feil Suikerbietemas Arrondissements-Rechttiank RUISENDE EUGD te Alkmaar. Tn de afgelopen zomer is door de afdeling Anna Paulownapolder van do Holl. Mij. van Landbouw, in overleg met den Heer V. Kaan te Anna Paulowna polder en het Rijkslandbouwconsulentschap voor Noord-Holland een proefveld geëxploiteerd teneinde enig inzicht te krijgen inzake de productiviteit van enkele rassen suikerbieten. Hoewel de „campagne" als beëindigd is en de in teresse voor suikerbiet momenteel niet groot is. meen ik toch het gevondene hier te moeten publiceren, vooral ook omdat „men" vaak beweringen hoort doen alsof het reeds een uitgemaakte zaak zou zijn, welk ras het beste is. Onze uitkomsten van dit jaar wijzen ogenschijnlijk ook in een bepaalde richting. Dank zij het feit dat de proef in vijfvoud genomen is, zijn wij in staat met vrij nauwkeurig cijfermateriaal voor de dag te komen (ieder veldje was 3 are groot). De aanleg van het proefveld is geschied onder lei ding van den oud-assistent C. Muntjewerf. De bemon stering heb ik zelf verzorgd, terwijl het wegen en tarreren werden uitgevoerd door en onder toezicht van de proefnemer. Aan de proef waren nog een paar extra veldjes toegevoegd, waarop z.g. „gejarowiseerd" zaad was uitgezaaid. Het jarowiseren is een speciale behande ling, hoofdzakelijk gebaseerd op een bewaring van het zaaizaad gedurende bepaalde perioden bij be paalde lage temperaturen. Men bereikt hierdoor soms een soort groei versnelling en ook wel verhoogde pro ductiviteit. Achteraf beschouwd is het jammer dat ook van deze objecten geen veldjes in vijfvoud wa ren aangezet omdat ons bij het monster nemen op viel dat er juist in deze veldjes zoveel grote bieten voorkwamen. Vergeleken zijn de rassen: KühnP; Hilleshög en S v a 1 f; daarnaast stonden 3 veldjes Kiihn P zaad, waarvan écn onbehandeld, éen zwak en éen sterker gejarowiseerd. Hieronder volgen eerst de gedetailleerde cijfers, om gerekend per are. RAS: Kühn P: Gemiddelde suikerproductie per are is hier 61,— kg. De middelbare fout in van dit gemid delde 5, wat te hoog moet worden ge acht voor een zeer betrouwbare uitkomst. Hilleshög: 456,7 12,5 400 15,8 63,— 516,7 20.— 413,3 16,7 69,— 500,— 25,— 375 16,9 63,— 476,7 17,— 395,7 16,1 63,7 450,— 20,— 360 16,5 59,3 Gemiddelde suikerproductie per are is hier 63,6 kg. De middelbare fout in van het gemid delde 2,45, wat binnen de toelaatbare grenzen is voor een goede proef. Svalöf: bi CS bi <u 2 _o i- (S H O '55 '5 55 u. ca ^2 O Z boa. 560 22 437 16,6 72,30 443,3 20 353,7 16,9 60,— 466,6 453,3 20 373,3 15,3 57, 22 353,7 306 16,7 59, 493,3 38 16,4 55,7 570 16 475,3 142 68,— 61,— 480 13 417,7 14,6 443,3 17 368,— 15,2 56,— 416,7 18 399,— 15,4 61,3 520 .'50 364,— 15,2 55,3 Gemiddelde suikerproductie per are is hier 60,3 kg. Do middolbare fout in van het ge middelde 3,38, wat weer iets aan de te hoge kant is. Naast elkaar krijgen wij dus de volgende suikcrop- brengsten van de drie vergeleken rassen: Kühn P 61,— kg; Hlllcsliüg 63,6 kg; Svalöf 60,3 kg. Hieruit zou men gemakkelijk de conclusie kunnen trekken dat de ïlilleshögbiet de hoogste opbrengst geeft. Gaat men nu echter de zaken vergelijken aan de hand van de daarvoor bestaande formules van de waarschijnlijkheidsleer, dan blijkt het nog niet zo ze ker te zijn dat van dc drie vergeleken rassen er een positief de boventoon voert. Vergelijkt men b.v. dc rassen Kühn P en Hilleshög volgens de formules van dc waarschijnlijkheidsleer, dan blijkt het dnt de zekerheid van het opbrengst- verschil tussen deze beide rassen lang niet voor 100 vast staat. Dit geldt eveneens voor een vergelijking tussen Hilleshög en Svalöf. Onze conclusie uit deze proef mag niet anders lui den dan dat voor dit Jaar de Hilleshög biet inderdaad de hoogste suikeropbrengst geefl, maar dat hieruit niet mag worden afgeleid dat dit in volgende jaren ook maar ten dele