Raad Zijpe. Uit Bergen. Woensdag 27 November 1935. 5CHAGER COURANT. Vierde blad. No. 9860 Veregadering van den Raad op Dinsdag 26 Novem ber 1935, des namiddags kwart over drie. De openbare vergadering was voorafgegaan door een besloten vergadering, waarin blijkens de agenda een tweetal belangrijke zaken zouden worden behan deld. Voorzitter de heer Mr. D. Breebaart Kz., burge meester; secretaris de heer J. A. de Boer. Alle leden zijn aanwezig. Na opening wordt medegedeeld, dat de notulen nog niet in druk zijn verschenen en besloten wordt de vaststelling aan te houden tot de volgende ver gadering. Ged. Staten hebben goedgekeurd het raadsbesluit tot aanvaarding van het legaat van C. Hooij. B. en W. hebben in hun antwoord aan de tijde lijke bewoners van het „Korfwater" te Petten, in zake aanleg en verbetering van wegen gewezen op de bepalingen in de bouwverordening en er op ge wezen, dat h. i. het verzoek aan een verkeerd adres werd gericht en in overweging gegeven, zich tot den eigenaar van het „Korfwater" te wenden. Aan dien eigenaar is een afschrift van het schrijven van B. en W. gezonden. Door den Voorzitter wordt mededeeling gedaan van de correspondentie betreffende eventueele overplaat sing van rijksambtenaren (i. c. brugwachters) in ver band met toepassing van art. 13 der L. O. wet. Het antwoord dat B. en W. van den Minister van Waterstaat ontvingen, kwam het college zoo onbe vredigend voor, ja het heeft hun zoo diep teleurge steld, dat zij zich daarna met een scherpen brief tot den Raad van Ministers hebben gewend en met klem op het belang van deze zaak, op de belangrijke be zuiniging hebben gewezen. In een conferentie die B. en W. met de brugwach ters De Graaf en Snip hadden, is gebleken dat zij beide heel graag overgeplaatst willen. Omtrent de toepassing van de loonbijslagregeling bleek t.a.v. den arbeidsduur misverstand te bestaan en daarom hebben B. en W. zich met een circulaire gewend tot werkgevers en werknemers. De arbeids duur is vanaf het aanbreken van den dag tot het invallen van de duisternis, in ieder geval van 7—5 uur en de arbeiders hebben dan recht op f 15 loon per week. Wel kan een werkgever korter tijd ia- ten werken, maar de arbeider heeft dan evengoed recht op het volle loon. Als de werkgever langer laat werken, komt het extra loon niet voor berekening van bijslag in aanmerking. De heer Veltman herinnert er aan dat in de vo rige vergadering de heer Van der Sluijs over deze loonbijslagregeling een zeer optimistische toon deed hooren. Wij hadden ons in deze zaak nog niet zoo ingewerkt, maar nu dat wel het geval is, is onze ver heugenis eenigszins gedempt. Het is een teleurstel ling dat bij deze regeling de menschen weer vallen onder de werkloosheidsregeling en de menschen daardoor weer meer zijn afgesloten van het vrije be drijf. Tegen dit ingrijpen van de regeering gaan onze bezwaren, zegt spr. De Voorzitter ontkent, dat de menschen bij deze loonbijslagregeling afgesloten worden van het vrije bedrijf en zet nog eens uiteen, dat door deze regeling extra werk wordt uitgevoerd. Onder normale omstan digheden zouden deze arbeiders niet worden geplaatst, zouden zij aangewezen zijn op de werkverschaffing en f 12 in plaats van f 15 verdienen. De heer Veltman wijst er op, dat het greppelen en slooten anders in het vrije bedrijf in het najaar wer den gedaan. Die werkobjecten zijn nu bij de werk verschaffing ondergebracht en het gevolg is dat ar beiders met