RAAD WINKEL. Benoeming Gemeentesecretaris Scherp conflict tusschen den Raad en den Burgemeester Een wettelijk genomen raadsbesluit ter vernietiging voorgedragen Aantasting benoemingsrecht Vergadering van den Raad op Vrijdag 27 Decem ber 1935, des namiddags kwart voor twee. Voorzitter de heer J. H. Zwart, burgemeester; waarnemend secretaris de heer P. J. Korver. Afwezig zijn de heeren Engel en Raven, de laatste met kennisgeving van verhindering wegens invalidi teit. Na opening volgt vaststelling der notulen. Ingekomen stukken en mededeelingen. Ingekomen is o.m. een schrijven van Ged. Staten houdende mededeeling dat de gemeente jaarlijks uit moet keeren f 125.voor het in beheer en onderhoud brengen van een. gedeelte van den Limmerschouwerweg. Ingekomen is een schrijven van den Minister van Binnenlandsche Zaken houdende mededeeling dat het schrijven dezerzijds is gedeponeerd, dit schrijven betrof het geven van onderwijs in wis kunde aan de O.L. school. Deze stukken worden voor kennisgeving aangeno men. De begrootingen. Aan de orde is de behandeling van de begroo ting van de gemeente, gasfabriek en Algemeen Burgerlijk Armbestuur. Allereerst brengt de Voorzitter in behandeling de begrooting der gasfabriek en herinnert er aan, dat de raad in de vorige vergadering besloot tegen de verschuiving van de aflossingen te stemmen. En waar deze begrooting gebaseerd is op die afschuivin gen, meent spr. dat de raad zal goed doen deze be grooting niet goed te keuren. Maar spr. geeft het woord aan den rapporteur van de begrootingscom- missie. De heer Dekker deelt dan mede, dat de commissie geen enkele op- of aanmerking op de begrootingen heeft. Wat betreft de aflossingen voor de gasfabriek de commissie is meegegaan met het oordeel van B. en W. met uitzondering van den heer Dekker, die echter afziet van verdere verdediging van zijn standpunt. De begrooting der gasfabriek wordt ver volgens niet goedgekeurd. De begrooting van het Burgerlijk Armbestuur wordt zonder discussies voorloopig goedgekeurd. Bij de behandeling der gemeentebegrooting, dienst 1936 wordon geen algemeene beschouwingen gehou den. De heer Engel komt ter vergadering. De secretarisbenoeming en de jaarwed de van den ambtenaar ter secretarie. De heer Van Zoonen zegt bij den post jaarwedden ambtenaren ter secretarie, dat straks aan de orde zal komen de benoeming van een gemeente-secretaris en hij op de besprekingen daarover niet vooruit wil loopen. Maar in verband met deze benoemingskwes tie stelt hij voor de jaarwedde van den ambtenaar ter secretarie met f 400 te verhoogen en alzoo van f 1100 op f 1500 te brengen. De heer Brugman kan onder de huidige omstandig heden het standpunt van den heer Van Zoonen dee- len, spr. rekent zoo, dat als straks no. 1 van de aan beveling, de heer Korver, wordt benoemd, automa tisch deze post jaarwedde ambtenaar ter secretarie niet noodig is. Maar mocht deze post onverhoopt wel noodig zijn, dan zal het goed zijn, dat de begroo ting daarvoor klaar is. De heer Dekker zegt deze zaak ook bij de behande ling der begrooting door de commissie van onderzoek te hebben aangesneden, en hij er op heeft gewezen dat ondanks het feit, dat de commissie geen op- of aanmerkingen had, hij er toen op heeft gewezen, dat hij zich t.o.vi dezen post zijn vrijheid zou voorbehou den. Spr. is het met de wethouders eens. De heer Engel oordeelt, dat we ons tenslottemoeten bepalen tot den toestand, zooals die thans is. Als wij vermoeden dat de toestand zich zal wijzigen, dan zouden wc kunnen zorgen, dat voor dien veranderden toestand uit den post „onvoorzien" kan worden ge put. Spr. wijst er op dat verschillende wolken zich aan den hemel vertoonen en dat het nog weken kan duren dat een oplossing wordt verkregen. De heer Van Zoonen gelooft dat het voorzichtiger zal zijn nu reeds de post op f 1500 uit te trekken. Als dat nu niet reeds wordt gedaan, zou het mis schien later moeilijkheden kunnen opleveren. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het yoorstel-van Zoonen besloten. De heer Kamp, die wegens ongesteldheid niet bij het onderzoek der begrooting aanwezig is geweest, wijst, er op dat de brandassnrantie van raadhuis enz. dateert uit de oorlogsjaren. De bouwkosten zijn sinds dien goedkooper geworden en z.i. dienen de verze kerde sommen ook te worden verlaagd. Hebben B. en W. aan hertaxatie der gebouwen gedacht? De Voorzitter antwoordt dat hertaxatie noodig is, maar dat de te bepalen premie zoo weinig zal ver schillen, dat geoordeeld werd hetzelfde bedrag op de begrooting te plaatsen. De heer Kamp wijst verder op het onvoldoende on derhoud van de wegen, die de gemeente nog in on derhoud heeft, b.v. de Molenkade, en spr. vraagt of nu voor aankoop grint en basalt meer is uitgetrok ken. De Voorzitter zegt dat ook B. en W. oordeelen dat het onderhoud te wenschen heeft overgelaten, maar dat kwam omdat de post uitgeput was en zelfs de gemeentebegrooting 1935 nog niet is goedgekeurd. Spr. heeft deze zaak in Haarlem besproken en ge vraagd of voor het onderhoud der wegen uit onvoor zien mocht worden geput. Tot voorzichtigheid werd in Haarlem aangemaand en B. en W. hebben toen besloten het onderhoud uit te stellen tot volgend jaar, vooral omdat reeds eerder is gesproken over een grondige verbetering van de Molenkade. De heer Brugman licht toe, dat de gewone flinke herfstbestrooiing achterwege is gebleven, niet uit on wil, maar uit onmacht. De gemeentebegrooting wordt vervolgens met al gemeene stemmen voorloopig vastgesteld. Gunstig wordt beschikt op het verzoek van K. Groen om ontheffing van schoolgeld, van J. Slot om ontheffing hondenbelasting. Afgewezen wordt een verzoek van S. Hielkema omo ntheffing hondenbelasting. IJsstrijd. De Vereeniging „IJsstrijd" vraagt, teneinde reeds in dezen winter te kunnen komen tot een ijsbestrij- ding, subsidie aan. B. en W. zijn overtuigd van het nut dezer ver eeniging, maar zij achten deze zaak voor deze ge meente van geen beteekenis, weshalve zij voor stehen afwijzend op het verzoek te beschikken. Aldus wordt besloten. In verband met een schrijven van Ged. Staten stellen B. en W. voor in het Reglement van het Burgerlijk Armbestuur de bepaling op te nemen, dat B. en W. verplicht zijn ten minste eenmaal in elk kwartaal ten kantore van den penningmeester de boeken en kas op te nemen. Wordt goedgevonden. Benoemingen. Mevr. C. KwantesSmit van de Velde wordt her benoemd als regentes van het Algemeen Burgerlijk Armbestuur; Mevr. StrijkerMolenaar en de heer B. Span als leden van de Commissie van Toezicht op het L.O.; de heer G. Kamp als lid van de Gas- commissie. Bij de stemming voor de benoeming van een lid van de Commissie van Toezicht op het L.O. ter voorziening van de vacature Mevr. G. StrijkerMo lenaar onthield de heer Van Zoonen zich van me de-stemmen. De heer Kamp neemt de benoeming tot lid van de gascommisie aan, waarna felicitatie volgt. Benoeming Secretaris. Aan de orde wordt gesteld de benoeming van ge meente-secretaris. B. en W. leggen de volgende aanbeveling aan den Raad over: 1. P. J. Korver; 2. L. H. E. de Rid der Een besluit dat ter .vernietiging zal worden voorgedragen. De Voorzitter zegt dat eigenlijk de meerderheid van B. en W. deze