bevestigd zal worden. In dit verband is het wel interessant een vergelij king te maken met de gegevens welke dc Heer J. C. Geerligs mij toezond. Dit is cijfermateriaal afkom stig van monsters welke in de loop van de nazomer genomen zijn uit 2 vergelijkbare perceclen waarop respectievelijk Kühn P en Hilleshög waren gozaaid. Uit tellingen bleek dat er per ha van de Kühn P 63048 en van de Hilleshög 58830 bieten moesten staan. Uit de laatste bemonstering op 8 September 1935 was het gewicht van 10 bieten voor de Kühn 6 kg en voor de Hilleshög 7,5 kg, terwijl het suikergehalte voor beide 17,6 was. Rekent men met deze cijfers de sui keropbrengst uit, dan komt men tot cijfers welke ook weer in dc richting van grotere productiviteit van de Hilleshög wijzen, namelijk van K. 6658,kg sui ker/ha en voor H 7297,kg suiker/ha. Natuurlijk is dit laatste cijfermateriaal wel zeer theoretisch opgebouwd; daarom is het juist zo goed dat wij kunnen beschikken over uitkomsten van goed opgezette en goed gelukte proefnemingen. Hierdoor voorkomt men voorbarige conclusies. Ten slotte wil ik er op wijze dat het hier alleen ging om do opbrengst en niet om makkelijker rooi- baarheid, minder tarra e.d. Dat zijn andere zaken die men goed van de eerstgenoemde moet scheiden bij de beoordeling van mijn conclusie. Nu nog Iets over de gejarowiscerde bieten. Bij de enkelvoudigheid van dit materiaal zij men voorzichtig met concluderen. Wij kregen de volgen de cijfers: bi bi L. CCJ O H O '5 •5 *3 co CO u, ca Z bi O. 576,6 15 490 162 79,3 610,— 17 506,3 16,7 88,3 5S3.3 17 483 15,4 74,7 Aan dit laatste staatje, mag ik, gezien mijn op merking over voorzichtigheid met conclusies, geen verder commentaar verbinden. De Rijkslandbouwconsulent voor Noord-Holland, Ir. G. J. LIENESCH. MEERVOUDIGE STRAFKAMER. Zitting van Dinsdag 10 December. Bergen. HET BERUCHTE ARTIKEL 248 BIS. De 59-jarige zwervende koopman Christiaan Jos. van B., 'n dwerg met 'n klompvoet en 'n stok, had zich op onderscheidene tijdstippen in Aug. en Sept. te Bergen schuldig gemaakt aan het in boven aan geduid artikel omschreven zedenmisdrijf, welk uiter aard buiten tegenwoordigheid van publiek werd behandeld. Verdediger van Mr. Winkel van Hoorn. Als getuige-deskundige werd gehoord Dr. Hoene- veld, psychiater te Alkmaar. Gevorderd werd 1 dag gev. met aftrek 1 dag en ter beschikking stelling van de regeering. Wierlngen. EEN WIERINGER BEKKESNIJDER. De 27-jarige arbeider Lambertus Korvus Tolhuis te Wieringen had zich te verantwoorden betreffen de een ernstig mishandelingsgeval aldaar, bestaan de in het feit, dat hij zekeren heer Hendr Hooijveld op 14 Juni met een mes 'n snede of steek in den hals had toegebracht, waardoor de halspeezen wer den doorgesneden en krachtige medische hulp noo- dig was. De wonde had wel niet direct levensgevaar tot gevolg, maar kon toch als zwaar lichamelijk letsel worden aangemerkt, omdat blijvende invali diteit niet was uitgesloten. De getroffene, de 50-jarlge Hein Hooijveld wasop dien datum door zijn zoon Evert gewaarschuwd uit bed te komen, omdat zijn moeder door gemelden Lambert Tolhuis met een mes zou zijn bedreigd. Ook Hooijveld had een mes bij zich in zijn borst zak, maar hield de handen in zijn broekzak bij zijn ontmoeting met Tolhuis. Hij werd verwelkomd door Tolhuis met de woorden: Jij heb ook 'n mooi wijf! maar jij kan ook wel wat krijgen. Hooijveld tracht te hem nog af te weren, doch ontving toen een snede in zijn hals, met het hierboven gemelde ge volg. De hals van Hooijveld genoot voor de recht bank een belangstelling, die haar wel nooit te beurt zal zijn gevallen. Hooijveld is langen tijd in het hospitaal te Den Helder behandeld geworden en feitelijk nog niet volkomen hersteld. Volgens zijn waarneming was de wond toegebracht met een dolk en niet met het kleine mesje, dat op de zitting als stuk van overtuiging aanwezig