gezinsinkomsten daarbij niet te werk worden gesteld. Spr. juicht wel de werkverruiming toe, maar de wijze waarop de zaak is geregeld, is z. i. een groote fout. Spr. deelt mede, hoe iemand de opmerking maakte, dat in polder E nog wel werk gevers zijn, die van hun eigen centen kunnen laten slooten. De Voorzitter zegt dat het bezwaar t.a.v. de arbei ders met gezinsinkomsten niet. speciaal een fout is die aan de loonbijslagregeling kleeft. De heer Nannis wijst er op, dat als de loonbijslag regeling er niet was, er geen werkgever zou zijn die f 15 voor arbeidsloon uittrekt. De menschen met ge zinsinkomen, door den heer Veltman genoemd, ko men ook niet voor werkverschaffing in aanmerking. Wij hebben de ervaring dat door deze regeling werk wordt gedaan, dat anders niet zou worden gedaan. De heer Doorn zegt, dat het vooral de heer Dignum is geweest die deze zaak heeft voorgestaan en spr. feliciteert hem dan ook met het ontstaan van deze zaak. Spr. heeft t.a.v. deze regeling nooit ja of neen gezegd, omdat hij dit stelsel nooit heeft kunnen ambi- eeren. Spr. is het met den heer Veltman eens dat dit niet de aangewezen weg is en zou bijna zeggen, dat dit het begin is van slavernij, de arbeiders wor den tegen elkaar uitgeboden. De Voorzitter vindt die uitdrukking „begin van sla vernij" wel een beetje heel erg sterk en niet juist ge bruikt. De heer Van der Sluijs deelt mede, dat er op het oogenblik 43 arbeiders geplaatst zijn bij de loonbij slagregeling, dat die arbeiders anders vrijwel ge doemd zouden zijn bij de werkverschaffing te wor den geplaatst en dan een aanmerkelijk lager loon zouden ontvangen. Door deze regeling is juist een geweldige verlaging van loon tegengegaan en spr. juicht dit besluit van den Minister van Sociale Za ken dan ook zeer toe. Spr. wijst er dan verder op, dat z. i. de arbeiders, de werkgevers en de gemeen te met de regeling zijn gediend, de gemeente omdat bij deze regeling de bijdrage der gemeente zooveel lager is. De commissie laat de werkgevers vrij in de keuze van arbeiders, maar als de commissie de keuze moet doen, dan kijkt ze wel degelijk naar den toe stand van het gezin. 'Spr. acht het zoo'n gunstige regeling, dat z.i. getracht moet worden de regeling nó. 31 December te doen doorgaan. Ook de heer Dignum verheugt zich over het tot stand komen van de regeling en zegt, dat de men schen voor beter loon op hun plaats werken, de ar beiders zoo en passant in de bedrijven worden ge schakeld. Spr. zegt dat alle menschen goed zijn als ze maar goed geplaatst worden. De heer Doorn zegt, geen afbreuk te willen doen aan de inzichten van de commissie, maar spr. kan het stelsel niet waardeeren. De heer Veltman heeft er bezwaar tegen dat de vakmenschen, die gezinsinkomsten hebben, uitge sloten worden. Voor de werkgevers betreft het hier wel degelijk een loonsverlaging; industrie enz. valt buiten eenige toeslagregeling. Principieel is spr. er tegen, dat de valide arbeider buiten het bedrijf wordt gesloten. De Voorzitter meent, dat het er weinig toe doet of we er principieel voor of tegen zijn. Wij moeten ons op een practisch standpunt stellen en de regeling dan maar aan Den Haag over laten. De heer Veltman: Maar we mogen onze bezwaren naar voren brengen, niet waar! De Voorzitter; Natuurlijk, maar het geeft zoo weinig. Beplanting stortgronden en aanleg rij wielpad. In verband met de verhuring van de stortgronden langs het N.H. Kanaal hebben B. en W. inlichtingen ingewonnen over de