Zijpe en HazepeSder. Over de Abessijnsche grens. Verseniging bestrijding tuber culose onder het Rundvee. Alkmaar. rijden roekeloos, onvoorzichtig en gevaarlijk. De voorzichtigheid is hier niet voldoende betracht. Men heeft a bout portant op elkaar ingereden. Zoo heeft de chauffeur Fennis, die 17 c.M. met zijn spatborden over de rechterweghelft reed, niets ge daan, om den tegenligger te ontwijken. Wat de zwaarte van het misdrijf betrof, aan verdachte is wel de schuld van de aanrijding, maar niet de dood van de inzittenden ten laste gelegd. De Officier vermeende met een hooge geldboete te kunnen volstaan en requireerde tegen verdachte Fennis f200 boete of 60 dagen en verdachte Ver schuur f 300 boete of 30 dagen en ontzegging rij bevoegdheid voor den tijd van 1 jaar, voor beide verdachten. Mr. Volkers, opponeerende voor verdachte Fennis, ken zich niet vereenigen met de voorstelling van den Officier, die zijn meening niet door eenig be wijsmateriaal heeft kunnen versterken; uit de ge tuigenverklaringen is daaromtrent zoo goed als niets naar voren gekomen. Wel is komen vast te staan, dat de heer Fennis behoorlijk rechts reed, uit de verklaring van den heer Biele Voorts viel pleiter de teekening van den rijksveld wachter aan en achtte deze niet juist en evenmin het constateeren van de sporen. Mevr. Biele heeft steeds duidelijk de wegpunaisses gezien, waaruit mede blijkt, dat zelfs scherp rechts was gereden. Grove schuld achtte pleiter in ieder geval niet aanwezig en eindigde mr. Volkers zijn uitvoe rige pleitrede met vrijsoraak te concludeeren. Wat de straf betrof, zijn cliënt is niet in staat f 200 boete te betalen en zal het dus hier practisch op hechtenis aan moeten komen. Ook merkte mr. Volkers op, dat het intrekken van het rijbewijs geliik staat met .broodeloosheid. Mr. Judell, daarop het woord verkrijgende, liet niet na een woord van deernis te doen hooren met de slachtoffers, een levenslustige oude dame en een nog in hoopvollen levensbloei verkeerend kind. Plei ter achtte de schuld aan de zijde van den chauf feur en zoo het diens schuld niet is, dan voorzeker die van den garagehouder, die een defect rijtuig in gebruik gaf en daardoor menschenlevens in de waagschaal stelde. Pleiter noemde de situatieteekening van Rijks veldwachter Overhand nog niet zoo slecht. Voorts vermeende pl. aan de hand van het rapport van den deskundige v. d. Hulst en andere voor zijn cliënt gunstige omstandigheden te kunnen conclu deeren, dat zijn cliënt geen schuld trof, althans de mate van schuld zoó gering is, dat zijn cliënt zal moeten worden vrijgesproken. De Officier zag met het oog op het vergevorderde uur af van de voorgenomen repliek. Enkhuizén. EEN BRIEVENBUS-BRANDSTICHTER. De 22-jarige los-werkman Klaas de Gr. stond terecht ter zake dat hij op 8 October j.1. opzettelijk brand heeft gesticht in de brievenbus gevestigd aan het kantoor der Cacao- en Chocoladefabriek „Westfrisia" te Enkhuizen. Hij had daarin een hoe veelheid petroleum geworpen en vervolgens eenige brandende lucifers, zoo hij beweerde uit een soort baloorigheid. De verdachte bevond zich in voor arrest. Door Dr. Engelman, psychiater te Heiloo, was een rapport uitgebracht, dat door dr. Barnhorn werd toegelicht. Verdachte is een psychopaat, die niet volledig verantwoordelijk kan worden gesteld voor zijn daden. De conclusie luidde dat het nood zakelijk zou zijn verdachte ter beschikking te stel len van de regeering. De Officier requireerde