aanbeveling aan den raad over legt, want spr. heeft zich er buiten gehouden, om dat hij wist hoe in Haarlem over deze zaak wordt gedacht en wat spr. ook in de vergadering van B. en W. heeft medegedeeld. De wethouders hebben echter gemeend, toch met deze aanbeveling te moeten komen. Spr. deelt dan mede. waarom hij zich onthouden heeft tot het mede overleggen van deze aanbeveling, n.1. in verband met het schrijven van den Commissaris der Koningin, waarin onder de aandacht werd gebracht, artikel 17 van de wet van 29 November 1935, 'tot verlaging van de open bare uitgaven en in welk artikel wordt bepaald, dat ln gemeenten met 5000 zielen en daar beneden het secretariaat moet worden vervuld door den burgemeester. De Commissaris geeft ernstig in overweging, de benoeming van secretaris nog niet te doen geschieden, of reeds thans den burgemees ter tot secretaris te benoemen, omdat een besluit tot benoeming van een ander, voor vernietiging aan de Kroon in aanmerking zou komen. De Voorzitter zegt den raad al bij voorbaat met dezen stand van zaken op de hoogte te stellen en spr. deelt mede dat aan de hand van deze circu laire. een besluit, waarbij een ander dan de burge meester, tot secretaris zou worden benoemd, door hem ter vernietiging aan de Kroon zal worden voorgedragen. De heer Brugman zegt dat het niet gebruikelijk is voor de stemming een dergelijke benoeming te be spreken, doch wij zijn thans voor een bijzonder ge val geplaatst. Voor het schrijven van den Commissaris werd ont vangen, is deze zaak meermalen in B. en W. be sproken en ls door de meerderheid van B. en W. besloten een oproeping voor sollicitanten te plaat sen. Of nu deze oproeping in Haarlem is gelezen, of dat de Burgemeester naar Haarlem is geweest, na de oproeping is de circulaire van den Commissaris ontvangen. Wij hebben de zaak aan de hand van de bezui- niglngswet getoetst, en concludeerden, dat instede van een bezuiniging voor de openbare kassen, een vermeerdering van uitgaven zou zitten in de oplos sing die men van hoogerhand wenschte. Uit een financieel oogpunt is de van hoogerhand gewensch- te oplossing in strijd met het algemeen belang. Doch de wethouders hadden ook nog andere be zwaren. De wethouders wilden bijv. ook hebben een secretaris met volledige bevoegdheid voor dat ambt en spr. wijst er met nadruk op dat hier niet een persoonlijke kwestie de drijfveer was. Door de wethouders is dus een dubbeltal opge maakt en naar aanleiding van het schrijven van den Commissaris hebben de wethouders in een schrijven aan den Commissaris trachten aan te toonen, dat de door hoogerhand gewenschte op lossing niet goedkooper zou zijn. Zij verklaarden zich in dat schrijven bereid desgewenscht den volgenden dag hun standpunt in Haarlem monde ling toe te lichten. Dit is ook geschied en breed voerig is deze zaak met den Commissaris bespro ken. Het is een zeer langdurige besnreking geweest en wij, de wethouders hebben in die bijeenkomst de pertinente vraag gesteld of indien de raad zou overgaan tot benoeming van een secretaris, omdat de raad dat zou oordeelen in het algemeen belang, der aad daarmee onder de tegenwoordige omstan digheden in strijd zou handelen met de wetten des lands. Op die vraag heeft de Commissaris „neen" geantwoord. Spr. heeft gemeend hiervan meedeeling te doen, op dat bij niemand de idee post vat. dat de weth. een daad voorstellen, die bulten de wetten des rijks zou zijn, U als raadsleden, zegt spr. zijt dus ten- volle verantwoord. Tenslotte wijst spr. er nog op dat deze zaak zakelijk behandeld is geworden en de persoon van den Burgemeester niet