geruchte? dat tot beplanting van de stortgronden en den aanleg van een rijwiel pad langs den Rijksweg zou worden overgegaan. Uit de mededeelingen die zijn ontvangen, bleek dat in begin 1936 met beplanting van de stortgronden zal worden begonnen, welke perceelen, daar is nog geen antwoord op ontvangen. Aan plannen voor den aanleg van een rijwielpad wordt gewerkt. Maar er is nog niets vastgesteld; de pachters zullen vroeg tijdig op de hoogte worden gesteld. Ingekomen is de balans en verlies- en winstreke ning 1934 van den Keuringsdienst voor Waren te Alkmaar. Het batig saldo bedroeg f7769.76. Voor het werkverschaffingsobject van Zijpe en Ha- zepolder (bagger- en slootwerk) is een rijkssubsidie toegekend van 90 van het arbeidsloon, regenbelet, j rentezegels, vergoeding gebruik van laarzen en eigen j gereedschap, tot een totaal bedrag van ten hoogste f 16042.—. Het loon is bepaald op 25 cent. vergoeding van gebruik van eigen laarzen 50 ct. per week en per persoon, terwijl voor het gebruik van eigen gereed schap een vergoeding van 2 ct. per uur mag worden verstrekt. De Voorzitter herinnert aan de pogingen om voor dit zwaardere werk een hooger uurloon vastgesteld te krijgen. Officieel heeft de Minister dit blijkbaar niet kunnen doen. maar langs een achterdeurtje is toch iets gedaan, want door de vergoeding van eigen gereedschap komt men op een loon van 27 ct. en bij acooordwerk kan dat gebracht worden op 29/4 ct. Spr. gelooft dan ook, dat hier van het behalen van een succes kan worden gesproken. Reeds vorig maal heeft spr. zijn dank uitgesproken jegens Zijpe en Hazepolder voor de wijze waarop dit waterschap ons helpt. De Minister gaat er mee accoord dat de huur voor de z.g. Bloembollenwoningen in den Ruigeweg is ge bracht op f 1.75 en in het door die verlaging ont stane tekort voor de annuiteitsleening zal het Rijk 2/3 bijdragen. Naar aanleiding van het schrijven van den Mi nister van Sociale Zaken om bij de werkverschaffing het stelsel van rouleering toe te passen, hebben B. en W. in een schrijven hun bezwaren tegen een derge lijke regeling kenbaar gemaakt. Zij wezen o.a. op de loonbijslagregeling, op de werkverschaffing bij Zij pe en Hazepolder, op het feit dat baggerwerk zich niet voor rouleering leent en op het feit dat het on- gewenscht is, de menschen in een tijd, waarin zij nagenoeg allen bij de werkverschaffing geplaatst kunnen worden, onder te brengen in een steunrege ling. Van de landarbeidersbonden was opnieuw een schrijven ingekomen, waarin zij vragen om de ge organiseerde arbeiders in de trekkingsperiode zoo veel mogelijk in de werkverschaffing te plaatsen, en tevens een brandstoffentoeslag verzoeken. B. en W. zeggen toe, dat die arbeiders zooveel mo gelijk in de werkverschaffing zullen worden ge plaatst; het verleenen van brandstoffentoeslag zou geheel ten laste van de gemeentekas komen, wat be zwaarlijk is, doch ook in dit opzicht wordt aan het verzoek tegemoet gekomen als de menschen zooveel mogelijk bij de werkverschaffing worden geplaatst. Waar Ged. Staten bezwaar maakten tegen het ta rief vastgesteld in d° verordening op de heffing van besmettelijke ziektengelden, wordt de verordening gewijzigd, door de door den Minister aangegeven schaal voor de heffing over te nemen. B. en W. stellen voor, de heeren C. Heringhuizen en S. G. L. F. Baron van Fridagh opnieuw aan te wijzen voor de benoeming van twee regenten van het Centraal Ziekenhuis te Alkmaar. De heer Veltman