Raad Zijpe.
Uit Bergen.
Woensdag 27 November 1935.
5CHAGER COURANT.
Vierde blad. No. 9860
Veregadering van den Raad op Dinsdag 26 Novem
ber 1935, des namiddags kwart over drie.
De openbare vergadering was voorafgegaan door
een besloten vergadering, waarin blijkens de agenda
een tweetal belangrijke zaken zouden worden behan
deld.
Voorzitter de heer Mr. D. Breebaart Kz., burge
meester; secretaris de heer J. A. de Boer.
Alle leden zijn aanwezig.
Na opening wordt medegedeeld, dat de notulen
nog niet in druk zijn verschenen en besloten wordt
de vaststelling aan te houden tot de volgende ver
gadering.
Ged. Staten hebben goedgekeurd het raadsbesluit
tot aanvaarding van het legaat van C. Hooij.
B. en W. hebben in hun antwoord aan de tijde
lijke bewoners van het „Korfwater" te Petten, in
zake aanleg en verbetering van wegen gewezen op
de bepalingen in de bouwverordening en er op ge
wezen, dat h. i. het verzoek aan een verkeerd adres
werd gericht en in overweging gegeven, zich tot den
eigenaar van het „Korfwater" te wenden. Aan dien
eigenaar is een afschrift van het schrijven van B.
en W. gezonden.
Door den Voorzitter wordt mededeeling gedaan van
de correspondentie betreffende eventueele overplaat
sing van rijksambtenaren (i. c. brugwachters) in ver
band met toepassing van art. 13 der L. O. wet.
Het antwoord dat B. en W. van den Minister van
Waterstaat ontvingen, kwam het college zoo onbe
vredigend voor, ja het heeft hun zoo diep teleurge
steld, dat zij zich daarna met een scherpen brief tot
den Raad van Ministers hebben gewend en met klem
op het belang van deze zaak, op de belangrijke be
zuiniging hebben gewezen.
In een conferentie die B. en W. met de brugwach
ters De Graaf en Snip hadden, is gebleken dat zij
beide heel graag overgeplaatst willen.
Omtrent de toepassing van de loonbijslagregeling
bleek t.a.v. den arbeidsduur misverstand te bestaan
en daarom hebben B. en W. zich met een circulaire
gewend tot werkgevers en werknemers. De arbeids
duur is vanaf het aanbreken van den dag tot het
invallen van de duisternis, in ieder geval van 7—5
uur en de arbeiders hebben dan recht op f 15 loon
per week. Wel kan een werkgever korter tijd ia-
ten werken, maar de arbeider heeft dan evengoed
recht op het volle loon. Als de werkgever langer laat
werken, komt het extra loon niet voor berekening
van bijslag in aanmerking.
De heer Veltman herinnert er aan dat in de vo
rige vergadering de heer Van der Sluijs over deze
loonbijslagregeling een zeer optimistische toon deed
hooren. Wij hadden ons in deze zaak nog niet zoo
ingewerkt, maar nu dat wel het geval is, is onze ver
heugenis eenigszins gedempt. Het is een teleurstel
ling dat bij deze regeling de menschen weer vallen
onder de werkloosheidsregeling en de menschen
daardoor weer meer zijn afgesloten van het vrije be
drijf. Tegen dit ingrijpen van de regeering gaan onze
bezwaren, zegt spr.
De Voorzitter ontkent, dat de menschen bij deze
loonbijslagregeling afgesloten worden van het vrije
bedrijf en zet nog eens uiteen, dat door deze regeling
extra werk wordt uitgevoerd. Onder normale omstan
digheden zouden deze arbeiders niet worden geplaatst,
zouden zij aangewezen zijn op de werkverschaffing
en f 12 in plaats van f 15 verdienen.
De heer Veltman wijst er op, dat het greppelen en
slooten anders in het vrije bedrijf in het najaar wer
den gedaan. Die werkobjecten zijn nu bij de werk
verschaffing ondergebracht en het gevolg is dat ar
beiders met gezinsinkomsten daarbij niet te werk
worden gesteld. Spr. juicht wel de werkverruiming
toe, maar de wijze waarop de zaak is geregeld, is
z. i. een groote fout. Spr. deelt mede, hoe iemand
de opmerking maakte, dat in polder E nog wel werk
gevers zijn, die van hun eigen centen kunnen laten
slooten.
