feil Suikerbietemas
Arrondissements-Rechttiank
RUISENDE
EUGD
te Alkmaar.
Tn de afgelopen zomer is door de afdeling Anna
Paulownapolder van do Holl. Mij. van Landbouw, in
overleg met den Heer V. Kaan te Anna Paulowna
polder en het Rijkslandbouwconsulentschap voor
Noord-Holland een proefveld geëxploiteerd teneinde
enig inzicht te krijgen inzake de productiviteit van
enkele rassen suikerbieten.
Hoewel de „campagne" als beëindigd is en de in
teresse voor suikerbiet momenteel niet groot is. meen
ik toch het gevondene hier te moeten publiceren,
vooral ook omdat „men" vaak beweringen hoort
doen alsof het reeds een uitgemaakte zaak zou zijn,
welk ras het beste is.
Onze uitkomsten van dit jaar wijzen ogenschijnlijk
ook in een bepaalde richting. Dank zij het feit dat
de proef in vijfvoud genomen is, zijn wij in staat
met vrij nauwkeurig cijfermateriaal voor de dag te
komen (ieder veldje was 3 are groot).
De aanleg van het proefveld is geschied onder lei
ding van den oud-assistent C. Muntjewerf. De bemon
stering heb ik zelf verzorgd, terwijl het wegen en
tarreren werden uitgevoerd door en onder toezicht
van de proefnemer.
Aan de proef waren nog een paar extra veldjes
toegevoegd, waarop z.g. „gejarowiseerd" zaad was
uitgezaaid. Het jarowiseren is een speciale behande
ling, hoofdzakelijk gebaseerd op een bewaring van
het zaaizaad gedurende bepaalde perioden bij be
paalde lage temperaturen. Men bereikt hierdoor soms
een soort groei versnelling en ook wel verhoogde pro
ductiviteit. Achteraf beschouwd is het jammer dat
ook van deze objecten geen veldjes in vijfvoud wa
ren aangezet omdat ons bij het monster nemen op
viel dat er juist in deze veldjes zoveel grote bieten
voorkwamen.
Vergeleken zijn de rassen: KühnP; Hilleshög
en S v a 1 f; daarnaast stonden 3 veldjes Kiihn P
zaad, waarvan écn onbehandeld, éen zwak en éen
sterker gejarowiseerd.
Hieronder volgen eerst de gedetailleerde cijfers, om
gerekend per are.
RAS:
Kühn P:
Gemiddelde suikerproductie per are is
hier 61,— kg.
De middelbare fout in van dit gemid
delde 5, wat te hoog moet worden ge
acht voor een zeer betrouwbare uitkomst.
Hilleshög: 456,7 12,5 400 15,8 63,—
516,7 20.— 413,3 16,7 69,—
500,— 25,— 375 16,9 63,—
476,7 17,— 395,7 16,1 63,7
450,— 20,— 360 16,5 59,3
Gemiddelde suikerproductie per are is
hier 63,6 kg.
De middelbare fout in van het gemid
delde 2,45, wat binnen de toelaatbare
grenzen is voor een goede proef.
Svalöf:
bi
CS
bi
<u
2
_o
i-
(S
H
O
'55
'5
55 u.
ca
^2
O
Z
boa.
560
22
437
16,6
72,30
443,3
20
353,7
16,9
60,—
466,6
453,3
20
373,3
15,3
57,
22
353,7
306
16,7
59,
493,3
38
16,4
55,7
570
16
475,3
142
68,—
61,—
480
13
417,7
14,6
443,3
17
368,—
15,2
56,—
416,7
18
399,—
15,4
61,3
520
.'50
364,—
15,2
55,3
Gemiddelde suikerproductie per are is
hier 60,3 kg.
Do middolbare fout in van het ge
middelde 3,38, wat weer iets aan de te
hoge kant is.
Naast elkaar krijgen wij dus de volgende suikcrop-
brengsten van de drie vergeleken rassen:
Kühn P 61,— kg; Hlllcsliüg 63,6 kg; Svalöf 60,3 kg.