in een uitvoerige uiteen zetting 1 dag gev. met aftrek van 1 dag en ter beschikkingstelling. Mr. Dwars achtte zijn cliënt geen psychopaat en refereerde zich. Een druk bezochte jaarvergadering. De begrooting sloot met een totaal aan ontvangsten en uitgaven van 1714.45. Er heelt weer een belangrijke uitbreiding van de bestrijding plaats gevonden. In café Central alhier had gistermiddag de 8e Algeineene Vergadering plaats van de Véreeniging tot Bestrijding van de tuberculose onder het rund vee en van andere veeziekten in Noord Holland, onder voorzitterschap van den heer P. Stapel Czn. uit Hoogkarspel. De opening. De Voorzitter opende de druk bezochte bijeen komst met een woord van welkom en verheugde zich over de groote opkomst. Het was spr. bijzonder aangenaam dat er hoe langer boe meer ambitie komt voor do bestrijding van de tuberculose. Er zijn niet minder dan 9000 mter aangiften dan verleden jaar, welke belaas niet alle kunnen worden aan genomen. Ingekomen stukken. Van de ingekomen stukken noemen wij de vol gende: Van den Veeartsenijkundigen Dienst een schrij ven waarbij wordt bericht, dat tot nader order geen nieuwe leden mogen worden aangenomen. Van de Ned. Veehouderij Centrale in aansluiting met bovengen, onderwerp, het bericht, dal de t.b.c.- bestrijdings-org. per 1 Nov. 1935 geen grooter aan tal leden mochlen tellen dan per 1 Nov. 1934. Na de bespreking op 21 Oct. jl. bij de N.V.C., het bericht dat tot 14 December nog gelegenheid wordt gegeven tot erkenning van nieuwe organisaties en leden. Van dezelfde het bericht, dat het reservekalf tot na de tuberculinatie en uiterlijk tot 1 Maart 1936 mag worden aangehouden. Eventueel mag dit reserve- dier worden gebruikt voor de toewijzing 1936. Van de Ned. Zuivel Centrale een voordeeüger mo gelijkheid van "t premiestelsel ten behoeve van de consumptiemelkers, door binnen 8 dagen verkoop van een reaetiedier met terugkoop van een reactie- vrije, per 20 Maart, dat de uitbetalingen voor het premiestelsel loopen via de melkcontrole-stations vol gens de gegevens van onze organisatie, gefiatteerd door den ïnsp. van den Veeartsenijkundien Dienst. Van enkele vereenigingen belanghebbend bij den verkoop van consumptiemelk, een klacht over het verbod van den Keuringsdienst voor Waren voor het voeren van reclameborden. Vermeld zij dat. deze zaak ressorteert onder het Dopt. van Sociale Zaken en berust op het gewijzigd melkbesluit. Door bedoeld departement is voor deze zaak.een studie-commissie benoemd. Deze stukken woraen alle voor kennisgeving aan genomen. De rekening over 1934—1935 wordt goedgekeurd. Begrooting 1935—1936. De Voorzitter zeide, dat van don Nieuwen Bond van Zuivel fabrieken een verzoek was binnengeko men, een contributie te mogen betalen van f 10. inplaats van f40—, zooals is vastgesteld. Spr. stelde namens het bestuur voor, dit verzoek niet in te wil ligen. De vertegenwoordiger van den Nieuwen Bond merkte naar aanleiding van dit verzoek op, dat in verhouding tot den Coöperatieven Bond, de nieuwe Bond te veel zou betalen en daarom werd gemeend, dat dit verzoek gewettigd was. De Voorzitter antwoordde, dat de nieuwe Bond met f40.de minste contributie betaalde. Na stemming werd het verzoek van den nieuwen Bond met algemcene stemmen van de hand gewe zen. De begrooting werd door den Voorzitter daarna toe gelicht. De begrooting is opgezet op een totaal van 70.000 runderen, ofschoon de Rijkssubsidie is berekend op 65.000 runderen a 40 ets. De