij was geestelijk en materiaal vrij van die kluisters van het verleden nu staarde dat groote leeftijdverschil hem aan. Twintig heele jaren Twintig heele jaren. Hij was naar buiten geloopen, in den stralenden zonne schijn, waarvan hij evenwel niets scheen te bemer ken, zoo zeer was hij in gedachten verdiept. Hij hoor de alleen maar een stem die hem toefluisterde: „Twintig heele jaren een verschil van twintig heele jaren En toen werd zijn aandacht ineens getrokken door het geluid van paardenhoeven, hij had het breede grasveld aan het einde van de laan bereikt en hij ontdekte Budge, die op een pony was gezeten, en het dier een polobal liet volgen. Hij had zich diep in het zadel gebogen en telkens raakte hij den bal. Het paard scheen zich zoo volmaakt aan zijn bewegingen te onderwerpen, dat het leek alsof het dier uit eigen vrijen wil den bal volgde. Het was een geweldig knap staaltje van rijkunst en Timothy bleef dan ook on willekeurig staan, om het schouwspel gade te slaan. Tenslotte bracht Budge het dier tot stilstand en keerde zich om. „Hallo!" riep hij, terwijl hij den warmen hals van het paard streelde: „Een aardig beestje, nietwaar? Hij doet precies wat ik wil''. Wing knikte. „Heb jij hem getraind?" „Ja", zei Budge grinnekend. „En ik heb het alléén onopgeknapt. Natuurlijk" voegde hij er haastig aan toe „heeft het paard nog niet werkelijk meege speeld, maar dat zal wel gauw gebeuren. Ik vroeg Phil een paar dagen geleden het tegen een anderen pony te probeeren en het ging schitterend." „Rijdt Phil ook?'" „Natuurlijk. Als ze er maar een kansje voor krijgt, zit ze op een paard, maar dat gebeurt niet vaak. Zij en ik beroemen ons er wel eens op dat geen paard IN DE NIEUWE WERELD LIJDT DE KUNST ZEER ONDER DE DEPRESSIE. De Amerikanen laten zich niet meer overdonderen, door ANNE ROSELLE, (van de New-Yorksche Metropolitan-opera). In het volgend artikel spreekt een zan geres van internationale reputatie over de eischen, die Amerika aan de artist stelt en over het verschil, dat in dit op zicht met Europa bestaat. Men beweert, dat ik het type van de Amerikaan- sche of beter gezegd: van de internationale zange res vertegenwoordig. Ik moest op de vraag, op welk plekje in Europa ik het levenslicht zag, werkelijk eerst in drie of vier wereldtalen nadenken, voor ik het antwoord kon geven. Dat lijkt U misschien een aardig bonmot, maar het is meer: er steekt waarheid in. Ik ben een trekvogels, ik behoor aan de wereld. En wat mijn artistieke carrière betreft: die is inderdaad nauwer met Amerika verbonden dan die van de meeste opera-zangeressen. In de laatste jaren ben ik altijd alleen naar Europa ge komen, wanneer ik het retourbiljet naar New-York, Chicago of Philadelphia in mijn zak had. Dat is ook dit maal het geval, hoewel ik deze keer wat langer in de Oude Wereld zal blijven dan anders. Daar staat tegenover, dat het afgeloopen seizoen bijzonder inspannend is geweest. Ik heb in niet minder dan een-en-negentig voorstellingen' en con certen moeten zingen. Tusschen twee voorstellin gen lagen soms dagenlange reizen. Nu is het rei zen in Amerika wel aangenamer dan in Europa. De Amerikaansche spoorwegen bieden het maximum aan comfort, zoodat men als het ware het rijden van den trein niet voelt. Doch niettemin is Amerika zenuwsloopend. De god, die in Amerika aanbeden wordt, heet utmpo. Of er „prosperiby" heerscht dan wel „de- pression", doet er niet toe, het tempo blijft het zelfde. Altijd jaagt men. En ook de artist heeft zich aan de wil van deze god te onderwerpen. Tusschen. inpakken, uitpakken en opnieuw inpakken van fers zijn maar korte tusschenpoozen. Vandaag hier, morgen daar. En overal wordt men als wereldwonder aange kondigd. De managers zijn bij het aanprijzen niet spaarzaam met superlatieven. Dat noopt de kun stenaar er toe bij ieder optreden, alles wat hij aan kracht en persoonlijkheid bezit, tot uiting te laten komen, opdat de hooggespannen verwachtingen van het publiek bewaarheid worden. Het publiek is zeer moeilijk te bevredigen. De Amerikanen zijn erg critisch geworden. Ze laten zich niet meer overdonderen en ze willen voor hun geld de grootst mogelijke prestatie hebben. Daar zij zelf om het zoo uit te drukken hun zenuwen in hun werk be leggen, verlangen ze van de artist hetzelfde. Wanneer men aan den anderen kant van den. Oceaan soms ziet, hoe opera- en concertzalen tot op de laatste plaats uitverkocht zijn, zou men denken, dat de malaise voorgoed overwonnen is. Maar dat is natuurlijk niet het geval. De volheid van de zaal hangt van de stemming van het