Een Kerstboom
Augustus
Oom weet zich
te redden
men Kerstmis nog steeds „mid
winter" noemt.
In de provincie Limburg zet men
in sommige streken in den Kerst
nacht nog het veevoeder buiten.
Ook plaatst men wel een tak van
een vruchtboom in water, wat een
overvloedig fruitjaar zou kunnen
bevorderen. In enkele, boerenhoe
ven plaatst men in het vertrek
een eigenaardig bolgewas, de zoo
genaamde Roos van Jericho.
Men zit dan te wachten, tot de
roos zijn vertakkingen verspreidt
en zingt onderwijl Kerstliederen.
Op sommige plaatsen in Over-
ijsel beweert men, dat in den
Kerstnacht de vlierboom uitbot,
omdat het Kruishout op Golgotha
van vlierhout was gemaakt.
Langzamerhand verdwijnen vele
gebruiken of het geloof er in ver
mindert.
Het kerstblok is ook nog een
herinnering aan den ouden tijd;
't wordt in sommige streken ook
v/el de „Kerststobbe" genaamd. Het
grootste blok hout of „stobbe",
welke men vindt, wordt op Kerst
avond op den vuurhaard gewor
pen. Aan de overblijvende deelen
en de asch schrijft men onheil-
werende of vruchtbaarheidwek-
kende krachten toe. Meermalen
wordt nog de asch van het Kerst
blok op den akker uitgestrooid,
hierbij de verwachting opwekken
de van een gezegenden oogst.
In een artikel in het Algem. Land
bouwblad vinden we nog melding
gemaakt van een eigenaardig ge
bruik der jeugd te Borger in Dren
te. Heel vroeg in den Kerstmorgen
loopen kleine jongens rond, ieder
voorzien van een bosje hei. Al zin
gende trekken ze van de eene naar
de andere boerderij, 't eerst naar
de „deel", waar de koeien staan,
om deze dieren te „steffenen". Het
versje, dat ze hierbij zingen luidt
ais volgt:
Hum koe, hum,
Sint Steffen is gekomen
Hard geloopen; duur verkoopen
Honderd gulden veur dieë koe,
En een dikke stoetbrug toe.
In een andere streek van Dren
te wordt er nog bijgevoegd:
„Met dikke boter, die mag ik,
en die mag elk,
Dan gef (geeft) de koe ook
boter en melk."
Onder het zingen van het lied
legt de jongen dan wat hooi voor
elke koe. Vervolgens gaat de knaap
naar de keuken van de boerderij
en zegt tegen den boer:
,Ik heb joê (je) koênen „steft","
waarop hij door de boerin gul
wordt onthaald.
Ook van de zoogenaamde „kerst
koeken" en het „kerstbrood" vin
den we in genoemd blad eigen
aardige bijzonderheden opgetee-
kend.
Overal in ons'land worden met
de wintersche feestdagen de zoo
bekende Kerstbrooden, Kerstkran
sen, ook wel Kerstwikken, Kerst
stoeten of Kersttimpen geheeten,
gegeten.
Een eigenaardig gebruik, hier
mee verband houdende, dat in 1842
is afgeschaft, is het volgende:
Op Kerstdag werd na de Ves
pers door den koster der R.K.
Kerk te Geleen (Limburg) uit den
kerktoren aan de jeugd het Kerst
bioodje toegeworpen. Dit brood
had de koster gedurende zes we
ken gehad, om 't hard te laten
worden. Om dit Kerstbrood te
bemachtigen werd soms wel eens
gevochten. De overwinnaar, die in
het bezit van het brood was ge
komen, werd uitgeroepen tot
„broodjeskoning". De koster mocht
tot loon voor zijn moeite aan elk
huis der parochie een brood op
halen.
In verschillende plaatsen in
Friesland, aldus de schrijver, was
't vroeger gewoonte, dat op den
avond vóór Kerstmis een verloting
van Kerstbrooden werd gehouden.
Vrijwel het geheele dorp nam er
aar deel. Ieder waagde een kansje
op de fijne krentebrooden, waar
van de hoofdprijs een lengte had
var. bijna anderhalve meter; een
geweldig gebak dus. Een groot
feest was het dan, wanneer den
volgenden morgen de reusachtige
prijzen bij de gelukkige winnaars
werden thuis bezorgd. Dat er bij
de bezorging nog een flinke fooi
aanzat, laat zich denken!