ontvangsten en uitgaven sluiten met een totaal van f71445. Voor onderzoek bij de fokvereenigingen naar den omvang van niet-bevruchten en besmettelijk verwer pen, werd een bedrag uitgetrokken van 1500— en voor het onderzoek ten opzichte van de streptococ- cus f 300. De afgevaardigde" van de Purmer, de heer Visser, maakte bezwaar tegen de 20 ets. voor bijdrage van dc leden-veehouders in de kosten van onderzoek van 70000 runderen. Spr. stelde dit voor, in verband met den slechten toestand der veehouderij. De f 14.000, daarvoor op de begrooting gebracht, moesten maar op andere wijze worden gevonden. Het bestuur zou daartoe bij de Regeering kunnen aan kloppen en ook de salarissen der veeartsen zouden kunnen worden verlaagd. De Voorzitter antwoordde, dat een aankloppen bij de Regeering geen succes zou hebben en dat aan de salarissen der veeartsen niet mocht worden getornd. Dit salaris is hier in Noord-Holland lager dan over al elders. De heer Visser merkte op, dat er dan nog een ka pitaal was ook. De Voorzitter stemde zulks toe, doch meende, dat het kapitaal niet mocht worden aangesproken. Spr. vond het bedrag van f 0.20 zoo miniem, dat toch wer kelijk niet tc veel van de leden-vechouclers werd ge vraagd. De heer Visser was van oordeel, dat de veeartsen een aardig salaris hadden en de boeren hadden het niet. De Voorzitter: Dat mag geen motief zijn, om de salarissen der veeartsen te verlagen. De begrooting werd daarna ongewijzigd aangeno men. Verslag der werkzaamheden 19341935. De Secretarjs, dc heer E. Koster Dzn., bracht daar na verslag uit van de werkzaamheden over 1934 1935, waaraan het volgende is ontleend: In het ledental is in het afgeloopen jaar geen ver andering gekomen en 7 organisaties waren aangeslo ten. Verder waren als adviseerende leden aangeslo ten: 1. De Provinciale Commissie tot bevordering van de Rundveefokkerij in Noordholland en de 43 erken de plaatselijke bestrijders-organisaties. Er werd wederom samenwerking gezocht met de organisaties voor de dierenartsen. Wat de finantiën betreft, werd medegedeeld, dat voor den dienst in het afgeloopen jaar was ontvangen een bedrag van f66504.53, en uitgegeven een bedrag van f62292.69; zoodat er een overschot is van f4211.84. Wat betreft het tuberculose-onderzoek werd aan gestipt, dat in totaal waren aangesloten 43 vereeni gingen en 3285 veehouders, waarvan 10S6 vrije stal len. Het totaal aantal reactie is met Amsterdam er bij 23.6 procent. Totaal werden onderzocht 65082 dieren; het aantal afgeslachte dieren bedroeg 344. Zooals uit het verslag blijkt, heeit er weer een be langrijke uitbreiding van de bestrijding plaats gevon den. In vergelijk met het onderzoek van het vorige jaar, zijn in het afgeloopen jaar in totaal 7192 dieren meer onderzocht. Hiervan komen er 4371 dieren op reke ning van de 6 nieuw aangesloten vereenigingen. Wanneer deze 6 vereenigingen buiten beschouwing worden gelaten, dan zijn er buiten Amsterdam in de 36 bestaande vereenigingen onderzocht 45041 dieren, dat is 246 dieren minder dan het vorige jaar, on danks de toeneming van 133 nieuwe veehouders. De invloed van de teeltregeling bleek vrij belang rijk te zijn. In verband met de vrije stallen werd in het ver slag gezegd, dat het totaal aantal bedroeg 1086, dat is 33.1 procent van het totaal aantal stallen. Het aan tal onderzochte dieren in vrije stallen bedroeg 14918, of 22.9 procent van het totaal aantal dieren. De vertegenwoordiger der Regecring, de heer 't