was. De bewuste dolk zou in Den Helder gekocht zijn en het eigendom van den broeder van verdachte. Door den verdachte werd dit alles ontkend. Door de gewonde Hooijveld werden ingesteld eenige vor deringen tegen Tolhuis, totaal ten bedrage van om trent f 100 wegens geneesk. behandeling, arbeids verzuim enz. Volgens verdachte had Hooijveld hem aangevallen met een Engelschen sleutel, wat Hooij veld pertinent ontkende. Hij stond steeds op goe den voet met verdachte. f Vervolgens werden successievelijk nog gehoord 'n drietal andere Hooijvelden, dochter, zoon en de vrouw van den aangevallene. De moeder had aan merking gemaakt, dat haar dochter Klaasje zich bevond in het gezelschap van Tolhuis, waarop Tdl- huis kwaad werd en 'n dolkmes voor den dag haalde ond er de woorden, dat hij ze wel eens wat anders zou laten zien. Daarop werd de 16-jarige zoon Evert bang en haalde zijn vader. Het verhoor van dezen stupiden getuige was nogal bezwaar lijk, de president moest hem de woorden uit de keel trekken. Met moeder de vrouw, hoewel lichtelijk doof, ging het wat vlotter. Lambertus had gezegd Ik zal er een eind aan maken en knoopte zijn jas los, daarbij de bedreiging uitende, dat hij vader Hooijveld eerst een koppie kleiner zou maken. De verdachte ontkende en bleef ontkennen. Met het verhoor van de 19-jarige Klaasje werd het onderzoek gesloten. Zij was dien dag in de bioscoop geweest en verdachte was daar ook aan wezig. Hij gaf te kennen, dat hij Klaasje persé be geerde, zoo dat niet ging, zou hij het wel anders re gelen en liet hij haar een mes zien, dat aan een riem hing. De Officier, het geheele drama reconstrueerende, kwam tot de overtuiging, dat van zelfverdediging geen sprake was, doch wel was gebleken, dat va der Hooijveld werd aangevallen en gewond aan hals en duim, die wel stijf zal blijven Spreker achtte zwaar lichamelijk letsel aanwezig en requi- reerde 10 maanden gev. met eventueel directe ge vangenneming. Mr. Belonje, verdediger van verdachte, ver meende dat betreffende het middel, waarmede zou zijn gestoken, geen zekerheid bestond. Voorts achtte pleiter het beroep op noodweer niet uitgesloten en uitte zijn twijfel omtrent de waar heidsliefde van de getuigen a charge. Zaterdags te voren had verdachte nog den geheelen dag ten huize van de fam. Hooijveld vertoefd en nog bloe metjes gekregen. Verdediger ontwikkelde nog eeni ge andere gronden om tot de conclusie te komen, dat het beroep noodweer door pleiter werd ge steund, zwaar lichamelijk letsel niet vaststond, en verzocht mr. Belonje vrijspraak, subsidiair een voorw. veroordeel ing. Volgde re- en dupliek, waarbij de debaters ieder hun standpunt bleven handhaven. Uitgeest. SIMON IN HOOGER BEROEP. De koopman Simon R. uit Beverwijk, die te Alk maar door den kantonrechter was veroordeeld ter zake overtreding van art. 22 B der motor- en rij- wielwet, het besturen van een motorrijtuig, terwijl hij verkeerde onder den invloed, waarbij hij te Uit geest in het woonwagenpark een aanrijding met een woonwagen had veroorzaakt, en voor welk feit hem was opgelegd f 40 boete of 10 dagen, met ont zegging van de rijbevoegdheid voor den tijd van 6 maanden, was van dit vonnis in hocger beroep gekomen. Appellant had een getuige a decharge medegebracht. Gedurende de behandeling kwam niet vast te staan of het woonwagenpark een openbare ver keersweg is, in welk geval alléén veroordeeling kon volgen en werd de zaak geschorst tot a.s. week, terwijl de rijksveldwachter Tilstra inmiddels een onderzoek zal instellen naar de beteekenis van het parkeerterrein als verkeersweg. 't Zand. TWEE PERSONEN TE T ZAND VERDRONKEN. De middagzitting was grootendeels gewijd aan een hoogst ernstige auto-ongelukszaak. Alstoen stonden terecht de 22-jarige chaufeur Joh. Tennis uit Haarlem en de leeraar aan de Zeevaartschool te Den Helder, de 61-jarige heer Gijsbertus Ver schuur, aan wien ten laste was gelegd, dat het aan hun schuld als bestuurders van een auto, was te wijten, dat op 30 Augustus, een auto, tengevolge van een aanrijding in het N.