De oude „Kerstkoek" werd over
het algemeen voor een halve eeuw
terug nog gekend en speciaal in
Amsterdam, 't Was een koek, die
soms drie voet (ongeveer een me
ter) lang en anderhalve voet breed
was. plat en met een hoogen rand
Het bovenvlak was met witte sui
ker bedekt en van binnen zat de
koek vol pruimen, rozijnen, suca-
de, enz. Andere lekkere koeken in
de provincie Noord-Holland wer
den „deuvekaters" genoemd.
in
door
WILLY CORSARI.
ZOO ALS alle meisjes, die door het leven ge
dwongen worden allerlei prozaïsche dingen
te doen, al zijn zakenbrieven typen, een
„eigen potje" koken, ladders in zijden kousen opha
len en aan 't eind van iedere maand met een be
nauwd gezicht de kas natellen, droomde Heddy van
romantiek. Maar de eenige, die ze tot nog toe ontdekt
had, was in de bioscopen of in magazine's, die ze gre
tig las. Speciaal tegen Kerstmis en Nieuwjaar bloeide
de romantiek in alle bladen en tijdschriften. Gelief
den ontmoetten elkander, schatrijke jongelingen huw
den arme meisjes, rijke meisjes verkozen arme jon
gelingen, allemaal in het teeken van de mistletoe.
Maar in Heddy's leventje gebeurde niets* van dat al
les, ja zelfs niets onverwachts niet eens iets
onaangenaams!
Het was een gloeiend heete Augustusdag. Doodmoe
en lusteloos kwam zij thuis van kantoor! Ze had een
kleine flat in een goedkoop flatgebouw, waar veei
kantoormeisjes, artisten en dergelijk slecht betaalde
wezens leefden. Het was in haar kleine flat zóó heet,
dat ze besloot het te laten „doorwaaien". Ze zette
alle vensters open en alle deuren. Daarbij viel haar
blik op de deur tegenover haar flat. Het was de deur
van een leegstaande flat. Ze kwam op de gedachte,
ook daarvan deur en venster te openen, dan kwam
er misschien eindelijk iets wat op tocht leek. Dus
liep ze de smalle gang over en opende de deur. Op
dat moment trad geheel onverwacht de romantiek in
haar leven. En hoe!
Daar was, om te beginnen, de jongeling, die er
altijd bijhoort. Zelfs leek hij op de prent jes-jongelin-
gen der magazine-verhalen. Daar was de groote ver
rassing, die minstens zoo mysterieus was als die in
verhalen vol Chineezen, detectives, belaagde typis
ten en dergelijken pleegt te zijn. Daar was tenslotte
het tragisch geheim, waarvan ieder romantisch ver
haal vol pleegt te zijn.
Want wat zag zij achter de geopende deur? Niet
de leege kamei*, die ze verwacht had. Neen zij
zag. een Kerstboom!! Een Kerstboom met bran
dende kaarsen! In Augustus. Terwijl de musschen
flauw vielen van de daken! En onder dien' Kerst
boom gezeten een arme krankzinnige. Natuurlijk
moest hij gek zijn tengevolge van een gebro
ken hart. Gestorven of trouwelooze geliefde, die hij
herdacht met verstard wanhopigen blik, in het licht
en de hitte! van al die kaarsen. Zoo verzonken
in zijn gedachten was hij, dat het opengaan van de
deur hem geheel ontging. Heddy sloot de deur weer
en sloop naar haar kamer, met wild bonzend hart,
angstig en verrukt tegelijkertijd! Die arme, arme jon
gen. Hij had haar altijd heel opgewekt geleken. De
hemel wee, hoelang de waanzin al in hem broeide.
Kon zij hem niet helpen, niet redden? Hij mocht daar
toch niet zoo blijven zitten.
Zij dacht en dacht, raapte eindelijk al haar moed
bijeen en klopte aan de deur, die nu het rijk der
romantiek voor haar ontsloot.
De jongeman staarde haar aan, alsof zij voor hem
ook zooiets van een romantische geestverschijning
was. Ze had hem nooit bijzonder aantrekkelijk ge
leken als hij haar tegenkwam, vermoeid of gehaast,
in haar eenvoudige „werkkleedij". Nu had ze een
lief zomerjurkje aan, haar oogen straalden zoo zacht,
haar stem klonk bijna teeder: „Neemt u mij niet
kwalijk, maar ik zag u toevallig en. ik kan u
niet zoo alleen laten zitten met uw verdriet. Mis
schien hebt u behoefte, uw hart eeus uit te storten...
misschien kan ik u troosten...". Er heerschte in de
kamer een tropische temperatuur door de kaarsen,
't Is hier niet uit te houden komt u bij mij een
kopje thee drinken en... vertel het me dan... dat zal
u goed doen."