vraagt, of het niet de bedoeling is dat de gemeente wurdt vertegenwoordigd door den burgemeester en het dan niet gewenscht is een ander in de plaats van den heer C. Haringhuizen te benoemen. De Voorzitter deelt mede, dat de vertegenwoordi gers van de 15 gemeenten oordeelden dat de heer C. Haringhuizen zooveel had gedaan, tot het verkrij gen van gelijke rechten voor de buitengemeenten, dat het zeer gewenscht was den heer Haringhuizen opnieuw voor te dragen. Spr. wijst er op. dat het hier betreft verkiezing van personen en dat de be noeming niets uitstaande heeft met de bestuursza ken van de gemeente. Bij de daarop volgende stemming worden 11 stem men uitgebracht op den heer Haringhuizen, 9 op den heer Baron van Fridagh en 2 op den heer Van der Sluijs, zoodat de beide aftredenden opnieuw worden aangewezen Op voorstel van B. en W. wordt vastgesteld een besluit, bepalende, dat verlichting van stilstaande motorrijtuigen, bakfietsen en andere rij-_ of voertui gen, geplaatst binnen een afstand van 25 Meter van een brandende straatlantaarn, binnen de bebouwde kommen niet noodig is. Naar aanleiding van een door den heer Jansma gestelde vraag, deelt de Voorzitter mede, dat in dezen de Stolpe, Hazepolder, enz., als bebouwde kommen zullen worden beschouwd. De jaarwedden van burgemeester, secretaris Aan de orde komt dan de circulaire van Ged. Sta- ten, betreffende verlaging van de jaarwedden van den Burgemeester, den Secretaris en den Ontvanger. Zooals bekend vragen Ged. Staten het oordeel van den raad over een salarisverlaging van 5 pet., ingaan de 1 Januari 1936. B. en W. wijzen er op dat 1 April pas verlaagde salarissen zijn vastgesteld en nu binnen een half jaar vragen Ged. Staten opnieuw het oordeel over een salarisverlaging. Op deze wijze wordt de sta biliteit in gevaar gebracht en B. en W. zijn van oor deel dat bedoelde salarissen niet te vergelijken zijn met die van rijkspersoneel. B. en W. deelen dan ver der mede, dat het salaris van .den burgemeester voor heen was f 4200, nu zal worden f 3418.62, van den secretaris voorheen f 3800 plus f 250 ambtenaar v. d. burgerlijken stand is f 4050, nu f 3189.42; van den ontvanger voorheen f 2200, nu f 1795.50, en dus resp. een verlaging van 18.6, 21.2 en 18.3 pet. Wij moeten, zeggen B. en W. t.a.v. deze zaak speciaal ons oog houden op onze eigen gemeente en dan wijzen zij op den stand die de burgemeester heeft op te houden, behoorlijk gekleed moet zijn, terwijl als hij zijn taak behoorlijk opvat, lid moet zijn van diverse vereeni- gingen, de verschillende dorpen moet bezoeken, hij moet met de burgerij mee leven, en is daardoor ge noodzaakt er een auto op na te houden. Daardoor wordt voor de gemeente veel bespaard op reis- en verblijfkosten, want voor gemeentereizen wordt niet meer in rekening gebracht dan 6 cent per K.M. voor korte afstanden en 5 cent per K.M. voor langere af standen. Daar zijn voorts het strand- en badleven, dat hij vanuit het centrum moet volgen, terwijl ook wordt genoemd het teekenen op diverse lijsten. Voor den secr. gelden ook, zij 't dan in wat min dere mate, deze motieven. Als ambtenaar van den burgerlijken stand heeft deze bovendien reeds een vrij sterke verlaging van salaris gehad. B. en W. kunnen zich daarom niet vereenigen met een salarisverlaging en mocht wel tot een verlaging worden overgegaan, dan zouden zij willen verzoe ken deze gemeente inplaats van in de vijfde klasse, in de zesde klasse te plaatsen, met. dien