Polder Waard en Sroet.
I lelrose's
Vergelding
Langendijker Groentenveilingen.
De
leder pak HONIG's VERMICELLI honig" Bouillonblokje GRATIS
Feu i I leton
De „luizensteun" voorloopig maakt
die een slechten indruk velen vallen
er buiten een slappe markt slecht
weer en weinig vraag roode kool la
ger ook lagere prijzen voor gele kool
ondanks geringe aanvoer idem
Deensche witte kool kleine draaien
soms door vrij groote aanvoer van
uien ondanks goede vraag, ook uit
het buitenland, lage prijzen, weinig
aanvoer van peen schappelijke prijs
kroten goede prijs aanvoer ramme
nas.
De „luizensteun", dat was de laatste dagen dezer
week het onderwerp van het gesprek aan de vei
lingen. Die steun was het, waarover de minister
eenige mededeelingen in de pers had gedaan, waar
naar de tuinders al zoo lang te vergeefs hadden
uitgekeken. Men had reeds twee, drie maanden ge
leden zoo graag een voorschot op dien steun ge
had en thans is het geld er nog niet. Wel eenige
voorwaarden zijn nu bekend, waaraan men moet
voldoen, om voor een steunuitkeering in aanmer
king te komen; uit die voorwaarden zal het nu
ieder wel duidelijk worden, dat het niet mogelijk
was, al een uitkeering te geven, omdat er volgens
de voorgestelde regeling heel wat tuinders zullen
worden buitengesloten. En dan zullen vooral die het
hardst getroffen worden, welke niet voldoen aan
de voorwaarde, wegens welke o.m. in aanmerking
koonen tuinders, wier bedrijfsuitkomsten inclusief
steun in 1935 meer dan 25 pet. lager zijn dan in
1934, tenzij een wijziging der beteelde oppervlakte
hierop invloed heeft uitgeoefend. Als ze dus min
der dan 25 pet. lager zijn, krijgt de betrokken tuin
der geen steun. Daar '3-4 ook al slecht was, ziet dit
er dus voor hen niet rooskleurig uit. Verder zijn
tuinders van steun uitgesloten, die minder dan 50
A. tuinbouwgrond hebben. Veel wordt er dus niet
van verwacht. We hebben al enkele tuinders gespro
ken. die zeer teleurgesteld waren. Een groot per
centage zal niets krijgen en velen onder hen zul
len er zijn, die het zoo bitter noodig hebben. Neen,
na de optimistische verwachtingen, welke aanvan
kelijk zijn gewekt, is deze publicatie een slag in 't
gezicht van hen, die al hun hoop op den nieuwen
Minister van Landbouw hadden gevestigd.
Het was er weer slap aan onze veilingen, de afge-
loopen week. Was er in het begin van het jaar nog
eenig leven te constateeren en liepen toen de prij
zen aardig op, het is al spoedig slapper geworden.
Twee oorzaken werken daaraan mee: eerstens de
geringe vraag uit het buitenland en tweedens het
buitengewoon zachte weer, dat zeer nadeelig op de
winterkool inwerkt, zoodat de kwaliteit, die al niet
sterk is, er ten zeerste onder lijdt.
Deze week werden maar zeer weinig aardappels
meer aangevoerd. Ook uit de hand is maar weinig
verkocht. Blauwe Eigenheimers brachten f2.90 op
en blauwe aardappelen f2.70—f3.10, lage prijzen
alzoo voor puike sonsumptie-aardappelen.
De aanvoer van roode kool was al weer geringer
dan de vorige week. De prijzen, welke werden ge
maakt, zijn aanfaerkelijk lager dan in de maand
December. Bedenkt men, dat sedertdien de kool
heel wat aan gewicht heeft verloren, dan voligt
daaruit, dat de situatie voor de bezitters van roode
kool heel wat slechter is geworden. Voor eerste
kwaliteit van de sorteering van 2 tot 3 pond werd
f3.90f6.70 betaald, al liep er wel een partijtje
onder, dat iets meer, tot ruim f 7 opbracht. De
zwaardere, van 3 tot 4 pond bracht f 6.70f 7.80 op,
ofschoon deze hoogste prijs zelden werd bedongen.
De zwaarste van 4 pond en daarboven gold van f 6
tot f 6.80. Veel verschil in prijs met tweede kwa
liteit was er niet: immers kool van 2 tot 4 pond
bracht f 4f 6.50, soms nog iets meer op, terwijl de
zwaarste f5—6.60 golden. Voor het klein- of stort
goed werd f 1.603 betaald, al naar gelang van
kwaliteit.