Hooft, wenschte de vereeniging van harte geluk met het bereikte resultaat, hetwelk was bereikt door innige samenwerking tusschen bestuur, veehouders en veeartsen. (Applaus.) De Voorzitter dankte den Secretaris hartelijk voor het uitgebreide jaarverslag, hetwelk daarna zonder op- of aanmerkingen werd goedgekeurd. Rondvraag. De Secretaris deelde mede, dat de Crisis-Zuivelcen- tralo een circulaire had rondgezonden, waarin werd gemeld, dat het premiestelsel weder dit jaar op de zelfde wijze zou werken als het vorige jaar. Spr. deel de voorts een en ander mede over de verzekering. De heer Wolmerstet meende, dat deze circulaire weder, evenals het vorige jaar, groote verwarring stichtte. Spr. vroeg, hoe het zat met het niet meer toelaten van nieuwe leden. Als er nu bijvoorbeeld 15 leden bedanken, kunnen er dan 15 nieuwe toetre den? De Regeeringsvertegenwoordiger antwoordde hier op ontkennend. De secretaris deelde mede, dat de consumptiemel kers kans loopen voor 90 ets. per dier, straks fl.— of f 1.50 van de Regeerïng te zullen terug ontvangen. Zij dus zijn er beter aan toe dan de gewone veehou der. De heer Visser vroeg, of het Bestuur moeite zou willen doen bij de Veehouderij-Centrale gedaan te krij gen, dat het reservekalf zou mogen worden aange houden. De Secretaris antwoordde, dat dit mogelijk was tot 1 Maart 1936; wil men het dan nog aanhouden, dan zal het in mindering worden gebracht van 1936. De heer Visser vroeg, of de industriemelk niet in aanmerking zou kunnen komen voor het premiestel sel? De Voorzitter zeide, dat daarop wel geen kans zou bestaan. De heer Winkel wilde weten, of de t.b.c.-vrije be drijven niet meer kalveren zouden kunnen worden toegewezen. De Voorzitter antwoordde, dat dit wel niet moge lijk zou zijn. Spr. wilde de vergadering niet sluiten voor den Regeeringsvertegenwoordiger en ook de veeartsen te hebben dank gezegd voor de prettige samenwerking. Daarna sluiting. Vergadering van Dijkgraaf. Heemraden on Hoofd ingelanden, op Woensdag 11 December m>, m Hotel „liet Wapen van de Zijpe" ie Schagerbrug. Voorzitter de hoer C. Tiel, dijkgraaf; secretaris-pen ningmeester de heer J. J. Bleek; opzichter dc heet 1 1 °\ll'c leden zijn aanwezig, 1 vacature-heemraad. Na opening volgt vaststelling der notulen. De Voorzitter doet diverse mededcclingen, o.a. dat de weg aan de Oostzijde van de Grootcsloot, vanaf Zijpersluis tot aan de spoorbrug te Keinsmerbrug, op het aanvullend wegenplan is geplaatst. Van de Noorderstoomtramweg Maatschappij is t ouu ontvangen als terugbetaling van een renteloos voor schot, voor de ten deelo opgeheven tram Sbhagen Alkmaar. Van de N.V. Zonneveld en Philippo is een schrijven ingekomen, behelzende het verzoek om inplaats van een brug over dc Wcst-egalcment te mogen maken een dam met duiker. De betrokken eigenaren van de achterliggende landerijen hebben geen bezwaar. De Voorzitter vraagt het oordeel van de hoofdinge landen. De hecren Bruin cn Dignum achten het. gewenscht. dat eerst het advies van het Dag. Bestuur wordt medegedeeld, terwijl de Voorzitter zegt dat hij nog maar aan het begin van deze zaak is en dan mede deelt, dat de meerderheid van het Dag. Bestuur voor stelt het verzoek in te willigen onder voorwaarde dat de duiker moet voldoen aan do poldermaat. De heer Bruin deelt mede, de minderheid in het Dag. Bestuur te zijn. Vorig maal is geadviseerd er een losse brug te maken in plaats van een duiker, wat spr. veel beter oordeelt, opdat het achtergele