Ze sprak nog vele troostende en opbeurende woor
den. De jongeman, kennelijk onthutst, doch verblijd
en blijkbaar'niet geheel en iil krankzinnig, ging met
haar mee. Ze schonk thee en zei, dat men sterk
moest zijn, het leven was moeilijk, maar je mocht
er niet zoo aan toegeven. Hij moest haar dat belo
ven."
De jongeman beloofde. Hij ging aanmerkelijk op
gewekter weg. Den volgenden morgen kwam er een
ruiker bloemen van hem. Net als in het romantische
magazine-verhaal zou zijn gebeurd. Ilij heette Rei-
nier Harst, 's Middags, ze was juist thuisgekomen
van kantoor, klopte hij aan. Hij had kaarten voor de
bioscoop, of ze niet met hem wilde meegaan? Ze
overlegde, dat eenzaamheid slecht is voor menschen
met een gebroken hart en ging mee. Tot haar ge
noegen scheen hij zich werkelijk in te spannen om
de tragedie van den Kerstboom te vergeten, hij was
tenminste heel opgewekt en ze praatten gezellig
samen.
Zoo ontstond tusschen hen een vriendschap, die
al spoedig zeer diep ging. Nu dacht zij er vaak over.
w&t hij voor haar verborg. Een ongelukkige liefde?
Rouw om een doodc?
Op een avond, dat ze samen naar een film warn
geweest en naar huis wandelden, zei hij eensklaps:
„Ik moet je iets bekennen. Ik heb lieelemaal geen
romantisch zielsverdriet of zooiets. Dat bad ik je
dadelijk moeten zeggen natuurlijk, maar het was
zoo prettig om thee met je te drinken en je was zoo
lief, zoo hartelijk voor me vanwege dat gebro
ken hart. Nu wil ik je echter niet langer stilzwijgend
bedriegen.*
Zij staarde hem aan. „Maar maar, waarom
zat je dan toen
„Omdat ik géén ideeën meer had, zei hij gelaten,
voor Kerstverhalen. Die schrijf ik bij massa's. En
daar de Kerstnummers vroeg worden klaargemaakt,
schrijf ik ze meestal in den zomer. Ik had alweer
heel wat afgepend, toen ik een aanvraag kreeg van
een uitstekend weekblad, dat heel goed betaalt. Ik
wou dolgraag iets goeds en origineels sturen, maar
er schoot me niets meer te binnen. Ik pijnigde m'n
hersens, maar alles wat me inviel, had ik al eens
gebruikt. Toen besloot ik, wal stemming te maken.
Begrijp je? Zelfs dat scheen niet te helpen, ik stikte
alleen half in die hitte, met al die brandende kaar
sen. maar toen kwam jij. en wel, toen
héld ik mijn Kerstverhaal. Begrijp je? Het lieve,
goedhartige meisje, dat zich vergist en voor roman
tische liefdeszorgen aanziet, wat slechts de lasten
van een broodschrijver zijn de jongeman, die
op slag verliefd wordt en de comedie voortzet, om
haar hij zich te kunnen hebben en dan natuyr-
lijk als happy end een échte Kerstboom, builen
sneeuw natuurlijk sneeuw binnen twee geluk
kige menschen, mistletoe, een bekentenis een
kus
Heddy kleurde hevig. Hij zei heel bedeesd: „Ik
had willen wachten tot Kerstmis dan zijn de
menschen altijd vredelievend gezind... maar ik
kón niet het duurde nog zoolang."
„Hinderde je geweten je zoo?" vroeg ze, half
lachend.
„N neen maar ik meen: het duurde dan
zoo lang tot ik die kus kreeg."
Toen het laatste verhaal van Reinier verscheen,
toen een echte Kerstboom brandde, op den echten
Kerstavond toen regende het, natuurlijk, En
toen stonden zij bij het licht van de kaarsen en om
helsden elkander. Mistletoe hadden ze niet erbij
noodig: ze waren getrouwd.
De goede oom had Kerst-inkoopen gedaan.
Alle tramwagens waren stopvol.
En auto's zijn niet te krijgen.
