lüffiftÉ JHBhK. De letterkundige grijs. De Haringmeisjes van de Hebriden. Hoe maken wij silhouetten Hoe men het geraamte van een Olifant bergt. Waar gebruikt de Engelse koning de beenderen voor? In een Londens blad ver telde mevrouw Glover, de vrouw van een bekend ont dekkingsreiziger, die haar man op vele tochten door de jungle heeft begeleid, en heel Zuid-Afrika heeft doorvorst, hoe zij eens het skelet (ge raamte) van 'n olifant naar de kust hebben gekregen. Er was een grote olifant gedood en de inboorlingen, die gek van vreugde zijn bij het zien van zoveel vlees, vochten met elkaar om de lekkerste stukken. Eindelijk was het reuze-dier verdeeld, gebraden en opgegeten, toen de expeditie de beenderen wilde verzamelen en deze wilde meenemen naar het Brits Museum, om daar het dier op te zet ten. De inboorlingen wilden hiervan niets we ten en zij hadden de beenderen tot ver in het rond weggesmeten. Eindelijk zei een der leden van de expeditie, dat de Engelse Koning de beenderen moest gebruiken en toen gelukte het hen eindelijk de mensen aan het bijeenzoeken te krijgen. Alleen de kop was zo zwaar, dat er zestien mensen voor nodig waren om het gevaarte naar de kust vervoerd te krijgen en men moest nauwkeurig er over waken, dat de inboor lingen hun zware last ook werkelijk naar de kust brachten en niet onderweg ergens deponeerden en er van door gingen. Dood moe kwamen de dragers tenslotte aan. De hoofdman van de stoet wiste zich het zweet van het voorhoofd en zei, tegen Mr. Glo ver: „U moet tegen den Engelsen koning zeggen, dat beenderen slecht verteerbaar zijn, hij' kan beter het vlees van de olifant eten, dat smaakt beter." (Vervolg). „Ach, er is nu niets meer aan te doen", zei Ans berustend. „Maar doe alsjeblieft iets met je bullen je begrijpt, dat je niet alles op de grond kunt laten staan". Lucie stapelde nu al haar bezittingen netjes op haar bed op, nam een kleedje en legde dit er overheen. „Alsjeblieft," zei ze, „dat is mijn goede daad voor vandaag. En nu ga ik mijn welverdiende rust nemen, dan zal ik straks aan de directrice wel vra gen, waar ik alles laten moet", en ze strek te zich uit op de divan, het enige werkelijk gemakkelijke meubel, legde haar handen onder haar hoofd en keek naar Ans, die druk bezig was haar schilderijtjes op te han gen. „Niet erg modern", zei ze tenslotte. „Had ik maar een paar van mijn dingen meege bracht; ik heb verschillende echte etsen en twee mooie houtsneden." „Wat jammer, dat de directrice je geen eigen kamer gegeven heeft, met een spe ciale afdeling voor bibliotheek. Je had dan al je moderne boeken ook mee kunnen ne men", zei Ans snibbig. De manier van optreden van het meisje op de divan beviel haar helemaal niet. Een nieuwelinge, en dan zo met zich zelf ingenomen, zo zeker in haar optreden, zo zelfbewust. En toch moest Ans zichzelf van binnen toegeven, dat ze eigenlijk een beetje ja loers was op die gemakkelijke manieren. Later op de dag ging Ans naar Loiiise, waar ze in het knusse kamertje, dat Louise zo juist had ingericht, haar opgekropt hart eens luchtte. De haar zo welbekende schil derijtjes hingen ook reeds en Louise bekeek haar werk met een blik van voldoening. „Jij moest nu alleen nog hier bij me wo nen", was alles wat ze zei. „O neen", zei Ans, „er is hier onmogelijk plaats voor twee." „En de prijs gaat zij ook meedingen?" vroeg Louise. „Ik denk het wel. Ze schijnt goed in „Wel- OPLOSSING LEGPRENT, vorige week. kom" thuis te zijn. Ze houdt erg veel van boeken." Maar dat zegt nog niet, dat ze in staat is een goed uittreksel te maken", zei Louise. „Breng „Welkom" hier 's avonds, dan gaan we het samen bestuderen, zoals we eerst hadden afgesproken. „Gelukkig dat nie mand met mij hier woont, dan zijn we he lemaal vrij." Niets hielp mee om Ans en Lucie nader tot- elkaar te brengen. Hoe meer Lucie trachtte wat meer contact met Ans te krij gen, des te meer sloot deze zich voor haar af. Ans duldde haar aanwezigheid in haar kamer, omdat het nu eenmaal niet anders kon, doch zij stak het niet