in 't geding is gebracht. De heer Engel vraagt of de Voorzitter dit alles heeft bekeken, zooals door den heer Brugman is meegedeeld. Is U op de hoogte gebracht van het on derhoud, dat de wethouders met den Commissaris hebben gehad en is het U dus bekend, dat door een benoeming dus niet gehandeld zou worden tegen de wet? Zoo Ja, is U, vraagt sur., dan bekeerd van het standpunt dot een dergelijk besluit door U ter vernietiging aand en Kroon zal worden voor gedragen? Het ls voor onze lezers zeer zeker wel interes sant om kennis te nemen van de verschillende wets artikelen waarop in de discussies bij deze secretaris benoeming wordt gedoeld. In de wet tot verlaging van de openbare uitgaven staat in het deel betrekking hebbend op Binnenland sche Zaken in Paragraaf 17, Artikel 1 over de wij ziging in de Gomeentewet, dat daarvan Art. 2, twee de en derde lid wordt gelezen als volgt: „In de door Ons aan te wijzen gemeenten van 5000 zielen en daar beneden, wordt de bediening van secretaris door den burgemeester bekleed." Voor zoover bekend is, is de gemeente Winkel nog niet aangewezen. Bovendien bestaat de mogelijkheid, dat artikel 3 van dezelfde paragraaf ten aanzien van Winkel zou kunnen worden toegepast, n.1.: „In de door Ons aan te w ijzen gemeenten van 5000 zielen en daar beneden worden de bediening van secretaris en die van ontvanger derzelfde gemeente door denzelfden persoon bekleed." En even verder: „In de niet door Ons aangewezen gemeenten is de bediening van secretaris met die van ontvanger derzelide gemeente onvereenigbaar." Ook in dit geval is ten opzichte van Winkel nog geen aanwijzing geschiedt. In de slotbepalingen van deze wet cenig artikel vin den wij de bepaling: „De paragrafen dezer wet treden in werking op een door Ons te bepalen tijdstip, welk tijdstip ver schillend kan zijn voor elk der paragrafen of voor hare onderdeden." Tot slot maken wij nog melding van het Kon. Be sluit van den 15en December 1935, tot vaststelling van den datnm voor in werking treding van ver schillende paragrafen van de wet tot verlaging van de openbare uitgaven en waarin vermeld staat, dat H. M. de Koningin heeft goedgevonden en verstaan te bepalen, dat met Ingang van 1 Januari 1936 de navolgende paragrafen van deze wet tot verlaging van de openbare uitgaven in werking zullen treden. En daaronder volgt dan onder Afd. 2, Binnenland sche Zaken, paragraaf 17, de paragraaf dus die op deze kwestie betrekking heeft. En zoolang dus de nieuwe wet niet van toepassing is, geldt de oude bepaling der Gemeentewet, waarin de benoeming van een gemeentesecretaris is aan den Raad der gemeente. De benoeming in Winkel is dus geheel volgens de wettelijke voorschriften geschied en zullen velen met ons vol belangstelling wachten in hoeverre het den Burgemeester van Winkel daarin gerugsteund door den Commissaris der Koningin in Noordholland, zal gelukken een uitspraak van de Kroon te krijgen, waarbij dit wettelijk genomen raadsbesluit zal worden vernietigd, een aantasting dus van het volgens de thans nog geldende gemeentewet vastgelegde benoe mingsrecht van den raad. Spr. wijst erop, dat als een burgemeester wordt benoemd tot secretaris, en die burgemeester heeft niet de capaciteiten voor het secretariaat, de amb tenaar ter secretarie dan een verantwoordelijke po- siie krijgt, en ln dat licht moet dan ook worden gezien het voorstel, dat de heer Van Zoonen straks deed, om de jaarwedde vand en ambtenaar ter se cretarie te verhoogen. Waar hier met de benoeming van den burge meester tot secretaris een bezuiniging van niets zou worden verkregen, misschien