Ook voor gele kool was maar matige belangstel
ling, ondanks den zeer geringen aanvoer. De hoog
ste noteering was f8.40. Dit was een groote uit
zondering voor een mooi partijtje. Voor kool van
2—4 pond werd f4.90 to ruim f 6 betaald, soms
f 0.80f 1.50 meer. De zwaardere van 4 pond en 5
pond, bracht f 4.70 tot f 6 op, soms 3050 cent
meer. Tweede kwaliteit bracht niet zoo veel minder
op: 24 pond f5f5.50, zwaardere f6, kleine
f 1f 2.90. Ruige of veldgele werden nog aan beide
veilingen aangevoerd. De prijzen liepen vrij ver uit
een, afhankelijk van kwaliteit en grootte. Ze bracht
40 cent tot f2.90 op.
Ook Deensche witte kool had onder den achter
uitgang te lijden. Sommige partijen van de lich
tere sorteering waren soms onverkoopbaar; overi
gens brachten ze 70 cent tot f 1.90 op. Boven de
3 pond werd voor eerste kwaliteit f45 besteed.
De meerdere of mindere vraag van de zouters be
ïnvloedde de prijzen. De kool boven 3 pond, tweede
kwaliteit, bracht f 3f 4 op, soms 20 a 40 cent meer
De aanvoer van uien was weer van beteekenis.
Ondanks goede vraag, ook voor het buitenland,
bleven de prijzen laag. De grove brachten f2.10—
f 2.30 op, een enkele maal f 2.50. Middelgroote wer
den voor f 1.802.10 verkocht, verscheidene partijen
brachten zelfs nog minder op. Drielingen stegen
iets in prijs, zoodat ze voor f 11.40 werden ver
kocht. Nep kwam er maar weinig. Er werd f 3.70
tot f 4 voor besteed.
Breekpeen kwam er niet veel aan de markt. De
kleine bracht 60 a 80 cent op, de groote f 1.60
f 1.80, een schappelijk prijsje. Ook werden geen
groote hoeveelheden kroten verhandeld. De prijzen
waren anders goed: voor grove werd f 1.90a f2 be
taald, middelgroote f 3 a f 3.30, kleine f 4f 4.50.
Rammenas bracht ruim f 4 op, doch ook van dit
product was de aanvoer gering.
Vergadering van Dijkgraaf, Heemraden en Hoofd
ingelanden, op 1 Februari 1936, nam. 2 uur, ten pol
derhuize.
Dijkgraaf: de heer A. J. Waiboer, Secretaris de
heer A. Wiedijk.
Na de opening worden de notulen van de vergade
ring van 30 Oct. 1935 gelezen en onveranderd goedge
keurd en geteekend.
Ingekomen stukken.
Gcd. Staten keurden goed het besluit tot het aan
gaan van een tweede leening ten bedrage van f 2000,
voor de ontginningswerkzaamheden in den Waard-
polder.
Ged. Staten keurden eveneens goed het besluit tot
vaststelling van de grens tusschen den polder en
den Wieringermeerpolder.
Mevr. Wed. A. J. F. Geertzema zonde bericht, dat
haar zoon, de heer N. J. G. Geertzema, wegens ziekte
verhinderd is de vergadering bij te wonen.
Verbetering achtersloot In den Groetpol
der in werkverschaffing.
Voorzitter zegt, dat naar aanleiding van de be
sprekingen in de vorige vergadering een onderzoek
is ingesteld naar de mogelijkheid om de werkzaam
heden verbonden aan het verkrijgen van een betere
afwatering in den Groetpolder, met Rijkssubsidie
als aangenomen werk, uitgevoerd te krijgen. Het
antwoord op de gestelde vraag van den inspecteur
der Werkverschaffing luidde ontkennend.
Het werkobject is daarna ter sprake gebracht met
Ingenieurs van Prov. Waterstaat, zegt Voorzitter,
met het resultaat, dat nu een begrooting van kosten
opgemaakt door Prov. Waterstaat, wordt voorgelegd,
welke een totaalbedrag aan arbeidsloon aangeeft van
f 16063.15, alsmede een bedrag van f 3005.aan bij
komende kosten, welke laatste geheel in het loonbe
drag, eventueel voor 15 voor rekening van den
polder zou komen.
