Een vreeselijke nacht. VARIA Kabouter-Avonturen. Stan en Pol bij de kinderen. Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 1 Februari 1936. No. 9904. Door SIROLF vrij bewerkt, naar het Engelsch, (Nadruk verboden alle rechten voorbehouden). HET was stil in het kleine ca- fétje. De drie mannen za ten rond het tafeltje, ieder met een pot bier voor zich, terwijl de waard een weinig slape rig achter zijn tapkast leunde. Het was zomeravond en erg warm. De deur van het cafétje stond open. Eensklaps klonk er buiten een woedend gekef -en stemmenge- rucht. Een schelle jongensstem gil de boven alles uit: Pas op! Een dolle hond! Even daarna flitste er iets wits hevig grommend het cafétje bin nen. De drie mannen vlogen over eind. Een witte terrier rende in kringen om de verstijfd van angst staande mannen, alsof hij nog niet goed wist wie hij zou bijten. Dan opeens zette hij grommend zijn tanden ih het been van Janus. Nog voordat Janus hem met zijn andere been een trap had kunnen geven, rende hij weer weg. in de richting van een openstaande deur. Hij vloog naar binnen, de kastelein sloeg de deur achter hem dicht, en zei, hoewel nog lijk wit van angst: ziezoo, die zit op gesloten in de W.C. Janus was een flauwte nabij. „Ik ben door een dolle hond gebeten", jammerde hij en leunde op Manus, terwijl Tinus, de derde maat, er sidderend bij stond. We benne nou ten minste veilig, zei de kastelein, wijzend op de deur, waarachter de hond woe dend kefte en gromde. Veilig?!, riep Janus uit, En mijn been dan? Hebben jullie dan hee- lemaal geen hart meer? Wat moet er nou met mij gebeuren? Tja, zei Manus, Als ik jou was. nam ik subiet' een taxi en liet me naar een dokter rijden! Jawel, merkte Tinus op, Je schudt de taxies en de dokters zco maar1 uit je mouw. Die snuiters kenne d'r toch ook niks an doen. Laat je been eens kijken?, zei de kastelein verstandig. Janus stroopte met een pijnlijk gezicht zijn broekspijp op, liet zijn sok zakken, en daar zagen ze de hcndebeten in het blanke been zitten, twee kleine, roode puntjes. De getroffene was nogal gerustge steld, totdat Manus verzekerde, dat dit juist het gevaarlijke was. Was de wond grooter geweest, dan had het bloed het vergift wegge spoeld. Ik heb wellis gehoord, dat je zoo iets mot uitzuigen, zei de kaste lein. Janus voelde daar wel wat voor. Hij boeg zich dubbel, maar zoo ging het niet. Hii ging erbij op den vloer zitten, terwijl Manus en Tinus zoo ongeveer zijn knie ont wrichtten, in een poging om zijn been b'j zijn mond te brengen. Maar Janus kon er niet bii ko men. Iemand anders zal het voor me moeten doen, zei Janus wan hopig, terwijl hij den kring rond keek. Hm, zei Manus, Ik h$b me tong verstuikt, ik kan het beslist niet doen. Ik heb last van me mangelen, zei Tinus. En dan kan het gevaar lijk worden, ik mag het niet doen. Maar misschien de kastelein? Ik heb nog iets veel ergers als mangelen, ik heb een vrouw!, zei de kastelein somber. Wat moet er van haar worden, als mij iets over komt? Janus trok met een wanhopig gelaat zijn broekspijp omlaag. Ja, zei de kastelein nog. Als Janus nou neg door een leeuw gebeten was, dan zou het me niet zooveel hebben kunnen schelen, maar een dolle hondEen jaar of wat terug is er ook een man door een dolle hond gebeten, ja, en hij niet alleen, maar wel vijf, zes men- schen tegelijk. En de dokter deed niks anders eraan, dan er wat zalf opsmeren en zeggen, je moet maar afwachten. Nou En wat is er met ze gebeurd?, vroeg Janus. Nou ja, d'r was nog een geluk bij een ongeluk, het waren alle maal menschen op leeftijd, dus., ja, en tenslotte, eens gaan we toch allemaal, is het niet? Janus zweette bloed. De kaste lein drukte hem vol medegevoel de klamme hand en zei: Als ik jou was, zou ik net zoolang bier blijven drinken, tot het laatste oogenblik, dan merk je niet zoo, als het einde nadert. We moeten toch allemaal eens sterreve, nie- waar? Vooruit, ik