-H. Kanaal nabij 't Zand geraakte, en dientengevolge 2 inzittenden, een heer en een dame verdronken. In deze zaak opponeerden 2 verdedigers, mr. Judell uit Bergen voor Verschuur en mr. Volkers uit Amsterdam voor den Haarlemschen chauffeur. In deze zaak waren 5 getuigen a charge en 5 a décharge gedagvaard. De eerste verdachte, door den fung. president mr. Ledeboer ondervraagd, verklaarde zoo veel mogelijk rechts van den weg te hebben gereden, Niettegen staande werd hij aangereden door een tegenligger, hij verloor op een of andere wijze de macht over het stuur, de wagen geraakte te water met het hierboven gemelde treurige gevolg. De tegenligger, een open wagen, door leeraar Ver schuur gechauffeerd, kwam uit richting Helder, al leen zijn vrouw zat in den wagen. Hij reed recht® van den weg, doch door den schok van de aan rijding kreeg verdachte een hersenschudding en had blauwe plekken aan het been. Verdachte is geruimen tijd in het ziekenhuis te Helder verpleegd Door luitenant v. d. Hulst, de bekende militaire deskundige, was een onderzoek ingesteld en werd daarvan verslag uitgebracht, verduidelijkt door de op de rechtstafel aanwezige miniatuur-motorrijtui- i gen, door het rijk voor dit doel beschikbaar ge steld. De deskundige was van meening, dat ieder der bestuurders meer rechts had kunnen houden. Het was de luitenant voorts gebleken, dat de stuur inrichting van den in het kanaal gestoven auto niet in orde was, zooals door hem bij bedoeld stuur werd aangetoond. De namen van de verdronken passagiers waren Elisabeth Cornelia Dingeler, wed. Johan Fröger en Harry van der Mark, 'n scholier. Dr. Boerma, arts te 't Zand, had vruchteloos de kunstmatige ademhaling doen toepassen, doch kon practisch niet verklaren, dat zij door verdrinking om het leven zijn gekomen. De personen zijn pl.m. 29 minuten onder water geweest waren geen symptomen aanwezig, dat zij te voren waren gestor ven, uit andere oorzaak. Rijksveldwachter Overhand, gestationneerd te 'b Zand. kwam 15 minuten later op de plek van het ongeval. Hij was er bij dat de wagen uit het ka naal door een kraan werd opgehaald. In den wa gen zaten twee personen, een vrouw en een jon gen, die vermoedelijk reeds overleden waren. De heer Verschuur zag getuige eerst 's avonds. Hij was toen bij kennis gekomen. Door Overhand zijn de autosporen opgemeten. De opzichter Kommer Jan Westhoeve, opzichter Rijkswaterstaat te Den Helder, reed op de fiets ter hoogte van de ongeluksplaats. Hij hoorde achter zich een claxon-signaal en hoorde een klap. Hij zag een auto waarmede blijkbaar een ongeval plaats had gevonden en bracht toen eerste hulp aan den heer Verschuur, die zich in bewusteloozen toestand in die auto bevond. Getuige had ook een schetskaartje gemaakt, dat thans aan de recht bank werd overlegd en door de deskundigen be studeerd. Een tegenligger had deze getuige niet go- zien. Werd gehoord de echtgenoote van verdachte Ver schuur, mevrouw Antje v. d. Schilt, die zich tijdens het ongeluk naast haar echtgenoot in de open wa gen bevond. Zij lette niet op het verkeer, haar man rijdt reeds sinds 1919. Op het moment van de aan rijding zag zij wel een auto op den weg. Feitelijk weet ze niet veel van het noodlottige moment te verklaren. Niemand heeft haar dan ook nog iets te vragen. Hierop werd een aanvang gemaakt met het ver hoor der getuigen a decharge, in de eerste plaats de heer Simon Jaring, consul van den A.N.W.B., die de situatie heeft opgenomen en een teekening ge maakt heeft, waar iedereen op aanvliegt. Volgt de heer S. A. Maas, de directeur der gem.