Hieruit zou men gemakkelijk de conclusie kunnen
trekken dat de ïlilleshögbiet de hoogste opbrengst
geeft.
Gaat men nu echter de zaken vergelijken aan de
hand van de daarvoor bestaande formules van de
waarschijnlijkheidsleer, dan blijkt het nog niet zo ze
ker te zijn dat van dc drie vergeleken rassen er een
positief de boventoon voert.
Vergelijkt men b.v. dc rassen Kühn P en Hilleshög
volgens de formules van dc waarschijnlijkheidsleer,
dan blijkt het dnt de zekerheid van het opbrengst-
verschil tussen deze beide rassen lang niet voor
100 vast staat.
Dit geldt eveneens voor een vergelijking tussen
Hilleshög en Svalöf.
Onze conclusie uit deze proef mag niet anders lui
den dan dat voor dit Jaar de Hilleshög biet inderdaad
de hoogste suikeropbrengst geefl, maar dat hieruit
niet mag worden afgeleid dat dit in volgende jaren
ook maar ten dele bevestigd zal worden.
In dit verband is het wel interessant een vergelij
king te maken met de gegevens welke dc Heer J. C.
Geerligs mij toezond. Dit is cijfermateriaal afkom
stig van monsters welke in de loop van de nazomer
genomen zijn uit 2 vergelijkbare perceclen waarop
respectievelijk Kühn P en Hilleshög waren gozaaid.
Uit tellingen bleek dat er per ha van de Kühn
P 63048 en van de Hilleshög 58830 bieten moesten
staan.
Uit de laatste bemonstering op 8 September 1935
was het gewicht van 10 bieten voor de Kühn 6 kg en
voor de Hilleshög 7,5 kg, terwijl het suikergehalte voor
beide 17,6 was. Rekent men met deze cijfers de sui
keropbrengst uit, dan komt men tot cijfers welke ook
weer in dc richting van grotere productiviteit van
de Hilleshög wijzen, namelijk van K. 6658,kg sui
ker/ha en voor H 7297,kg suiker/ha.
Natuurlijk is dit laatste cijfermateriaal wel zeer
theoretisch opgebouwd; daarom is het juist zo goed
dat wij kunnen beschikken over uitkomsten van goed
opgezette en goed gelukte proefnemingen. Hierdoor
voorkomt men voorbarige conclusies.
Ten slotte wil ik er op wijze dat het hier alleen
ging om do opbrengst en niet om makkelijker rooi-
baarheid, minder tarra e.d. Dat zijn andere zaken
die men goed van de eerstgenoemde moet scheiden bij
de beoordeling van mijn conclusie.
Nu nog Iets over de gejarowiscerde bieten.
Bij de enkelvoudigheid van dit materiaal zij men
voorzichtig met concluderen. Wij kregen de volgen
de cijfers:
bi
bi
L.
CCJ
O
H
O
'5
•5
*3
co
CO u,
ca
Z
bi O.
576,6
15
490
162
79,3
610,—
17
506,3
16,7
88,3
5S3.3
17
483
15,4
74,7
Aan dit laatste staatje, mag ik, gezien mijn op
merking over voorzichtigheid met conclusies, geen
verder commentaar verbinden.
De Rijkslandbouwconsulent
voor Noord-Holland,
Ir. G. J. LIENESCH.
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
Zitting van Dinsdag 10 December.
Bergen.
HET BERUCHTE ARTIKEL 248 BIS.
De 59-jarige zwervende koopman Christiaan Jos.
van B., 'n dwerg met 'n klompvoet en 'n stok, had
zich op onderscheidene tijdstippen in Aug. en Sept.
te Bergen schuldig gemaakt aan het in boven aan
geduid artikel omschreven zedenmisdrijf, welk uiter
aard buiten tegenwoordigheid van publiek werd
behandeld. Verdediger van Mr. Winkel van Hoorn.
Als getuige-deskundige werd gehoord Dr. Hoene-
veld, psychiater te Alkmaar.
Gevorderd werd 1 dag gev. met aftrek 1 dag en
ter beschikking stelling van de regeering.