geef een rondje voor deze keer. De kastelein ging naar de tap kast. Kijk daar eens!, riep Manus uit, De kastelein is ook gebeten! De flarden hangen van zijn broek van achteren! De drie mannen keken. Er zat inderdaad een winkelhaak in het zitvlak. Er schemerde wit onder goed door. De kastelein vluchtte achter zijn tapkast, rukte zijn kleeren omlaag en probeerde zijn nek zoo ver om te draaien, dat hij op zijn rug kon zien. Ik kan het niet zien!, jammerde hij. Ti nus kwóm er bij, leunde over de toonbank en zei: Tja, hij heb jou ook te pakken gehad, ik zou zeggen zijn tanden benne d'r niet doorheen gegaan, en toch, ja, als ik goed kiik, zou ik weer zeggen van wel. Da's* ook een strop, kas telein. voor je vrouw De kastelein jankte half van angst. Met sidderende handen schonk hij de glazen bier in. Jij heb ook geen hart in je li chaam, zei Manus verontwaar digd tegen Tinus. Mot je hetm dat nu zoo rauwweg zeggen? Je bent waard, dat hij bij je komt spo ken. als hii terugkomt! Wat terugkomt?, vroeg de kas telein, met oogen groot van angst. Nou ja, zei Manus, Als je het hoekie om gaat; Maar het is toch nog niet zeker? En als je niet het hoekie omgaat, nou dan kan je ook niet terugkomen om bij Ti nus te spoken, zeg nou zelf! Tinus keek rond met een spijtig gezicht en merkte op: Jammer dat de kachel niet brandt. Maar ja, ten slotte is het zomer.... Waarom vraag je dat?, wilde de kastelein weten, die met klep perende tanden van zijn glas bier ninte. Nou, dan konden we de pook witgloeiend maken en het uit branden. Dat doen de dokters ook wel, heb ik gehoord. Bleek, ellendig weggezakt als een vod, zat Janus en keek strak naar zijn been. Hij kreunde zacht en fluisterde dat hij geloofde, dat hij ging sterven. Op dat oogenblik verscheen er een oude juffrouw in de deurope ning. Ze had een halsband met een riempje eraan in haar hand en' ze vroeg, terwijl ze den kring achterdochtig rondkeek: Heeft iemand van U soms mijn hondje „gevangen" zal ik maar zegge? Is het een witte terrier met zwarte vlekken en istie dol?, vroeg de kastelein. Ja, dat is 'm, alleen istie niet dol, jij bent zeker dol!, rien de Gude juffrouw boos, Waaristie? Daar, in de W.C., haal *m maar zelf!, zei de kastelein. Het oude juffertje stapte kordaat naar de deur, rukte die open en daar kwam het witte monster er weer uit stormen! In een oogwenk stonden de mannen boven op de tafel, terwijl ze schreeuwden: Hou dat beest vast, mensch, pak die dolle hond, of er gebeuren neg meer ongelukken! Het juffertje riep lieve woord- VOORSPELLING VOOR DIT JAAR. Een bloemlezing. Madame Fraya, de oudste en bekendste der Parijsche zieneres sen voorspelt ook voor dit jaar weer gebeurtenissen, die heel veel schaduw en maar weinig licht zullen aanbrengen. Zij beweert, dat wij de eerste maanden van dit jaar onder den invloed staan van de planeten Neptunus en Mars. De zeegod met zijn drietand is niet minder gevaarlijk dan zijn oorlogs kameraad en wij begrijpen dus wat het zeggen wil als zij zich combineeren om hier de lakens van den onvrede uit te deelen. In dat verband voorziet madame Fraya, dat tusschen Engeland en Frankrijk een tijdje misverstand zal heerschen, dat echter opgelost jes: Waar is me lekkere honne- ponnetje dan, kom eris lief bij het vrouwtje? De bevrijde hond, rende in krin gen om het juffertje heen, stopte dan eensklaps, kwispelde met zijn staartstompje, legde zijn kop tus schen zijn voorpooten en kefte vroolijk. De juffrouw deed hem den halsband om, nam hem cd haar arm en zei: Zing nou eens mooi voor de heeren? De hond jankte met lange uit halen. Dat noemde ze zeker zin gen. Blij glimlachend ging ze heen Bij de deur bleef ze even staan, keerde zich om en zei: Jelui moesten je schamen, eerst een klein hondje te plagen en hem op te sluiten en dan te zeggen, dattie dol is. Hij is alleen maar een beetje wild. Hij wil spelen, dat is alles. Hii had