- reiniging van Den Helder gaf een gunstig attest omtrent de rijvaardigheid van den heer Verschuur. Hij is een bekwaam en voorzichtig rijder. De 62-jarige muziekleeraar W. Biele uit Heem stede had zich met zijn echtgenoote en het ver- dronken pleegzoontje bevonden in den wagen die in het kanaal was geraakt. De chauffeur, de ver dachte Fennis uit Haarlem, reed zeer kalm, wat hem ook te voren was verzocht. De tegenligger had getuige niet gezien. Wat er gebeurd was, kan ge tuige niet zeggen, hij weet alleen, dat de wagen in het water reed. Hij had een auto-uitstapje ge maakt van Heemstede naar Bolsward. Hij kon nog verklaren, dat de wagen rechts van den weg had gereden en vermeende dat de chauffeur geen schuld had. De echtgenoote van dezen heer, mevr. Joh. Janet- te Arends, mede een inzittende, zag in de verte een auto aankomen; die slingerde heen en weer. Zij dacht dat de bestuurder wat mankeerde en dacht, als dat maar goed afkomt en direct daarop werd hun auto van voren geraakt. De verdronken dame was 71 jaar en kon niet meer uit de auto komen. Hun pleegkind kon prachtig zwemmen, zij denkt dat de schrik hem had verlamd. De Officier memoreerde de vele aanrijdingen die de rechtbank heeft te behandelen en bracht voorts een woord van deelneming uit aan beide slachtof fers. Voorts weet de Officier de schuld van het on geluk aan beide bestuurders, die onder de meest gunstige omstandigheden, hebben gereden en er was geen enkel motief te vinden, dat wees op eenige noodzaak om anders dan normaal te rijden, iiuiiii! hun om niet mèèr rechts te rijden dan zij blijkbaar hebben gedaan. De Officier vond hun door MARGARET PEDDLER. 51. Feuilleton Er werd heel wat van Phil's zelfbcheersching ge vraagd om te blijven waar ze was, doch toch gelukte het haar. Hetgeen ze besloten had te doen moest wachten totdat Terry sliep. Zoo nu en dan keerde ze zich opzettelijk in haar bed om, hopend dat Terry dit zou hooren, waardoor hij volkomen gerust over haar kon zijn. Zonder twijfel was hij er echter van verzekerd, dat ze wel had moeten toegeven, en verheugde hij zich al op de gedachte haar den volgenden morgen aan het ontbijt te zullen zien. Er verscheen een glimlach om haar lippen. Lieve, koppige, aanhiddellijke Terry, die bereid was de we reld te bestormen om het zoo lang begeerde geluk te verkrijgen, en verder met niets en niemand reke ning hield. Hij was een mengsel van man en kleinen jongen, en het was niet meer dan een staaltje van haar plicht hem tegen zijn eigen roekeloosheid te bescher men. Hem te beschermen, en tegelijk haar belofte te genover Timothy te kunnen houden. „Het Gclukshuisje" was in diepe rust toen Phil ten laatste uiterst behoedzaam uit haar bed kroop. Op baar teenen sloop ze naar de deur toe, haar schoenen in de hand houdend, en het golukto haar zonder eenig leven te inaken op dc gang te komen. Daar stond ze even stil en luisterde aandachtig. Rust, diepe rust, en stilte Het was pikdonker, en ze moest met haar han den langs den muur tasten om den weg te vinden. Na een tijd die haar een eeuwigheid toeleek, bereikte ze de trap, en begon de gevaarlijke afdaling over gepolitoerde treden. Groote goedheid, zouden alle trappen in oude bui tenhuizen zoo kraken, vroeg ze zich onwillekeurig af? In haar overspannen, zenuwachtigen toestand leek het haar toe, alsof ze een ontzaglijk lawaai ver oorzaakte. Toen bereikte ze de buitendeur, die ste vig gegrendeld was. Eindelijk waren dc grendels verschoven, do deur open. Ze voelde den killen nacht wind orn baar slapen, en onwillekeurig slaakte ze oen zucht van verlichting. Ze trok h.iar schoenen aan, ging het grintpad af, en even later bereikte ze den hoofdweg. Ze had geen bepaald plan gemaakt; haar eenig verlangen was geweest om te ontkomen. Ze herin nerde zich evenwel dat ze door een klein dorp wa ren gereden, voordat ze „Het Gelukshuisje" bereikten, en in die richting zette ze dan ook koers. Misschien kon ze daar hot een of andere voertuig huren, naar