De Voorzitter zegt dat het bezwaar t.a.v. de arbei
ders met gezinsinkomsten niet. speciaal een fout is
die aan de loonbijslagregeling kleeft.
De heer Nannis wijst er op, dat als de loonbijslag
regeling er niet was, er geen werkgever zou zijn die
f 15 voor arbeidsloon uittrekt. De menschen met ge
zinsinkomen, door den heer Veltman genoemd, ko
men ook niet voor werkverschaffing in aanmerking.
Wij hebben de ervaring dat door deze regeling werk
wordt gedaan, dat anders niet zou worden gedaan.
De heer Doorn zegt, dat het vooral de heer Dignum
is geweest die deze zaak heeft voorgestaan en spr.
feliciteert hem dan ook met het ontstaan van deze
zaak. Spr. heeft t.a.v. deze regeling nooit ja of neen
gezegd, omdat hij dit stelsel nooit heeft kunnen ambi-
eeren. Spr. is het met den heer Veltman eens dat
dit niet de aangewezen weg is en zou bijna zeggen,
dat dit het begin is van slavernij, de arbeiders wor
den tegen elkaar uitgeboden.
De Voorzitter vindt die uitdrukking „begin van sla
vernij" wel een beetje heel erg sterk en niet juist ge
bruikt.
De heer Van der Sluijs deelt mede, dat er op het
oogenblik 43 arbeiders geplaatst zijn bij de loonbij
slagregeling, dat die arbeiders anders vrijwel ge
doemd zouden zijn bij de werkverschaffing te wor
den geplaatst en dan een aanmerkelijk lager loon
zouden ontvangen. Door deze regeling is juist een
geweldige verlaging van loon tegengegaan en spr.
juicht dit besluit van den Minister van Sociale Za
ken dan ook zeer toe. Spr. wijst er dan verder op,
dat z. i. de arbeiders, de werkgevers en de gemeen
te met de regeling zijn gediend, de gemeente omdat
bij deze regeling de bijdrage der gemeente zooveel
lager is. De commissie laat de werkgevers vrij in de
keuze van arbeiders, maar als de commissie de keuze
moet doen, dan kijkt ze wel degelijk naar den toe
stand van het gezin. 'Spr. acht het zoo'n gunstige
regeling, dat z.i. getracht moet worden de regeling
nó. 31 December te doen doorgaan.
Ook de heer Dignum verheugt zich over het tot
stand komen van de regeling en zegt, dat de men
schen voor beter loon op hun plaats werken, de ar
beiders zoo en passant in de bedrijven worden ge
schakeld. Spr. zegt dat alle menschen goed zijn als
ze maar goed geplaatst worden.
De heer Doorn zegt, geen afbreuk te willen doen
aan de inzichten van de commissie, maar spr. kan
het stelsel niet waardeeren.
De heer Veltman heeft er bezwaar tegen dat de
vakmenschen, die gezinsinkomsten hebben, uitge
sloten worden. Voor de werkgevers betreft het hier
wel degelijk een loonsverlaging; industrie enz. valt
buiten eenige toeslagregeling. Principieel is spr. er
tegen, dat de valide arbeider buiten het bedrijf
wordt gesloten.
De Voorzitter meent, dat het er weinig toe doet of
we er principieel voor of tegen zijn. Wij moeten ons
op een practisch standpunt stellen en de regeling
dan maar aan Den Haag over laten.
De heer Veltman: Maar we mogen onze bezwaren
naar voren brengen, niet waar!
De Voorzitter; Natuurlijk, maar het geeft zoo
weinig.
Beplanting stortgronden en aanleg rij
wielpad.
In verband met de verhuring van de stortgronden
langs het N.H. Kanaal hebben B. en W. inlichtingen
ingewonnen over de geruchte? dat tot beplanting
van de stortgronden en den aanleg van een rijwiel
pad langs den Rijksweg zou worden overgegaan.