onder stoelen of banken, dat zij Lucie eigenlijk helemaal niet kon uitstaan. De hele moeilijkheid lag eigenlijk alleen hierin, dat ze bang voor Lucie was. Dat kleine slimme schepseltje met haar bijde- handte grote donkere ogen was te knap voor haar. Er was nu letterlijk geen vak of zij kon het. Ze maakte en leerde haar werk met het grootste gemak en zo vlug, dat zij haar avonden meestal geheel vrij had en ze voor haar genoegen iets kon doen, zo dat zij zich dan onledig hield met schriften vol te schrijven zonder dat iemand wist, wat ze eigenlijk deed. Steeds vertroebelde de gedachte aan de grote prijs Ans' humeur meer en meer. Het leed geen twijfel of Lucie kon gemakkelijk medingen. Iedere dag werd Ans stiller en bedrukter, vooral daar ze niet anders dacht, dan dat Lucie in al die schriften het uit treksel maakte, totdat deze haar op een avond mededeelde, dat zij er niet over dacht. Ans had die avond weer met Louise samen in haar kamertje hard zitten blokken over het boek. Het was de geschiedenis van een jong meisje, die zeer moeilijke tijden en toestanden meemaakt, heel realistisch in de eerste persoon geschreven. Met veel interes se hadden zij het karakter van dit meisje besproken en waren het er over eens, dat het mooi en boeiend geschreven was. Bets had haar hoofd eqns om de deur van Ans kamer gestoken, doch toen ze zag, dat Ans er niet was, wilde zij weer weggaan, toen Lucie haar terug riep. „Ik zou graag wat met je praten", zei ze. „Ga je niet even zitten?" Bets kwam binnen en ging in de gemak kelijke stoel zitten. „Ik wou het met je over de letterkundige prijs hebben", vervolgde Lucie. „Waarom wordt er zo'n drukte over gemaakt?" „Wel", antwoordde Bets, „de prijs is uit geloofd door een der grootste dagbladen. Het meisje, dat verleden jaar met lof de prijs verwierf, heeft een betrekking aan 't blad gekregen. Ans is ook buitengewoon knap in journalistiek werk." „En Louise dan?" „O, ze is lang niet zo bedreven als Ans. Ik geloof nooit, dat zij haar brood met schrij ven zal kunnen verdienen', zei Bets, „maar Ans hoeft niet bang te zijn voor de ande ren." „Komt er dan niemand anders voor de prijs in aanmerking?" vroeg Lucie. Bets schudde haar hoofd „Neen, dit jaar niet" zei ze. Lucie was enige ogenblikken in gedach ten verzonken. Daarna zei ze: „Ik wou dat Ans hem kreeg. Het zou heerlijk voor haar zijn, als ze een betrekking bij een grote courant kon krijgen". Bets keek verrast op. „Ik wist niet, dat jullie er samen over kibbelden", zei ze, „ik bedoel „Weineen", zei Lucie, „ik weet veel te goed, dat Ans buitengewoon goed schrijft". Even later ontmoette Bets Ans in de gang en vertelde haar het onderhoud met Lucie. „En ten slotte", zei Bets, „vertelde Lucie, dat ze niet mee wil dingen." „Kijk eens", zei Ans rood wordend, „je moet niet denken, dat ik een kind ben. Als ik de prijs win, moet het eerlijk gaan en ik wil hem niet winnen, omdat iemand anders, die beter schrijft, dan ik, mij de kans laat. Ik kan daar helemaal niet te gen!" Ze liep naar haar kamer, en deelde dit zelfde ook aan Lucie mee. Deze keek haar niet een vreemd lachje aan. „En toch houd ik van je Ans", was alles wat ze op de stortvloed van woorden zei. „Welnu, doe dan mee, en laten we samen kampen", zei Ans. „Ik denk er niet aan", antwoordde Lucie vlug. „Waarom niet?" „Meen je dat je geen uittreksel kunt ma- I ken?" vroeg Ans haar met een straal van hoop in haar stem. „Laten we zeggen van „ja", ik heb het nog nooit geprobeerd. Maar ik kan wel iets doen, ik kan jou helpen met je verslag. Zie je, ik ken toevallig de schrijfster van i „Welkom" reeds geruimen tijd. Ik kan je zeggen op wat voor manier het boek is ge- schreven, dit zal je beslist interesseren. Het I publiek weet bijvoorbeeld niet, dat de schrijfster en de heldin van het boek de- I zelfde persoon is en dat de hele geschiede nis waar is gebeurd ik denk, dat je deze mededelingen wel zult kunnen ge- I bruiken." I Ans' ogen begonnen te schitteren. „Ja" zei ze, „dat is zeker heel interessant. Ze I heeft een