gen water alle gelegenheid zal hebben weg te vloeien. De beer Swan zegt in deze zaak zelf belanghebbende te zijn en spr. heeft tegen inwilliging van het ver zoek goen enkel bezwaar. Het is daar een doodloop stuk sloot, waar in geen jaren is gevaren. De heer Bruin wil daarom volstaan met een vlak ke brug, met los dek. De heer Dignum wijst er op dat indertijd De Vries gewezen heeft op de onvoldoende afwatering in dat gedeelte van den polder. Misschien is een andere uit weg mogelijk. Nadat de heer Swan nog hoeft verklaard dat een duiker water te over doorlaat, wordt met 12 tegen 8 stemmen besloten het verzoek in te willigen: tegen stemden de heeren Doorn, De Boer en Bruin. Slechts een groote vertooning? Door den Voorzitter wordt dan medegedeeld, dat het Departement van Sociale Zaken bericht, dat voor het sloot- en baggerwerk in werkverschaffing uit te voeren, door het Rijk een bijdrage zal worden ver leend van 90 in de arbeidsloonen e.d., tot een be drag van ten hoogste f16012.Spr. deelt mede dat het Dag. Bestuur spoedig met het werk hoopt te be ginnen. De heer Doorn begrijpt niet dat nog niet met de voorbereidende werkzaamheden is begonnen. I-Iet lijkt spr. toe, dat het in dezen is een groote vertoo ning met weinig resultaten. Vroeger, toen 25 a 50 subsidie werd verleend, werden in alle polders men- schen in de gelegenheid gesteld gedeelten aan te ne men op 't moment nu 90 van de kosten door het HET FRANSCHE GRENSFORTJE EN ZIJN OPGE WEKTE BEZETTING. OVER DE ABES SIJNSCHE GRENS. EERSTE IN DRUKKEN IN HET LAND VAN DEN NEGUS. (Van onzen rcizenden correspondent). DIRéDAWA, 5 November. HET is van de kust van de Golf van Aden, te Djibouti, dat de smal-spoorweg opklimt naar de bergen en de hoogvlakte van Abessinië. Het punt van vertrek is een klein wit stationnetje, dat den meesten tijd stil en als weggedroomd ligt bij hoogopgaand geboomte, want slechts enkele ma len per week vertrekt er een trein. Op andere da gen heerscht er in en om het witte gebouwtje een rust, die meer aan een klooster, dan aan een station doet denken. En toch is dit witte gebouwtje het be ginpunt van een spoorweg van zeven honderd vier en tachtig kilometer lengte. Op den morgen, dat ik tezamen met een Tsjechi- schen journalist eindelijk Djibouti verliet, was in en om het stationnetje alles levendigheid en gewoel. Honderden inlandsche passagiers waren er en elk dezer passagiers bracht meerdere vrienden of fami lieleden mede, die op het laatste oogenblik nog af scheid wilden nemen van de vertrekkenden. Boven dien waren er vele honderden Fransche militairen, meest Senegal-negers, daar met denzelfden trein, waarmede we de reis zouden maken, ook een com pagnie Senegal-tirailleurs vertrok naar de grens van het Fransche gebied, ter handhaving der Fran sche neutraliteit. Blanke Fransche officieren waren er, zwarte en blanke onder-officieren bij deze com pagnie en dan waren nog vele blanke en zwarte mi litairen gekomen om van hun makkers afscheid te nemen. Op het perron stonden zwarte trompetters opgesteld, die den vertrekkenden bij het wegrijden van den trein een schetterend afscheid toebliezcn. De witte wagons der eerste en tweede klasse van de smal spoorweg zijn goed ingericht en elke afdce- ling heeft zelfs een ventilator, die den reizigers koel te toewaait. Reeds dadelijk buiten Djibouti begint de spoorweg te klimmen in vele bochten. Het kleine locomotiefje puft, hijgt, blaast, maar doet zijn werk. In den ceni- gen wagon