Uit de mededeelingen die zijn ontvangen, bleek dat
in begin 1936 met beplanting van de stortgronden
zal worden begonnen, welke perceelen, daar is nog
geen antwoord op ontvangen. Aan plannen voor den
aanleg van een rijwielpad wordt gewerkt. Maar er
is nog niets vastgesteld; de pachters zullen vroeg
tijdig op de hoogte worden gesteld.
Ingekomen is de balans en verlies- en winstreke
ning 1934 van den Keuringsdienst voor Waren te
Alkmaar. Het batig saldo bedroeg f7769.76.
Voor het werkverschaffingsobject van Zijpe en Ha-
zepolder (bagger- en slootwerk) is een rijkssubsidie
toegekend van 90 van het arbeidsloon, regenbelet, j
rentezegels, vergoeding gebruik van laarzen en eigen j
gereedschap, tot een totaal bedrag van ten hoogste
f 16042.—. Het loon is bepaald op 25 cent. vergoeding
van gebruik van eigen laarzen 50 ct. per week en per
persoon, terwijl voor het gebruik van eigen gereed
schap een vergoeding van 2 ct. per uur mag worden
verstrekt.
De Voorzitter herinnert aan de pogingen om voor
dit zwaardere werk een hooger uurloon vastgesteld
te krijgen. Officieel heeft de Minister dit blijkbaar
niet kunnen doen. maar langs een achterdeurtje is
toch iets gedaan, want door de vergoeding van eigen
gereedschap komt men op een loon van 27 ct. en bij
acooordwerk kan dat gebracht worden op 29/4 ct.
Spr. gelooft dan ook, dat hier van het behalen van
een succes kan worden gesproken. Reeds vorig maal
heeft spr. zijn dank uitgesproken jegens Zijpe en
Hazepolder voor de wijze waarop dit waterschap ons
helpt.
De Minister gaat er mee accoord dat de huur voor
de z.g. Bloembollenwoningen in den Ruigeweg is ge
bracht op f 1.75 en in het door die verlaging ont
stane tekort voor de annuiteitsleening zal het Rijk
2/3 bijdragen.
Naar aanleiding van het schrijven van den Mi
nister van Sociale Zaken om bij de werkverschaffing
het stelsel van rouleering toe te passen, hebben B. en
W. in een schrijven hun bezwaren tegen een derge
lijke regeling kenbaar gemaakt. Zij wezen o.a. op
de loonbijslagregeling, op de werkverschaffing bij Zij
pe en Hazepolder, op het feit dat baggerwerk zich
niet voor rouleering leent en op het feit dat het on-
gewenscht is, de menschen in een tijd, waarin zij
nagenoeg allen bij de werkverschaffing geplaatst
kunnen worden, onder te brengen in een steunrege
ling.
Van de landarbeidersbonden was opnieuw een
schrijven ingekomen, waarin zij vragen om de ge
organiseerde arbeiders in de trekkingsperiode zoo
veel mogelijk in de werkverschaffing te plaatsen,
en tevens een brandstoffentoeslag verzoeken.
B. en W. zeggen toe, dat die arbeiders zooveel mo
gelijk in de werkverschaffing zullen worden ge
plaatst; het verleenen van brandstoffentoeslag zou
geheel ten laste van de gemeentekas komen, wat be
zwaarlijk is, doch ook in dit opzicht wordt aan het
verzoek tegemoet gekomen als de menschen zooveel
mogelijk bij de werkverschaffing worden geplaatst.
Waar Ged. Staten bezwaar maakten tegen het ta
rief vastgesteld in d° verordening op de heffing van
besmettelijke ziektengelden, wordt de verordening
gewijzigd, door de door den Minister aangegeven
schaal voor de heffing over te nemen.
B. en W. stellen voor, de heeren C. Heringhuizen
en S. G. L. F. Baron van Fridagh opnieuw aan te
wijzen voor de benoeming van twee regenten van het
Centraal Ziekenhuis te Alkmaar.