verstande, dat het bedrag, dat dan meer aan ambtelijk salaris zou worden genoten, aan de gemeente zal worden te rugbetaald, hetzij door storting in de gemeentekas of als gift aan het Burgerlijk Armbestuur of aan ge meentelijk crisiscomité. Het spreekt vanzelf dat ook door de betrokken ambtenaren offers moeten worden gebracht, doch B. en W. oordeelen dat dit reeds geschiedt, en dat er tenslotte een grens is. Ondanks de meerdere werkzaamheden hebben im mers reeds verlagingen plaats gehad. De storting door de 3 ambtenaren zal bij plaatsing van de ge meente in de zesde klasse, zoo lang plaats vinden, als de gemeente naar haar zielenaantal tot de vijfde klasse zou behooren. Den heer Bruin bevreemdt het dat nu de raad wordt gehoord, terwijl enkele jaren terug de raad geen zeg gingschap had en verhooging werd opgelegd, on danks het protest van den raed. De Voorzitter zegt dat de wet Ged. Staten ver plicht den raad te hooren, misschien hebben Ged. Staten voorheen niet veel aandacht aan het advies van den raad geschonken. De heer Veltman zegt dat de sociaal-democraten er zich over verheugen dat B. en W. een afwijzend standpunt innemen. Straks heeft de Voorzitter wel gezegd dat niet altijd principes in aanmerking kun nen komen, wanneer het een regeling van Den Haag betreft, maar hier is het ook een wensch van den Minister en zijn wij principieel tegenstanders van de verlaging, omdat er geen sprake is van excessen en de verlaging voortkomt uit de crisis een verlaging van salarissen, die na georganiseerd overleg waren vastgesteld. Het tweede bezwaar is dat het Departe ment hier de vraag stelt of Ged. Staten opdracht geeft en hier het Staatsrecht wordt aangerand, Art. 126 van het ambtenarenrecht. Het derde bezwaar is dat het georganiseerd overleg wordt uitgeschakeld. Wij S.D.A.P.'ers zijn daarom tegen het voorstel van Ged. Staten, voor het voorstel van B. en W. De heer Doorn kan niet met het voorstel van B. en W. meegaan en wijst op het gevaar van belas- tingverhooging, voortvloeiende uit de plaatsing van de gemeente in de zesde klas. Het is voldoende be kend dat Ged. Staten noode tot deze verlaging over gaan; verlaging van salaris is ook voor den betrok ken persoon niet lekker, maar wij moeten toch allen doordrongen zijn van het feit dat het niet anders kan. En 5 pet. is toch niet van zoo'n ingrijpenden aard. Wij allen lijden door steeds minder inkomsten. Spr. wijst dan op het indexcijfer, dat met 30 pet., naar beneden is gegaan en kan met de verkapte salaris- verhooging in geen enkel opzicht meegaan. Om hier door een achterdeurtje wat binnen te halen, daar kan spr. zijn stem niet aan geven, ook al mag de be doeling om het meerdere in de gemeentekas te stor ten goedzijn. Met 'n salaris van f 60 a f 70 per week is men toch niet direct armlastig. De Voorzitter merkt op, dat er geen sprake is van salaris verhooging en spr. ontkent dat het indexcijfer met 30 pet. is verlaagd, kleeding kost nog evenveel, voor een goed pak moet spr. nog f 100 geven, levens middelen zijn niet goedkooper. Van een verkapte sa- larisverhooging is geen sprake. We komen er rond voor uit, maar bovendien wat B. en W. voorstellen is geen verlaging en geen verhooging. Dat B., S. en O. niet armlastig zijn als zij die 5 pet. verlaging krijgen, moet het dan zoover komen, dat de gemeente Zijpe met 5500 zielen een armlastigen burgemeester en secretaris heeft? Zij dienen toch stand op te hou den en spr. een auto, die f 800 a