het jongetje van mijn buurvrouw gebeten, maar dat kwam, omdat dat jongetje pro beerde zijn staart uit te trekken. Maar anders is het een doodgoed hondje, niet Tcmmie? Waf!, zei Tommie en hield zijn kop scheef. En zoete woordjes momoelend, terwijl de hond pro beerde haar gezicht te likken met zijn roode tong, ging het juffertje heen. zal worden. Ook met Italië zal men kunnen onderhandelen. Het conflict in Afrika is niet anders dan een korte oorlog. Goed is de toekomst vcor Duitschland. waar belangrijke veranderingen niet te verwachten zijn. Er is voortdu rende vooruitgang te bespeuren. Wel heerscht er angst voor een oorlog in Europa, maar die vrees is, voor het jaar 1936 althans, on gemotiveerd. Doch de nerveuze spanning, die we (in Frankrijk bedeelt de zienster) door de moei lijkheden ondergaan, zal zich wre ken door in vele gevallen zenuw uitputting en krankzinnigheid te veroorzaken. De Fransche medici zullen echter wonderen doen om het evenwicht in de bedreigde vi taliteit te herstellen, en groote ontdekkingen mogen we verwach ten op het gebied van zekere ziels ziekten, alsmede van kanker. Een Londensche helderziende heeft voor 1936 de volgende voor spellingen gedaan: Talrijke opwindingen, een hevige aardbeving, nieuw licht in een der geheimzinnige moordzaken. Een ernstig spoorwegongeluk in Frank rijk. Een beroemd man der weten schap en een bekende tooneel- speelster overlijden. Veel onaan genaamheden in het midden van het jaar. In November een merk waardige zaak betrekking heb bende op den blanke-slavenhandel Een blijde gebeurtenis in de En- gelsche koninklijke familie. Een spoorwegongeluk in Polen. Hier mee zijn de belangrijkste dingen verteld De waarzegster van Genève heet Jeannete Maciel. Het is een niet meer jonge dame, die beweert, dat de diplomaten van de geheele we reld haar om raad vragen. Geen wonder dat zij van de politiek heel veel verstand heeft. Luistert! Einde Februari moet een aanslag verwacht worden op een Euro- peesch heerscher. In Amerika wordt een groote zaak van bedrog ontdekt, die de gemoederen tot Mei zal bezighouden Bijzondere gebeurtenissen in Irak zullen voor Enzeland onaangename gevolgen hebben. In Juli zal een ware mis- daadgolf Europa teisteren. In Ja pan zal een aardbeving groote venvezstingen aanrichten. Ook in Sicilië moeten aardbevingen ver wacht worden. Mijn vroegere voorspelling, dat in 1936 een nieuwe wereldoorlog zou uitbre ken, moet ik herzien. Er zijn in middels geheel nieuwe stroomin gen aand en dag gekomen, die niet te voorzien waren Carmina te Sevilla is de laatste vijf jaar erg modern geworden. Zij spreekt thans ook over den invloed van bepaalde planeten; vcor 1936 wordt zij zeer verontrust door de Kreeft. Onrustige dagen zijn voor Ier land, Perzië, Polen en Klein-Azië te verwachten. In de maanden Ju ni en Juli zullen dc regeeringen van talrijke landen, met name van die in Portugal, Spanje en Frankrijk, met veel zorgen te kampen hebben. Genoemds maan den schijnen trouwens voor de we reld zeer noodlottig te zullen zijn. Voor het eerst zal een vliegtuig door de stratosfeer den afstand LendenNew-York trachten te overbruggen. Een geregeld snel-' verkeer tusschen Europa en Ame rika zal hieruit voortvloeien. Een vorst zal zich door een huwelijks- kwestie zeer kompromitteeren.Aan de noordelijke grens van Britsch- Indië zou het wel eens tot ernstige conflicten kunnen komen. Er zijn slechtere jaren geweest dan 1936. Maar Juni en Juli zien er zeer somber uit Ziedaar wat de dames ons te ver tellen hebben. Zij steken ons geen hart onder den riem. M??r zonder koffiedik en kaarten zou men ook tot dergelijke voorspellingen kun nen komen. Laten we deze voorspellingen vooral bewaren en aan het einde van het jaar controleeren. Het is natuurlijk mogelijk, dat we dan iets .belangijkers te doen hebben. Bijvoorbeeld het lezen der voor spellingen voor het jaar 1937 ZWARTE