De heer Veltman vraagt, of het niet de bedoeling
is dat de gemeente wurdt vertegenwoordigd door
den burgemeester en het dan niet gewenscht is een
ander in de plaats van den heer C. Haringhuizen te
benoemen.
De Voorzitter deelt mede, dat de vertegenwoordi
gers van de 15 gemeenten oordeelden dat de heer C.
Haringhuizen zooveel had gedaan, tot het verkrij
gen van gelijke rechten voor de buitengemeenten,
dat het zeer gewenscht was den heer Haringhuizen
opnieuw voor te dragen. Spr. wijst er op. dat het
hier betreft verkiezing van personen en dat de be
noeming niets uitstaande heeft met de bestuursza
ken van de gemeente.
Bij de daarop volgende stemming worden 11 stem
men uitgebracht op den heer Haringhuizen, 9 op den
heer Baron van Fridagh en 2 op den heer Van der
Sluijs, zoodat de beide aftredenden opnieuw worden
aangewezen
Op voorstel van B. en W. wordt vastgesteld een
besluit, bepalende, dat verlichting van stilstaande
motorrijtuigen, bakfietsen en andere rij-_ of voertui
gen, geplaatst binnen een afstand van 25 Meter van
een brandende straatlantaarn, binnen de bebouwde
kommen niet noodig is.
Naar aanleiding van een door den heer Jansma
gestelde vraag, deelt de Voorzitter mede, dat in dezen
de Stolpe, Hazepolder, enz., als bebouwde kommen
zullen worden beschouwd.
De jaarwedden van burgemeester, secretaris
Aan de orde komt dan de circulaire van Ged. Sta-
ten, betreffende verlaging van de jaarwedden van
den Burgemeester, den Secretaris en den Ontvanger.
Zooals bekend vragen Ged. Staten het oordeel van
den raad over een salarisverlaging van 5 pet., ingaan
de 1 Januari 1936.
B. en W. wijzen er op dat 1 April pas verlaagde
salarissen zijn vastgesteld en nu binnen een half
jaar vragen Ged. Staten opnieuw het oordeel over
een salarisverlaging. Op deze wijze wordt de sta
biliteit in gevaar gebracht en B. en W. zijn van oor
deel dat bedoelde salarissen niet te vergelijken zijn
met die van rijkspersoneel. B. en W. deelen dan ver
der mede, dat het salaris van .den burgemeester voor
heen was f 4200, nu zal worden f 3418.62, van den
secretaris voorheen f 3800 plus f 250 ambtenaar v. d.
burgerlijken stand is f 4050, nu f 3189.42; van den
ontvanger voorheen f 2200, nu f 1795.50, en dus resp.
een verlaging van 18.6, 21.2 en 18.3 pet. Wij moeten,
zeggen B. en W. t.a.v. deze zaak speciaal ons oog
houden op onze eigen gemeente en dan wijzen zij op
den stand die de burgemeester heeft op te houden,
behoorlijk gekleed moet zijn, terwijl als hij zijn taak
behoorlijk opvat, lid moet zijn van diverse vereeni-
gingen, de verschillende dorpen moet bezoeken, hij
moet met de burgerij mee leven, en is daardoor ge
noodzaakt er een auto op na te houden. Daardoor
wordt voor de gemeente veel bespaard op reis- en
verblijfkosten, want voor gemeentereizen wordt niet
meer in rekening gebracht dan 6 cent per K.M. voor
korte afstanden en 5 cent per K.M. voor langere af
standen. Daar zijn voorts het strand- en badleven,
dat hij vanuit het centrum moet volgen, terwijl ook
wordt genoemd het teekenen op diverse lijsten.
Voor den secr. gelden ook, zij 't dan in wat min
dere mate, deze motieven. Als ambtenaar van den
burgerlijken stand heeft deze bovendien reeds een
vrij sterke verlaging van salaris gehad.