f 900 per jaar kost. De heer Van der Sluijs deelt mede dat hij aanvan kelijk bezwaar had tegen de plaatsing van de ge meente in de zesde klasse, maar na de verklaring van den burgemeester dat het meerdere bedrag in de gemeentekas zal worden gestort is spr.'s bezwaar opgeheven. Dat bezwaar vloeide niet voort uit min dere waardeering van de werkzaamheden van B., S. en O. De heer Doedens gelooft niet dat iemand van ons het werk van B, S. en O. zal afhalen, maar daar tegenover staat, dat we toch ook overtuigd zijn dat de toestand dermate is dat als van hoogerhand den wensch komt 5 pet. salarisverlaging in te voeren, wij dat kunnen accepteeren. Wij allen moeten ons vandaag den dag groote offers getroosten, veel grooter dan 5 pet. en spr. kan dan ook zijn stem niet aan het voorstel van B. en W. geven. De heer De Boer oordeelt, dat Ged. Staten goed hebben gezien, dat de verlaging van bovenaf moet beginnen. Spr. wijst op de moeite die de belasting betalers hebben om hun aanslag te betalen. De Voorzitter meent dat dit laatste hier buiten staat, als de eene categorie het minder goed heeft, behoeft de andere categorie het daarom ook niet slechter te hebben. De heer Dignum zou zich verzet hebben tegen salarisverhooging, maar spr. heeft de vaste over tuiging, dat de salarissen van B., S. en O. niet te hoog zijn en zal daarom met het voorstel van B. en W. meeagan. Wij streven er allemaal naar om ons inkomen weer verhoogd te krijgen en spr. on derstreept niet dat het. indexcijfer met 1/3 is ver minderd. De heer Doorn kan niet begrijpen dat B. en W. tegen het voorstel van Ged. Staten zijn en spr. wijst nog eens uitvoerig op de draagkracht van de belastingbetalers, op de klopjacht die straks met dwangbevel en beteekening tegenover de burgerij weer zal plaats vinden, enz. De heer Veltman daarentegen merkt op dat de 5 pet. salarisverlaging voor de burgerij niet zou be- teekenen belastingverlaging. De heer Doedens merkt nog op dat toen de ar beidersbonden straks vroegen om brandstoffentoe slag, B. en W. dit afwezen, omdat het de gemeente teveel zou kosten; toen heeft niemand zijn mond opengedaan, terwijl nu de bezwaren tegen de 5 pet. salariskorting breed worden uitgemeten. De cijfers die de burgemeester straks noemde, zullen wel waar zijn, maar het waren dan toch de cijfers van den tijd van hoogconjunctuur. De Voorzitter; In tijden van hoogconjunctuur wa ren de salarissen ver beneden het inkomen van vele particulieren. Overigens betrof het t.a.v. den brand stoffentoeslag een verhooging van uitgaven, wat in dit geval niet zoo is. De heer Veltman: Wij hebben toen niets gezegd, omdat B. en W. de toezegging deden dat de men schen in de werkverschaffing zouden worden ge plaatst. Als tenslotte tot stemming wordt overgegaan, wordt het voorstel van B. en W. met 74 stemmen aangenomen; tegen stemden de heeren Bruin, 'Doorn, Doedens en De Boer. De rondvraag. De heer Doedens vraagt of B. en W. reeds heb ben gesproken over het aanleggen van een rijwiel pad te 't Zand. De Voorzitter antwoordt, dat deze zaak in de e.v. vergadering van B. en W. zal worden besproken en getracht zal worden gedaan te krijgen, dat er te 't Zand 2 rijwielpaden komen. De heer Doedens deelt mede, dat er in de verga dering van Plaatselijk Belang bezwaar werd ge maakt tegen het rijwielpad aan den huizenkant, doch men volstaan wilde met een rijwielpad achter de boomenrij langs. De Voorzitter geeft in overweging dat Plaatselijk Belang zich