Wierlngen.
EEN WIERINGER BEKKESNIJDER.
De 27-jarige arbeider Lambertus Korvus Tolhuis
te Wieringen had zich te verantwoorden betreffen
de een ernstig mishandelingsgeval aldaar, bestaan
de in het feit, dat hij zekeren heer Hendr Hooijveld
op 14 Juni met een mes 'n snede of steek in den
hals had toegebracht, waardoor de halspeezen wer
den doorgesneden en krachtige medische hulp noo-
dig was. De wonde had wel niet direct levensgevaar
tot gevolg, maar kon toch als zwaar lichamelijk
letsel worden aangemerkt, omdat blijvende invali
diteit niet was uitgesloten.
De getroffene, de 50-jarlge Hein Hooijveld wasop
dien datum door zijn zoon Evert gewaarschuwd uit
bed te komen, omdat zijn moeder door gemelden
Lambert Tolhuis met een mes zou zijn bedreigd.
Ook Hooijveld had een mes bij zich in zijn borst
zak, maar hield de handen in zijn broekzak bij zijn
ontmoeting met Tolhuis. Hij werd verwelkomd door
Tolhuis met de woorden: Jij heb ook 'n mooi wijf!
maar jij kan ook wel wat krijgen. Hooijveld tracht
te hem nog af te weren, doch ontving toen een
snede in zijn hals, met het hierboven gemelde ge
volg. De hals van Hooijveld genoot voor de recht
bank een belangstelling, die haar wel nooit te beurt
zal zijn gevallen. Hooijveld is langen tijd in het
hospitaal te Den Helder behandeld geworden en
feitelijk nog niet volkomen hersteld. Volgens zijn
waarneming was de wond toegebracht met een dolk
en niet met het kleine mesje, dat op de zitting
als stuk van overtuiging aanwezig was.
De bewuste dolk zou in Den Helder gekocht zijn
en het eigendom van den broeder van verdachte.
Door den verdachte werd dit alles ontkend. Door
de gewonde Hooijveld werden ingesteld eenige vor
deringen tegen Tolhuis, totaal ten bedrage van om
trent f 100 wegens geneesk. behandeling, arbeids
verzuim enz. Volgens verdachte had Hooijveld hem
aangevallen met een Engelschen sleutel, wat Hooij
veld pertinent ontkende. Hij stond steeds op goe
den voet met verdachte. f
Vervolgens werden successievelijk nog gehoord 'n
drietal andere Hooijvelden, dochter, zoon en de
vrouw van den aangevallene. De moeder had aan
merking gemaakt, dat haar dochter Klaasje zich
bevond in het gezelschap van Tolhuis, waarop Tdl-
huis kwaad werd en 'n dolkmes voor den dag
haalde ond er de woorden, dat hij ze wel eens wat
anders zou laten zien. Daarop werd de 16-jarige
zoon Evert bang en haalde zijn vader. Het verhoor
van dezen stupiden getuige was nogal bezwaar
lijk, de president moest hem de woorden uit de keel
trekken. Met moeder de vrouw, hoewel lichtelijk
doof, ging het wat vlotter. Lambertus had gezegd
Ik zal er een eind aan maken en knoopte zijn jas
los, daarbij de bedreiging uitende, dat hij vader
Hooijveld eerst een koppie kleiner zou maken.
De verdachte ontkende en bleef ontkennen.
Met het verhoor van de 19-jarige Klaasje werd
het onderzoek gesloten. Zij was dien dag in de
bioscoop geweest en verdachte was daar ook aan
wezig. Hij gaf te kennen, dat hij Klaasje persé be
geerde, zoo dat niet ging, zou hij het wel anders re
gelen en liet hij haar een mes zien, dat aan een
riem hing.
De Officier, het geheele drama reconstrueerende,
kwam tot de overtuiging, dat van zelfverdediging
geen sprake was, doch wel was gebleken, dat va
der Hooijveld werd aangevallen en gewond aan
hals en duim, die wel stijf zal blijven Spreker
achtte zwaar lichamelijk letsel aanwezig en requi-
reerde 10 maanden gev. met eventueel directe ge
vangenneming.