Het werk zal bestaan uit het graven van een sloot
langs den voormaligen zeedijk, over een lengte van
ruim 3000 M., het dichten van een bestaande sloot,
het slechten van een kade en het egaliseeren van
pl.m. 1526 A. land.
Voorzitter zegt, dat het ook hier een „Begrooting"
betreft, welke echter voor wat betreft de bijkomende
kosten aan den veiligen kant zal zijn. Over de loo-
nen valt moeilijk een vast oordeel uit te spreken,
omdat de ervaring leert, dat werk in werkverschaf
fing nooit meevalt. Volgens deze begrooting zouden
de kosten voor den polder f5504 bedragen.
De heer A. Vis zegt, dat het voorstel hem best be
valt, Spreker maakt het Dag. Bestuur een compli
ment dat het water in den Groetpolder, door kleine
verbeteringen in de achtersloot, op het oogenblik
zoo goed weg is, doch om een afdoende verbetering
te krijgen, acht spreker het voorstel zeer acceptabel.
Een ander geluid.
De heer F. A. Melchior zegt, dat er in het Dag.
Bestuur geen volkomen eenstemmigheid heerscht.
Spreker zegt, dat het plan als zoodanig hem wel aan
staat, maar niet zooals het in de overgelegde be
grooting wordt voorgelegd. De heer Melchior ver
onderstelt, dat het werk nog aanmerkelijk meer zal
kosten. Spr. kan zijn stem niet aan dit voorstel op
de basis van cleze begrooting geven.
De heer R. C. Schenk zegt. dat. wanneer dit voor
stel niet wordt aangenomen, er toch iets zal moeten
gebeuren.
De heer G. D. Geertsema heeft ook bezwaren te
gen de begrooting. Spr. zet deze uiteen en geeft te
vens een weg aan om het werk op eenvoudiger en
minder kostbare wijze uil te voeren, nl. alleen een
flinke sloot graven, waarvan spr. de kosten begroot
op pl.m. f 1.— per str. Meter.
De heer Geertsema trekt de genoemde oppervlakte
van 15 H.A. in twijfel en verwacht geen grootere op
pervlakte dan 12 H.A.. terwijl de ervaring, opge
daan in den Waardpolder, waar de kosten, de ra
ming wel met 50 zullen overtreffen, voor spr. me
de aanleiding zijn om zich tegen dezen opzet te ver
klaren.
De heer R. C. Schenk meent, dat het plan wel uit
voerbaar is op deze kostenberekening, wanneer de
werkelijke kosten hooger zullen worden dan de be
grooting aangeeft, dan komt toch ook daarvan maar
15 voor rekening van den polder.
Verschillende sprekers voeren over dit punt nog
het woord, welke er alle op neerkomen, dat het
werk op de wijze als in de overgelegde bcgrooting
beschreven, kan worden uitgevoerd.
Het voorstel van Dag. Bestuur wordt met 11 tegen
2 stemmen aangenomen.
Wijziging van de Keur.
Voorzitter leidt het voorstel tot wijziging van art.
9 van de Keur in, met mee te deelen, dat gebleken
is, dat blijkens art. 15 van de Wegenwet onder het
wegenonderhoud mede wordt verstaan, het onder
houd van bermen, alsmede van wegslooten, wan
neer dit onderhoud dient tot in stand houden van
den weg en de onderhoudsplicht niet op anderen
rust.
In art. 9 van de Keur staat nu, dat het onderhoud
van de wegslooten is voor belendende eigenaren,
terwijl de helft der kosten voor speten door den
polder wordt vergoed. Voorgesteld wordt de laat
ste alinea van artikel 9 te wijzigen in: „Wanneer
een weg- of bennsloot moet worden gespeet, zal dit
door den polder geschieden".
Wanneer de polder zich belast met dit onder
houd, kan tevens worden voorkomen clat slooten
worden- „verlegd" ten koste van den wegberm.
Voorziter zegt, dat er zich op het oogenblik zoo'n
geval voordoet in den polder en daaraan kan dan
tegelijk een einde worden gemaakt.
liet Bestuursvoorstel wordt met algemecne stem
men aangenomen.
Overdracht poldereigendommen ten be
hoeve der kanaalplannen.
Voorzitter zegt, dat Hoofdingelanden op de hoogte
zijn gehouden van den gang van zaken en van alle
correspondentie een afschrift hebben ontvangen.
Spreker leest nu een concept-schrijven als ant
woord op het tweede voorstel van Prov. Waterstaat
en waarin verschillende punten nog worden bestre
den en voor andere een duidelijker omschrijving
wordt gevraagd. Over het geheel genomen kan de
vergadering zich met dit concept vereenigen.