dan schriftelijk tot B. en W. zal wen den. Ook de heer Van der Sluijs blijkt bezwaar te heb ben tegen een rijwielpad aan den huizenkant en wel met het oog op het gevaar van oversteken. Na enkele bespreking merkt de Voorzitter op dat deze zaak onder de oogen zal worden gezien. De heer Veltman herinnert aan de bespreking in de vorige vergadering omtrent den toeslag voor verzekerden bij. de ziekenfondsen. Enkele dagen na het verschijnen van het raadsverslag in de Scha- ger Courant vervoegde iemand zich om geneeskun dige hulp bij een Armvoogd, doch deze Armvoogd heeft hem afgewezen. Wat moeten de menschen dan? De Voorzitter deelt mede, dat B. en W. een con ferentie hebben gehad met beide geneesheeren, en deze achtten de zaak op 't oogenblik niet urgent, zij oordeelden het niet noodzakelijk dat de 1/3-re- geling werd ingevoerd. De heer Van der Sluijs deelt mede, dat in bedoeld geval geen sprake was van positief weigeren, doch waar de armvoogd meende dat het hier een dubieus geval was, had hij gezegd, ga overleg ple gen met den dokter en als de dokter het goed vindt kan je iedere dag een bewijs voor vrije genees kundige hulp krijgen Nog kort geleden had dat overleg niet plaats gehad. De heer Veltman acht het onjuist dat men aan het oordeel van één mensch overgeleverd is en spr. schetst den zwaren gang voor de betrokken personen naar het Armbestuur. De Voorzitter merkt op dat een Armvoogd der gelijke zaken ook met den Voorzitter van het Arm bestuur zal bespreken en als het dubieuze gevallen betreft, worden ze vaak in het college van B. en W. gebracht. Bovendien als de 1/3-regeling bestond, zou ook per geval beschouwd worden. De heer Jansma zegt dat door de nieuwe regeling van Ged. Staten over de wegen, de mestvaalten enz. van de bermen der wegen verwijderd moeten worden. Spr. juicht' dat wel toe, maar in Hazepol der bijv., geraken er menschen door in moeilijkhe den. Waar de tijd dringt, vraagt spr. als voorloo- pige maatregel weghalen door den vuilnisophaler van Petten. De Voorzitter zegt toe, dat hiervoor opdracht zal worden gegeven en overigens zullen B. en W. deze zaak onder de oogen zien en ter plaatse een onder zoek instellen. Hierna sluiting. SPELENDE LEEREN! Kunnen jullie springen als een kikker? Ja, juf, ik juf! En kunnen jullie loopen als een poes? Ja,\ja, ja juf!! Wanneer dat poesje z'n rechter achterpootje heeft bezeerd, hoe loopt het dan? Op drie pootjes juf! En kunnen jullie dat ook? Ja, ikke juf! Ikke ook! Jij geen eens. Welles, jij mischien geen eens* Stilte!! Het is geen wanorde welke er heerscht in de kleu terklas van mej. Tine van Gulik; het is een en thousiast, een intens medeleven van de kleintjes met de opgaven, welke zij krijgen om zoo goed mogelijk uit te werken. En wat het mooie ervan is? Ze besef fen niet, dat in deze heerlijke spelletjes feitelijk de stof verwerkt zit van de gymnastiek, waarin zij dit ééne uurtje per week onderricht ontvangen. Ze doen daarom die lichaamsoefeningen zoo goed en ook zoo mooi mogelijk, omdat de eene kikker voor den andere niet wil onderdoen; omdat het eene poesje met het zeere pootje langer en flinker op de drie gezonde pootjes rondhippen wil, dan het an dere. Dat is de eerzucht, welke er al jong in zit en handigjes door de leerares wordt uitgebuit. Het is overigens niet zoo heel gemakkelijk om de stof zóó te kiezen, dat ze bevattelijk is voor een klas se, waarvan de oudste acht en de jongste nog maar een peuter van vier is, maar