uitstekend karakter zo recht- j vaardig en zonder vrees" zij hield plot- HET MAKEN VAN EEN KRUIDE NIERS WINKELTJE. Om een kruidenierswinkeltje zelf te maken, de meisjes kunnen dat net zo goed als de jongens, hebben wij nodig: twee platte sigarenkist jes (van 50 stuks), twaalf lege lu cifersdoosjes of poederdoosjes, een stuk dik karton, een stuk smal band en lijm. Eerst maken wij de sijwenkisten goed schoon, al het papier weken wij er af, daarna nemen wij de deksel en de bodem er uit. Nu ma ken wij eerst een weegschaaltje, dat desnoods van een schriftkaft gemaakt kan worden, en deze weeg schaal hangen wij in een van de opengekomen kanten van de kist. Van de voor- en achterkant der kisten maken wij nu de legplanken, die wij la ten rusten op kleine stukjes hout, die aan de kanten worden vastgelijmd en precies op dezelfde hoogte aan weerszijden moeten zitten, anders zijn de planken scheef. a. geeft het bovendeel van de weeg schaal aan, b. de bevestigingsstang waar aan de schaaltjes c. D. laat zien hoe de weegschaal verder in elkaar zit. E. geeft een steun plank je en een legplank te zien, terwijl f. het hele winkeltje vertoont. De twaalf doosjes dienen als laadjes. De afwerking kunnen wij net zo mooi maken als wij willen. We kunnen de doos jes met gekleurd papier beplakken, of al het hout met een beetje lak beschilderen, maar het stuk karton, waarop wij hqt win keltje vastlijmen, moet wel donker ge maakt of beplakt worden, want dat is gauw vuil. Aan ieder der kleine doosjes maken wij een knoop om zo gemakkelijk de laden te kunnen opentrekken. Zo zien jullie, dat je van oude dingen nog iets aar digs kunt maken, vooral voor een kleiner zusje of broertje en het is dan ook niet zo vreselijk, als het speelgoed eens kapot gaat, want meestal kunnen wij het dan weer met een kleinigheid verhelpen. Ieder jaar, als de Engelse vissersvloot bij de laatste He- briden-eilanden, ten Noord westen van Schotland haring heeft gevangen en met hun vangst naar Stornoway over de Shetland-eilanden en Lo- westoft naar de Engelse kust terugkeert, worden zij verge zeld van vier- tot vijfduizend meisjes uit de Hebridenar- chipel, welke meer dan 500 eilanden telt, waarvan er ech ter maar honderd bewoond zijn. Geheel zonder arbeid zijn deze eilanden niet en het klimaat is er over het alge meen nogal mild. De onge veer 100.000 zielen tellende bevolking is zeer blij met de verdienste, die de meisjes in de herfst van uit Engeland naar huis meebrengen. De meisjes verdienen meestal een honderd tot honderdtwintig pond per persoon, en daar voor kaken zij de haring. Iedereen aan de Westkust van Engeland kent en acht de haringmeisjes, die men aan haar rode wan gen en gestreepte jakken met hun schort van zeildoek ook gemakkelijk herkent. On der elkaar spreken zij een Keltisch dialect dat voor den Engelsman onverstaanbaar is, doch de meisjes spreken Engels, want de scholen op de Hebrideneilanden zijn uit stekend, als trouwens in heel Schotland. Als de meisjes, met grote schoenen aan de voeten, de bonte doek om het hoofd ge bonden met drieën tegelijk de verse vis inzouten, zingen zij daarbij Keltische volks liederen. Zij werken ononderbroken, net gelijk of het regent of dat de zon schijnt, van zes uur 's morgens tot negen uur 's avonds. De voor de arbeiders vastgestelde werktijden geldt niet voor de haringmeisjes. Alleen heeft de Britse regering haar niet vergeten en bevo len, dat aan het zeestrand behoorlijke hut ten voor hen moeten worden ingericht, waarin de meisjes kunnen uitrusten. Het is zo gezellig om 's avonds eens een gezellig knutselwerkje onder handen te hebben. Daarom zullen wij deze keer eens een silhouet, dat betekent, schaduwbeeld, maken. Wij knippen het plaatje uit de courant en daarna knippen wij de vorm precies langs de rand uit. De witte ramen enz. knippen wij er daarna heel voorzichtig uit, zodat het openingen worden. Als je nu thuis een schemerlampje er gens hebt staan, zet dan het plaatje tegen het kapje aan en als het lampje nu brandt, zie je hoe aardig