B. en W. kunnen zich daarom niet vereenigen met
een salarisverlaging en mocht wel tot een verlaging
worden overgegaan, dan zouden zij willen verzoe
ken deze gemeente inplaats van in de vijfde klasse,
in de zesde klasse te plaatsen, met. dien verstande,
dat het bedrag, dat dan meer aan ambtelijk salaris
zou worden genoten, aan de gemeente zal worden te
rugbetaald, hetzij door storting in de gemeentekas of
als gift aan het Burgerlijk Armbestuur of aan ge
meentelijk crisiscomité.
Het spreekt vanzelf dat ook door de betrokken
ambtenaren offers moeten worden gebracht, doch
B. en W. oordeelen dat dit reeds geschiedt, en dat
er tenslotte een grens is.
Ondanks de meerdere werkzaamheden hebben im
mers reeds verlagingen plaats gehad. De storting
door de 3 ambtenaren zal bij plaatsing van de ge
meente in de zesde klasse, zoo lang plaats vinden,
als de gemeente naar haar zielenaantal tot de vijfde
klasse zou behooren.
Den heer Bruin bevreemdt het dat nu de raad wordt
gehoord, terwijl enkele jaren terug de raad geen zeg
gingschap had en verhooging werd opgelegd, on
danks het protest van den raed.
De Voorzitter zegt dat de wet Ged. Staten ver
plicht den raad te hooren, misschien hebben Ged.
Staten voorheen niet veel aandacht aan het advies
van den raad geschonken.
De heer Veltman zegt dat de sociaal-democraten
er zich over verheugen dat B. en W. een afwijzend
standpunt innemen. Straks heeft de Voorzitter wel
gezegd dat niet altijd principes in aanmerking kun
nen komen, wanneer het een regeling van Den Haag
betreft, maar hier is het ook een wensch van den
Minister en zijn wij principieel tegenstanders van de
verlaging, omdat er geen sprake is van excessen en
de verlaging voortkomt uit de crisis een verlaging
van salarissen, die na georganiseerd overleg waren
vastgesteld. Het tweede bezwaar is dat het Departe
ment hier de vraag stelt of Ged. Staten opdracht
geeft en hier het Staatsrecht wordt aangerand, Art.
126 van het ambtenarenrecht. Het derde bezwaar is
dat het georganiseerd overleg wordt uitgeschakeld.
Wij S.D.A.P.'ers zijn daarom tegen het voorstel van
Ged. Staten, voor het voorstel van B. en W.
De heer Doorn kan niet met het voorstel van B.
en W. meegaan en wijst op het gevaar van belas-
tingverhooging, voortvloeiende uit de plaatsing van
de gemeente in de zesde klas. Het is voldoende be
kend dat Ged. Staten noode tot deze verlaging over
gaan; verlaging van salaris is ook voor den betrok
ken persoon niet lekker, maar wij moeten toch allen
doordrongen zijn van het feit dat het niet anders
kan. En 5 pet. is toch niet van zoo'n ingrijpenden
aard. Wij allen lijden door steeds minder inkomsten.
Spr. wijst dan op het indexcijfer, dat met 30 pet., naar
beneden is gegaan en kan met de verkapte salaris-
verhooging in geen enkel opzicht meegaan. Om hier
door een achterdeurtje wat binnen te halen, daar
kan spr. zijn stem niet aan geven, ook al mag de be
doeling om het meerdere in de gemeentekas te stor
ten goedzijn. Met 'n salaris van f 60 a f 70 per week
is men toch niet direct armlastig.
De Voorzitter merkt op, dat er geen sprake is van
salaris verhooging en spr. ontkent dat het indexcijfer
met 30 pet. is verlaagd, kleeding kost nog evenveel,
voor een goed pak moet spr. nog f 100 geven, levens
middelen zijn niet goedkooper. Van een verkapte sa-
larisverhooging is geen sprake. We komen er rond
voor uit, maar bovendien wat B. en W. voorstellen is
geen verlaging en geen verhooging. Dat B., S. en O.
niet armlastig zijn als zij die 5 pet. verlaging krijgen,
moet het dan zoover komen, dat de gemeente Zijpe
met 5500 zielen een armlastigen burgemeester en
secretaris heeft? Zij dienen toch stand op te hou
den en spr. een auto, die f 800 a f 900 per jaar kost.