De heer P. Kistemaker Sr. deelt de vergadering
mee, dat hij van deze zaak eenige studie heeft ge
maakt en zich in het geheel niet kan vereenigen
met de cijfers neergelegd in het schrijven van Prov.
Waterstaat. Spr. licht een en ander aan de hand
van door hem gemaakte berekeningen toe, waarover
de vergadering evenwel zoo voetstoots geen beslis
sing kan nemen.
Op voorstel van den heer R. C. Schenk wordt be
sloten het concept-schrijven met de berekeningen
van den heer Kistemaker nader in het Dag. be
stuur te bespreken, waarna de geopperde bezwaren
ter kennis van Prov. Waterstaat zullen worden ge
bracht.
Het onderhoud van de wegen.
Voorzitter brengt het onderhoud van de wegen
ter sprake en zegt, dat hij naar aanleiding van en
kele opmerkingen in de vorige vergadering zijn licht
over deze kwestie heeft opgestoken. Spr. heeft aller
eerst gevraagd het oordeel van een Ingenieur van
Prov. Waterstaat, die zcide, dat de weg te smal was
en minstens 5 M. moest zijn. Spr. maakte daarbij de
opmerking, dat dan de breedte dei bermen naar
evenredigheid groeier zou moeten zijn, wat werd
beaamd. Dit werd echter niet zoo bezwaarlijk ge
acht.. Het vei-breedcn van een weg en berm en het
verleggen van een sloot zou als een mooi werkoiN
ject kunnen worden beschouwd;
Naar dc mecning van Voorzitter is zulks vrij*
wel onuitvoerbaar en brengt veel kosten mee, want
er zou dan landaankoop moeten plaats vinden.
Spreker heeft verder de meening gevraagd van!
den secretaris, van het Hoogheemraadschap, die zei-!
de, dat de wijze van werken door den puider Waard!
en Groet nog steeds niet belangstelling wordt gade*
geslagen, omdat het, hun bekend was, dat de pon
der oi) goedkoopo wijze zijn wegen had behandeld.
Over deze kwestie onspint zich een levendig^
discussie, waarbij de heer J. Saai 'o.m. zegt, dat hij
gaarne gezien had. dat een berekening was over?
gelegd van een algclieele verbetering van den weg
met tegelijkertijd een opgave van het vermoedelijk
bedrag, dat bij zoo'n verbetering uit het Wegenfond^
zou worden verkregen. Nu een dergelijke berekening
niet ter tafel komt verzoekt spreker het Dag. Be«
stuur die gegevens te verzamelen. i
De heer Saai meent, dat de wegen in den polder
slechter worden en wanneer het mogelijk is, hierin;
verbetering te brengen, zonder extra kosten, dan
dient dat te worden aangepakt.
De heer P Kistemaker Sr. betwijfelt of de weg
met een ander wegdek wel zooveel beter zal worden*
De golvingen in den weg vinden zijn oorzaak in de
veenlaag, meent spr., en daarin zal nooit verbetering
komen. J
De heer Brugman verwacht, dat het verzamelen
van die gegevens, vergeefsche moeite zal zijn.
De vergadering is evenwel van oordeel, dat waai*
neer er mogelijkheden zijn, zooals die door den!
heer Saai worden geopperd, toch een onderzoek kanl
worden ingesteld.
Een idéé van den heer Saai om een commissie uf|
de Hoofdingelanden te benoemen, die zich met dïl
onderzoek zal belasten, wordt niet gesteund.
Het Dag. Bestuur zal zich daarmee belasten.
Kapgeldleeningt
Overeenkomstig het voorstel van het Dag. Bestuur,
wordt besloten tot het aangaan van een kasgeld*
leening tot een bedrag van ten hoogste f 100DO.te«
gen een rente van ten hoogste 5
Rondvraag.
De heer R. C. Schenk informeert naar de ontgin-i
ningswerkzaamheden in den Waardpolder en welke
houding het Bestuur denkt aan te riemen tegen--
over den huurder.
Naar spreker's meening is het moeilijk om de
volle huursom te vorderen, nu het werk nog steeds
niet is opgeleverd. i
Voorzitter zegt, dat een en ander reeds de aan-?
dacht had van het Dag. Bestuur.
De heer Schenk legt zich gaarne bij het oordeel
van het Bestuur in deze neer.