Oom verliest bijna zijn Kerststemming.
Dan krijgt hij echter een pracht-inval.
Ik kan u zeggen dat oom opzien verwekte.
moest gaan, daar ze den volgenden dag zooveel te
doen had en anders doodmoe zou wezen.
Ketley, die haar jonge meesteres aanbad was
hoogst zenuwachtig en telkens sprongen de tranen
haar in de oogen. Het was zoo wonderbaarlijk ro
mantisch dat het mooie jonge meisje een hertogin
zou worden, en de hertog was zoo knap en bemin
nelijk.
Alles deed werkelijk aan een sprookje denken, oor
deelde ze. Het leek te mooi om eigenlijk werkelijk te
kunnen zijn.
Het meisje liep op Anthea toe en bracht heesch
uit: „Ik hoop dat U heel gelukkig moogt worden,
juffrouw Anthea."
„Ik ben er van overtuigd dat je dat meent, Ket
ley", zei ze met een innemenden glimlach. „Wel te
rusten."
Het kameniertje verliet het vertrek. Anthea legde
het zwart met witte paarlensnoer een van Cour-
tenay's laatste geschenken, dat ze kort te voren
uit de doos had gehaald, neer.
„Het is erg aardig van je geweest vandaag bij me
te willen dineeren, Daphne", zei ze ineens. „Ik had
heusch al die drukte om me heen niet langer alleen
kunnen dragen."
Daphne hield de trouwjapon van zilverkant voor
den grooten, langen spiegel tegen zich aan en be
keek haar beeld. „Ik vond het heerlijk. Oh, Anthea,
je bent zoo te benijden. Hoe zalig moet het wezen
een dergelijk toilet morgen te kunnen dragen en-
een Hertogin te worden." Ze zuchtte even. Ze hield
heel veel van haar Dick, maar hij was geen Hertog.
Anthea staarde in het haardvuur. „Ik veronderstel
dat ik me inderdaad gelukkig moest voelen", zei ze
zacht „Als ik eens bedenk hoe mün vader en moe
der altijd kibbelen, en iedereen zoo ongelukkig maak
ten en ze trouwden rog al uit liefde ben ik er
van overtuigd dat Courtenay cn ik een betere kans
voor de toekomst hebben door ons te houden alsof
we allerminst verliefd op elkaar zijn."
Met een bijna eerbiedig gebaar spreidde Daphne de
trouwjapon over een stoel uit en ging op een pouffe
voor het haardvuur zitten. „Ik begrijp je niet, An
thea," gaf ze te kennen. „Heb je dan werkelijk geen...
emoties?'"
Anthea schudde met haar hoofdje. „Het eenige
waarnaar ik verlangde is een hooge positie te krij
gen, zoodat sommige van mijn idealen verwezenlijkt
kunnen worden. Ik bedoel een positie waardoor ik
in staat gesteld word mijn medemenschen te hel
pen. Er bestaan zooveel leelijke, grove onnutte din
gen in het leven. Ik geloof dat ik eigenlijk aan
niets anders zal denken en mijn oogen voor het ove
rige sluit."
Daphne glimlachte. Haar opvattingen verschilden
hemelsbreed van die van haar nichtje. „Als ik dc
volgende maand met Dick trouw, dan zal ik mijn
oogen wagenwijd openzetten: dat verzeker ik je, bes
te kind."
Er kwam een smartelijke uitdrukking in Anthea's
oogen. „Ik ben bang voor zekere emoties, Daphne.
Soms maak ik me onbeschrijflijk ongerust dat ik
eens hartstochtelijk zal kunnen liefhebben. Maar on
middellijk daarop houd ik het voorbeeld van mijn
ouders voor oogen en dan weet ik zeker nimmer aan
een dergelijk gevoel te zullen toegeven."
„Poeh, Anthea. Vergeet niet dat Courtenay er bui
tengewoon aantrekkelijk uitziet."
Anthea glimlachte op een raadselachtige wijze.
„Zeer zeker is hij opvallend knap, maar hij laat me
koud."
„Je kent hem ternauwernood, beste kind. De liefde
zal wel komen als je met hem getrouwd bent."
„Later als ik met hem getrouwd ben", herhaalde
Anthea droomerig. Eensklaps kwam er iets van
angst in haar stem terwijl ze herhaalde: „Later?
Later?"