De heer Van der Sluijs deelt mede dat hij aanvan
kelijk bezwaar had tegen de plaatsing van de ge
meente in de zesde klasse, maar na de verklaring
van den burgemeester dat het meerdere bedrag in
de gemeentekas zal worden gestort is spr.'s bezwaar
opgeheven. Dat bezwaar vloeide niet voort uit min
dere waardeering van de werkzaamheden van B., S.
en O.
De heer Doedens gelooft niet dat iemand van ons
het werk van B, S. en O. zal afhalen, maar daar
tegenover staat, dat we toch ook overtuigd zijn dat
de toestand dermate is dat als van hoogerhand den
wensch komt 5 pet. salarisverlaging in te voeren,
wij dat kunnen accepteeren. Wij allen moeten ons
vandaag den dag groote offers getroosten, veel
grooter dan 5 pet. en spr. kan dan ook zijn stem
niet aan het voorstel van B. en W. geven.
De heer De Boer oordeelt, dat Ged. Staten goed
hebben gezien, dat de verlaging van bovenaf moet
beginnen. Spr. wijst op de moeite die de belasting
betalers hebben om hun aanslag te betalen.
De Voorzitter meent dat dit laatste hier buiten
staat, als de eene categorie het minder goed
heeft, behoeft de andere categorie het daarom ook
niet slechter te hebben.
De heer Dignum zou zich verzet hebben tegen
salarisverhooging, maar spr. heeft de vaste over
tuiging, dat de salarissen van B., S. en O. niet te
hoog zijn en zal daarom met het voorstel van B.
en W. meeagan. Wij streven er allemaal naar om
ons inkomen weer verhoogd te krijgen en spr. on
derstreept niet dat het. indexcijfer met 1/3 is ver
minderd.
De heer Doorn kan niet begrijpen dat B. en W.
tegen het voorstel van Ged. Staten zijn en spr.
wijst nog eens uitvoerig op de draagkracht van de
belastingbetalers, op de klopjacht die straks met
dwangbevel en beteekening tegenover de burgerij
weer zal plaats vinden, enz.
De heer Veltman daarentegen merkt op dat de 5
pet. salarisverlaging voor de burgerij niet zou be-
teekenen belastingverlaging.
De heer Doedens merkt nog op dat toen de ar
beidersbonden straks vroegen om brandstoffentoe
slag, B. en W. dit afwezen, omdat het de gemeente
teveel zou kosten; toen heeft niemand zijn mond
opengedaan, terwijl nu de bezwaren tegen de 5 pet.
salariskorting breed worden uitgemeten. De cijfers
die de burgemeester straks noemde, zullen wel
waar zijn, maar het waren dan toch de cijfers van
den tijd van hoogconjunctuur.
De Voorzitter; In tijden van hoogconjunctuur wa
ren de salarissen ver beneden het inkomen van vele
particulieren. Overigens betrof het t.a.v. den brand
stoffentoeslag een verhooging van uitgaven, wat in
dit geval niet zoo is.
De heer Veltman: Wij hebben toen niets gezegd,
omdat B. en W. de toezegging deden dat de men
schen in de werkverschaffing zouden worden ge
plaatst.
Als tenslotte tot stemming wordt overgegaan,
wordt het voorstel van B. en W. met 74 stemmen
aangenomen; tegen stemden de heeren Bruin,
'Doorn, Doedens en De Boer.
De rondvraag.
De heer Doedens vraagt of B. en W. reeds heb
ben gesproken over het aanleggen van een rijwiel
pad te 't Zand.
De Voorzitter antwoordt, dat deze zaak in de e.v.
vergadering van B. en W. zal worden besproken en
getracht zal worden gedaan te krijgen, dat er te 't
Zand 2 rijwielpaden komen.
De heer Doedens deelt mede, dat er in de verga
dering van Plaatselijk Belang bezwaar werd ge
maakt tegen het rijwielpad aan den huizenkant,
doch men volstaan wilde met een rijwielpad achter
de boomenrij langs.