der eerste en tweede klasse waren we slechts met ons drieën burgers: een jeugdige Griek, die te Dirédawa, in Abessinië, woont, de Tsjechische collega en ik en voor de rest bevonden er zich slechts Fransche officieren en onder-officieren, waaronder enkele zwarte. Een dezer zwarten had den bijnaam van „sneeuwbal". Ik had weder gelegenheid het bui tengewoon vroolijke humeur der Fransche militai ren te bewonderen. Zij maakten lachend grappen over het afgelegen fortje, in de bergen dicht aan de Abessijnsche grens, dat nu voor maanden hun ver blijfplaats zou zijn. Het gaf den indruk of deze men- schcn op een pleziertocht waren. Het landschap, waardoor we reden, was zeer dun bevolkt Slechts nu en dan zagen we een dorp van Somalinegers en soms was bij zoo'n dorpje zelfs een klein wit stationnetje, „waarom"? viel niet zoo gemakkelijk te begrijpen. Doordat we steeds stegen, konden we nog heel laag in de verte het witte Dji bouti zien aan de blauwe Golf van Aden. Slechts weinige kilometers voor de Abessijnsche grens zagen we op den top van een berg een fortje, waarboven de Fransche driekleur wapperde. Aan den voet van dezen berg lagen een wit stationnetje en een armzalig negerdorp. Hier stegen de Fransche troepen, die met onzen trein reisden, uit en hun makkers, voor wie ze de aflossing vormden, waren ter begrooting toegesneld. Deze mannen, die nu naar Djibouti zouden terugkeeren, toonden zich hierover niet eens zeer verheugd en ze vertelden den nieuw- aangekomenen verhalen over het heerlijke verblijf in het afgelegen fortje, over het goede water, het aan gename klimaat en vooral over de jacht op wilde zwijnen, gazellen en ander wild. Aan dit grensstationnetje bleven we in den wa gon der eerste en tweede klasse nog slechts met ons drieën achter: de Griek, de Tsjech en ik. De Griek kende niet alleen behalve zijn moedertaal ook nog Fransch, maar bovendien Abessijnsch en de taal der Somalinegers, zoodat hij voor ons onderhoud een leerzaam reisgezelschap werd. Ons treintje zou den tocht naar Addis-Abeba in drie dagen maken en tweemaal 's nachts aan een station overblijven, zoodat wij in een hotel zouden kunnen slapen. Nu en dan, ongeveer eenmaal per week, is er een trein, die nacht en dag doorrijdt en de reis maakt in zes en dertig uur, maar met zulk een trein hadden we niet willen reizen, daar we dan minder gelegenheid zouden hebben gehad het land te leeren kennen. Een restauratiewagen is er in deze treinen niet, evenmin als slaapwagens. Nog voor de Abessijnsche grens was de conducteur ons komen vragen, of we 's middags wilden eten. Op ons be vestigend antwoord had hij daarvan telegrafisch ken nis gegeven aan een Abessijnsch station, waar de trein ongeveer drie kwartier halt zou houden. Steeds woester werd het bergland, waardoor we reden. Wegen ontbraken geheel. Nu en dan zagen we iets, dat op een weg geleek, doch dit was dan de bedding van een thans droog liggende rivier. I-Iier in eijk geval scheen het me al een bijzonder onge schikt terrein voor een leger, zelfs met de modern ste hulpmiddelen, om er te opereeren. Kort voorbij de Abessijnsche grens had bij een klein stationnetje het onderzoek der paspoorten plaats. De ambtenaar, die dit onderzoek verrichtte, was een neger en toch weder geen neger. Zijn ge laatskleur was die van koffie met heel veel melk, zijn gelaatstrekken waren volkomen regelmatig. Hij was gekleed in een keurige khaki-uniform, doch droeg in de plaats van schoenen, sandalen. Een