De vergadering wordt hierna onder dankzegging
gesloten. i
OUDE N I EDO PP
Bevolking,
Ingekomen: Wilhelmus Theodorus de Ruwe vari
Haarlem, Kinderhuisvest 31 rood; Maarten Hen-,
drik Bakker van Anna Paulowna, Benedenb. 16;';
Johannes Rake van Anna Paulowna; Cornelia Adri*
ana Bruin van Harenkarspel, Waarland D 160.
Vertrokken: Catharina Maria Eos naar Heer*
hugowaard, p.a. G. Vader, Jan Gleinisweg H 112jl
Dora Groot, naar Heerhugowaard, p.a. P. Groot Az.*
Jan Gleinisweg C 10; Margaretha Eart naar Scha*
gen, Markt B 1, café „Het Vosje"; Joost van deni
Heuvel en gezin naar Aalsmeer, Zwartew. 34; Mar-
garetha Geertruida Molenaar naar Heerhugowaard;
p.a. W. Molenaar, Veenhuizermiddelweg; Pouwel
Kuiper en echtgenoote naar Heerhugowaard, Boter*
weg 26a; Johannis Matheus Magielsen naar Stadl
aan 't Haringvliet, Molendijk 44.
Burgerlijke Stand,
Geboren: Cornelis Nicolaas, zoon van Nicolaas
Cornelis Hollander en van Maria Aiida Krap; Anna;
Elisabeth, dochter van Johannis Petrus Jaspers en
van Anna Kramer.
Gehuwd en overleden: geene.
Oorspronkelijke Roman
door
ARTHUR E. STRATTON
9.
„Hola!" riep Melrose uit en sprong op."Wacht
nog even!" Hij kwam juist op tijd, om zijn be
zoeker op te vangen. Deze lag slap in zijn armen
Melrose bracht hem naar den divan en. legde
hem voorzichtig neer- Hij dwong den jongen
man, wat cognac te drinken. Na een oogenblik
opende deze de oogen weer en bewoog zich on
rustig. „Blijf liggen!" beval Sir Charles. „Jebent
flauw van den honger!" Hij ging naar het buf
fet, nam een paar sandwiches en schonk een
glas wijn in. „Eet en drink!" zei hij. „Doe het
op je gemak! Na een oogenblik hen je het heer
tje weer. Ik ga ondertusschen kijken, wat je met
mijn bediende hebt uitgespookt".
Een minuut of tien later kwam Melrose terug
„Het is al weer in orde met Maxwell", zei hij
tot zijn bezoeker, wien het eten goed had gedaan.
Er is wat kleur op zijn wangen gekomen. „Ik
begrijp alleen niet, hoe iemand, die zoo uitgeput
was als jij, hem zulk een oplawaai kon verkoo-
pen! Maxwell is er anders toch ook wel één,
die zijn mannetje staan kan".
„Ik sloeg hem van achter neer, vóór hij er op
bedacht was", luidde het antwoord. „Heelemaal
niet sportief, dat geef ik u direct toe! Maar ik
moest alles op alles zetten!"
Melrose knikte
„Maxwell zal er geen ongeluk van krijgen en
het biljet van een pond, dat ik hem uit jouw
naam heb gegeven, doet zonder twijfel de rest".
De jonge man lachte. Het was een onaangena
me, bittere lach.
„Een pond! Lieve God, het is lang geleden
•dat ik zóó rijk was! Ik zou er op het oogenblik
zuiniger mee omspringen, dan u doet! Geloof u
wel, dat ik me voor de helft half dood zou laten
ranselen?"
Sir Charles ging voor hem staan, met de ar
men op den rug.
„Je naam"?
„Edward Wendsworth. Ik lieg er niet om. Nu
u weet, wie ik' ben, zult u mij ongetwijfeld de
deur wijzen. Ongelijk kan ik u niet geven".
„Ik ben twaalf jaarbuitenslands geweest
zei Melrose met een lichte blos. „Ik ben nog maar
kort in Engeland terug- En waar ik toen was,
had ik geen gelegenheid, couranten fe lezen.
Je naam zegt me dus evenveel, als wanneer je
Smith of Brown heette. Vertel op".
„Mijn vader is Lord Waverley van Biggles-
wade. Bedford. Ik ben de tweede zoon".
Melrose floot zachtjes tusschen zijn tanden.
„Lord Waverley, die chef van het departe
ment van Marine is?"