zelfs een vermeer dering van uitgaaf, acht spr. het beter dat er voor het werk 2 menschen staan als 1, die niet de be voegdheid heeft, terwijl ook ln verband-met de werkloosheid, spr. tegen de samenkoppeling van de beide ambten is. Spr. stelt dus nog eens de vraag: zou U, Burge meester, tegen den wil van den raad, wetend dat de raad niet tegen de wet handelt en wetend dat het besluit van den raad zou zijn in 't belang van het algemeen, zou U toch een dergelijk raadsbesluit ter vernietiging voordragen? Spr. kan haast niet denken, dat de Voorzitter dat zou deen. Spr. weet dat de Voorzitter dat recht heeft, maar hij heeft ook rekening te houden met de uitspraak van den raad. Spr. zou daarom willen dat de Voorzitter zijn woorden introk, en met den raad, hoe dan de uitspraak van den raad ook is, zou trachten te bereiken, den wensch van den raad werkelijkheid te doen worden. De heer Van Zoonen wil nog deze aanvulling ge ven, dat ook al had de Burgemeester niet naar het ambt van secretaris gesolliciteerd, deze volgens mededeeling van den Commissaris, automatisch benoemd zou worden. De heer Brugman beaamt dit en zegt dat voor gemeen ten, die daar volgens de bezuinigingswet voor aan gewezen zijn, het benoemen van den burgemeester tot secretaris gebiedend is. Doch tot den huidigen dag is Winkel daarvoor nog niet aengewezen. De heer Kamp zegt dat de raad voor een eigen aardige geschiedenis is komen te staan. Maar de raad moet het gemeentebelang voorop stellen. Spr. gelooft dat als gedaan wordt, wat van hoogerhand wordt voorgeschreven, in dit geval het paard achter den wagen zou wordon gespannon: Als no. 1 van de aanbeveling wordt benoemd, krijgt de gemeente een secretaris, die jaren hier heeft gewerkt, die gestu deerd heeft en de noodige diploma's bezit, terwijl de gemeente in den burgemeester 'n secretaris zou heb ben zonder bevoegdheid, wat spr. niet bevorderlijk acht, ook niet tegenover den man, die zijn studie vol bracht heeft en het werk van a tot z zou moeten uit voeren. Spr. zou graag willen dat de Voorzitter met den raad meeging en aldus handelde in het belang van de gemeente. Een zeer scherp oordeel. De heer Dekker zegt dat hij in de begrootingscom- missievergadering er op heeft gewezen dat als de Burgemeester secretaris zou worden, het loyal te genover den heer Korver zou wezen diens jaarwedde te verhoogen. Reeds toen heeft de Voorzitter gezegd dat hij. als een ander werd benoemd, dat besluit ter vernietiging zou voordragen. Spr. heeft nog niet ge hoord, dat de Voorzitter tot bekeering is gekomen, maar spr. neemt aan dat dit voordragen ter vernie tiging niet zal gebeuren. Spr. zou het ten zeerste be treuren, als dit wel het geval was, en er behoort bru tale moed toe, een besluit, dat genomen zou worden, in het belang der gemeente ter vernietiging voor te dragen. Spr. acht het foutief, dat de Burgemeester als candidaat voor het secretariaat zich op een der gelijke manier benoemd tracht te krijgen, daar be hoort moed en durf toe, en spr. had van een bur gemeester een dergelijke handelwijze niet verwacht. Het komt spr. voor dat de sympathie van den raad tegenover den Burgemeester or> deze wijze niet zal vergrooten, doch het is mogelijk, dat de Burgemees ter op die sympathie geen prijs stelt. Spr. weet wel dat klinkende munt veel is, maar klinkende munt ls niet alles, er ls ook' nog zedelijke waarde van den mensch. Wat den finantieelcn kant betreft, spr. heeft een kleine opzet gemaakt en becijfert: salaris Burge meester, tevens secretaris f 3400, ambtenaar ter secre tarie f 1100, is f 4500, waarbij dan komt de verhooging