zeer modern revolver stak hem in den gordel. Deze amb tenaar sprak vloeiend Fransch en toonde zich hoogst beleefd en voorkomend. Intusschcn waren we in een geheel ander klimaat gekomen. Het was aanmerkelijk minder warm en vooral minder vochtig dan te Djibouti, doch dit an dere klimaat bezorgde ons een knagenden honger en we waren ten zeerste verheugd, toen we bij aan komst te Aiclia aan het station een restaurant za gen met hagelwit gedekte tafels. Daar werd ons voor weinig geld een zeer uitvoerigen, uitstekenden maaltijd voorgezet. Abessijncn in smetteloos witte kleederen, doch met bloote voeten bedienden ons ge luidloos naar alle regelen der kunst. Voorbij Aicha reden we over een hoogvlakte, die aanvankelijk over vele tientallen kilometers volko men een woestijnkarakter had met windhoozen, dio hoog kolommen zand en stof doen opstuiven, en met „mirages", luchtspiegelingen, die aan den horizont niet bestaande groote, lokkende blauwe meren voor- tooveren. Door deze zandwoestijn trokken langzaam karavanen van statige kameelen. Later werd dezo hoogvlakte vruchtbaarder. Er waren struiken, groen, er graasden groote kudden geiten. Nu en dan kwa men we weder langs een armzalig negerdorp, maar bovendien zagen we duizenden termictenhoopen, de woningen der gevreesde groote mieren. Sommige de zer termietenhoopen waren meer dan twee meter hoog Later kwamen we weder door begroeid bergland met heerlijk frisch groen, dat meer aan Europa, dan aan Afrika deed denken. Hier, op veel meer dan (luizend meter hoogte groeiden geen palmen meer. Zeer wildrijk is het land, doch uit den trein zagen we niet meer dan enkele malen eenige wegvluch tende gazellen en „dik-diks", een soort kleine rcc. Ergens bij een dorp liepen struisvogels, maar dit waren getemde. Behalve in de woestijn hadden we onderweg fei telijk niet den minsten last van de warmte. Kort voor Dirédawa, waar we zouden overnachten, word het land meer bewoond. Talrijker werden de dorpjes en huizen, waarvan sommige min of meer naar Europeesch-koloniaal model waren gebouwd cn een zekeren welstand verrieden. Tegen den avond liepen we het station Dirédawa binnen en daar waren we verbaasd over dc hon* derden, zwarten en blanken, die de aankomst van den trein afwachtten. In het kleine stadje in de ber gen van Abessinië is de aankomst van den trein enkele malen per week voor dc bevolking telkens weder zooiets als een feestelijke vertooning, waar naar allen gaan kijken. Te Dirédawa zijn meerdere hotels, maar de jongo Griek, met wien we de reis vanaf Djibouti hadden gemaakt, had ons aangeraden onzen intrek te nomen in Hotel d'Eürope. De eigenaar van dit hotel stond rnet eenige menschen van zijn personeel aan het station en hij met zijn mannen namen dadelijk de zorg voor onze bagage op zich, zoodat we naar niets meer om te kijken hadden. De douane-controle nam evenwel nog eenigen tijd in beslag, zoodat het vol komen donker was, toen we ons op weg begaven naar het hotel door het in volkomen duister gehulde stadje. Weliswaar heeft Dirédawa een electrische straatverlichting, doch deze mag thans in verband met de mogelijkheid van aanvallen uit de lucht, niet branden en de burgerbevolking moet vensters en deuren zoodanig verhangen, dat geen lichtstraaltje naar biyten dringt. Niemand denkt er natuurlijk' aan zich tegen dergelijke voorschriften te verzetten. Het gaat immers om het eigen hachje. J. K. BREDERODE.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 7