het gaat prachtig, al moet het vierjarige meiske wel eens tot de orde wor den geroepen, wanneer het wat al te luid haar en thousiasme over een gebeurtenis thuis of op straat aan juf wfl verkondigen. Stil Anneke! We hebben met genoegen deze les in kleutergymnastiek van Mej. van Gulik gevolgd en we zijn ervan overtuigd, dat de lichamelijke opvoeding bij haar in goede handen is. Trouwens, haar diploma van de academie voor lichamelijke opvoeding te Amsterdam staat daar borg voor. En dat ze haar vak volkomen beheerscht., dat heb ben we kunnen merken toen na de kleuters de jon gensklasse aan de beurt kwam. Hoe geheel anders was toen plotseling de toon van de leerares, hoe ge heel verschillend de wijze van uitvoering der oefe ningen. En ook de opzet had een gansch ander ka rakter. We hebben van de jongens fraaie bewegingsoefe ningen gezien, volgens het Niels Buhk-systeem. Ze waren bij lange na niet gemakkelijk, maar werden niettemin correct uitgevoerd. Behalve een kleuterklasse en een jongensklasse, heeft mej. van Gulik nog een klasse voor meisjes en een voor dames. Waar zij bovendien onderwijzeres in gymnastiek is aan de Boschschool, gelooven wij met een gerust hart te kunnen zeggen, dat de ouders hunne kinde ren en de mannen hunne echtgenooten vol vertrou wen een uurtje aan mej. Giilik kunnen afstaan. Ze komen thuis opgewekt en blij, met een gezond lichaam, dat getraind is om te zijn bestand tegen de vermoeienissen, welke het kind bij z'n huiswerk, de moeder bij haar huiselijke bezigheden wacht. Uit den Langendijk. KEURING VAN TE EXPORTEEREN AARDAPPELEN. Ve.rscheidene malen worden er abuizen gemaakt met de opgave voor de keuring van aardappelen. De Ned. Akkerbouw Centrale deelt thans aan de exporteurs mede, dat alleen die. aardappelen ter controle moeten worden opgegeven, waarvoor een prijsverschil door de Centrale wordt gegeven of aan de Centrale moet worden betaald. Hiervan zijn uitgezonderd die partijen waarvan het vervoermid del officieel is verzegeld. Ten aanzien van de betaling van de prijsverschil len, op aardappelen via Antwerpen verzonden, wordt medegedeeld, dat in geen geval een prijsver schil betaald wordt, wanneer deze partijen niet ter controle worden opgegeven aan den vertegenwoor diger van den Controledienst. Bij partijen, welke wel aan dezen vertegenwoordiger worden opge geven ter controle, en waarvoor geen prijsverschil te verrekenen is, zullen aan den exporteur de kosten van deze controle in rekening worden gebracht. Het is dus zaak, goed op te letten. De gevolgen van de sancties tegen Italië voor onzen groenten- en fruit- im- en export. De sancties tegen Italië hebben voor de Neder- landsche handel in het algemeen niet zoo'n buiten gewone invloed, daar het handelsverkeer met Italië niet zoo groot is. Men kan thans rekening houden met de mogelijk heid dat in de komende maanden geen Italiaansche bloemkool op de markt verschijnen zal. zoodat de Hollandsche de concurrentie van de Italiaansche niet zal hebben te vreezen. De uitvoer naar Italië is nogal belangrijk wat betreft pootaardappelen. In 1934 werd 9421 ton ter waarde van f 503.000 pootaardappelen naar Italië gezonden. Deze uitvoer is dit jaar aanmerkelijk ver minderd. De exporteurs die nog handelsvorderingen hebben op Italië van voor de inwerkingstelling van het clearingverdrag hebben wel bevroren credieten in het vooruitzicht. Niet erg aanlokkelijkl

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 11