van de jaarwedde voor den ambtenaar ter secretarie, als deze niet tot secrelaris wordt benoemd, de voor gestelde verhooging vindt spr. veel te laag. Tegen over deze becijfering stelt spr. dan deze: Burgemees ter f 1900, secretaris f 1800, is f 3700, bij welk bedrag nog iets komt, omdat de heer Korver reeds enkele dienstjaren heeft. Uit deze cijfers blijkt dus wel dat als de heer Korver wordt benoemd, dit beteekent een belangrijk verschil. Nog onlangs heeft spr. door de radio, toen het ging om de onderwijsbegrooting ge hoord, dat onderwijzers op 60-jarigen leeftijd met pensioen moesten, want dat er dan perspectief kwam voor do jonge krachten. Welnu, waar blijft het pers pectief van dezen jongen kerel, die van zijn jeugil af voor het ambt heeft geleerd, de bekwaadheid en de bevoegdheid bezit, wanneer de Burgemeester als Secretaris wordt aangewezen. Spr. acht het een fu- nosten toestand, willekeurig den Burgemeester als Secrelaris te benoemen, en kan zich niet voorstellen dat dit de bedoeling van de regeering is. In sommige gevallen zal combinatie gevvenscht zijn, in Winkel is dat niet het geval. Spr. raadt den Voorzitter aan: trek U terug, accepteer liever een oplossing als te Wieringerwaard. En als U dan toch het raadsbesluit ter vernietiging voordraagt, welnu, zegt spr., dan zal Uwe benoeming, tenminste voor spr. wel, nog jaren lang zijn een steen des aanstoots. Het oordeel van den Burgemeester. De Voorzitter zegt dat hem den brutalen moed van den heer Dekker, om zich op een dusdanige wijze, zonder kennis van zaken te uiten, 'n beetje verwon dert. Spr. wijst er op dat tot nu toe deze zaak met de wethouders op behoorlijke zakelijke manier is be sproken en dat behoort zoo te blijven. Reeds direct heeft spr. meegedeeld, toen dit punt in deze vergade ring aan do orde kwam, dat hij hot besluit ter ver nietiging zou voordragen en ,pr. heeft tot do wet houders gezegd dat hij dat niet enkel uit vrije wil doet, maar daartoe aan de hand van de circulaire van den commissaris genoodzaakt is. Spr. begrijpt den brutalen moed niet van den hoer Dekker, om dusdanige woorden te gebruiken, en zijn cijfers ra ken kant noch wal. Den heer Engel antwoordt spr. dat de toelichting van den heer Brugman zeker wel duidelijk genoeg is. Daaruit heeft de heer Engel ze ker wel begrepen, wat mij te doen staat? Of moet ik nog duidelijker zijn? De heer Engel: Ik weet niet of U klaar is, maar gaat U gerust nog maar wat door. De Voorzitter: U heeft gevraagd of ik straks het raadsbesluit ter vernietiging zal voordragen. Ja! De berekening van den heer Dekker raakt kant noch wal, hij is niet, met cijfers gekomen, die er op wij zen, dat hij met kennis van zaken oordeelt. Wat nu het werk betreft, spr. erkent geen diploma te heb ben, maar zichzelf kennende is hij overtuigd, op be hoorlijke manier een ieder maakt fouten de za ken gaande te houden. Maar spr. wijst er nog eens op, het is niet enkel vrije wil, als hij het raadsbe sluit ter vernietiging voordraagt; hoe do regeering er over denkt, blijkt uit het wetsontwerp. Als Winkel daarvoor aangewezen wordt, wordt spr. secretaris, tenzij hij het verdraait en dan zouden ze in Den Haag wel weten wat met zulk een onwilligen burge meester, te doen. De heer Brugman gelooft dat als de Voorzitter niet naar den Commissaris was gegaan, de circulaire niet zou zijn gekomen. De heer Van Zoonen zegt dat we heel lang of heel kort over deze zaal^ kunnen praten, het geeft toch niet. Door den Voorzitter wordt gezegd dat hij han delt in opdracht van den Commissaris, maar spr. deelt het standpunt van den Commissaris niet. Aan een