Mr. Belonje, verdediger van verdachte, ver
meende dat betreffende het middel, waarmede zou
zijn gestoken, geen zekerheid bestond.
Voorts achtte pleiter het beroep op noodweer niet
uitgesloten en uitte zijn twijfel omtrent de waar
heidsliefde van de getuigen a charge. Zaterdags te
voren had verdachte nog den geheelen dag ten
huize van de fam. Hooijveld vertoefd en nog bloe
metjes gekregen. Verdediger ontwikkelde nog eeni
ge andere gronden om tot de conclusie te komen,
dat het beroep noodweer door pleiter werd ge
steund, zwaar lichamelijk letsel niet vaststond, en
verzocht mr. Belonje vrijspraak, subsidiair een
voorw. veroordeel ing.
Volgde re- en dupliek, waarbij de debaters ieder
hun standpunt bleven handhaven.
Uitgeest.
SIMON IN HOOGER BEROEP.
De koopman Simon R. uit Beverwijk, die te Alk
maar door den kantonrechter was veroordeeld ter
zake overtreding van art. 22 B der motor- en rij-
wielwet, het besturen van een motorrijtuig, terwijl
hij verkeerde onder den invloed, waarbij hij te Uit
geest in het woonwagenpark een aanrijding met
een woonwagen had veroorzaakt, en voor welk feit
hem was opgelegd f 40 boete of 10 dagen, met ont
zegging van de rijbevoegdheid voor den tijd van 6
maanden, was van dit vonnis in hocger beroep
gekomen. Appellant had een getuige a decharge
medegebracht.
Gedurende de behandeling kwam niet vast te
staan of het woonwagenpark een openbare ver
keersweg is, in welk geval alléén veroordeeling kon
volgen en werd de zaak geschorst tot a.s. week,
terwijl de rijksveldwachter Tilstra inmiddels een
onderzoek zal instellen naar de beteekenis van het
parkeerterrein als verkeersweg.
't Zand.
TWEE PERSONEN TE T ZAND VERDRONKEN.
De middagzitting was grootendeels gewijd aan
een hoogst ernstige auto-ongelukszaak. Alstoen
stonden terecht de 22-jarige chaufeur Joh. Tennis
uit Haarlem en de leeraar aan de Zeevaartschool
te Den Helder, de 61-jarige heer Gijsbertus Ver
schuur, aan wien ten laste was gelegd, dat het aan
hun schuld als bestuurders van een auto, was te
wijten, dat op 30 Augustus, een auto, tengevolge
van een aanrijding in het N.-H. Kanaal nabij 't
Zand geraakte, en dientengevolge 2 inzittenden,
een heer en een dame verdronken. In deze zaak
opponeerden 2 verdedigers, mr. Judell uit Bergen
voor Verschuur en mr. Volkers uit Amsterdam voor
den Haarlemschen chauffeur.
In deze zaak waren 5 getuigen a charge en 5 a
décharge gedagvaard.
De eerste verdachte, door den fung. president mr.
Ledeboer ondervraagd, verklaarde zoo veel mogelijk
rechts van den weg te hebben gereden, Niettegen
staande werd hij aangereden door een tegenligger,
hij verloor op een of andere wijze de macht over
het stuur, de wagen geraakte te water met het
hierboven gemelde treurige gevolg.
De tegenligger, een open wagen, door leeraar Ver
schuur gechauffeerd, kwam uit richting Helder, al
leen zijn vrouw zat in den wagen. Hij reed recht®
van den weg, doch door den schok van de aan
rijding kreeg verdachte een hersenschudding en
had blauwe plekken aan het been. Verdachte is
geruimen tijd in het ziekenhuis te Helder verpleegd
Door luitenant v. d. Hulst, de bekende militaire
deskundige, was een onderzoek ingesteld en werd
daarvan verslag uitgebracht, verduidelijkt door de
op de rechtstafel aanwezige miniatuur-motorrijtui- i
gen, door het rijk voor dit doel beschikbaar ge
steld. De deskundige was van meening, dat ieder
der bestuurders meer rechts had kunnen houden.