oogenblik af. In dit opzicht schijnen de Amerika nen verbijsterend naief te zijn: wanneer ze in de kranten lezen, dat er een periode van prosperity komende is, dan begint ook meteen de dollar te rollen. Maar geven de bladen skeptische of mis moedige beschouwingen ten beste, dan is de stem ming opeens weg en zit iedereen op zijn geld. De maatschappelijke crisis heeft het Amerikaansche kunstleven zware slagen toegebracht. De kunst, vooral de opera, behoort in de V£v- eenigde Staten tot de hevigst getroffen slachtoffers Om dat te begrijpen, moet men de mentaliteit van den Amerikaan kennen. Hij heeft veel voor kunst over, in 't bijzonder voor muziek. Maar dat wil niet zeggen, dat kunst voor hem een noodzakelijk ding is. Gaan de zaken goed, dan interesseert hij zich voor de artistieke verrichtingen en is bereid iedere prijs te betalen. Maar als hij over minder geld te beschikken krijgt, vermindert tevens zijn belang stelling. Voor hem is de kunst een aangename ver rijking van het bestaan, misschien zelfs een be hoefte, maar zeker geen onontbeerlijke. Dat is het wezenlijke verschil tusschen Europa en Amerika. De kunst hoort hier thuis en het tempo is behagelijker. Terwijl Europa de zenuwen spaart, worden ze door Amerika gesloopt. bepaling niets aangetrokken en was deswege door den kantonrechter tot 2 geldboeten veroordeeld. Fokke nam blijkbaar met deze vonnissen geen ge noegen en kwam in hooger beroep bij ons meerv. college, welk appèl heden werd behandeld. De appellant was niet aanwezig, doch werd door mr. Floor vertegenwoordigd in kwaliteit van ge machtigde. De Officier vond geen termen om wijziging in de vonnissen voor te stellen en requireerde bevesti ging. Mr. Floor beriep zich op force majeure! Zijn cliënt had alles aangewend om tegemoet te komen aan de opgeworpen bezwaren en getracht met moeite en kosten zijn vaartuig in overeenstemming te brengen met de gestelde eischen, reden waarom de gemachtigde een mild oordeel verzocht. Enkhuizen. EEN REUSACHTIG VERVELEND PROCES. In de middagzitting was ons het dubieuze genot bereid, de voortzetting te mogen meemaken van 't adembenemend proces contra den aannemer en bouwkundige Albert de Gr. te Enkhuizen, die de brutaliteit zou hebben gehad, de teekening van den architect Hoytema betreffende een nieuw woonhuis te imiteeren en alzoo met 'n anders vee- ren te pronken. De architect, om maar in ornitho logische beeldspraak te blijven, was daardoor lee- lijk in zijn wiek geschoten en had de plagiaat pleger overeenkomstig de auteurswet er bij gelapt. Reeds op 24 September vergde dit zaakje veel ge duld van de heeren rechters.Zij konden er toen niet best uitkomen en stelden het vervolg op he den vast. Na verloop van 'n uur of anderhalf was er echter nu zooveel schot in gekomen, dat de Of ficier met een gerust geweten vrijspraak kon vra gen, tot groote voldoening van mr. Dwars, den ver dediger, die zich ditmaal eens van harte bij den Of ficier mocht aansluiten. Anna Paulowna. HIJ WOU GOEDKOOPER BEDIEND WORDEN. De heer Jan M. te Anna Paulowna had zich de vrijheid gepermitteerd in strijd met de verordening over vrouwelijk personeel te beschikken, zonder echter te beschikken over het benoodigde verlof en deswege door den Helderschen kantonrechter ver oordeeld, welk vonnis den heer M. niet welgevallig was, weshalve hij appelleerde. Hij voerde heden als argument aan, dat hij met het gewraakte vrouwe- uit de buurt ons nog van zijn rug heeft kunnen gooien." „Van wie zijn deze ponies?" „Ze zijn het eigendom van een farmer, die aan het andere gedeelte, van Torrenby woont Hij is een uit stekende paardenkenner, maar hij is mank en kan ze zelf niet africhten op den bal. En daarom doe ik het maar." „Het is jammer dat jij niet een paar dieren in eigendom hebt,", zei Timothy, merkend hoe de rus- telooze bruine pony op elk gebaar en elk stemge luid van Budge reageerde. „Ja, dat zou heerlijk wezen", zei de jongen met glinsterende oogen. „Maar er is heel wat geld voor noodig om dat te kunnen bereiken, dus maak ik me geenerlei illusie. Ik moet doorgaan, want het paard mag niet lang stilstaan nu het zoo warm is." Met een vriendelijken groet van zijn hand reed hij weg en hij liet Timothy achter met een peinzende uitdruk king in de oogen en een zeker besluit in het hart. HOOFDSTUK XVI. Liefde en eerzucht. Het was een won4ermooie Juni-avond en toen Timothy een doodelijk vermoeide Phil in de hall te genkwam, bleef hij stilstaan en drong er op aan dat ze wat lucht zou gaan happen. „Je ziet er uit alsof je die werkelijk noodig hebt", voegde