het station rijden, en vandaar een trein naar Lon den nemen. Er heerschte een angstwekkende stilte in de dich te duisternis. Er viel een dreinerige motregen en de wind gierde door de kale takken. Zoo nu en dan struikelde ze, stond echter onmiddellijk op, en liep verder. Het was nu harder gaan regenen, doch ze bekom merde er zich niet om paar maal kwam ze in en vervolgde haar weg. Een een heg terecht, en werd haar gezichtje door de scherpe takken gewond, maar ook daaraan dacht ze niet. Haar eenig doel was het nahijzijnde dorp te bereiken en thuis te komen. Eensklaps bevond ze zich bij een viersprong. Een waterige maan was even door de wolken te voor schijn gekomen en hierdoor had zo iets om zich heen kunnen onderscheiden. Onmiddellijk daarop was het evenwel weer pikdonker en het en viel niet te ont kennen, dat een zeker gevoel van angst zich van haar meester maakte. En daarna onderscheidde ze ineens een vreemd ge luid WAt was dat en wat beteekenden die groote lichten? Groote God, ze hadden haar toch niet in gehaald Een claxon liet zich hooren en op hetzelfde oogenblik voelde Phil zich opgelicht en daarna neergeworpen. Verder en verder zakte ze in een ravijn en toen herinnerde ze zich niets meer. HOOFDSTUK XXXI. De volgende dag. Het geluid van de telefoonschel liet zich hooren, en Jemima sprong haastig van haar stoel overeind, in stilte een gebed uitsprekend dat hierdoor bericht van Phil of Terry zou worden gebracht. De nacht had haar eindeloos toegeleken: elk oogen blik had ze verwacht hen voor zich te zien, maar het was niet gebeurd. Tegen den ochtend drong de volle beteekenis van hetgeen er had plaats gevon den tot baar door. Op een vage manier had ze voor voeid, dat ze niet van plan waren geweest terug te keeren. Luke had dien dag op het eiland volkomen gelijk gehad door te zeggen, dat Phil en Terry elkander liefhadden. En ze waren er samen van doorgegaan, voordat Timothy terug kwam om aanspraak op zijn rechten te doen gelden. Het was alles zoo duidelijk voor haar! Afschuwc lijk duidelijk. Had Terry zelf niet tegen haar gezegd, dat hij van plan was er met Phil vandoor te gaan? Hij had dus geen grapje gemaakt, maar het was bit tere, wrecde werkelijkheid geweest En als ze er goed over nadacht, begreep ze hoe het in Terry's bedoeling moest hebben gelegen haar vast te waar schuwen, voor het geval ze zich ongerust mocht ma ken. Ze nam het toestel van den haak, er bijna van ovér- tuigd zijnde dc stem van een der twee schuldigen aan het andere einde van de lijn te zullen hooren. Ze konden haar toch niet langer in ongerustheid la ten zitten, dat zou al te vrcesclijk zijn, redeneerde ze. „Ja Ja?" bracht ze bevend uit. „Met wie spreek ik? Hallo! Hallo!" „Is u daar, tante Jem?" Het was Timothy's stom, opgewekt en blij. „Ik ben gisteravond aangekomen, doch door den storm was de boot uren te laat. Daar om besloot ik maar met opbellen tot den morgen te wachten." Jemima werd doodsbleek, en haar vingers om klemden den hoorn. „Maar maar we verwachten je niet vóór Vrij dag", stamelde ze. „Dat weet ik wel. Ik kon echter vroeger afreizen dan ik gedacht had. Wil je aan Phil zeggen, dat ik nu regelrecht naar Pennleven Street kom. Al het nieuws verneem je mondeling wel." Hierop belde hij af, en tante Jem maakte een kwartier van onbeschrijfelijken angst door, terwijl ze op hem zat te wachten. Hij begroette haar met groote hartelijkheid, en zooals ze wel verwacht had informeerde hij dadelijk naar Phil. Ze aarzelde en zocht naar woor den „Ze is toch niet ziek?" vroeg hij haastig. Jemima schudde met haar hoofd. „Nee, niet ziek. Ze ze „Je houdt iets voor me verborgen", barstte Wing eensklaps los. Ze had hem nog nooit zoo opgewon den meegemaakt. Jemima begreep dat ze zich nu bedaard moest trachtoii te houden, en ze keek hem recht in de oogen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 6