Het was de luitenant voorts gebleken, dat de stuur
inrichting van den in het kanaal gestoven auto
niet in orde was, zooals door hem bij bedoeld stuur
werd aangetoond. De namen van de verdronken
passagiers waren Elisabeth Cornelia Dingeler, wed.
Johan Fröger en Harry van der Mark, 'n scholier.
Dr. Boerma, arts te 't Zand, had vruchteloos de
kunstmatige ademhaling doen toepassen, doch kon
practisch niet verklaren, dat zij door verdrinking
om het leven zijn gekomen. De personen zijn pl.m.
29 minuten onder water geweest waren geen
symptomen aanwezig, dat zij te voren waren gestor
ven, uit andere oorzaak.
Rijksveldwachter Overhand, gestationneerd te 'b
Zand. kwam 15 minuten later op de plek van het
ongeval. Hij was er bij dat de wagen uit het ka
naal door een kraan werd opgehaald. In den wa
gen zaten twee personen, een vrouw en een jon
gen, die vermoedelijk reeds overleden waren.
De heer Verschuur zag getuige eerst 's avonds.
Hij was toen bij kennis gekomen. Door Overhand
zijn de autosporen opgemeten.
De opzichter Kommer Jan Westhoeve, opzichter
Rijkswaterstaat te Den Helder, reed op de fiets ter
hoogte van de ongeluksplaats. Hij hoorde achter
zich een claxon-signaal en hoorde een klap. Hij
zag een auto waarmede blijkbaar een ongeval
plaats had gevonden en bracht toen eerste hulp
aan den heer Verschuur, die zich in bewusteloozen
toestand in die auto bevond. Getuige had ook een
schetskaartje gemaakt, dat thans aan de recht
bank werd overlegd en door de deskundigen be
studeerd. Een tegenligger had deze getuige niet go-
zien.
Werd gehoord de echtgenoote van verdachte Ver
schuur, mevrouw Antje v. d. Schilt, die zich tijdens
het ongeluk naast haar echtgenoot in de open wa
gen bevond. Zij lette niet op het verkeer, haar man
rijdt reeds sinds 1919. Op het moment van de aan
rijding zag zij wel een auto op den weg. Feitelijk
weet ze niet veel van het noodlottige moment te
verklaren. Niemand heeft haar dan ook nog iets
te vragen.
Hierop werd een aanvang gemaakt met het ver
hoor der getuigen a decharge, in de eerste plaats
de heer Simon Jaring, consul van den A.N.W.B., die
de situatie heeft opgenomen en een teekening ge
maakt heeft, waar iedereen op aanvliegt.
Volgt de heer S. A. Maas, de directeur der gem.-
reiniging van Den Helder gaf een gunstig attest
omtrent de rijvaardigheid van den heer Verschuur.
Hij is een bekwaam en voorzichtig rijder.
De 62-jarige muziekleeraar W. Biele uit Heem
stede had zich met zijn echtgenoote en het ver-
dronken pleegzoontje bevonden in den wagen die
in het kanaal was geraakt. De chauffeur, de ver
dachte Fennis uit Haarlem, reed zeer kalm, wat
hem ook te voren was verzocht. De tegenligger had
getuige niet gezien. Wat er gebeurd was, kan ge
tuige niet zeggen, hij weet alleen, dat de wagen
in het water reed. Hij had een auto-uitstapje ge
maakt van Heemstede naar Bolsward. Hij kon nog
verklaren, dat de wagen rechts van den weg had
gereden en vermeende dat de chauffeur geen
schuld had.
De echtgenoote van dezen heer, mevr. Joh. Janet-
te Arends, mede een inzittende, zag in de verte een
auto aankomen; die slingerde heen en weer. Zij
dacht dat de bestuurder wat mankeerde en dacht,
als dat maar goed afkomt en direct daarop werd
hun auto van voren geraakt. De verdronken dame
was 71 jaar en kon niet meer uit de auto komen.