hij er aan toe, terwijl hij op haar antwoord wachtte. „Het is heusch niet zoo erg met me gesteld", ver zekerde ze hem glimlachend. „L.etterain wil ik toch graag een wandeling maken." Ze liepen het kronkelende voetpad af en begaven zich naar het strand. Timothy verlangde er harts tochtelijk naar thans te kunnen zeggen wat er in hem omging. Bij een der hooge rotsen stond hij eens klaps stil en staarde over het water. Phil kreeg het gevoel alsof iets haar de keel dichtkneep. Onbewust was bij op dezelfde plek stil blijven staan waar zij lijke personeel thans in ondertrouw was en er nu niet veel voor gevoelde, wèl voor het vrouwelijk personeel, maar niet om de boete nog te betalen. De Officier bleek echter, zoo min als de Kanton rechter, met de inmiddels veranderde situatie geen. rekening te willen houden en requireerde bevesti ging. Waarop presidentieele hamerslag en sluiting. Ter voorkoming van eenig misverstand deelen wij U hierbij mede, dat ten aanzien van het uitreiken van identiteitsbewijzen ten behoeve van onderschei denlijk vóór 1 Januari 1936 en na 31 December 1935 geboren kalveren ingevolge de desbetreffende regle menten de navolgende regeling geldt: L Alle kalveren, welke geboren worden né 31 De cember 1935, ressorteeren onder de toewijzing im. 2. Voor alle kalveren, geboren vóór 1 Januari 1930 en voor"dien datum geschetst, kunnen, zoo de des betreffende toewijzing daartoe gelegenheid biedt,' identiteitsbewijzen1935 worden uitgereikt. Aangezien de veestapel-erkenningcn-1935 voor het geheele kalenderjaar gelden, zullen uit den aard der zaak vaarskalveren, behoorende tot dc voor 1935 er kende veestapels, ook in het tijdsbestek 1 November 19351 Januari 1936 boventallig geschetst kunnen worden. Voorts brengen wij onder Uw aandacht, dat de „reserve-kalveren", welke door leden van door de Nederlandsche Veehouderijcentrale erkende runder- tuberculosebestrijdings-organisaties tot 1 Maart 1936 aangehouden mogen worden, t.g.t. zoowel voor een kalf met een identiteitsbewijs-1935 als voor een kalf met een identiteitsbewijs-1936 in de plaats kunnen treden. Worden zij daartoe na 31 December 1935 ge schetst, hetgeen uit den aard der zaak in den regel het geval zal zijn, dan dient voor die kalveren in alle gevallen, dus ook indien zij in de plaats treden van kalveren met een identiteitsbewijs-1935, een identiteitsbewijs-1936 afgegeven te worden. Wenscht men deze kalveren boventallig te laten schetsen, dan zal dit boventallig schetsen, indien het betreft vaarskalveren, geschetst tusschen 1 November 1935 en 1 Januari 1936, krachtens een veestapel: erkenning-1935 kunnen geschieden. Worden deze kal veren echter na 31 December 1935 geschetst, dan zal hiertoe een erkenning-1936 vereischt zijn. nu ongeveer twee jaar geleden met Terry gerust had. De herinnering kwam als een golf van wee over haar. Terry die haar toen vertelde, dat het zijn laat ste avond op „The Grange" was. Terry met zijn war me, jonge armen om haar heen, en zijn mond op den hare. En later waren ze hand in hand naar buis gewan deld, zonder te spreken, volmaakt gelukkig in hun stilzwijgen. Oh, hoe gauw waren die kostbare weken voorbjj gegaan. En hierop waren zulke eenzame, verdrietige maanden gevolgd. Phid had gedacht dat ze er gelei delijk aan gewend was geraakt Terry verloren te hebben. Doch op dezen Juni-avond aan het strand.... terwijl de maan het water tooverachtig verlichte kwam zulk een wanhopig verlangen naar hem over haar. dat ze het had kunnen uitschreeuwen. Onwille keurig bracht ze haar hand naar haar keel Oh, nee, ze was nog niet gewend aan de gedachte hem /oor goed te moeten missen, nee, het was niet zoo; al les in haar kwam in opstand en in die oogenblik- f ken drong het tot haar door, dat ze hem nooit zoju kunnen vergeten. „Budge is geweldig knap in het africhten van paar den, vind je niet?" „Ja, vind je niet?" Ze wist dat haar woorden vaa^ en onbeduidend klonken en ze vergeleek zichzelf me j een papegaai. Ze was echter op dat moment niet Ir staat iets anders te zeggen, Hoe vreemd is het tocl dat iemand, die mijlen en mijlen van ons verwijder* is, ons op een oogenblik volmaakt in een ban kar houden. Toen beheerschte ze zich met geweld en be j gon te spreken. „Budge heeft altijd een groote handigheid bezetqr J met paarden om te gaan", zei ze. „Zijn grootste ver langen is eens een stal met poloponies te bezittep j en ze zelf af te richten." „Jammer dat dit verlangen niet verwezenlijkt kqi j worden", merkte Wing op. Wordt vervolgfl

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 6