„Die het was", verbeterde de bezoeker. „Mijn
vader heeft, als commandant van een eskader,
den oorlog meegemaakt en werd bij den slag
in het Skagerak gewond. Het heeft hem mo
reel gebroken, toen hij den actieven dienst
moest verlaten en voor elke functie van betee
kenis werd gepasseerd. Vermoedelijk is bij daar
door zoo'n verbitterd man geworden. Ik was
een kind uit zijn tweede huwelijk en op mij heeft
hij gewroken, dat zijn vrouw, die ruim twintig
jaar jonger was dan hij en vóór haar trouwen
aan het tooneel is geweest, er vandoor ging met
een gelukzoeker. Ik geef toe, mijnheer Clifford,
dat ik nooit een heilig boontje geweest ben, maar
aan de escapades van mijn moeder heb ik part
noch deel gehad. Ik werd vier jaar geleden door
mijn liefhebbenden vader de wijde wereld in
gestuurd met vijf-en-dertig duizend pond. Het
lijkt me nu een millionnairsbedrag, maar u
moet niet vergeten, dat ik toen voor het eerst
in mijn leven op eigen beenen kwam te staan".
„En hoe oud bent u nu?"
„Zeven en twintig".
„Nu," zei Sir Charles met een glimlach, „dan
is het geld nogal vlot tusschen je vingers door-
geloopen. Enfin, dat is mijn zaak niet- Om tot
de kwestie te komen: je ambieert dus het baan
tje van particulier-secretaris bij mij?"
„Het zou een uitkomst voor me wezen".
Melrose liep in gedachten een paar maal de
kamer op en neer. De jonge man volgde al zijn
bewegingen in gespannen verwachting
„Ik kan niet onmiddellijk ja zeggen", sprak
Sir Charles, terwijl hij wederom voor den divan
bleef staan en peinzend op zijn bezoeker neer
keek. „Ik verzeker je, Wendsworth, dat er aan
het baantje meer moeilijkheden verbonden zijn,
moeilijkheden van héél bijzonderen aard, dan
je wel verwachten zou. Maar dat is van later
zorg. Wat ik ook van mijn ondergeschikte zal
eischen de eerste tegenspraak staat gelijk
met onverbiddelijk ontslag vóór alles behoort
hij een man te zijn, die zich in de society kan
bewegen. Je hebt den zelfkant van het leven
leeren kennen, Wedsworth, maar je bent onder
de tegenslagen, die je alleen aan je zelf te wijten
hebt, toch geen paria geworden? Antwoord me
naar waarheid! Het zal je niet helpen, als ÏG
probeert, mij te beliegen!"
„Neen, mijnheer Clifford", antwoordde Wends*
worth met diepe overtuiging. „Nog niet! Maar
God weet, hoe weinig bet gescheeld heeft, dat
ik daar aan toe was!"
„Goed ik neem je verzekering onvoorwaarde
lijk aan. Laten we morgen verder praten, jö.
lijkt me nu finaal óp. Ga mee, in de kamer hier
naast zal je een bed vinden. Al is het nog vroeg
op den dag, ik denk toch wel, dat je zult kunnen!
slapen?".
„Slapenen dat in een bed?" zei Wendsi
worth droomerig- Hij haalde diep adem. „De'
laatste week heb ik 'n bank in 'n park gehad of
een plaatsje onder één van de bruggen. U weet
niet, hoe dankbaar ik u ben".
„Wacht nog een oogenblik met je dankbaar*
lieid te betuigen", antwoordde Melrose strak.
„Je zou er misschien spijt van kunnen hebben*
Hier is het. Ik wensch je een aangename rusi
toe".
„Hij sloot de deur van de logeerkamer en be*
gaf zich naar Maxwell, die de gevolgen van den'
onverwachten klap in zijn nek weer geheel tei
boven was gekomen.
„Die hardhandige vriend was een extra num»
mer op ons programma. Maxwell, zei hij. „Aan
de nog overblijvende sollicitanten kan je zeggen*
dat in de vacature is voorzien".
Het was een heel andere Edward Wendswortfi
die den volgenden morgen om tien uur de kamer
van Sir Charles Melrose binnenstapte. Zijn oo*
gen stonden helder en er was wat kleur op zijn
wangen, de eerste resultaten van een langdüri»
gen, verkwikkenden slaap en van een stevig ont-.
bijt. Melrose groette hem.
..Men pleegt te zeggen. Wendsworth", begort
hij, „dat de nacht uitkomst brengt* Ben je bij
je plan gebleven, mijn particulieren secretaris
te worden?" Wordt vervolgd