Hun pleegkind kon prachtig zwemmen, zij denkt
dat de schrik hem had verlamd.
De Officier memoreerde de vele aanrijdingen die
de rechtbank heeft te behandelen en bracht voorts
een woord van deelneming uit aan beide slachtof
fers. Voorts weet de Officier de schuld van het on
geluk aan beide bestuurders, die onder de meest
gunstige omstandigheden, hebben gereden en er
was geen enkel motief te vinden, dat wees op
eenige noodzaak om anders dan normaal te rijden,
iiuiiii! hun om niet mèèr rechts te rijden dan
zij blijkbaar hebben gedaan. De Officier vond hun
door
MARGARET PEDDLER.
51.
Feuilleton
Er werd heel wat van Phil's zelfbcheersching ge
vraagd om te blijven waar ze was, doch toch gelukte
het haar. Hetgeen ze besloten had te doen moest
wachten totdat Terry sliep. Zoo nu en dan keerde
ze zich opzettelijk in haar bed om, hopend dat Terry
dit zou hooren, waardoor hij volkomen gerust over
haar kon zijn.
Zonder twijfel was hij er echter van verzekerd, dat
ze wel had moeten toegeven, en verheugde hij zich
al op de gedachte haar den volgenden morgen aan
het ontbijt te zullen zien.
Er verscheen een glimlach om haar lippen. Lieve,
koppige, aanhiddellijke Terry, die bereid was de we
reld te bestormen om het zoo lang begeerde geluk te
verkrijgen, en verder met niets en niemand reke
ning hield.
Hij was een mengsel van man en kleinen jongen,
en het was niet meer dan een staaltje van haar
plicht hem tegen zijn eigen roekeloosheid te bescher
men. Hem te beschermen, en tegelijk haar belofte te
genover Timothy te kunnen houden.
„Het Gclukshuisje" was in diepe rust toen Phil
ten laatste uiterst behoedzaam uit haar bed kroop.
Op baar teenen sloop ze naar de deur toe, haar
schoenen in de hand houdend, en het golukto haar
zonder eenig leven te inaken op dc gang te komen.
Daar stond ze even stil en luisterde aandachtig.
Rust, diepe rust, en stilte
Het was pikdonker, en ze moest met haar han
den langs den muur tasten om den weg te vinden.
Na een tijd die haar een eeuwigheid toeleek, bereikte
ze de trap, en begon de gevaarlijke afdaling over
gepolitoerde treden.
Groote goedheid, zouden alle trappen in oude bui
tenhuizen zoo kraken, vroeg ze zich onwillekeurig
af? In haar overspannen, zenuwachtigen toestand
leek het haar toe, alsof ze een ontzaglijk lawaai ver
oorzaakte. Toen bereikte ze de buitendeur, die ste
vig gegrendeld was. Eindelijk waren dc grendels
verschoven, do deur open. Ze voelde den killen nacht
wind orn baar slapen, en onwillekeurig slaakte ze
oen zucht van verlichting. Ze trok h.iar schoenen
aan, ging het grintpad af, en even later bereikte ze
den hoofdweg.
Ze had geen bepaald plan gemaakt; haar eenig
verlangen was geweest om te ontkomen. Ze herin
nerde zich evenwel dat ze door een klein dorp wa
ren gereden, voordat ze „Het Gelukshuisje" bereikten,
en in die richting zette ze dan ook koers. Misschien
kon ze daar hot een of andere voertuig huren, naar
het station rijden, en vandaar een trein naar Lon
den nemen.
Er heerschte een angstwekkende stilte in de dich
te duisternis. Er viel een dreinerige motregen en de
wind gierde door de kale takken. Zoo nu en dan
struikelde ze, stond echter onmiddellijk op, en liep
verder.
Het was nu harder gaan regenen, doch ze bekom
merde er zich niet om
paar maal kwam ze in
en vervolgde haar weg. Een
een heg terecht, en werd
haar gezichtje door de scherpe takken gewond, maar
ook daaraan dacht ze niet. Haar eenig doel was
het nahijzijnde dorp te bereiken en thuis te komen.