De Voorzitter geeft in overweging dat Plaatselijk
Belang zich dan schriftelijk tot B. en W. zal wen
den.
Ook de heer Van der Sluijs blijkt bezwaar te heb
ben tegen een rijwielpad aan den huizenkant en
wel met het oog op het gevaar van oversteken.
Na enkele bespreking merkt de Voorzitter op dat
deze zaak onder de oogen zal worden gezien.
De heer Veltman herinnert aan de bespreking
in de vorige vergadering omtrent den toeslag voor
verzekerden bij. de ziekenfondsen. Enkele dagen na
het verschijnen van het raadsverslag in de Scha-
ger Courant vervoegde iemand zich om geneeskun
dige hulp bij een Armvoogd, doch deze Armvoogd
heeft hem afgewezen. Wat moeten de menschen
dan?
De Voorzitter deelt mede, dat B. en W. een con
ferentie hebben gehad met beide geneesheeren, en
deze achtten de zaak op 't oogenblik niet urgent,
zij oordeelden het niet noodzakelijk dat de 1/3-re-
geling werd ingevoerd.
De heer Van der Sluijs deelt mede, dat in bedoeld
geval geen sprake was van positief weigeren,
doch waar de armvoogd meende dat het hier een
dubieus geval was, had hij gezegd, ga overleg ple
gen met den dokter en als de dokter het goed vindt
kan je iedere dag een bewijs voor vrije genees
kundige hulp krijgen Nog kort geleden had dat
overleg niet plaats gehad.
De heer Veltman acht het onjuist dat men aan
het oordeel van één mensch overgeleverd is en
spr. schetst den zwaren gang voor de betrokken
personen naar het Armbestuur.
De Voorzitter merkt op dat een Armvoogd der
gelijke zaken ook met den Voorzitter van het Arm
bestuur zal bespreken en als het dubieuze gevallen
betreft, worden ze vaak in het college van B. en W.
gebracht. Bovendien als de 1/3-regeling bestond,
zou ook per geval beschouwd worden.
De heer Jansma zegt dat door de nieuwe regeling
van Ged. Staten over de wegen, de mestvaalten
enz. van de bermen der wegen verwijderd moeten
worden. Spr. juicht' dat wel toe, maar in Hazepol
der bijv., geraken er menschen door in moeilijkhe
den. Waar de tijd dringt, vraagt spr. als voorloo-
pige maatregel weghalen door den vuilnisophaler
van Petten.
De Voorzitter zegt toe, dat hiervoor opdracht zal
worden gegeven en overigens zullen B. en W. deze
zaak onder de oogen zien en ter plaatse een onder
zoek instellen.
Hierna sluiting.
SPELENDE LEEREN!
Kunnen jullie springen als een kikker? Ja, juf, ik
juf! En kunnen jullie loopen als een poes? Ja,\ja, ja
juf!! Wanneer dat poesje z'n rechter achterpootje
heeft bezeerd, hoe loopt het dan? Op drie pootjes
juf! En kunnen jullie dat ook? Ja, ikke juf! Ikke
ook! Jij geen eens. Welles, jij mischien geen eens*
Stilte!!
Het is geen wanorde welke er heerscht in de kleu
terklas van mej. Tine van Gulik; het is een en
thousiast, een intens medeleven van de kleintjes met
de opgaven, welke zij krijgen om zoo goed mogelijk
uit te werken. En wat het mooie ervan is? Ze besef
fen niet, dat in deze heerlijke spelletjes feitelijk de
stof verwerkt zit van de gymnastiek, waarin zij dit
ééne uurtje per week onderricht ontvangen.
Ze doen daarom die lichaamsoefeningen zoo goed
en ook zoo mooi mogelijk, omdat de eene kikker voor
den andere niet wil onderdoen; omdat het eene
poesje met het zeere pootje langer en flinker op de
drie gezonde pootjes rondhippen wil, dan het an
dere. Dat is de eerzucht, welke er al jong in zit en
handigjes door de leerares wordt uitgebuit.