het licht er doorheen schijnt. Inplaats van een silhouet kunnen wij ook een transparant maken. Transparant wil zeggen, doorschijnende tekening. Daarvoor hebben wij nodig een stukje gekleurd celo- phaanpapier, dat is dat mooie glimmende papier, dat er uit ziet als micca. Van dat mooie goudgele of rode, zit wel eens om een doosje. Nu, knip dan precies langs de omtrek het prentje uit, ook openingen voor de vensters er in maken en als je nu dié transparant tegen het kapje van de sche merlamp aanhoudt, krijg je weer een heel ander effect, wat ook bijzonder aardig is. Nu proberen jullie het maar eens. seling op. „Maar mag ik dit ook aan Louise vertellen?" „Natuurlijk, je kunt doen wat je wilt", zei Lucie, „ik hoop, dat je een uitstekend verslag zult maken en dat het een succes zal worden." „Het is heel aardig van je", zei Ans har telijk. „Ik hoorde juist, dat er zeer veel deelneemsters zijn, het zal een spannend moment zijn, als het gewichtige tijdstip daar is." Sinds die tijd werd de verhouding tus sen de twee meisjes steeds beter, en vaak bleef Ans een hele avond bij Lucie en spraken zij samen over het boek. Een week voordat de prijs zou worden uitgedeeld, werd er op het bord in de gang genoteerd, de dag en het uur, waarop het grote ogenblik daar zou zijn, in de grote aula van de school, en toen de bewuste dag eindelijk aangebroken was, konden zij het langverbeide uur haast niet meer afwach ten. Ans en Louise keken even naar Lucie uit, doch vonden haar niet. Een plotselinge stilte trad er in, toen de jurie zich om de tafel plaatste en een der leden werd ver zocht de naam van de winnares der letter kundige prijs te noemen. „Ik weet", zo begon hij, „dat jullie allen branden van verlangen om te weten wie de prijs dit jaar heeft gewonnen, doch ik wilde jullie nog even mededelen, dat de jurie ten zeerste verrast is over de manier waarop het verhaal besproken is. De prijs- winster heeft het bewonderenswaardig ge daan. Voor deze jonge schrijfster staat een zeer goede toekomst open". Het was doodstil in de zaal toen het ju- rie-lid met heldere stem zeidei „De winna res van de grote prijs is: Mejuffrouw Ans de Ridder." Een storm van applaus brak los en Loui se omhelsde haar vriendin hartelijk. „Ans", fluisterde ze, „wat zalig voor je". Maar Ans kreeg plotseling een intens verlangen om weg te hollen naar haar ka mer. „Ik moet Lucie even bedanken" zei ze. „Je weet niet precies, wat een steun ik aan haar heb gehad." Ze moest over de binnenplaats om in het andere gedeelte van het schoolgebouw te komen, waar de kamers van de meisjes wa ren, en juist toen zij aan de andere kant kwam, passeerde ze twee jurie-leden, die samen liepen te praten. „En wie is de onbekende schrijfster van „Welkom", vroeg een van hen. „Nog een jong meisje heel in het be gin van haar loopbaan, doch desondanks zal ze een van onze schitterendste roman schrijfsters worden, als ze zo door gaat. Ze heet Lucie Mols". Het leek wel of Ans, nadat ze dit ge hoord had, vleugels kreeg, zo vloog ze haar kamer binnen, pakte Lucie beet en danste met haar in het rond. „Jij bent de schrijf ster zelf", zei ze en „Lucie, ik heb de prijs gewonnen". De blijdschap van beide meisjes valt niet te beschrijven, doch dit alles legde de grondslag voor een vriendschapsband, die onverbrekelijk is voor het leven. SNUGGER. „Ga eens kijken, Jo, of de barometer ook gedaald is", zei Mevrouw tot haar dienst bode. Even later komt Jo terug met de bood schap: „Neen Mevrouw, hij hangt nog se cuur aan zijn spijker." TE VEEL GEEIST. Hoe oud is die hond? Bijna een half jaar. En kent hij nog geen enkel kunstje? Kende jij soms kunstjes, toen je nog geen half jaar oud was? DE HANDIGE HERDER Herder Klaas heeft een patent, 'Dat hij heel alleen maar kent. Gebruikt hij voor de winter warme zaken, Hij haalt zijn breinaalden, vooruit Die kan hü vlug voor zichzelf maken. En zoekt een wollig schaap zich uit. Dan breit hij, zo vanaf Zijn mooie kousen, met het dier, plezier.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 7