wet wordt niet direct terugwerkende kracht ge geven. Bovendien er is nog geen Koninklijke be krachtiging, de gemeenteraad kan dus zonder in strijd met de wet te handelen, de benoeming doen, van ontduiking der wet is geen sprake. Spr. vond het eigenaardig dat de Commissaris in overweging gaf de oproeping van sollicitanten uit te stellen, tot dat de wet van kracht was. De gemeentewet is nog geheel van kracht en de raad is dus 'volkomen be voegd deze benoeming te doen. De Voorzitter: Dat heb ik ook niet bestreden. De heer Van Zoonen hoopt dat wanneer dan het raadsbesluit ter vernietiging zal worden voorgedra gen, de raad de wethouders in de gelegenheid zal stellen om oo behoorlijke wijze hij Minister of Kroon met deskundige voorlichting hun standpunt kenbaar te maken, met cijfers aan te toonen, dat de raad juist op grond van het algemeen belang zijn besluit heeft, gonomen. De heer Dekker zegt dat de Voorzitter heeft ge zegd. dat spr., wat de cijfers betreft, slecht georiën teerd zou zijn, maar toen de wethouders het finan- tieele gedeelte bij den Commissaris ter snrake brach ten, heeft de Commissaris toen aangetoond, dat hun oniuiaf was? De heer Van Zoonen: Wat voor den èèn bewijs is. is voor den ander dat nog niet. De h*er Dekker zegt overtuigd te zijn dat het de eerstkomende iaren voordeel beteekent als de heer Korver wordt benoemd en cov is sur. overtuigd d^t ais de Voorzitter niet bii den Commissaris oo bezoek was oeweest, deze zaak niet aanhangig was ge maakt. De heer Engel merkt op er bij de beantwoording door den Voorzitter goed te zijn afgekomen, de heer Dekker imirmrs was onbeschaamd en dom.... De Voorzitter: Dat heb ik niet gezegd. De tolk der vergadering. De heer Engel: Hem werd toch als een jongen, die zijn som niet goed heeft, verweten, dat de be cijfering kant noch wal raakte. U gaat dus niet met den raad mee. U wil secretaris worden en het heeft dev erontwaardiging van den heer Dekker opgewekt toen hij dit hoorde en bedacht, dat dan Korver al3 onderdanige dienaar het werk zou moeten doen. Spr. zegt dat de heer Dekker zich scherper heeft geuit, maar de tolk van den raad was. Wij, zegt spr., hebben ons zachtzinniger uitgedrukt, dat hoort immers zoo. een beetje onder den dekmantel. Wij hebben gepooerd langs een zacht lijntje U in ons schuitje te krijgen Tesenover ons is U dus wel den onwilligen burgemeester: welnu dan moet het maar rollen zooals het rolt. Wij zullen aanvaarden wat er komt. maar wij zullen doen wat wij als raadslid vemlicht zijn te doen. De Voorzitter zegt van niemand te verlangen op het zelfde standpunt te staan als spr., maar de bespreking dient op een beetje behoorlijke manier te geschieden. Waar de heer Dekker zich op zeer onaangename wijze heeft geuit, ls spr. hardhandig geworden. Wat de cilfers, door den hr. Dekker ge noemd, betreft, hij noemde salaris burgemeester f 1900, tevens secretaris f 1800. De heer Dekker: Neen, ik heb gezegd: burge meester. tevens secretaris f 3400. Ook de heer Brugman beaamt dit en de Voor- ziter zegt dat als hij dit dan mis heeft, dan biedt hii zijn excuus aan, doch hij meende het zeer dui delijk te hooren. De heer De Veer gaat volkomen met den raad mee, hij acht het ook in het belang der gemeente den heer Korver te benoemen. Maar spr. kan de Idee van den Burgemeester billilken, de idee. ik wil secretaris worden en met de wet ln de hand wordt mij dat mogelijk gemaakt. Spr. wijst erop dat hoe deze zaak ook zal worden opgelost, we met elkaar moeten samenwerken en spr. hoopt dan ook dat er

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1935 | | pagina 7