Het is overigens niet zoo heel gemakkelijk om de
stof zóó te kiezen, dat ze bevattelijk is voor een klas
se, waarvan de oudste acht en de jongste nog maar
een peuter van vier is, maar het gaat prachtig, al
moet het vierjarige meiske wel eens tot de orde wor
den geroepen, wanneer het wat al te luid haar en
thousiasme over een gebeurtenis thuis of op straat
aan juf wfl verkondigen. Stil Anneke! We hebben
met genoegen deze les in kleutergymnastiek van Mej.
van Gulik gevolgd en we zijn ervan overtuigd, dat
de lichamelijke opvoeding bij haar in goede handen
is. Trouwens, haar diploma van de academie voor
lichamelijke opvoeding te Amsterdam staat daar
borg voor.
En dat ze haar vak volkomen beheerscht., dat heb
ben we kunnen merken toen na de kleuters de jon
gensklasse aan de beurt kwam. Hoe geheel anders
was toen plotseling de toon van de leerares, hoe ge
heel verschillend de wijze van uitvoering der oefe
ningen. En ook de opzet had een gansch ander ka
rakter.
We hebben van de jongens fraaie bewegingsoefe
ningen gezien, volgens het Niels Buhk-systeem. Ze
waren bij lange na niet gemakkelijk, maar werden
niettemin correct uitgevoerd.
Behalve een kleuterklasse en een jongensklasse,
heeft mej. van Gulik nog een klasse voor meisjes
en een voor dames.
Waar zij bovendien onderwijzeres in gymnastiek
is aan de Boschschool, gelooven wij met een gerust
hart te kunnen zeggen, dat de ouders hunne kinde
ren en de mannen hunne echtgenooten vol vertrou
wen een uurtje aan mej. Giilik kunnen afstaan. Ze
komen thuis opgewekt en blij, met een gezond
lichaam, dat getraind is om te zijn bestand tegen
de vermoeienissen, welke het kind bij z'n huiswerk,
de moeder bij haar huiselijke bezigheden wacht.
Uit den Langendijk.
KEURING VAN TE EXPORTEEREN
AARDAPPELEN.
Ve.rscheidene malen worden er abuizen gemaakt
met de opgave voor de keuring van aardappelen.
De Ned. Akkerbouw Centrale deelt thans aan de
exporteurs mede, dat alleen die. aardappelen ter
controle moeten worden opgegeven, waarvoor een
prijsverschil door de Centrale wordt gegeven of
aan de Centrale moet worden betaald. Hiervan zijn
uitgezonderd die partijen waarvan het vervoermid
del officieel is verzegeld.
Ten aanzien van de betaling van de prijsverschil
len, op aardappelen via Antwerpen verzonden,
wordt medegedeeld, dat in geen geval een prijsver
schil betaald wordt, wanneer deze partijen niet ter
controle worden opgegeven aan den vertegenwoor
diger van den Controledienst. Bij partijen, welke
wel aan dezen vertegenwoordiger worden opge
geven ter controle, en waarvoor geen prijsverschil te
verrekenen is, zullen aan den exporteur de kosten
van deze controle in rekening worden gebracht.
Het is dus zaak, goed op te letten.
De gevolgen van de sancties tegen Italië
voor onzen groenten- en fruit- im- en
export.
De sancties tegen Italië hebben voor de Neder-
landsche handel in het algemeen niet zoo'n buiten
gewone invloed, daar het handelsverkeer met Italië
niet zoo groot is.
Men kan thans rekening houden met de mogelijk
heid dat in de komende maanden geen Italiaansche
bloemkool op de markt verschijnen zal. zoodat de
Hollandsche de concurrentie van de Italiaansche
niet zal hebben te vreezen.
De uitvoer naar Italië is nogal belangrijk wat
betreft pootaardappelen. In 1934 werd 9421 ton ter
waarde van f 503.000 pootaardappelen naar Italië
gezonden. Deze uitvoer is dit jaar aanmerkelijk ver
minderd.
De exporteurs die nog handelsvorderingen hebben
op Italië van voor de inwerkingstelling van het
clearingverdrag hebben wel bevroren credieten in
het vooruitzicht.
Niet erg aanlokkelijkl