Eensklaps bevond ze zich bij een viersprong. Een
waterige maan was even door de wolken te voor
schijn gekomen en hierdoor had zo iets om zich
heen kunnen onderscheiden. Onmiddellijk daarop was
het evenwel weer pikdonker en het en viel niet te ont
kennen, dat een zeker gevoel van angst zich van
haar meester maakte.
En daarna onderscheidde ze ineens een vreemd ge
luid WAt was dat en wat beteekenden die groote
lichten? Groote God, ze hadden haar toch niet in
gehaald Een claxon liet zich hooren en
op hetzelfde oogenblik voelde Phil zich opgelicht en
daarna neergeworpen. Verder en verder zakte ze in
een ravijn en toen herinnerde ze zich niets
meer.
HOOFDSTUK XXXI.
De volgende dag.
Het geluid van de telefoonschel liet zich hooren,
en Jemima sprong haastig van haar stoel overeind,
in stilte een gebed uitsprekend dat hierdoor bericht
van Phil of Terry zou worden gebracht.
De nacht had haar eindeloos toegeleken: elk oogen
blik had ze verwacht hen voor zich te zien, maar
het was niet gebeurd. Tegen den ochtend drong de
volle beteekenis van hetgeen er had plaats gevon
den tot baar door. Op een vage manier had ze voor
voeid, dat ze niet van plan waren geweest terug te
keeren.
Luke had dien dag op het eiland volkomen gelijk
gehad door te zeggen, dat Phil en Terry elkander
liefhadden. En ze waren er samen van doorgegaan,
voordat Timothy terug kwam om aanspraak op zijn
rechten te doen gelden.
Het was alles zoo duidelijk voor haar! Afschuwc
lijk duidelijk. Had Terry zelf niet tegen haar gezegd,
dat hij van plan was er met Phil vandoor te gaan?
Hij had dus geen grapje gemaakt, maar het was bit
tere, wrecde werkelijkheid geweest En als ze er
goed over nadacht, begreep ze hoe het in Terry's
bedoeling moest hebben gelegen haar vast te waar
schuwen, voor het geval ze zich ongerust mocht ma
ken.
Ze nam het toestel van den haak, er bijna van ovér-
tuigd zijnde dc stem van een der twee schuldigen
aan het andere einde van de lijn te zullen hooren.
Ze konden haar toch niet langer in ongerustheid la
ten zitten, dat zou al te vrcesclijk zijn, redeneerde
ze.
„Ja Ja?" bracht ze bevend uit. „Met wie
spreek ik? Hallo! Hallo!"
„Is u daar, tante Jem?" Het was Timothy's stom,
opgewekt en blij. „Ik ben gisteravond aangekomen,
doch door den storm was de boot uren te laat. Daar
om besloot ik maar met opbellen tot den morgen te
wachten."
Jemima werd doodsbleek, en haar vingers om
klemden den hoorn.
„Maar maar we verwachten je niet vóór Vrij
dag", stamelde ze.
„Dat weet ik wel. Ik kon echter vroeger afreizen dan
ik gedacht had. Wil je aan Phil zeggen, dat ik nu
regelrecht naar Pennleven Street kom. Al het nieuws
verneem je mondeling wel."
Hierop belde hij af, en tante Jem maakte een
kwartier van onbeschrijfelijken angst door, terwijl ze
op hem zat te wachten.
Hij begroette haar met groote hartelijkheid, en
zooals ze wel verwacht had informeerde hij dadelijk
naar Phil. Ze aarzelde en zocht naar woor
den
„Ze is toch niet ziek?" vroeg hij haastig.
Jemima schudde met haar hoofd.
„Nee, niet ziek. Ze ze
„Je houdt iets voor me verborgen", barstte Wing
eensklaps los. Ze had hem nog nooit zoo opgewon
den meegemaakt. Jemima begreep dat ze zich nu
bedaard moest trachtoii te houden, en ze keek hem
recht in de oogen.
(Wordt vervolgd.)