TANDEN. Beantwoorden ten onzent witte tanden aan den dubbelen eisch van zindelijkheid en schoonheid, wat het laatste betreft dus ook aan den „eisch" der ijdelheid, in Indo-China was het sedert onheug 'lijke tijden mode, de tanden met een soort van lak zwart te maken. Die bewerking geschiedt in de jeugd, tweemaal, en is een ware marteling, maar il faut souffria pour être beau! Bij de eerst behandeling wordt ea rood opgelegd en vervolgens de stof, die het rood -in definitief zwart doet overgaan. Beide malen,' gaan daarmede verscheiden da* gen heen, gedurende welke de pa- tiënt, ongeacht zijn pijn, zich gew heel van voedsel onthouden moet. De aanraking met het Westersch) element belooft evenwel ook ondea dit opzicht in die streken een om-* keer teweeg te zullen brengen. Daar zijn er tenminste al. die hetj zwart van hun tanden hebben la- ten nemen. Het verkrijgen vanj witte tanden vordert intusscheh weer een nieuw offer. De tanden! moeten namelijk met glazen mes< sen worden afgeschrapt. De ge- dachte alleen is voldoende om ie- mand kippevel te doen krijgen. LYRISCHE TAPIJTEN. I Eenige voorbeelden* Een Engelsche firma is op de ge dachte gekomen de door haar ta leveren tapijten van dichtspreu- ken te voorzien. Bij voorkeur zul len de klassieken worden geno men en wel citaten, die betrek* king hebben op het huwelijksle ven. Zeer terecht verwacht men, dat getrouwde menschen de beste! afnemers van tapijten zullen zijn. De tapijtenfabrikant is de plank! niet mis, als hij zich van dit sys- teem veel voorstelt. Het overkomt: iemand niet iederen dag, dat hiji om zoo te zeggen aan groote dich ters ongestraft zijn voeten mag af vegen. En dan de keuze, die dd ontwerpers kunnen doen. Er wendt zich bijvoorbeeld een generaal tot de firma, die ter gelegenheid van! zij n vij fentwinti-gj ar ig huwelijks feest. zijn gade een mooi Britscli vloerkleed wil geven en men! stuurt hem direct een tapiit thuis, waarop Oscar Wilde's uitspraak voorkomt: „De generaal was een! man des vredes, behalve in zijn! huiselijk leven". Of wel een be kroonde schoonheid treedt in heti huwelijk met een volslagen onbe kend heer, die er niet op aari komt. De firma zendt een tapijt met Shakesoeare's onsterfelijk:1 ..Zwakheid, Uw naam is vrouw.'" Of na de opheffing van dd sancties bestelt Mussolini een' matje voor zijn leeuw in Engeland, en het is weer Shakëkpeare. die de toepassenike snreuk levert: „Dé groote Caesar, dood en stof ge worden, zit nu misschien als wind- prop in een gat." WETENSWAARDIGHEDEN. Is het U bekend: dat een kangeroe met gemak eenj sprong van 25 meter maakt? dat alleen de vrouwelijke muskiet bijt? d a t de mannelijke muskiet een, vegetariër is, die alleen van plan tensap en ander vloeibaar voedsel leeft? dat de grootste boom ter wereld is de blauwe gomboom, een soort Eucalyptus, die in Australië groeit? dat sommige van deze boomen een hoogte van 135 meter berei ken? „Grootmoedige Maharadja, weest U vandaag een beetje vergevensgezind, onze „stofzuiger" heeft een neusverkoudheid opgeloopen. 91. Pol was nog een beetje suf van den slaap en hij dacht er niet aan dat hij zich in Jan's lessenaar weer zichtbaar had gemaakt. Tot Jan's grooten schrik zag hij daar de kabouter op zijn lessenaar plaats nemen. Niet alleen Jan zag het, ook enkele jongens en.... de meester. 92. Jan werd bleek van schrik. „O, Pol, riep hij ver wijtend en in zijn angst nam hij het mannetje op en zette hem weer bij de lessenaar, waar Pol zich ijlings onzichtbaar maakte en verder op den grond liet zakken. Hij maakte zich veel verwijten. Hoe zou de arme jongen zich daar uit moeten redden. 93. Daar kwam meester al aangestapt^ ,Wat had je daar, een pop!" vroeg hij. Jan kreeg een kleur en wist niet wat hij moest zeggen. Hoe kon hij dat ook. Het huilen stond hem nader, dan het lachen, Die Pol ook, hoe kon hij zoo dom zijn.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 19