Op hetzelfde oogenblik verkeerde haar fiancé, de
Hertog van Ardayre, na verschillende glazen gedu
rende het diner met zijn tête-è-tête en de noodige
cocktails daarvóór genuttigd te hebben in 'n toestand
van gezegende zorgeloosheid. Natasha Boleska lag in
zijn armen; de tafel was terzijde geschoven en op
'n zijtafeltje bij den haard stonden slechts eenige gla
zen likeur en overblijfselen van dessert.
Natasha had gedurende het diner opzettelijk heel
weinig wijn gedronken. Ze kende alle toonaarden
der liefde en had al geruitnen tijd geleden ontdekt
dat Courtenay in werkelijkheid het meest op opper
vlakkige vrouwen was gesteld; niettemin moesten
ze gevat genoeg wezen om niet banaal te worden.
Het leek heel vreemd, doch Courtenay die zulk een
opvallende schoonheid bezat was totaal niet ijdel;
dus op dit gedeelte kon ze niet werken. Het scheen
nimmer in de gedachten van de tweelingen te zijn
opgekomen, dat hun uiterlijk inderdaad iets heel
bijzonders genoemd kon worden, of dat een dergelijk
iets van eenige beteckenis zou wezen.
John was altijd door de vrouwen aangebeden ge
worden, omdat hij een groote charme en een zekere
gevoeligheid bezat welke Courtenay totaal miste.
Vrouwen stonden voor hem geheel en al buiten de
andere levensdingen en meermalen was het voorge
komen dat hij zich door haar aanbidding hoogst onbe
haaglijk en verlegen voelde.
De Hertog daarentegen genoot van de uiterlijke at
tracties van lichtzinnige vrouwen, die er zoo goed
als geen hersenen op nahielden. Maar Natasha... oh,
ze verschilde hemelsbreed van alle anderen. Hij aan
bad haar kinderlijke liefkoozingen en haar in gebro
ken Engelsch gefluisterde verliefde woordjes. Boven
dien was hij verrukt over haar prachtig, slank li
chaam.
Op dezen avond van hun afscheid had ze kwistig
al haar bekoorlijkheden ten toon gespreid. Ilij zou
haar nooit kunnen vergeten, daarvan was ze op het
oogenblik zeker. Courtenay begreep dat deze mooie,
jonge vrouw de verboden vrucht voor hem was, en
hierdoor was zijn enthousiasme nog grooter.
Niettegenstaande Natasha wist dat dit het einde
beteekende, had ze tocli ten vollo van hun samenzijn
genoten. Een paar maal keek ze ovenwei met een
verdrietige uitdrukking in haar oogen naar liet beeld
van den Lord John die in do achttiondc eeuw had
geleefd.
Het lijkt wel liet zwaard van Damocles dat boven
onze hoofden hangt, chéri. Kun je dat ding niet la
ten verhangen?" had ze den eersten keer gezegd,
toen zo in dit vertrek dineerde. Courtenay antwoord
de evenwel bedaard:
„Nee, het heeft daar altijd gehangen en moet op
dezelfde plek blijven."
Niettegenstaande Natasha een groote macht ovep
hem had waar het de liefde betrof: ten opzichte van
zijn familie en dc daaraan verbondon tradities was
ze van geenerlci belang.
Dien avond leek het zwaard dreigender dan ooit:
Natasha wendde zich zoo nu en dan rillend af, waar
na de Hertog haar dadelijk kuste en haar vertelde
hoe aanbiddellijk zo was.
Ze lag nu in zijn armen en bij .oogonblikken genoot
ze werkelijk van zijn liefkoozingen, hoewel ze wist
dat dit heel onverstandig van haar was, daar ze aan
haar werk en niet aan zichzelf diendo te denken.
Droomerig speelde ze met haar diamanten ketting
waaraan een horloge hing. De uren verliepen: ze
moest nu inderdaad handelen. Courtenay keek naar
haar horloge en vroeg of ze zijn laatste geschenk
mooi vond.
Haar vreemde oogen staarden in de verte: er lag
een onheilspellende gloed in, maar hij zag het niet,
want zijn hoofd rustte aan haar horst.
„Het horloge is wondermooi, doch het doet me aan
den tijd herinneren,'' antwoordde ze.
„We vergeten dien nu." Hij had het gevoel alsof
op het oogenblik tijd allerminst van belang geoor
deeld kon worden. Hij had haar in zijn armen en
het naderende afscheid en alles wat er den volgen
dag zou plaats vinden was vergeten.
Wordt vervolgd.